DS. KOELMAN EN DE VRIJE WIL
DS. KOELMAN EN DE VRIJE WIL  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Vraagsteller:

Gisteren las ik een stuk op de website van ds. W. Pieters en dat ging over ds. Koelman, waarvan gezegd werd dat ds. Koelman zo ruim het Evangelie aanbiedt. Hierbij de link van het artikel.

http://dspieters.refoweb.nl/1655113.htm

Nadat ik een lang citaat van ds. Koelman gelezen had, ontkwam ik niet aan de drang tot het stellen van een aantal vraagtekens. Ds. Koelman dringt aan op de plicht om te geloven en om het aangeboden Evangelie aan te nemen, en wel zonder uitstel voor een ieder die het maar horen wil. Wilt u eens nader ingaan op de volgende vragen.

1. Doet ds. Koelman geen beroep op de vrije wil, aangezien hij het voor mogelijk houdt dat de mens in staat is het aangeboden Evangelie aan te nemen?

2. Hoe komt het dat de prediking van het aanbod van genade zoveel schijnbekeringen tot gevolg heeft, zoals bij de jongerenbewegingen het geval is?

3. Wat vindt u van de uitdrukking van ds. W. Pieters die hij schrijft in de laatste zin van zijn artikel: "Dus: er is altijd enige zekerheid in het geloven, maar de volle zekerheid volgt op en is een vrucht van het vluchten tot Christus."

-------------------------------------

Geachte inzender,

Ik zou zeggen, ga eerst bij de Bron te rade, voordat u uit een beek drinkt. Door de veelheid der bomen in het oudvaderbos geraakt de Appelboom uit Hooglied 2 zo op de achtergrond. Gods Woord moet toch meer dan genoeg zijn om uit die enige gezaghebbende Bron de Waarheid te leren kennen. "En wij hebben het profetische Woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte, en de Morgenster opga in uw harten", 2 Pet. 1:19.
Het is waar dat we altijd een uitlegger nodig hebben, zelfs ook na ontvangen genade, maar dat is in de eerste plaats Gods lieve Geest, Die in al den Waarheid leidt. Er wordt in onze dagen veel te veel afgegaan op wat oudvaders zeggen en leren, maar dan worden de rollen doorgaans omgedraaid, namelijk dat Gods Woord aangepast moet worden aan hetgeen oudvaders leren, terwijl Gods Woord de enige gezaghebbende Waarheid Gods is en het einde is van alle tegenspraak. Er bestaat maar 1 hermeneutiek en dat is de zin en mening des Heiligen Geestes en daaraan moet alles getoetst worden, hoewel ik geen behoefte heb om alles wat zich aandient te ontleden, waarvan tevoren vaststaat dat het ketterijen zijn.

Het verstand komt niet achter het geheim van zalig worden; en om Gods Woord te verstaan en de toepassing in Christus te kennen, moet de mens verlost zijn van zijn dienstbare en knechtelijke geest, want de mens van nature (dat is de oude mens onder de Wet) verstaat niet de dingen die des Geestes Gods zijn en ook na ontvangen genade verstaan we maar ten dele. Ik acht de reformatoren en bepaalde oudvaders hoog, maar toch bij lange na niet zo hoog als Gods Woord. Als de Heilige Geest onze Uitlegger is (wat ook middellijk door de zuivere prediking geschiedt), dan hoeven we niet te rade te gaan bij vlees en bloed (Gal. 1:16). Ja, want daar komt het op aan, dat de Heere Zichzelf aan ons openbaart in de kracht van Zijn opstanding en in de dood van ons bestaan, zoals al Gods ware volk dat mag kennen en bij herhaling vervolgen te kennen (Gal. 1:15-16).

Ter zake: Dat ds. Pieters is aangesloten bij het refoweb is zondermeer een schande te noemen, aangezien het refoweb een vergaarbak is van refobraaksels en allerhande grove lastertaal jegens de Waarheid van het Evangelie. Wie zich inlaat met dit soort van helle-rubrieken, behoren niet tot mijn geestelijke vrienden. Bovendien beantwoordt ds. Pieters altijd zijn vragenstellers met hetgeen oudvaders leren, terwijl Christus Zijn getuigen zelf stelt als zijnde het zout der aarde (Matth. 5:13). Christus roept nooit op om met andermans kalveren te ploegen, want dat is het werk van hypocrieten (Richt. 14:18), hoewel ik niet beweer dat we de oudvaders mogen verachten, integendeel, want sommigen spreken nog nadat zij gestorven zijn. Maar ik ben niet zo'n favoriet van predikers uit de tijd van de "Nadere Reformatie", want de Nadere Reformatie is met al zijn goede bedoelingen weer richting Rome gegaan, juist m.b.t. de leer waarmee de Kerk staat of valt, de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze. Dat kan men mij betwisten, maar het feit ligt er.

We willen wel ingaan op uw vragen, maar tegenover Jakobus Koelman kunnen er tientallen anderen oudvaders gesteld worden die het weer anders leren, maar dat is een eindeloze discussie en daar heb ik een broertje dood aan, omdat de Waarheid Gods zich nu eenmaal niet laat bediscussiėren. Christus roept Zijn getuigen om het Woord te prediken en in dat licht kunnen de beekjes der rivier gelezen en gehoord worden, voorzover zij van de Bron afkomstig zijn en naar de Bron verwijzen.
Het is voor mij echter een vermoeiende bezigheid om het waarheidsgehalte aan te tonen van een bepaalde oudvader, waar ik al zoveel vragen over heb ontvangen, en zoals ook u van mij vraagt. Maar wie ben ik om die vragen onbeantwoord te laten, want dat kan ook hoogmoed zijn, maar laten we het Woord van onze God boven alles stellen.

Jakobus Koelman staat -zoals gezegd- niet in de lijn van de Reformatie, aangezien bij hem de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze zeer verduisterd is, en dat is kenmerkend voor de predikers van de zogenaamde Nadere Reformatie, hoewel enkele uitzonderingen de regel bevestigen. We zullen in dit bestek het maar niet hebben over het neo-calvinistische gehalte van de huidige prediking, want dan is het einde zoek.

Ds. Jakobus Koelman is bijbels als hij leert dat geloven een plicht is krachtens het gebod, maar hij vergeet erbij te zeggen dat geen mens ingaat op het gebod, omdat de mens dood is in zonden en misdaden. Ik zeg niet dat Koelman bewust de vrije wil geleerd heeft, maar Koelman legt de toepassing van het heil wel in de handen van de mens, maar het is de Geest Die levend maakt en het vlees is niet nut. Al dat aandringen om te geloven is dikwijls niet meer dan het verslepen van grafstenen, waardoor de doden niet in beweging komen. Ook vergeet Koelman te zeggen dat het onvoorwaardelijk aanbod van vrije genade de onbekeerde mens dubbel verdoemelijk stelt voor God, aangezien de mens van nature het onvoorwaardelijke van het Evangelie veracht uit vijandschap tegen God. De oude mens onder de Wet wil wel zalig worden, maar in de hoedanigheid waarin hij verkeert, namelijk in het kader van het verbroken werkverbond, maar niet uit genade. Er zijn absoluut geen mensen die voor Jezus en Zijn heil in de rij staan, want er is niemand die naar God vraagt en niemand die God zoekt. Dat verloren gaan 's mensen eigen schuld is, zal niemand betwisten, ook Koelman niet, maar ds. Koelman had veel meer het plaatsmakend werk der Wet moeten preken in het kader van het onvoorwaardelijk aanbod van vrije genade, want met zijn zogenaamde ruime aanbod-filosofie worden tot op de dag van vandaag kerken vol huichelaars gekweekt, bekeerde oude(!) mensen, rijke jongelingen en dwaze maagden, en dat kan de roeping van Gods ware knechten nooit zijn. Koelman had veelmeer de plicht om te geloven moeten preken in het kader van de schrik des Heeren en van Zijn verdoemend recht. Dat doet Koelman duidelijk niet en dat geeft aan dat Koelman in zijn eerste bekering is blijven steken en nog veel te veel verwachting koesterde van het vrome vlees.

Dat de Nadere Reformatie-predikers pastoraal wilde zijn tegenover de zwak-gelovigen en dat zij de gerusten te Sion de wacht wilde aanzeggen, daarin hadden zij goede bedoelingen, maar dat hadden zij moeten doen door een allesbeslissende nadruk te leggen op de leer en de bevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze, want als het daar ontspoort, ontspoort men in alles en daarmee is dan ook de kerk getekend van toen en tot op de huidige dag. Al dat pastorale heeft meer 'schijn' gestijfd dan 'zijn' gesticht en dat geldt ook voor een aanbod-der-genade-prediking die van de bediening des doods ontbloot is. Met dit beknopte schrijven hoop ik uw 1e en 2e vraag beantwoord te hebben.

Ds. Koelman laat ik verder voor wat hij was, en hoewel hij een respectvolle vervolgde knecht des Heeren was, voelde ds. Koelman zich niet verwant met de diep ontdekkende prediking van Thomas Shepard en Thomas Hooker en dat heeft wel wat te zeggen. Hoewel hij wel werken van beide predikanten heeft vertaald, is wel gebleken dat hij hen meer heeft bestreden dan hen bijgevallen.

Tenslotte citeer ik een opmerkelijke uitspraak van Rabbi Duncan: "Ik wilde wel dat ik tot de hypocrieten behoorde van Thomas Shepard."
De diep ontdekte Duncan wilde hiermee zeggen dat als hij tot de hypocrieten behoorde van Shepard, hij een kind van God was, omdat alleen Gods ware kinderen hun eigen hypocriete natuur kennen in het licht van de spiegel der Wet en die van het Evangelie. Duncan sprak echter vanuit een totaal andere gestalte dan Koelman. Duncan sprak vanuit een diepe zelfkennis, terwijl Koelman zich daartegen verzette. Duidelijk is wel dat ds. Koelman de wedergeboorte te vroeg stelde en in dit kader is te vroeg voor eeuwig te laat.

Nu rest mij nog uw vraag te beantwoorden over een uitspraak van ds. Pieters, die luidt: "Dus: er is altijd enige zekerheid in het geloven, maar de volle zekerheid volgt op en is een vrucht van het vluchten tot Christus."
Ik heb de context waarin de uitspraak van ds. Pieters geschreven staat, gelezen, maar ook hier dekt Pieters zich weer in met wat oudvaders leren. De uitspraak is echter volstrekt onbijbels. Immers, zolang de ziel niet gered en met Christus verenigd is, kan er van waar geloof geen sprake zijn. Dat er altijd enige zekerheid is in het geloven, zal waar zijn, maar dat de volle zekerheid volgt op, en een vrucht is van het vluchten tot Christus, is een verdraaiing van de waarheid van het Evangelie. Ik heb op grond van Gods Woord al gezegd dat er pas van een waar geloof sprake is als de ziel met Christus verenigd is, namelijk als Christus Zich aan de ziel heeft geopenbaard tot Rechtvaardigmaking en Heiligmaking (1 Kor. 1:30). Ds. Pieters suggereert dat buiten de vereniging met Christus al van waar geloof sprake kan zijn, maar dat zijn bedrieglijke en onbijbelse suggesties. Gods Woord leert t.a.v. het moment van de wedergeboorte duidelijk de vrijmaking des Zoons: "Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn", Joh. 8:36.

Koelman hamerde op (de plicht van) het geloof en ook Pieters doet dat, maar hoe de ziel aan het geloof komt, dat hoor je nu net niet. Johannes 5:25 komt in de huidige prediking dan ook nooit of nauwelijks aan de orde, want daarin staat geschreven hoe het gaat, nl.: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven." Dat geldt ook voor bijv. Galaten 2:19: "Ik ben door de Wet der Wet gestorven, opdat ik Gode leven zou." Genoemde toetssteen-teksten blijven doorgaans onverklaard liggen, ook bij vele oudvaders, en met name ook in onze dagen, omdat men alleen maar van zalvende preekjes en van een aanbod-van-genade weten wil. Maar hetzelfde te zeggen is, dat men wel de klok heeft horen luiden, maar niet weet waar de klepel hangt.

met vriendelijke groet,

GPPB.


PS. De link die u mij gaf heb ik voor de duidelijkheid doorgelinkt via de Klik hier link.


http://www.derokendevlaswiek.nl