|
|
HUNTINGTON BLAFT TEGEN STOMME WACHTERS
| |
|
STOMME WACHTERS BLAFFEN NIET EN DAAROM GAAT ER VAN DE WESTERSE KERK NIETS MEER UIT, OMDAT ER BLIJKBAAR ALLEEN MAAR STOMME WACHTERS ZIJN "Hun wachters zijn allen blind, zij weten niet; zij allen zijn stomme honden, zij kunnen niet bassen; zij zijn slaperig, zij liggen neder, zij hebben het sluimeren lief. En deze honden zijn sterk van begeerte, zij kunnen niet verzadigd worden, ja, het zijn herders, die niet verstaan kunnen; zij allen keren zich naar hun weg, elkeen naar zijn gewin, elk uit zijn einde", Jes. 56:10-11.
|
|
"Gedenk dan, hoe gij het ontvangen en gehoord hebt, en bewaar het, en bekeer u", Openbaring 3:3.
Hoe de Kerk deze woorden ontvangen heeft en wat zij eerst gehoord heeft, kunnen we zien in de bovengenoemde geloofsartikelen. Ze spreken over predestinatie en verkiezing, verlossing door het bloed van Christus, genade en vrede door Zijn offer en rechtvaardigmaking door het geloof in Christus' rechtvaardigheid. We kunnen hierover ook lezen in de werken van Luther en Calvijn en in de artikelen van de Kerk. Dit zijn de zaken die wij moeten horen en bewaren. Maar kunnen we zeggen, dat hier in onze dagen aan vastgehouden wordt? Nee, verre van dat. De meerderheid van hen die zich christenen noemen, bindt de strijd aan met ieder die preekt over deze zaken en de beleving ervan en met ieder die ze belijdt en in dit geloof volhardt. De Heere vermaant ons deze dingen te bewaren en "bekeer u!" Want de meerderheid van hen die zich christenen noemen, is onbekeerd en weet niet wat de bekering inhoudt. Dat geldt ook voor de meerderheid van de predikanten. Zij denken dat de bekering bestaat in wat natuurlijke smart die voortkomt uit eigenliefde, een besef van schuld en vrees voor de toekomende straf. Zo bekeerde Judas zich echter toen de duivel in hem gevaren was, terwijl de waarachtige bekering volgt nadat de duivel de zondaar verlaten heeft. De ware droefheid wordt niet gewerkt door persen en aansporingen en aandrang met hevige strijd, samen met schuld en toorn en met vrees en verschrikking. Waarachtige bekering vloeit voort uit de vergeving van de zonde door de Geest der liefde. Dit gaat gepaard met de toepassing van het bloed der verzoening aan het hart van de zondaar en met een gelovig aanschouwen van Christus en dat hij deel aan Hem heeft, dat God in Jezus met hem verzoend is en een welbehagen in hem heeft, dat Hij ons verlicht in het zalige aangezicht van Jezus, dat Hij ons aanneemt in de Geliefde en ons in Hem zegent met alle geestelijke zegening in de hemel. Dit is de bekering ten leven en dit is een gave Gods.
Vervolgens roept de Heere op tot waakzaamheid. 'Indien gij dan niet waakt, zo zal Ik over u komen als een dief' Openbaring 3:3. Zonder twijfel wordt dit gezegd tegen de wachters in Sion, van wie het merendeel stekeblind is. Zij houden zich zo ver van het rondgaan van de stad, dat ze er zelfs de weg niet weten, Pred. 10:1-5. Ze staan niet op de muren van Sion, die 'heil' genoemd worden, maar zijn in plaats daarvan dood in zonden en misdaden. Een wachter moet 's nachts uitroepen hoe laat het is, alarm slaan in tijd van gevaar, dieven en verdachte personen oppakken, de beweging en de nadering van indringers gadeslaan en de burgers tijdig waarschuwen zodat ze op hun hoede zijn. Dit is de beschrijving die God geeft van een wachter, maar wie voldoet er aan deze kentekens? De meeste wachters bluffen op ons heldere licht en de heerlijke verkondiging van het evangelie, terwijl ik denk dat we wegzinken in één van de donkerste nachten die ooit gevallen zijn over het evangelische Sion. Bovendien wordt het evangelie niet overal verkondigd, zelfs niet in ons land. Ik geloof niet dat één op de duizend preken die onder ons gehouden worden de minste gelijkenis vertoont met het evangelie, als het waar is wat Paulus schrijft over het evangelie. Hij zegt ons dat het evangelie 'een kracht Gods tot zaligheid is een iegelijk, die gelooft', Rom. 1:16, dat het een 'bediening der rechtvaardigheid' is, 2 Kor. 3:9 en dat iedere oprechte dienaar van het evangelie een dienaar des Geestes is, 2 Kor. 3:6. Als dit waar is, waar zullen we dan zo'n evangelie en zulke predikanten vinden? Ook kunnen we niet zeggen dat onze wachters dieven of rovers gearresteerd en in hechtenis gezet hebben. Ze hebben veel eerder hun daden goedgekeurd. Ik ken geen ergere dieven en rovers dan de roomsen, de Arminianen, de Arianen en de Socinianen, want zij beroven God. Maar, veel van onze blinde wachters hebben gewenst dat God Zélf met de Fransen een verbond zou sluiten en met alle andere dievenholen. Toen de duivel onder ons kwam, hebben de meesten van hen niet geblaft, noch hem met de tong geslagen. Ze waren als stomme honden die liever naar hem kwispelstaartten dan dat ze iets anders deden.
UIt: "Ontdekkingen en waarschuwingen uit de straten van Sion door een wachter van de nacht."
|
|
|
|
|
|