AFWIJKENDE KIJK VAN DS. H. MOLENDIJK
GEZELSCHAPSTAAL VAN DS. H. MOLENDIJK GEWOGEN EN TE LICHT BEVONDEN  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Inzender: Kunt u in het kort eens ingaan op het getuigenis van de oudgereformeerde ds. H. Molendijk, wat betreft zijn leer en verwantschap met dr. Comrie, ds. G.H. Kersten en ds. A. Moerkerken? Anders gesteld: Hoe kan het dat ds. Molendijk zegt van God geroepen te zijn, terwijl hij dr. Comrie, ds. Kersten en ds. Moerkerken aanhangt die alle drie dezelfde onbijbelse wedergeboorteleer leren?

Hierbij de titels van de refdag-artikelen van ds. Molendijk en de daarbij horende linken.

Interview met ds. H. Molendijk - 1 December 2001
http://www.digibron.nl/search/share.jsp?uid=00000000012d75ae536452f426e85eb7&sourceid=1011

Ds. H. Molendijk (OGG) met emeritaat
16-10-2012 08:58 | gewijzigd 16-10-2012 14:42 |
http://www.refdag.nl/kerkplein/kerknieuws/ds_h_molendijk_ogg_met_emeritaat_1_683276

Ds. H. Molendijk: Als je geen roeping van boven hebt, kun je niet preken
13-12-2012 09:05 | gewijzigd 13-12-2012 09:06 | Jan van 't Hul
http://www.refdag.nl/kerkplein/kerknieuws/ds_h_molendijk_als_je_geen_roeping_van_boven_hebt_kun_je_niet_preken_1_699032

------------------------------------------------

Antwoord: Beste inzender, dat zelfs Gods knechten kunnen dwalen, ligt veelal in het feit dat zij NOOIT persoonlijk aangesproken worden op hun dwalingen, hoewel dat voor ds. Moerkerken niet meer geldt, want die is er al talloze keren op aangesproken, maar hij blijft zich verschansen in de porseleinen kast van de comriaanse misgeboorteleer. De Afscheiding staat echter in haar geheel niet in de lijn der Reformatie. Maar we zullen ons in dit bestek hoofdzakelijk beperken tot de gezelschapsterminologie van ds. H. Molendijk en die aan de Schrift toetsen.
Uit de linken die u in uw inzending heeft bijgeleverd, blijkt, dat ds. Molendijk al diverse keren met een gelijkluidend verhaal in het RD is gepubliceerd, nl. in december 2001, in oktober 2012 en recent in december 2012. Me dunkt, dat riekt teveel naar de bekeerde mens en dat gaat ten koste van de ere Gods. Ik zeg niet dat dat de intentie is van ds. Molendijk, maar hij zou zich voor dit soort repeterende advertenties moeten hoeden. Ik kan me voorstellen dat een advertentie van een te verkopen voorwerp diverse keren in de krant geplaatst wordt, totdat het verkocht is, maar om hetzelfde bekerings/roepings-verhaal van een dominee drie keer in de krant te zetten, daar kunnen de wenkbrauwen van gaan fronsen. Enfin, dat ligt voor ds. Molendijk zelf. Hoewel ik respect heb voor zijn geestelijk leven, -werd het maar meer gekend- is dit schrijven bedoeld om op grond van de Schrift en in afhankelijkheid des Heeren, een antwoord op de vraag van u als inzender te geven, waaruit moet blijken waarin en in hoeverre de gezelschapstaal, waarvan ds. Molendijk zich bedient, afwijkt van de bijbelse geloofsleer en de Schriftuurlijke bevinding ervan. Voor het gemak zullen we tussen de regels van de door u aangeleverde RD-tekst van ds. Molendijk reageren, om niet steeds opnieuw te citeren uit de tekst van ds. Molendijk. - mvg. GPPB.

Citaten uit het interview met ds. H. Molendijk - 1 December 2001

Vraag: Waar ligt het begin van het zaligmakende werk?
Ds. Molendijk: Ik ben een liefhebber van de werken van ds. Kersten. Ik ben het er ook mee eens dat hij dit begin legt bij de wedergeboorte, en niet bij allerlei voorbereidende werkzaamheden. 'Waar vindt Hij de mens', vraagt Saldenus. 'Hij vindt hem onder de vloek', antwoordt hij. De uitverkoren zondaar vindt hij in de tijd onder de vloek, op de vlakte des velds. Daar wordt hij van dood levend gemaakt, uit kracht van Christus' borgtocht.

GPPB.: Laten we voorop stellen dat het in dit artikel niet gaat om het geestelijke leven van broeder Molendijk in twijfel te trekken, integendeel, daarin ligt veel herkenning. Ook kunnen we zijn uitspraak van harte onderschrijven dat je zonder Goddelijke roeping niet preken kunt naar de zin en mening des Geestes, maar de leer-praktijk van die uitspraak moet natuurlijk wel aan de Schrift getoetst kunnen worden en daar gaat het in dit bestek over, namelijk, om hetgeen ds. Molendijk leert, aanhangt en vooral de wijze waarop hij een en ander verwoordt, te toetsen aan de Schrift en de bevinding der heiligen.
Ds. Molendijk zegt dus 'een liefhebber te zijn van de werken van ds. G.H. Kersten', terwijl hij ook letterlijk het volgende gezegd heeft: "De Engelsen en de Schotten zijn mij het liefst. Hun leer bemin ik bijzonder."
Wat is het nu? Kersten of de Schotten? U kan toch geen twee heren dienen, ds. Molendijk, aangezien 'de Engelsen en de Schotten' niet geleerd hebben hetgeen ds. Kersten allemaal aan comriaanse dwalingen aan de dag gelegd heeft. Hoewel Comrie ook een Schot was, is hij pas in Nederland betoverd geraakt door de aristoteliaanse filosofie van Holtius, waaruit die hele embryonale misgeboorteleer is voortgekomen.
Even terzijde: Een soortgelijk schrijven als dit artikel hebben we destijds in 2004 aan ds. T. Klok (OGG) gezonden, waarop hij destijds antwoord gaf in de prediking, met de volgende zangerige woorden: "Ja, en dan ‘binne' er van die ‘heugvliegers' die met het ‘heugste' stuk beginnen..., enz.", en daarmee doelde hij op de rechtvaardigmaking in de toepassing. Daaruit bleek dat ook ds. Klok de rechtvaardigmaking des geloofs in de vierschaar van het geweten op de lange baan schuift en zelfs aan het einde plaatst als zijnde "het heugste stuk!"
Vanaf die tijd ben ik me nog bijbels-radicaler en zonder enige toegeeflijkheid gaan afzetten tegen deze heilswanordelijke traject-leer der Afscheiding (GG - OGG - GGinN).
Ter zake: Allereerst moet gezegd worden dat ds. Molendijk -net als ds. Klok, ds. Zwartbol en ds. Gerritse- een typische gezelschapsdominee is, die zich louter van gezelschapstaal bedient. Ds. Molendijk zegt ergens dat "in onze dagen die taal niet meer verstaan wordt", maar dat is ook volstrekt niet van belang, want gezelschapstaal is lang niet altijd in overeenstemming met de taal van de Heilige Schrift en de bevinding der heiligen. Gezelschapstaal kan dan ook lang niet altijd vereenzelvigd worden met ‘de tale Kanaäns', hoewel dat dikwijls wel wordt gedaan.
Tegen de onbijbelse wedergeboorteleer (embryo-leer) van dr. Comrie, ds. Kersten en ds. Moerkerken, is echter al genoeg geschreven, en daarvan is op deze website genoeg te vinden. Waar we wel op in wensen te gaan, is hetgeen ds. Molendijk allemaal aan geestelijke onderscheidingen aan de dag legt, waaruit het alom bewierookte heilsonordelijke traject der bevinding aan het licht komt ten aanzien van de toepassing van het heil. We gaan niet gedetailleerd in op elke onderscheiding die ds. Molendijk maakt, want met al die gezelschapsstanden hebben we op grond van Gods Woord al afgerekend in het E-Bookje: "Trap en mate in de kennis van Christus", dat via deze website te downloaden is. (ZIE KLIK HIER LINK).
Degenen die zeggen "een liefhebber te zijn van de werken van ds. Kersten", zoals ook ds. Molendijk zich uitspreekt, maken direct al een on-theologische misstap, aangezien de werken van ds. Kersten praktisch geheel gecopieerd zijn uit de werken van dr. Comrie en dat geldt ook voor de werken van ds. Moerkerken.
De werken van ds. Kersten betreffen dus een blauwdruk van de leer van Comrie, terwijl ds. Molendijk dat met pluimstrijkende woorden allemaal op naam van ds. Kersten schrijft. Heel bedenkelijk, aangezien zowel ds. Kersten als ds. Moerkerken op geen enkele manier "theologen" genoemd kunnen worden in de bijbelse zin van het Woord. In de eerste plaats bedienen zij zich van andermans kalveren en in de tweede plaats leren zij contra de bijbelse theologie en contra de Schriftuurlijke bevinding. Dat ds. Kersten alle dwalingen van Comrie voor zijn rekening genomen en publiek geleerd heeft, daarvan schijnt ds. Molendijk niet het minste besef te hebben. Ds. Kersten heeft niet alleen de onbijbelse comriaanse embryo-leer voor zijn rekening genomen, maar ook de onbijbelse viervoudige comriaanse rechtvaardigingsleer. Zelfs Pim Fortuin heeft dit soort comriaanse dwalingen niet geleerd, maar dat is dan meer cynisch bedoeld, alleen om het fundamentele van genoemde dwalingen aan te geven.
Het klinkt heel geestelijk als ds. Molendijk zegt dat ds. Kersten het begin van het geestelijke leven stelt bij de wedergeboorte, maar daar zit juist een giftige adder onder het gras, omdat ds. Kersten en ds. Moerkerken, in navolging van dr. Comrie, een volstrekt onbijbelse wedergeboorte leren, namelijk een wedergeboorte waarin Christus nog niet gekend wordt door het geloof. Enfin, u weet het allemaal wel, maar een wedergeboorte waarin Christus niet gekend wordt is een schijngeboorte, aangezien Christus Zelf leert, dat ook de kleinen in de genade in Hem geloven (Matth. 18:6), Zijn stem Hem kennen (Joh. 10:4b), Hem volgen (Joh. 10:27) en een vreemde geenszins zullen volgen (Joh. 10:5).
De "levendmaking" die ds. Molendijk in zijn mond neemt, is NIET de bijbelse levendmaking waardoor Christus de doden levend maakt, zoals verwoord in Johannes 5:25: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven."
De "levendmaking" die ds. Molendijk in zijn mond neemt, is -zoals gezegd- geheel gecopieerd uit de filosofische embryo-conceptie van dr. Comrie die geheel verwerpelijk is. Ik ga daar verder niet op in, omdat die hele embryo-filosofie van Comrie genoegzaam is weerlegd op deze website. En ik dacht dat ook ds. A. Kort recent een boekje tegen deze dwaalleer heeft geschreven, hoewel zo'n 20 jaar te laat.

Vraag: Hoe behandelt u zulke mensen in de prediking?
Ds. Molendijk: Alleen een kenmerkenprediking, daar houd ik niet van. Vooral niet in de zin van 'je hebt dit en dat meegemaakt'-, het zal wel goed komen. Zo is mijn prediking niet. Nee, de ware rust ligt alleen in de Rustaanbrenger. De ware vrede ligt alleen in de verzoening met God, in een rechte weg; door een gekruisigde Middelaar, Die dat recht verworven heeft. Ik weet wel dat velen van Gods arme volk, van die oprechte zielen, daar voor staan. Juist hen moeten we dit prediken, opdat we ze niet in de bloemhoven sturen. Er ligt in elke prediking ook iets van de leraar zelf van wat hij zelf heeft ondervonden. Dat kan niet anders: wij zijn mensen. Aan de andere kant mogen we voor hen in de prediking niet achterwege laten de nodiging, die in elke prediking uitgaat: 'Komt, herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijn en Ik zal u rust geven.' Dat is zuiver naar Gods Woord. Om de woorden van Jes. 61 aan te halen: 'De Geest des HEEREN Heeren is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden -o, wat een dierbaar Woord de gebrokenen van hart, om den ware gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis. Om de genadebeloften van het genadeverbond aan armen te prediken, die God op Zijn tijd zal toepassen.

GPPB.: De vraag luidt dus, hoe ds. Molendijk met deze "levendgemaakte" zielen omgaat (te weten: die 'levendgemaakte' zielen die volgens de leer der Afscheiding nog geen kennis aan Christus hebben). En dan zegt ds. Molendijk dat die (zogenaamde) levendgemaakte zielen nog voor de zaak staan van de rechtvaardigmaking in de toepassing. Wat hier geleerd wordt, is tweeërlei; enerzijds klopt het dat die overtuigde zielen nog niet gerechtvaardigd zijn, omdat zij -bijbels gezien- nog in de dood liggen, terwijl ds. Molendijk zulke overtuigde zielen inzegent -als zijnde levendgemaakt- terwijl die zielen zich nog buiten de Vrijstad bevinden.
Ds. Molendijk beweert verder dat die (zogenaamde) levendgemaakte zielen genodigd moeten worden om tot Christus te gaan als een vermoeide en beladen zondaar, TERWIJL al Gods ware kinderen, inclusief de zwaksten in het geloof, in het uur van de rechtvaardigmaking reeds van hun zonden verlost zijn (1 Joh. 2:12) en in de vrijheid van Christus gesteld zijn (Gal. 5:1), omdat ze in en door Christus gerechtvaardigd zijn (Rom. 5:1 ev.) en in Hem geloven (Matth. 18:6). Al Gods ware kinderen zijn in en door Christus vrijgemaakt en behoren niet meer tot de gevangenen waarvan Jes. 61 spreekt, aangezien degenen die gebonden zitten in de boeien van de satan niet tot Gods levendgemaakte volk behoren, zolang zij nog in die boeien verkeren en een gevangene van de duivel zijn. Zodra Christus zulke gebondenen vrijheid preekt in de toepassing, worden zij door de stem van de Zone Gods uit de dood opgewekt en in de vrijheid der kinderen Gods gesteld in de weg van rechtspraak en vrijspraak. Ds. Molendijk en de zijnen leren echter dat pas wedergeboren zielen nog van hun zonden verlost moeten worden en stelt dezulken onder de wet, onder de vloek en onder de macht des duivels.
Dat is de valse wedergeboorteleer van de Afscheiden kerken, te weten GG - OGG - GGinN en aanverwante bedrijven. Ook ds. H. Molendijk is -bijbels-theologisch gezien- niet van God geleerd, aangezien ook hij deze valse wedergeboorteleer aanhangt, waardoor de kleinen die in Christus geloven ge-ergerd worden (!) en waardoor het gros van Gods kinderen in de Afscheiding zwaar betoverd is. De andere kerken komen er echter niet beter vanaf, aangezien de bijbelse leer der Reformatie -de leer waarmee de Kerk staat of valt- over de gehele breedte van de gereformeerde gezindte verlaten is, en waarvan de Schriftuurlijke bevinding nauwelijks meer gekend wordt. Zelfs dominees die uiterst rechtzinnig kunnen praten en schrijven, zijn dikwijls zo arminiaans als een kroot als het op de toepassing van het heil aankomt, zoals dat o.a. recent (opnieuw) aan het licht gebracht is in het artikel "KOMEDIANTENHUIS VAN DR. C.A. VAN DER SLUIJS".

Vraag: U maakt onderscheid tussen het wezen en welwezen des geloofs?
Ds. Molendijk: U zou andere onderscheidingen kunnen noemen: over de geloofsgenade en de geloofsbeoefening; over de hebbelijkheid en de dadelijkheid des geloofs. Het heeft allemaal met uw vraag te maken. Maar wat weten mensen vandaag aan de dag nog hiervan? Geef jonge mensen daarom het boek De eigenschappen des geloofs van A. Comrie! Doe, jonge mensen, er nu eens moeite voor, lees het nu eens! De Heere heeft die mensen als Comrie toch gebruikt tot grote lichten in de Kerk. Ze willen echter graag een gemoedelijk verhaaltje, dat goed afloopt.

GPPB.: Ds. Molendijk zit ook duidelijk verstrikt in de neo-leer van de Nadere Reformatie, waardoor het wezen des geloofs is ingewisseld voor het welwezen des geloofs en de leer waarmee de Kerk staat of valt is ingewisseld voor de leer van de (valse) wedergeboorte. Het is vooral vadertje Brakel geweest die de zekerheid des geloofs tot het welwezen des geloofs gedegradeerd heeft, wat volledig in strijd is met het wezen des waren geloofs. En mede daaruit zijn ook de filosofische dwalingen van dr. Comrie voortgekomen, omdat men is gaan filosoferen op een onzekere grond. In het kader van het begin van het geestelijke leven, dus als Christus de ziel vrijmaakt en vrijspreekt van schuld en straf, is er geen sprake van ‘de hebbelijkheid' des geloofs, zoals de Afgescheidenen in navolging van Comrie wel leren, aangezien dat hele habitus-actus-traject een schrikkelijke dwaling is, contra de leer van Christus.
Er staat geschreven: Abraham gelóófde God en het is hem gerekend tot rechtvaardigheid (Rom. 4:3). Waarom geloofde Abraham God? Omdat God Abraham in Christus vrijgesproken had met de woorden: "Vreest niet Abram, Ik ben uw Schild, uw Loon zeer groot", Gen. 15:1.
Paulus illustreert met het geloof van Abraham de leer en de bevinding van de rechtvaardigmaking ALS het begin van het geestelijke leven, waarvan niet het geloof, maar Christus het Begin is, de Voortzetting en het Einde. Ds. Molendijk prijst de jeugd hartstochtelijk de boeken van Comrie aan, maar de embryoleer van Comrie behoort voluit tot de Molendijk-kwalificatie, nl. van ‘gemoedelijke verhaaltjes'! De embryoleer van Comrie, Kersten en Moerkerken is ontleend aan de filosofie van de heidense filosoof, Aristoteles, en is dus een gemoedelijk verhaaltje waardoor vele belijders zich gevleid voelen om ten laatste -als God het niet verhoedt- ermee in de hel te ontwaken!

Vraag: Wat is dan het verschil in ervaring tussen een Woordopenbaring en een Persoonsopenbaring?
Ds. Molendijk: Onze vaderen onderscheiden een Woordopenbaring en een Persoonsopenbaring. Bij een Woordopenbaring kan de Heere onder de bediening van Zijn Woord, in de Evangelieprediking, geven dat Christus in het Woord Zich in Zijn Middelaarsgraveerselen komt te ontdekken. Maar de Persoonsopenbaring heeft te maken met een persoonlijk openbaren van de Middelaar aan de ziel, waarbij Hij met al Zijn heerlijkheid in de staat van Zijn vernedering en verhoging aan de ziel geopenbaard wordt.

GPPB.: Welke vaderen dat onderscheid aan de dag leggen, zegt ds. Molendijk er niet bij, omdat zij niet bestaan. Of het moet zijn dat hij ds. Kersten en ds. Moerkerken tot ‘onze vaderen" rekent, en dat is niet uit de lucht gegrepen, aangezien de Afscheiding dr. Comrie tot paus verheven heeft en ds. Kersten als een oudvader te boek heeft staan, mannen, die door dominees als ds. Moerkerken en J.M.D. de Heer nagepapegaaid en gepropagandeerd worden totdat ze erbij neervallen...
Ds. Molendijk spreekt nogal gewichtig over de gezelschapsterm ‘Woordopenbaring', maar het is niets dan lucht, omdat een Woordopenbaring niets anders is dan een uitwendige voorkomende roeping, die overtuigde zielen ondervinden in de vorm van een heenwijzing naar Christus. Een uitwendige roeping is niet zaligmakend en een voorkomende roeping ook niet, en een voorkomende roeping is ook geen instap tot de wedergeboorte. Waarom zo gewichtig met termen spelen, terwijl het niet wezenlijk is? Ook Gods uitverkorenen kunnen vele uitwendige en voorkomende roepingen ontvangen en toch in de dood blijven liggen, totdat de Heere hen roept met een krachtdadige inwendige roeping, tot rechtvaardigmaking en levendmaking.
De Persoonsopenbaring van Christus, waar ds. Molendijk van rept, is de openbaring van Christus in het kader van de rechtvaardigmaking, waarvan Paulus getuigt in Galaten 1:15-16. De Afscheiding houdt die zogenaamde "Woordopenbaring" echter voor de levendmaking, terwijl de bijbelse levendmaking staat in het kader van de Persoonsopenbaring van Christus door Woord en Geest, zoals Paulus er o.a. van getuigt in Galaten 1:15-16. De bijbelse levendmaking valt samen met de bijbelse rechtvaardigmaking en behoren beide, met de wedergeboorte in engere zin, tot het begin van het geestelijke leven in Christus. En dat, terwijl die zaken door de Afscheiding en ook door ds. Molendijk uit elkaar getrokken worden tot een heilsonordelijk bevindelijk traject, waarvan het begin niet uit God is en daarom zijn er al vele misleide zielen met deze zielsbedrieglijke dwaalleer in de eeuwige rampzaligheid gevallen.

Vraag: De Woordopenbaring is dus voor de Persoonsopenbaring?
Ds. Molendijk: Dat is zeker waar. Het is een heenwijzing of een aanwijzing van de weg van verlossing. Dat kan meerdere keren gebeuren in 's mensen leven, afhankelijk hoe de Heere een mens komt te leiden. Ik moet zeggen, dat ik met een Woordopenbaring niet veel rust gehad heb. Nee, ik heb nooit rust gehad: ik moest altijd denken aan de doodslager die vluchtte naar de vrijstad. Die was niet gered. Hij moest in die Vrijstad zijn. Hoewel ik vertroostingen en bemoedigingen kreeg in die weg, ging ik niet aan het Heilig Avondmaal. Het was altijd maar in mijn ziel: dit is het niet; Christus is het. Ik heb nooit een bestendige rust gehad buiten de Rustaanbrenger. In die tijd heeft een mens het niet zo breed. Dat kan ook niet.

GPPB.: Nu bekent ds. Molendijk zelf dat hij nooit rust gehad heeft met een zogenaamde "Woordopenbaring", en dat kan ook niet anders, omdat een Woordopenbaring (voorkomende roeping) niet zaligmakend is, terwijl een ontdekte ziel er toch hoop uit kan putten, omdat hij gevoerd wordt met smeking en geween, getrokken met touwen der liefde, (de trekking des Vaders), maar de trekking is niet de wedergeboorte, want de wedergeboorte ligt niet in de trekking, maar in de opwekking ten uiterste dagen, zoals Christus Zelf leert in Johannes 6:44: "Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage." Het gaat niet zonder de trekking des Vaders, maar zolang er van de opwekking uit de dood door Christus geen sprake is, kan er ook geen sprake zijn van enig zaligmakend werk des Geestes.

Vraag: Is er onderscheid tussen een openbaring en een schenking van de Persoon des Middelaars?
Ds. Molendijk: Ja, we lezen in Johannes 1: 'We hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader, vol van genade en waarheid.' Johannes beschrijft Zijn leven als hij oud geworden is. Begrijpt u, wat ik daarmee bedoel? Hij beschrijft de tijd dat hij een leerjongen van Christus was vóór het sterven van de Middelaar. Juist dit lag zo bedekt bij de discipelen. Wat lag er dan bedekt? Wel, ze waren onder Zijn profetische bediening en als zodanig had Hij zich aan de Kerk geopenbaard. Dat lezen we in Matth. 16. Is het niet dierbaar wat de Heere komt te zeggen van het werk van God, verheerlijkt in het hart van Petrus: 'Vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.'

GPPB.: Met alle respect voor de persoon van ds. Molendijk, maar wat hij hierboven beweert, is alweer volstrekt bezijden de Waarheid van het Evangelie.
Ten eerste is de vraagstelling van de vraagsteller uiterst vaag. Welke openbaring heeft hij op het oog? Er zijn niet-zaligmakende openbaringen en zaligmakende openbaringen van Christus. In de staat van Zijn vernedering heeft Christus Zich namelijk ook aan de wereld geopenbaard, echter niet tot zaligheid. Als Paulus echter spreekt over de openbaring van de Persoon van Christus in het kader van de rechtvaardigmaking (Galaten 1:15-16), is dat exact hetzelfde als de schenking van de Persoon des Middelaars.
Ten tweede maakt de spraak van ds. Molendijk hem openbaar als een dominee die aan Schriftkritiek doet, want hij wil de vragensteller duidelijk maken hetgeen hij bedoelt te zeggen en NIET wat de zin en mening des Heiligen Geestes hierin is. Degenen die een vrije hermeneutiek leren, kunnen niet preken naar de zin en mening des Geestes, aangezien er maar 1 mening des Geestes is.
Johannes spreekt in Johannes 1:14 namelijk niet hetgeen ds. Molendijk Johannes in de mond legt. Als Johannes in Johannes 1:14 spreekt over de heerlijkheid van Christus, dan doelt hij op de Goddelijke natuur van Christus, zowel in de staat van Zijn vernedering als in de staat van Zijn verhoging. In de staat van Zijn vernedering was Christus niet alleen Profeet, maar ook Priester en Koning, ook in de toepassing des harten! Dat geldt ook voor de staat van Zijn verhoging. In dat kader staat ook hetgeen Christus tot Petrus zegt in Matth 16:17, waarop ds. Molendijk doelt, maar ds. Molendijk zet hetgeen Christus tot Petrus zegt alleen in het kader van de profetische bediening van Christus. Dit is echt absurd en onbijbels!
Tijdens Zijn omwandeling op aarde heeft Christus alleen de onbekeerden aangesproken en bepreekt in het kader van Zijn profetische bediening, zoals alle onbekeerde hoorders des Woords onder de profetische bediening van Christus verkeren, maar dat geldt niet voor Gods verzoende volk, want die worden vanaf het begin der wedergeboorte bediend uit het drievuldig ambt van Christus. Ds. Molendijk beweert daarentegen dat de discipelen voor het sterven van de Middelaar alleen kennis hadden aan de profetische bediening van Christus. Dit is echt een ernstige aanslag op de drievuldige ambtelijke bediening van Christus, aangezien al Gods kinderen vanaf de wedergeboorte -zoals gezegd- bediend worden uit het drievuldig ambt van Christus, omdat Hij hen geworden is tot Profeet, Priester en Koning, ja, tot Wijsheid bij God, tot Rechtvaardigheid, tot Heiligmaking en tot volkomen Verlossing (1 Kor. 1:30).
Kortom, ds. Molendijk bedient zich -bewust of onbewust- van een afwijkende gezelschapsterminologie, die de toets van de leer van Christus, de leer der apostelen en de leer waarmee de Kerk staat of valt, namelijk de leer en de bevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze, niet kan doorstaan.
Aangezien ds. Molendijk -volgens zijn eigen zeggen- zelf wel kennis heeft aan de verzoening in en door Christus (wat we niet betwijfelen), is zijn bewering "gegeten en gedronken te hebben onder de comriaanse embryo-prediking van ds. Moerkerken" volkomen in tegenspraak met zijn bewering dat hij in die filosofisch-ingebeelde embryo-fase geen rust noch duur had. Nee, dat kan ook niet, maar toch zegt hij gegeten en gedronken te hebben, terwijl Christus in die fase niet gekend wordt en door ds. Moerkerken in die fase ook niet geleerd wordt, terwijl die fase -volgens de dwaalleer der Afscheiding- toch voor zaligmakend moet doorgaan. Dit verhaal klopt dus niet! Je kunt alleen maar geestelijk eten van het lichaam van Christus en drinken van Zijn Bloed, als je Hem door het ware geloof kent en door Hem gekend zijt.
Nu kan er ook van ambtelijke bediening sprake zijn, zelfs onder een dwaalleraar, omdat het Woord niet gebonden is, maar ik zou ds. Molendijk willen zeggen: Als u dan wel als een waarlijk wederomgeboren ziel in Christus gegeten en gedronken hebt, geef daarvan dan alleen God de eer en schrijf dat niet op naam van de comriaanse ds. Moerkerken.
Tenslotte: Uit alles blijkt dat ds. Molendijk -en velen met hem- de gemene werkingen van Gods Geest met de zaligmakende werkingen van Gods Geest vereenzelvigt, ook in zijn eigen eertijdse leven. Degenen die dat publiek leren, bedriegen evenwel zielen voor de eeuwigheid, hoewel ik niet geloof dat ds. Molendijk die intensie heeft. Maar toch maakt ook hij zich hieraan schuldig en dat moet dan ook gezegd worden, omdat het een fundamentele dwaling betreft, waardoor vele zielen misleid worden. Naar mijn bescheiden conclusie op grond van de Schrift moet ds. Molendijk -zakelijk gezien- nog leren wat het onderscheid is tussen de gemene werkingen van Gods Geest en het zaligmakend werk van Gods Geest en dat is absoluut noodzakelijk om naar de zin en mening des Geestes te kunnen preken. Ds. Molendijk kan dus -wat het preken van Gods Woord betreft- nog niet met emeritaat... Door de embryo-leer van Comrie worden de dwaze maagden vereenzelvigd met de wijze maagden. Daaruit volgt dat de separatie die ds. Molendijk aanlegt ten aanzien van de zijn- en schijn-wedergeboorte, niet verder komt dan een ‘gemoedelijk verhaaltje' waarmee zielen de bloemhoven worden ingejaagd, terwijl hij zelf zegt voor dat bedrog bevreesd te zijn. Nu ligt de pijl bij ds. Molendijk wel verder, maar de zaligmakende pijl ligt niet in een Woordopenbaring, maar in de zaligmakende openbaring (= schenking) van Christus aan de ziel, die door Woord en Geest geschiedt in de afgrond van 's mensen bestaan. Als dit alles zo is, waarom dan zo nameloos gewichtig spelen met gezelschapstermen die niet eens bijbels zijn, in plaats van niets anders te willen weten en te leren, dan Jezus Christus en Dien gekruisigd? Moge de Heere nog vele (betoverde) zielsogen openen en open houden, want ook de wijze maagden zijn tot hinken, zinken en slapen ieder ogenblik gereed.


http://www.derokendevlaswiek.nl