|
|
RD VEINST MET GODDELOZE VORSTIN (2)
| |
|
|
Inzender vraagt:
Even inhaken op uw persbericht "RD veinst met goddeloze vorstin".
In 2 Koningen 5:18 zegt Naaman tot Eliza: "In deze zaak vergeve de HEERE uw knecht: wanneer mijn heer in het huis van Rimmon zal gaan, om zich daar neder te buigen, en hij op mijn hand leunen zal en ik mij in het huis van Rimmon nederbuigen zal; als ik mij alzo nederbuigen zal in het huis van Rimmon, de HEERE vergeve toch uw knecht in deze zaak." Vers 19: "En hij [Eliza] zeide tot hem: Ga in vrede. En hij ging van hem een kleine streek lands."
Vraag: Was Naaman echt bekeerd, en zo ja, hoe verklaart u dan zijn terugkeer in het huis van Rimmon? Is die niet van dezelfde orde als het moskee-bezoek van koningin Beatrix?
--------------------------------
Geachte inzender:
Naaman was in der waarheid tot bekering gekomen (2 Kon. 5:17 - Luk. 4:27), en hij had zich in het verleden schuldig gemaakt aan het dienen van de afgod, genaamd rimmon. Daarvoor vraagt hij vergeving, namelijk van het verleden. Naaman ontving echter vergeving van verleden, heden en toekomst. Dat wordt bevestigd uit de mond van Eliza: "Ga in vrede!" (= Sjaloom). Saloom is het Hebreeuwse woord voor vrede dat in heel het OT wordt gebezigd voor de ware vrede.
Kanttekeningen SV: 2 Kon. 5:18 kan ook aldus bekwamelijk naar Hebreeuwsen tekst worden overgezet: In deze zaak vergeve de HEERE uw knecht; wanneer mijn heer in het huis Rimmons is ingegaan om zich daar neder te buigen, en hij zich op mijn hand geleund heeft, en ik mij in het huis Rimmons heb nedergebogen; als ik mij [alzo] heb nedergebogen in het huis Rimmons, de HEERE vergeve toch uw knecht in deze zaak; sprekende alzo niet van het toekomende, maar van het verledene, waarvan hij vergiffenis begeert. Zie een gelijk antwoord 1 Sam. 1:17.
Volgens de Hebreeuwse grondtekst vraagt Naaman dus vergeving van zijn afgoderij in het verleden bedreven. Als de Hebreeuwse tekst ook op de toekomst doelt, namelijk dat Naaman alsnog in het huis van rimmon is gegaan, dan is er nog geen reden tot verdachtmaking, aangezien we moeten verstaan dat Naaman in een heidense context verkeerde en daarin terugkeerde en dat hij niet in een verbondssituatie overging, waarin de Joden wel verkeerden.
Naaman was niet alleen krijgsoverste, maar ook de lijfwacht van de koning van Syrie en ambtshalve moest hij de koning lijfelijk ondersteunen in zijn nederbuiging voor rimmon. Vanzelf is deze daad voor bondelingen niet te conformeren met het ware geloof. Dat gold natuurlijk ook voor Naaman, want hoewel hij zijn hart niet meer in de afgoderij had; had hij die koning geen hand moeten geven, maar had hij veeleer rimmon van zijn sokkel moeten trappen. Naaman zal echter naar zijn land teruggekeerd zijn in het geloofsbesef dat een afgod niets is in de wereld, en dat er geen ander God is dan Eén (1 Kor. 8:4b). Naaman had absoluut geen respect meer voor de valse godsdienst waarin hij geleefd had. De gelovige gezindheid van Naaman was dus een gans andere dan de bizarre gezindheid van koningin Beatrix jegens de valse godsdiensten.
Hoe het ook zij, Naaman had zijn leven niet meer in de zonde, maar hij had nog wel enige heidense gewoonten, waarvan hij inwendig wel afstand had gedaan, maar uitwendig en ambtshalve kon hij daar niet op staande voet mee breken. Dat was wel een zwakte, maar daarvoor vraagt hij vergeving, tenminste, als de tekst in de toekomende tijd moet worden verstaan, hetgeen niet aannemelijk is, zoals de kanttekeningen dat vanuit het Hebreeuws bewijzen. Eliza kijkt naar de gezindheid van Naaman, en die was uit God. Vandaar dat Eliza Naaman zegent met de woorden: "Ga in vrede!"
Degenen die beweren dat Naaman tot de afgoderij was teruggekeerd en derhalve een schijnbekering had, maken een bizarre vergissing en vervalsen Naamans oprechte getuigenis uit 2 Kon. 5:17. Daaruit blijkt dat Naaman niet meer de afgoden zou offeren, omdat hij de Heere in der waarheid vreesde. Als bekeerde heiden stond hij echter niet in de traditie van de reformatie, om het zo maar eens te zeggen, en daarin was hij niet opgevoed, noch onderwezen, maar moest hij leven in een heidense cultuur, met alle toeters en bellen die daar mee gepaard gaan. Net zoals de Moorman als een eenzame bekeerling terug moest keren naar het heidense Morenland.
Hoewel Naaman zijn hart er niet in had, zal hij het gaan in het huis van rimmon niet volgehouden hebben, aangezien het leven der genade doet breken met alle zonden, omdat de Heilige Geest Gods kinderen in al de Waarheid leidt en omdat de genade heerschappij heeft. Maar Gods volk heeft altijd wel te strijden met de zonden die in hen overgebleven zijn, want de volmaaktheid die zij hebben, hebben zij in de toegerekende gerechtigheid van Christus (1 Kor. 1:30) en niet in hun gedrag in de eerste plaats. De wedergeboren gezindheid die Gods kinderen in Christus hebben, doet hen jagen naar het wit, tot den prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus (Filip. 3:14), waartoe zij van Christus Jezus gegrepen zijn. Dat gold ook Naaman.
Als we de afgoderij van Salomo eens vergelijken met de vergeven zwakheid van Naaman, wie zal dan nog een steen durven werpen op de begenadigde Naaman de Syrier? Salomo is zwaar gestraft om zijn afgoderij, met name omdat hij een Jood en bondeling was. Ook koningin Beatrix is bondeling, maar haar gedrag is heidens en profaan. Salomo kwam in de schuld met zijn wandaden, maar dat wordt nu juist gemist bij het Oranjehuis. Bovendien heb ik kon. B. nog nooit zo horen getuigen en om vergeving horen vragen zoals Naaman gedaan heeft en dat maakt nu net het wezenlijk verschil uit tussen de zaak van Naaman en het profane zondagsschennende moskeebezoek van kon. B., een profaniteit dat door het RD schaamteloos wordt gladgestreken. Beatrix heeft het ware christendom reeds lang de rug toegekeerd en vervalst. Ook zij zal Gods bestraffing ter harte moeten nemen en zich radicaal bekeren, of zij zal volharden in haar vijandschap en verloren gaan.
Degenen die de vergeven zwakte van Naaman vereenzelvigen met het profane moskeebezoek van kon. B. weten dus niet wat zij doen, aangezien kon. B. geen heiden van afkomst is, zoals Naaman dat wel altijd geweest is. Tot de moskeebezoekende en zondagsontheiligende kon. B. zou Eliza absoluut niet gezegd hebben wat hij wel tot Naaman gezegd heeft: "Ga in vrede!" Veeleer zou Eliza datgene tot kon. B. spreken hetgeen hij tot de profaan liegende Gehazi zeide in 2 Koningen 5:26-27. Het van twee walletjes willen eten; twee heren willen dienen, God en de mammon tegelijk, kan niet anders dan door God bezocht worden. Naaman kan het dienen van twee heren echter niet verweten worden (2 Kon. 5:17).
Hartelijke groet,
GPPB.
|
|
|
|
|
|