EMBRYOFILOSOFIE VAN DR. A. COMRIE AL 6000 JAAR OUD
EMBRYO-FILOSOFIE VAN DR. A. COMRIE AL 6000 JAAR OUD  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje

DE WORTEL VAN DE EMBRYO-FILOSOFIE VAN DR. A. COMRIE LIGT NIET BIJ COMRIE, MAAR IN DE ZONDEVAL EN IS REEDS ZO'N 6000 JAAR OUD. HET BESTRIJDEN VAN DE EMBRYO-FILOSOFIE VAN COMRIE MOET DERHALVE VERDER GAAN DAN EEN REEDS LANG ACHTERHAALDE SYMPTOOMBESTRIJDING...

------------------------------------------------------------


De strijd omtrent de embryoleer van dr. A. Comrie op het kerkelijke erf lijkt zich te verhevigen. Voor- en tegenstanders laten zich gelden. De voorstanders van de genoemde embryoleer -met name uit de Afscheiding- beroepen zich op het houten been van Comrie, zoals ook de (refo)evangelischen zich beroepen op het houten been van Spurgeon en die misbruiken tot hun eigen verderf. (Spurgeon drukt zich soms arminiaans uit, maar was beslist geen arminiaan). Zo beroept de Afscheiding zich op het houten been van Comrie tot haar eigen ondergang, want de dwaling van Comrie is niet bijkomstig, maar fundamenteel en de filosofische wortel van deze comriaanse dwaalleer is niet bij Comrie begonnen, maar in het paradijs! Comrie heeft als theoloog ook Schriftuurlijke dingen geleerd en we hebben ook bewezen dat hij zichzelf vierkant tegenspreekt, dwars tegen zijn embryoleer in. Comrie zegt in een voorrede van een boek van Thomas Shepard o.a. "Alle blijdschap die niet voortvloeit uit het aannemen en omhelzen van de Persoon des Middelaars is vals." Dat is bepaald geen embryo-filosofie, maar van die ds. Comrie moeten de afgescheiden embryo-proponenten van dr. Comrie niets, maar dan ook niets hebben!

Ds. Kort wordt krachtens zijn anti-embryo-publicatie door sommige kerkelijke concurrenten verdacht gemaakt, maar die laster heeft ondergetekende al jaren over zich heen gekregen, immers een kind-knecht is niet meerder dan zijn Meester. De Saambinder en allerlei kerkelijke bladen, refoforums en van dat soort snit, worden aangewend om d.m.v van allerhande laster de boeken en de website-'perkamenten' van ondergetekende in discrediet te stellen en te mijden als de pest, omdat er anders allerlei heilige huisjes omver gaan. Vanwege het feit dat men tegen de leer van Christus niets kan inbrengen, beginnen vele refo-papegaaien een strijd tegen de persoon, enerzijds om zelf een naam te maken, en anderzijds barsten vele belijders en leiders vijandig in tegen de afsnijdende bevrijdende leer van het Evangelie des kruises, omdat zij door de leer van Christus en de noodzakelijke geloofsbevinding ervan, hun ingebeelde bekering in rook zien opgaan! De Christenvervolging binnen de refogelederen is derhalve al jaren in volle gang en ik zou aan ds. Kort willen zeggen: welkom in de strijd!

Degenen die de embryoleer van Comrie aanhangen en met de leer van Christus vereenzelvigen, dwalen in alles! Comrie's houten been is ontleend aan de filosofie van Aristoteles, waaruit de embryoleer is ontwikkeld; overigens met goede bedoelingen, maar wel totaal onbijbels, zoals dat op deze website talloze malen vanuit de Schrift is bewezen. Ook ds. A. Kort is in het geweer gekomen tegen genoemde comriaanse dwaalleer, een ketterij die ook zijn eigen kerkverband betreft. Hoewel ik het boek van ds. Kort zelf niet gelezen heb -is ook niet perse nodig- gaat men voorbij aan de wortel der dwaling, aangezien de dwaling van Comrie al zo'n 6000 jaar oud is, een ketterij die zich steeds blijkt te herhalen in een ander jasje. De veronderstelde wedergeboorteleer van Abraham Kuyper sluit nauw aan op de embryoleer van Comrie. Ook de comriaanse blauwdrukleer van ds. G.H. Kersten -waarop heel de Afscheiding is gebouwd- is daar een vruchtgevolg van.

Bekend is onderhand wel dat dominees uit de rechtzinnige flank der Afscheiding, met name ds. A. Moerkerken (GG), ds. J.M.D. de Heer (GG) en ds. J. Roos (GGinN), zich met hand en tand verzetten tegen de leer der Reformatie, door het houten embryo-been van Comrie met allerhande ongenuanceerde retoriek staande te willen houden.
Het moet dan ook onomwonden gezegd worden dat degenen die onder het motto "Comrie onder vuur", de embryoleer van Comrie als zijnde Schriftuurlijk trachten te kerstenen, een vleselijke en Godevijandige(!) strijd voeren, aangezien de veronderstelde embryoleer van Comrie contra de leer van Christus is.

De voorstanders van de embryoleer van Comrie ontzeggen de kleinen in Christus het daadwerkelijke ware geloof en dat is juist tot ergernis van de kleinen die daadwerkelijk in Christus geloven (Matth. 18:6). Genoemde proponenten van de embryoleer van Comrie doen zichzelf een molensteen om de hals en dezulken mogen -figuurlijk gezegd- zich wel een snorkel aanschaffen om in de diepte der zee nog een tijdje te kunnen overleven, naar het getuigenis van Christus (Matth. 18:6). Bovendien is de embryoleer van Comrie al zo'n 6000 jaar achterhaald. In dit bestek hopen we daar nog wel op terug te komen.

Dominees die het houten embryo-been van Comrie met scholastieke lariekoek willen vereeuwigen, werpen Christus overboord, aangezien die comriaanse dwaalleer haaks staat op de leer van Christus. Gods Woord leert uitdrukkelijk, dat wie niet in de leer van Christus blijft God niet heeft. Voorstanders van de comriaanse embryoleer zeggen derhalve veelmeer van zichzelf dan van Comrie. Dezulken mogen hun eigen staat voor God nog weleens nakijken, aangezien de embryoleer van Comrie in flagrante strijd is met het begin van het geestelijke leven en derhalve in strijd is met de leer en de geloofsbevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze, de leer waarmee de Kerk staat of valt.

De vraag kan dan ook terecht gesteld worden of degenen die het houten been van Comrie met de moed der wanhoop verdedigen, zelf ooit wel als een goddeloze gerechtvaardigd zijn. Hun spraak maakt hen openbaar dat ze het niet zijn, anders zouden zij niet te vuur en te zwaard de misgeboorteleer van Comrie publiek verdedigen. Degenen die als een goddeloze gerechtvaardigd zijn, strijden niet onder het motto "Comrie onder vuur", maar onder de banier van Koning Jezus en wensen niets anders te weten dan Jezus Christus en Dien gekruisigd.

In het verleden zijn er bekeerde afgescheiden predikanten geweest die ook de embryoleer van Comrie aanhingen, (o.a. ds. Joh. van der Poel en ds. Lamain), maar zelf wel geloofskennis hadden aan de rechtvaardiging van de goddeloze, en die ook min of meer noodzakelijk stelden om zalig te worden. Bij nader onderzoek is echter gebleken dat zelfs meer dan 80% van de preken van ds. Van der Poel -en die van ds. Lamain- niet Schriftuurlijk zijn en doorzeefd zijn met de genoemde veronderstelde schijngeboorteleer en de daaruit voortkomende toeleidende-weg-bevinding, die de toets van het "in Christus zijn door het geloof" niet kan doorstaan.

Als we staan in de Geest en voor de herontdekte leer der Reformatie, dan mogen we toch aannemen dat we er ook voor staan dat de Kerk steeds weer gereformeerd moet worden. In dat licht moeten we ook afstand nemen van het gros deformatie-preken van predikanten als ds. Van der Poel en Lamain. Je kunt niet het ene aanhangen en tegelijk datgene aan de hand houden dat totaal afbreuk doet aan een doorgaande Reformatie.
De Afscheiding heeft zich niet alleen van de Kerk der Reformatie afgescheiden, maar in haar geheel ook afgescheiden van 'Ecclesia reformata et reformanda', d.i. de Kerk die gereformeerd is en gereformeerd moet worden. Men wenst echter massaal vast te houden aan het afgescheiden kerkhuis op zand gebouwd, terwijl dat huis vanaf het begin koers gezet heeft richting Rome, omdat het kwa kerk- en leerstellingen op drijfzand is gebouwd.

DE STRIJD TEGEN DE EMBRYOLEER VAN COMRIE BUITEN DE WORTEL DER ZAAK OM, IS SLECHTS SYMPTOOMBESTRIJDING, AANGEZIEN DE FILOSOFISCHE WORTEL VAN GENOEMDE EMBRYOLEER NIET BIJ COMRIE BEGONNEN IS, MAAR BIJ DE VERONDERSTELDE LEER DES DUIVELS IN HET PARADIJS, WAARDOOR DE MENS MOED- EN VRIJWILLIG VAN GOD IS AFGEVALLEN, DE DUIVEL IS TOEGEVALLEN EN DOODGEVALLEN IS IN ZONDE EN MISDADEN.

In de staat der rechtheid heeft de duivel de mens een strik gespannen met een veronderstelde dwaalleer Gode evengelijk te kunnen worden, door de vrucht van de verboden boom te eten, kennende het goed en het kwaad. De mens is in die filosofisch gespannen strik des duivels moed- en vrijwillig gevallen; uit Gods Beeld gevallen, uit Gods gerechtigheid gevallen, de duivel toegevallen en die geslagen breuk probeert de gevallen godsdienstige mens al 6000 jaar te dichten met de veronderstelde onheilsleer van de duivel in leer en leven.
Die filosofische wortel van de embryoleer heeft Comrie niet verzonnen, die heeft Kuyper en Kersten niet verzonnen, die heeft Steenblok niet verzonnen, nee, als u dat denkt, loopt u 6000 jaar achter de feiten aan. Met zijn veronderstelde onheilsleer heeft de duivel de mens weten te verleiden, en de formule daarvan kunt u vinden in Genesis 3:5: "Maar God weet, dat, ten dage als gij daarvan eet, zo zullen uw ogen geopend worden, en gij zult als God wezen, kennende het goed en het kwaad."

De duivel deed dus voorkomen alsof de mens als God zou kunnen worden door zijn veronderstelde leer te geloven en de daad bij het woord te voegen, in het eten van de verboden vrucht. Niet Aristoteles, niet Comrie, maar de duivel is de eerste geweest die de filosofie in de wereld gebracht heeft. Als de mens in zijn filosofie zou geloven, de daad bij het woord voegende, dan zou het resultaat volgens de duivel ongelooflijk zijn, namelijk dat de mens Gode evengelijk zou zijn, kennende het goed en het kwaad. De strik waarmee de duivel de mens tot zondigen heeft verleid, berust op een loutere filosofische veronderstelling. De duivel kwam niet met feiten, nee, hij kwam met de arglistige veronderstelling dat de mens Gode evengelijk kon worden door het proefgebod te overtreden. Adam en Eva zijn moed- en vrijwillig in die strik des duivels gevallen, en wij met hen. In dat kader staat ook de embryofilosofie van Comrie.

Het is dus de veronderstelde leer des duivels geweest waarin de eerste Adam geloof hechtte en om die reden van God afgevallen is en heel het mensdom met hem, terwijl de veronderstelde leer van de duivel HAAKS stond op hetgeen God de mens geboden had in Genesis 2:17. Zo is het ook met de veronderstelde embryoleer van Comrie, die HAAKS staat op de bijbelse leer van de wedergeboorte, aangezien de bijbelse wedergeboorte begint met de zaligmakende openbaring van Christus aan de ziel -door Woord en Geest- tot rechtvaardigmaking, tot vergeving der zonde en tot daadwerkelijk geloof in Christus.

In het licht van de zondeval is het dus niet zo moeilijk te verstaan dat hele kerkdenominaties op de veronderstelde embryoleer van Comrie en zijn wijlen volgelingen, Kuyper, Kersten en Steenblok drijven, aangezien de breuk die wij in Genesis 3 geslagen hebben, een repeterende breuk is, een breuk waarin ook het filosofische been van Comrie geworteld is. Dat geldt ook voor zijn huidige comriaanse navolgers, namelijk ds. Moerkerken, ds. De Heer, ds. J. Roos, en noem ze allemaal maar op. Niet verwonderlijk, want elke dwaalleer komt immers voort uit de zondeval, want als de mens niet gevallen was, waren er ook geen (comriaanse) dwalingen in deze wereld te vinden.


DE POLITIEK-NEUTRALE EMBRYO-SONG VAN DS. Tj. DE JONG

----------------------------------------------------

Ds. Kort schrijft boek over de wedergeboorte
RD: 21-12-2012 21:32 | ds. Tj. de Jong

Bronlink:
http://www.refdag.nl/boeken/recensies/ds_kort_schrijft_boek_over_de_wedergeboorte_1_701649

----------------------------------------------------

Ds. Tj. de Jong heeft gemeend een recensie in het RD te moeten schrijven op het boek van ds. A. Kort, maar het feit dat ds. De Jong in elke paragraaf in het bovengenoemde RD-artikel om de hete brij heen draait en zich van pure filosofie bedient, de kool en de geit sparend, had hij die recensie beter kunnen nalaten. Het is nota bene ds. Tj. de Jong die zich al recenserend positief heeft uitgelaten over de dwaalleer-boeken van ds. J. Roos (GGinN). Hoe kan ds. Tj. de Jong dan nu een waarheids-recensie schrijven over het boek van ds. Kort? Dat geldt ook voor competitie-publicisten die het boek van ds. Kort met afgodische aanbidding promoten, aangezien zij met dezelfde vaart allerhande deformatiepreken publiceren die haaks staan op de herontdekte leer van de Reformatie.

Het blijkt geen waarheids-recensie te zijn die ds. De Jong geschreven heeft, aangezien zijn artikel gekwalificeerd kan worden met de uitspraak van de profeet Elia tot het volk Israël: "Hoe lang hinkt gij op twee gedachten? Zo de HEERE God is, volgt Hem na, en zo baal god is, volgt hem na", 1 Kon. 18:21. Ds. De Jong hinkt van de ene filosofische uitspraak naar de andere.

Bovendien loopt ds. Tj. de Jong met zijn recensie achter de feiten aan, aangezien het boek van ds. A. Kort niet nieuw is wat de weerlegging van de embryoleer van Comrie betreft. Er mag en moet wel tegen gewaarschuwd worden, maar niet zodanig alsof ds. Kort een geheel nieuw onderwerp aankaart. In het verleden zijn er tal van godgeleerde predikanten geweest die zich tegen de filosofische scholastiek van de Nadere Reformatie op grond van de bijbelse theologie hebben afgezet. Ook de embryo-filosofie van Comrie staat in het scholastieke kader. Een theoloog als dr. Voetius heeft zich zwaar van scholastiek bediend en de eerlijkheid gebied te zeggen dat zelfs Calvijn zich er van bediende. Calvijn bediende zich zelfs van de artistoteliaanse filosofie, hoewel ten dele. Tegen deze comriaanse en kuyperiaanse dwaalleer zijn we in de jaren negentig al beginnen te schrijven, niet om het beter te weten, ook niet om overal bijvoorbaat tegen te zijn, maar omdat de Heere ons daartoe geroepen heeft en omdat de verwerpelijke dwaalleer van Comrie tot kerkleer van de GG, GGinN en deels de OGG is verheven.

De filosofische dwaalleer van Comrie moet dus gezien worden in het kader van de afwijking van de na-reformatie, die in de Nadere Reformatie is uitvergroot, met name door de scholastieke- en foederaal-theologen als Coccejus, dr. Voetius, dr. Witsius en vele anderen. Voetius leerde o.a. dat de onbekeerde uitverkorenen het zaad der wedergeboorte al deelachtig waren. Comrie heeft zijn filosofische afwijking dus van geen vreemden.

Om nog even terug te komen op de recensie van ds. Tj. de Jong, het volgende:

Enerzijds valt ds. De Jong zijn collega ds. Kort terecht bij in de afwijzing van de onbewuste inlijving in Christus, maar in het verdere van zijn betoog suggereert ds. De Jong toch weer een verbroedering tussen de comrianen en degenen die door het geloof de leer van Christus aanhangen, aangezien ds. De Jong meer dan de helft van zijn recensie aan filosofische veronderstellingen wijdt die met de zaak waar het om gaat niets van doen hebben. Men overtuige zichzelf door het lezen van het artikel van ds. De Jong. De veronderstellingen die De Jong maakt, onderbouwt hij niet met concrete toepassingen. Wie de embryo-dwaalleer van Comrie aanhangt doet dat nooit door het geloof, aangezien het onmogelijk is om een dwaling door het geloof te omhelzen.

Voorbeeld: "Er is ook veel theoretische en theologische strijd rond de betekenis van woorden en termen", aldus ds. De Jong.

Opzich helemaal waar, maar als recensie-uitspraken als deze zonder onderbouwde toepassing blijven, is het niets anders dan suggestieve praat die nergens over gaat en waar niemand iets mee kan. Opzich kunnen ze waar zijn, maar De Jong speculeert ongenuanceerd en daarmee maakt hij zijn verhaal ongeldig. Ds. De Jong houdt zich wat dat betreft veel te veel aan de oppervlakte. Om de kool en de geit te sparen? Om zichzelf in te dekken? De Heere weet het, maar de recensie van ds. De Jong is op zijn best gesproken een gemiste kans!

Onderstaand fragment van ds. De Jong is kenmerkend voor zijn algemeenheden in zijn recensie.

De Jong: "We moeten de verstandelijke leer, hoe belangrijk ook, en de genadestaat niet vereenzelvigen."

Dat moge gelden in zijn algemeenheid, maar het gaat lang niet altijd op wat ds. De Jong hier zegt. Voor predikanten als ds. Van der Poel en ds. Lamain, die ten aanzien van de wedergeboorte ook afweken, maar wel persoonlijk kennis hadden aan geloofsbevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze, gaat hetgeen De Jong in het fragment zegt, wel op. Maar predikanten -zoals J. Roos (GGinN), ds. A. Moerkerken (GG), J.M.D. de Heer (GG), enz. die op een afgodische wijze en ten spijt van alle Schriftuurlijke weerleggingen, de comriaanse embryoleer publiek verdedigen, en in hun preken nauwelijks verder komen dan de habitus-ongelukkigen op de toeleidende weg, kunnen niet als broeders in Christus aangemerkt worden, aangezien zij met opgeheven hand de leer van Christus in discrediet stellen. Dr. Habitus en dr. Actus zijn allang uit de tijd, omdat zij nooit hebben bestaan. Ook al kennen de genoemde comriaanse proponenten wel genade, wat ik persoonlijk ten zeerste betwijfel, kunnen we met dezulken geen gemeenschap onderhouden, aangezien Paulus door de inspiratie des Geestes zelfs een engel uit de hemel onder de vloek zet, als die een andere leer zou leren die met de eniggeldende leer van Christus in strijd is (Gal. 1:8-9). Genoemde predikanten hangen niet door onbewuste onkunde, maar met opgeheven hand een fundamentele dwaling aan, ten spijt van alle Schriftuurlijke weerleggingen. Van dezulken heeft Gods ware volk zich te onttrekken. "Gaat uit van haar, Mijn volk..", Openb. 18:4.

Tenslotte willen we nog opmerken dat ds. De Jong de eniggeldende hermeneutiek van de Heilige Geest subtiel discutabel stelt met zijn -op zich ware- suggestieven die echter zonder onderbouwde toepassingen blijven.

Voorbeeld: "Wat zegt de Schrift? En wat denk ik dat de Schrift bedoelt, of wat ik de Schrift wil laten zeggen? Hoofd en hart verschillen nog wel eens. Ook in theologische begrippen en bedoelingen is er onderscheid tussen zijn en schijn, tussen hart en hoofd", aldus ds. De Jong.

Wat ds. De Jong dan wel verstaat onder de zin en mening des Geestes, blijft in zijn verhaal in de lucht hangen. Dat kan nooit de bedoeling van een recensie zijn, omdat de algemeenheden van ds. De Jong juist polarisatie in de hand werken en zelfs verkapte laster. Ds. De Jong had veeleer bijbels concreet moeten zijn met zijn suggestieven. Comrie was dat wel, zelfs in zijn dwalingen! Ds. De Jong doet bovendien voluit aan symptoombestrijding, aangezien ds. De Jong de zondeval-wortel van de comriaanse filosofische wedergeboorteleer helemaal niet ter sprake brengt in zijn betoog. Deze materie is toch veel te fundamenteel om die af te doen met suggestieve verhaaltjes. "Zeg concreet wat je bedoelt te zeggen", is ook op ds. De Jong van toepassing.

Ook de reacties van o.a. ds. J. Roos in "De Wachter Sions", op de weerleggingen van de comriaanse dwaalleer, is een bewijs van pure vijandschap tegen de leer en bevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze.

Bronlink:
http://www.refdag.nl/kerkplein/kerknieuws/publicatie_ds_kort_roept_veel_reactie_op_1_701402

Ds. J. Roos en zijn afgescheiden collega's leren voluit "de rechtvaardiging van de wedergeborene", een fundamentele dwaling die de val uitmaakt van de totaliteit van de Afscheiding. Het Godevijandige gehuilebalk van ds. J. Roos en zijn comriaanse medestanders roept veeleer de oordelen op en die zullen niet uitblijven, omdat men de leer van Christus met opgeheven hand verkracht. Het oordeel is reeds begonnen van het huis Gods en wat zal het einde daarvan zijn? Van een zachtmoedige houding jegens deze comriaanse proponenten kan geen sprake meer zijn, aangezien zij niet voor het gezag van het Woord wensen te bukken en de dwaalleer van Comrie boven de leer van Christus durven stellen. Dezulken moeten met de scherpte van het Woord de mond gestopt worden. Openbare bestraffing is in dit soort gevallen altijd nog beter dan verborgen liefde en overeenkomstig de Schrift, die leert dat degenen die publiek zondigen, bestraft moeten worden in tegenwoordigheid van allen (1 Tim. 5:20). "IJzer scherpt men met ijzer, alzo scherpt een man het aangezicht zijns naasten", Spr. 27:17.

Dat geldt ook ten aanzien van ds. De Jong, aangezien hij onkundige belijders vereenzelvigt met dit soort van profane comriaanse dwaal-proponenten die reeds diverse malen met het Woord van onze God weerlegd zijn, maar van het embryonale houten been van Comrie een kerkleer hebben gemaakt en die met opgeheven hand en tand verdedigen. Voor dezulken geldt: "Al stiet gij een dwaas in een mortier met een stamper, in het midden van het gestoten graan, zijn dwaasheid zou van hem niet afwijken", Spr. 27:22.

Laat de rechtzinnig sprekende ds. Tj. de Jong maar eens goed beseffen waar hij mee bezig is in het licht van zijn eigen kerkverband (HHK), die publieke homosodomie tolereert en de godslasterende dr. W. van Vlastuin de Christelijke ban niet bezorgd (Lees artikel: GODSLASTERAAR DR. W. VAN VLASTUIN)

Bronlink:
http://www.derokendevlaswiek.com/2012_PERSzn_zg_VRAGENRUBRIEKGODSLASTERAAR_DRzo_Wzo_VAN_VLASTUIN_.html

Ds. Tj. de Jong en zijn HHK-collega's mogen terdege wel eens tot zichzelf inkeren, om hun zogenaamde zachtmoedige houding als zijnde 100% schijnheilig te bewenen, om vervolgens te gaan staan als herauten van Christus in de publieke breuken van land, volk en kerk!

Het comriaanse embryo-syndroom is ook geen kwestie van twee geoorloofde stromingen van Comrianen en Van-der-Groe-ianen, MAAR EEN KWESTIE VAN DOOD OF LEVEN! Volgens OGG-secretaris dhr. A.A. Klein kunnen de twee genoemde stromingen naast elkaar bestaan in het kerkverband van de OGG, maar die kerkstelling is het toppunt van valse verdraagzaamgheid, omdat het niet gaat over de embryoleer van Comrie of over de leer van Van der Groe, maar over de leer van belial, of over de eniggeldende leer van Christus! Het kerkverband van de OGG, waar ds. A. Kort ook deel van uitmaakt, kan dus twee heren dienen! Als het recht ligt, kan ds. A. Kort zich hier niet mee blijven vereenzelvigen. We zien de uitwerping van ds. A. Kort uit de OGG dan ook met meer dan gewone belangstelling tegemoet, om dan eindelijk buiten de legerplaats de smaadheid van Christus te gaan dragen en de uitgeworpen Kerk te bedienen met Woord en sacrament. De geestelijke vereniging van degenen die wettig en in Christus buiten de legerplaats verkeren, zou een begin kunnen zijn van een doorgaande Reformatie en een geestelijke ontwaking als van een wolkje als eens mans hand.

Geve de Heere nog genadig te zijn in het oordeel.

GPPB.

DE SCHADELIJKE GEVOLGEN VAN DE EMBRYO-FILOSOFIE VAN ALEXANDER COMRIE  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje

KLIK OP DE KLIK HIER LINK OM DE COMRIE-ARTIKELEN IN PDF-FORMAAT TE DOWNLOADEN ZOALS AFGEDRUKT IN HET EERSTE EN TWEEDE BLOK.

----------------------------------------------------------------

Hoewel Alexander Comrie tot een van de laatste vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie wordt gerekend, is hij -mede als gevolg van zijn middenpositie in de toenmalige kerkstrijd en zijn verweer tegen het remonstrantisme- afgeweken van de leer der Reformatie, de rechtvaardiging van de goddeloze. Om de genade veilig te stellen heeft Comrie een wedergeboorteleer ontwikkeld, die resulteerde in de zogenaamde embryo-filosofie. Een geestelijk embryo kan -volgens Comrie- nog niet daadwerkelijk geloven, maar heeft alleen een ingestort geloofsvermogen (habitus), waaruit later de geloofsoefeningen volgen (actus). Deze filosofische habitus/actus constructie is afkomstig van de heidense filosoof Aristoteles. Als filosoof stond Comrie duidelijk onder invloed van dit heidense fenomeen. Met name de Afscheiding heeft de embryo-filosofie van Comrie voor haar rekening genomen en tot heilsleer verheven, helaas met alle schadelijke gevolgen vandien. Met de onderstaande weerlegging van de filosofische wedergeboorteleer van Comrie, wordt tevens de leer van ds. G.H. Kersten weerlegd. Ds. Kersten is op geen enkele manier een theoloog te noemen, daar hij slechts een 'blauwdruk' van dr. Comrie was en de zaak zelfs nog erger heeft gemaakt door de wedergeboorte van de rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie door het geloof vaneen te scheiden. Op geen enkele wijze kan de Afscheiding zich nog beroepen op de leer van de Reformatie.

Klik hier Alexander Comrie werd op 16 december 1706 geboren in het Schotse plaatsje Perth. Op 22 jarige leeftijd kwam hij naar Holland, waar hij in Rotterdam enige tijd kantoorwerkzaamheden heeft verricht. Hierna ging hij theologie studeren, eerst in Groningen en vervolgens in Leiden, waar hij zijn studie afronde als doctor in de filosofie. Zijn eerste (en enige) gemeente was Woubrugge, waar hij op 1 mei 1735 werd bevestigd door ds. N. Holtius, predikant te Koudekerk. Comrie hield zijn intredepreek uit Zacharia 6:15: "En die verre zijn, zullen komen en bouwen in de tempel des HEEREN."
38 jaar lang heeft Comrie de hervormde gemeente van Woubrugge gediend en ging om gezondheidsredenen in 1773 met emeritaat. Zijn laatste levensjaar heeft hij in Gouda gewoond, waar hij in 1774 is overleden. Comrie ligt in de St. Janskerk begraven.
Hoewel Comrie zich altijd verzet heeft tegen de geest der verlichting die in zijn dagen opgang maakte, is hij zelf ook niet in het spoor der Reformatie gebleven, in tegenstelling tot zijn tijdgenoot, ds. Theodorus van der Groe. Comrie nam namelijk een middenpositie in in de toenmalige kerkstrijd over het wezen en het welwezen des geloofs. Het ging in zijn dagen met name over de vraag of de zekerheid des geloofs tot het wezen of het welwezen des geloofs moest worden gerekend. Uit tal van Schriftuurplaatsen is te bewijzen dat de zekerheid des geloofs behoort tot het wezen des geloofs, hoewel de zekerheid des geloofs in trappen bestaat. Een klein gelovige heeft niet de mate van de zekerheid als een sterk gelovige, maar het gaat in de heilige Schrift niet over de mate, maar over een waar geloof. Het ware geloof kan klein en groot zijn.


Ook Theodorus van der Groe, een tijdgenoot van Comrie, leerde op grond van de Schrift dat de zekerheid des geloofs tot het wezen des geloofs moet worden gerekend. Van der Groe had een brief klaarliggen om de filosofische wedergeboorteleer van Comrie te weerleggen, maar heeft er -jammer genoeg- van afgezien. In zijn boekje "Oprecht ziel-zaligend geloof" schrijft ds. Van der Groe echter het volgende:

1. Een waar gelovige zonder enige zekerheid van zijn zaligheid, is bij mij niet anders als een gedrochtelijk hersenschim, ofwel een gelovige zonder geloof.

2. Ik scheid de zekerheid geenszins van het geloof, net zomin ik het licht kan scheiden van de zon en de warmte van het vuur.

3. Mijn waar gevoelen is, dat er in onze geesteloze tijd mogelijk duizenden in het christendom worden gevonden, die zichzelf vals en zonder grond inbeelden dat zij zwakgelovigen, sukkelende, twijfelmoedige christenen zijn, terwijl zij nochtans niets hebben van het ware ziel-zaligende geloof in hun harten.

4. Velen stellen het beginsel des geloofs en der ware genade in de gemene werkingen van overtuigingen, bekommernissen, ongelovig zuchten, begeren, hongeren en dorsten, met hetwelk de mens kan hebben en nochtans voor eeuwig verloren gaat.

5. Ik betuig dat het met mij waarlijk gelegen is, dat ik geenszins een waar zwakgelovige, sukkelend, duister christen wil bedroeven of tot twijfelmoedigheid wil brengen. Ik mag in waarheid zeggen, gelooft zij de Heere! dat Hij mij een teer hart en innerlijke barmhartigheid heeft geschonken, voor het geringste schaapje Zijns Zoons en voor het zwakste lammetje, zodat ik dezulken geen kwaad zou willen doen, maar het liever alle dagen in mijn schoot zachtjes zou willen strelen totdat het sterk en gezond werd.

6. De allerzwakste gelovige heeft nochtans inwendig in de grond van zijn hart altijd enige vaste verzekerdheid zijner zaligheid en Gods genade blijft hij behouden, die hij in der eeuwigheid niet verliezen kan, nademaal de Geest Gods, Die het geloof werkt en versterkt, hem nooit geheel verlaat.

7. Ik bestrijd degenen die stellen dat in de 7e Zondag van de Catechismus niet het eigenlijke wezen, maar het welwezen des geloofs beschreven wordt, of anders gezegd, dat tot het wezen des ware geloofs niet zou behoren de particuliere toepassing en inwendige verzekering van de vergeving der zonden in Christus.

8. Voor alle duidelijkheid laat ik de opsteller van de Catechismus, Caspar Olevianus, maar eens spreken. Die man zal ons zijn gevoelen over het eigenlijke wezen des geloofs klaar genoeg zelf willen uitleggen in zijn verklaring van de apostolische geloofsbelijdenis, pagina 205. Daar schrijft hij: "Zodanig een kennis Gods wordt er in Jeremis 31:34 beloofd, waardoor wij beide van de genadige vergeving der zonden verzekerd zijn en waardoor het beeld Gods in ons hersteld wordt." (Moet zijn: "waardoor wij in het beeld Gods hersteld worden" - GPPB).

9. Het Avondmaal des Heeren verzekert een christen niet dat hij een christen is en het geloof heeft, maar hij moet daarvan, eer hij aan het Avondmaal gaat, verzekerd zijn! Alle soorten geloof, welke de verzekerdheid niet hebben tot wezenlijke eigenschap, veroordelen wij als vals en ongoddelijk.
(9 keer Amen! - GPPB).

Ook de Reformatie heeft op grond van Gods Woord de zekerheid des geloofs omtrent de zaligmakende kennis in Christus en de vergeving der zonden onderstreept, maar daarvan wilde Comrie niet weten. Zijn verklaring over Zondag 7 van de Heidelberger Catechismus is doorspekt met 'habitus-actus' filosofie, waardoor de fundamentele zekerheid des geloofs omtrent de vergeving der zonden op losse schroeven wordt gezet. Zacharius Ursinus daarentegen, heeft zijn Catechismus-verklaring zeker geen filosofische lading gegeven, maar zich klaar en duidelijk uitgedrukt omtrent de bijbelse geloofszekerheid in de vergeving der zonden. Ursinus zegt ergens in zijn Schatboek: "Een waar gelovige weet ook dat hij gelooft." De opstellers van de Catechismus zouden de 'habitus-actus' constructie van Comrie dus naar het rijk der fabelen hebben verwezen!

Ook leerde Comrie velerlei rechtvaardigmaking, (o.a. de rechtvaardigmaking van eeuwigheid), maar dat heeft tot gevolg dat de rechtvaardigmaking door het geloof (ofwel in de vierschaar van het geweten) alleen zou bestaan uit een blote bekendmaking van de besluiten van eeuwigheid. De rechtvaardiging door het geloof is echter geen blote bekendmaking van Gods raadsbesluit in Christus, maar een noodzakelijke gerichtshandeling krachtens het vonnis der Wet, waarin een verloren(!) zondaar als een goddeloze vijand met God verzoend en door recht verlost wordt door de tussenkomst van de Middelaar.

Door een middenpositie te kiezen tussen de leer der Reformatie en die van de geest der verlichting, resulteerde Comrie's wedergeboorteleer in twee termijnen, namelijk de habitus-termijn (onbewust geloof), gevolgd door de actus-termijn (dadelijke geloofsoefeningen). Deze filosofische habitus/actus constructie is afkomstig van de heidense filosoof Aristoteles. Als filosoof stond Comrie duidelijk onder invloed van dit heidense fenomeen. Een wedergeboren ziel krijgt -volgens Comrie- eerst het geloofsvermorgen (de habitus) ingestort, maar kan nog niet dadelijk in Christus geloven. Zo'n ziel noemt hij een geestelijk embryo. De oefeningen des geloofs komen -volgens Comrie- pas in een later stadium openbaar, wat hij dan de zogenaamde 'actus des geloofs' noemt. Comrie's wedergeboorteleer is echter in strijd met de Dordtse Leerregels, waar in artikel 3-4, stelling 12 duidelijk anders wordt geleerd: "...alzo dat al degenen in wier harten God op deze wonderlijke wijze werkt, zekerlijk en onfeilbaar krachtiglijk wedergeboren worden EN METTERDAAD GELOVEN." Ook is Comrie's embryo-filosofie letterlijk in strijd met Gods Woord, want de wedergeboren embryo in Elizabeth's buik sprong op van vreugde toen hij de stem van de moeder des Heeren hoorde. Dat was een dadelijke geloofsoefening door de Heilige Geest! Een embryo heeft -volgens Comrie- wel het gehooroorgaan als geloofsvermogen, maar kan nog niet horen (geloven). Met de geestelijk horende en opspringende embryo in Elizabeth's buik bewijst Gods Woord overduidelijk dat Comrie er letterlijk en geestelijk finaal naast zit. De wedergeboorte bestaat niet uit een ingestort geloofsvermogen, maar is een totaal nieuwe schepping. "Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden", 2 Kor. 5:17. De Zone Gods zegt Zelf dat bij de levendmaking een ziel daadwerkelijk gelooft: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn Woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit den dood overgegaan in het leven. Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven", Joh. 5:24-25.

Ook zijn er velen die denken dat een wedergeboren kind alleen geloven kan als hij/zij tot het verstand gekomen is, maar op de vraag waar dan de grens ligt, moeten zij het antwoord schuldig blijven. Ik ben nu 48 jaar en ik ben nog steeds niet tot het verstand gekomen dat de Wet van mij afeist. Toen ik daaronder verloren moest gaan, openbaarde Christus Zichzelf in mij als mijn Plaatsbekleder. Geprezen zij Zijn heilige Naam! Sinds Christus mijn Verstand voor God werd in de hel van mijn bestaan, ben ik een dwaas om Christus' wil geworden en ik denk dat Johannes de Doper dezelfde ervaring opdeed al in de schoot van zijn moeder Elizabeth.

In navolging van de Reformatie hebben onze Dordtse vaderen het onderscheid tussen de hebbelijkheid (habitus) en dadelijkheid (actus) des geloofs ten aanzien van de wedergeboorte niet gemaakt en dat is dan ook zuiver bijbels. Doordat Comrie bevreesd was dat het geloof als een werkzaamheid aan de mens zou worden toegeschreven, heeft hij ten aanzien van de rechtvaardigmaking een onderscheid gemaakt tussen het geloof en het geloven. Daardoor is echter de bijbelse en fundamentele rechtvaardigingsleer, namelijk de rechtvaardiging door het geloof, bij Comrie op losse schroeven komen te staan. De constructie van Comrie vond bij Abraham Kuyper echter gretig aftrek, met de kuyperiaanse 'veronderstelde wedergeboorte' als gevolg. Ook ds. G.H. Kersten was een fervent Comriaan, hoewel hij andere accenten lag dan Kuyper, maar toch de veronderstelde embryoleer van Comrie voor zijn rekening heeft genomen!
De dogmatiek van Comrie doet duidelijk afbreuk aan de paulinische heilsleer en de leer der Reformatie, de rechtvaardiging van de goddeloze. Zowel in de Bijbel als bij de Reformatie komt de Comrie-constructie 'habitus-actus' niet voor. Rechtvaardiging en geloof zijn twee kanten van een zaak. Beiden geschieden op hetzelfde moment, zowel aan de zijde Gods als in het geweten van een zondaar, hoewel de rechtvaardiging wel in orde aan het geloof voorafgaat.

De Remonstranten daarentegen lieten (laten) echter het geloof als een voorwaarde(!) aan de rechtvaardiging voorafgaan, zoals beschreven in de Remonstrantse Confessie, hoofdstuk 11: "...aangezien het geloof een conditie (=voorwaarde) is, die vereist wordt om vergeving der zonden (te ontvangen); en daarna een verzekerd vertrouwen van zulk een vergeving te verkrijgen; en (omdat) dat geloof dus noodzakelijk vooraf moet gaan."

Zacharinus Ursinus -de hoofdopsteller van de Heidelbergse Catechismus- leert echter een totaal andere heilsorde in zijn Latijnse verklaring van de Heidelbergse Catechismus, deel 1, pag. 233: "Want God rekent ons eerst de genoegdoening van Christus toe. Daarna werkt Hij in ons het geloof, waardoor wij ons die toe-rekening toe-eigenen; waaruit blijkt dat de Goddelijke toepassing aan de toe-eigening door het geloof voorafgaat en er de oorzaak van is, hoewel zij niet zonder de onze is." De toepassing van de gerechtigheid van Christus gaat echter in orde aan het geloof vooraf, doch niet in tijd, maar geschieden op hetzelfde moment. Het ene volgt dus niet op het andere, noch gaat het ene aan het andere vooraf in tijd, doch er is wel een orde tussen die beide. Er is dus niet EEN kind van God die niet gerechtvaardigd is door het geloof met medeweten van zijn conscientie, naar het getuigenis van Paulus in Romeinen 5.

Hoewel Comrie oprechte bedoelingen had, is hij in zijn dogmatische uiteenzetting van de heilsleer veel meer filosofisch dan theologisch te werk gegaan, met alle schadelijke gevolgen vandien. In zijn prediking ontmoeten we meer de bijbelse theoloog Comrie, maar in zijn geschriften laat de filosofische doctor Comrie zich helaas teveel gelden.
Hele kerkverbanden, met name de Gereformeerde Gemeenten, hebben echter op de filosofie van Comrie voortgeborduurd, wat geresulteerd heeft (en nog resulteert!) in het 'halfverloste christendom'. "Wel wedergeboren, maar nog niet gerechtvaardigd, ja, bij God vandaan", zo leren zij in navolging van Comrie. Volgens Romeinen 5:1 leert de Heilige Geest dat de rechtvaardiging door het geloof een zuiver bevindelijke zaak is en niet buiten het geweten omgaat. De rechtvaardiging door het geloof en de rechtvaardiging in de vierschaar der conscientie is dus een en hetzelfde. Ten aanzien van de staatsverwisseling in Christus wordt Gods volk niet twee keer -of meerdere keren- gerechtvaardigd, zoals Rome leert, maar 'slechts' EEN keer en dat is voor eeuwig genoeg! Hoe men het ook wendt of keert, de 'habitus-actus' constructie van Comrie resulteert in twee rechtvaardigmakingen, namelijk bij God vandaan en in de vierschaar van het geweten, maar volgens de zin en mening van de Heilige Geest in Romeinen 5:1 (en tal van andere Schriftuurplaatsen) valt de rechtvaardigmaking door het geloof samen met de bate des geloofs, de vrede met God in Christus. Het laatste ziet dus op de geloofsbewustheid van de toegerekende gerechtigheid van Christus en de vergeving der zonden in de toepassing. Dat leert de Schrift en het is ook de bevinding der heiligen. Het soort bevinding buiten de bewuste rechtvaardiging door het geloof is dus nabijkomend werk. Comrie is op dit punt dus wel gevaarlijk en zielsmisleidend bezig geweest. Bovendien: Te leren dat pas wedergeborenen nog niet kunnen geloven is de kleingelovigen ergeren. Christus heeft daartegen ernstig gewaarschuwd in Mattheus 18:6: "Maar zo wie een van deze kleinen, die in Mij geloven(!!!!), ergert, het ware hem nutter, dat een molensteen aan zijn hals gehangen, en dat hij verzonken ware in de diepte der zee."
De noodzakelijke eenheid van geloof en geloven omtrent de rechtvaardiging wordt door Comrie en zijn supporters namelijk ontkent. Blijkbaar scheidt men liever de dingen van elkaar die God in Zijn Woord samengevoegd heeft! Men kent Comrie dus meer gezag toe dan Gods Woord. De Nadere Reformatie is derhalve in sommige gevallen, meer een terugval op Rome geweest, dan dat het een doorgaande Reformatie heeft bevorderd. De gevolgen daarvan zijn nog duidelijk tastbaar en ontwikkelen zich in toenemende mate als een kracht der dwaling.

Comrie spreekt zichzelf echter ook tegen. In een voorwoord van een boek van ds. Thomas Shepard schrijft hij o.a.: "Laat dit uw regel zijn: Alle blijdschap die niet voortvloeit uit het aannemen en omhelzen van de Persoon des Middelaars is vals!" Hier is echter de bijbelse theoloog Comrie aan het woord en als theoloog is Comrie niet ongereformeerd.

De invloed van Comrie is niet verborgen gebleven. Met name bij de Afscheiding, zowel bij de neo-calvinistische stroming van dr. Abraham Kuyper, als bij de Gereformeerde Gemeenten, heeft Comrie diepe sporen nagelaten. Zowel Kuyper als Kersten hebben met hetzelfde kalf en zijn dwalingen geploegd, maar beiden hebben helaas op het verkeerde paard gewed! Veel hoop op wederkeer is er niet, want met name de Gereformeerde Gemeenten zweren bij hun eigen 'identiteit', (alsof God Zich om een kerk-identiteit bekommert) en leggen elke bijbelse weerlegging aangaande hun onschriftuurlijke heilsleer en heilstoepassing naast zich neer. Ze nemen de eer van elkander aan, maar Christus eren zij niet, want dan zou de prediking radicaal veranderen! Echter ook in de 'herstelde' rechterflank van de hervormde gelederen zien we dit feit voltrekken. De waarheid wordt hier en daar nog wel gepreekt, maar de praktijk komt er zelden mee overeen. Er is wel een gedaante van godzaligheid, maar de kracht ervan wordt geloochend, zonder echter te generaliseren. Over de gehele kerkelijke breedte van de 'gereformeerde gezindte' gerekend, is men nauwelijks meer aanspreekbaar op de waarheid van het Evangelie. Kerkelijk Nederland is sectarisch geworden, zelfs ten voeten uit. De democratische kerkpolitiek viert hoogtij, ondanks alle ach's en och's veelal onder een dekmantel van geveinsde ootmoed. Gaat 2 Thessalonicenzen 2:11 niet meer en meer in vervulling: "God zal hen zenden een kracht der dwaling, opdat zij de leugen zouden geloven?" Het is haast tastbaar, de gereformeerde belijdenissen ten spijt!
God zal Juda's steden echter herbouwen uit het stof. Dan moeten we de (herstelde) brokstukken ook nog kwijt. God zal Zijn Waarheid nimmer krenken, maar eeuwig Zijn verbond gedenken, dwars door de oordelen heen.

GPPB.
Harskamp 1998


http://www.derokendevlaswiek.com