DS. G.M. DE LEEUW INCALCULEERT/DWALING THOMAS BROOKS
DS. G.M. DE LEEUW CALCULEERT FUNDAMENTELE DWALING THOMAS BROOKS IN ALS ZIJNDE 'VERSE VIS'  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Van een inzender:

Hierbij zend ik u een bestand van de Terdege van 5 Juni 2013 betreffende een artikel van ds. G.M. de Leeuw (GG), die zeer positief spreekt over de theologie van de puritein Thomas Brooks (1608-1680). Ds. De Leeuw schat de theologie van Thomas Brooks kwa bevinding erg hoog in en noemt de boeken van Brooks "verse vis". Ik heb wat onderzoek gedaan en een tekstbestand van Thomas Brooks gecopieerd uit zijn boekje "DE HEMEL OP AARDE", waarin Brooks o.a. handelt over de zekerheid des geloofs. Als ik me niet vergis stelt Brooks de zekerheid des geloofs tot het welwezen des geloofs, zoals ook Wilhelmus à Brakel dat heeft geleerd.

Vraag: Uit welke Schriftgedeelten kunnen we weten dat de zekerheid des geloofs behoort tot het wezen des geloofs, zoals u dat zo stellig leert?


-----------------------------------------------

Beste inzender,

Hartelijk dank voor uw vraag, maar uw vraag is wel een beetje een vraag naar de bekende weg, aangezien uw vraagstelling op deze website reeds diverse keren uitgebreid is behandeld. Omdat Thomas Brooks in stelling gebracht wordt door ds. De Leeuw, zullen we nogmaals uit de Schrift bewijzen dat Thomas Brooks ernstig dwaalt ten aanzien van de wedergeboorte en de zekerheid des geloofs, net zoals ds. A. Comrie dwaalde over genoemde zaken.

1. Voor het ware geloof en voor de ware gelovigen is het boven alle twijfel verheven dat de Schrift de zekerheid des geloofs als het wezen des geloofs leert, ook voor de zwakgelovigen en de pas wedergeborenen, dus voor alle kinderen Gods, klein en/of groot.

"Er is geschreven in de profeten: En zij zullen allen van God geleerd zijn", Joh. 6:45.

"En al uw kinderen zullen van den HEERE geleerd zijn, en de vrede uwer kinderen zal groot zijn", Jes. 54:13. -


De Heilige Geest leert bij monde van de apostel Johannes dat al Gods kinderen, de zwakken en de sterken, de Vader kennen en dat hun zonden vergeven zijn: "Ik schrijf u, kinderkens, want de zonden zijn u vergeven om Zijns Naams wil. Ik schrijf u, vaders! want gij hebt Hem gekend, Die van den beginne is. Ik schrijf u, jongelingen, want gij hebt den boze overwonnen. Ik schrijf u, kinderen, want gij hebt den Vader gekend. Ik heb u geschreven, vaders, want gij hebt Hem gekend, Die van den beginne is. Ik heb u geschreven, jongelingen, want gij zijt sterk, en het Woord Gods blijft in u, en gij hebt den boze overwonnen", 1 Joh. 2:12:14.

Ik ga in dit bestek niet een scala aan Schriftverwijzingen doen en ik ga ook niet uitgebreid in op de leer en de bevinding des waren geloofs en ik ga ook niet de Schriftuurlijke leer van de wedergeboorte uitwerken, want dat hebben we reeds eerder aan de orde gesteld in een aantal boeken, artikelen en preken, met name in het boekje: "Trap en mate in de kennis van Christus" dat via de Klik hier link in E-book formaat kan worden gedownload.

Het boekje van Thomas Brooks "De hemel op aarde" is mij welbekend, maar Brooks leert -net als Comrie- ernstige dwalingen aangaande de zekerheid des geloofs en de leer der wedergeboorte; dwalingen waarop de leer van de Afscheiding is gebouwd, als zijnde een huis op zandgrond!

De promotie van ds. G.M. de Leeuw jegens Thomas Brooks is onderhand een welbekend fenomeen onder de huidige domineeschaar, aangezien het gros dominees niets anders doet dan met andermans kalf ploegen, en daarbij de oudvader-dwalingen klakkeloos overnemen en daarmee affiniëren. Aan papegaaien hebben we geen gebrek in onze dagen. Genoemd fenomeen is echter een publieke manifestatie van het feit dat men zelf niet van God geleerd is, terwijl Christus leert dat al Gods gezalfde kinderen van God geleerd zijn, en in zeker opzicht niet van node hebben om door anderen geleerd te worden (1 Joh. 2:27), omdat zij het van de Vader Zelf gehoord hebben door Woord en Geest (Joh. 6:45 - ).

Gods ware getuigen hebben hun theologie niet van de oudvaders geleerd/gecopieerd, maar aan de voeten van Christus ontvangen, uit de mond Gods. Immers, "Er is geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle Woord dat door Gods mond uitgaat", Matth. 4:4.

Dominees die hun theologie van oudvaders copiëren, zijn niet van God Zelf geleerd en kunnen onmogelijk als theologen in de bijbelse zin van het woord worden aangemerkt. De huidige kerken zitten vol met papegaaien die pronken met andermans veren, omdat ze zelf blijkbaar niets te vertellen hebben.

Er zijn vanzelf graden in de zekerheid en ik zeg niet dat Gods kinderen altijd leven vanuit de zekerheid des geloofs in Christus, aangezien de zekerheid des geloofs een aangevochten zekerheid is, waarbij vlees en wereld komt en de gelovige aan het wankelen brengen, maar toch zal hun geloof niet ophouden op grond van de voorbidding van Christus. Het ware geloof is zeker en al Gods ware kinderen hebben dat ware geloof en derhalve enige zekerheid van hun zaligheid, anders is hun geloof een 'gedrochtelijk hersenschim' (Van der Groe).

Gods ware getuigen die geroepen zijn om het Woord te preken, zijn zonder onderscheid theologisch gevormd aan de voeten van Christus en niet aan de voeten van oudvaders, noch door hun boeken. Hetgeen de oudvaders op grond van Gods Woord geleerd hebben kan hetgeen Gods kinderen van God geleerd hebben, alleen maar bevestigen, niet bewerken. Wel kunnen hun preken en geschriften daarbij een middel zijn, maar dan komt het toch rechtstreeks van de Heere die door de dwaasheid van de prediking Zijn volk leert en onderwijst in de toepassing des harten.

Daarbij komt dat elke ware knecht van Godswege een roeping heeft om het Woord te preken, niet uit de mond/boeken van anderen, maar uit het Woord en de mond Gods. Gods getuigen zijn daartoe -volkomen afhankelijk- bekwaamgemaakt en hebben de theologie van God Zelf geleerd door Woord en Geest, waarvan de apostel Paulus door de inspiratie des Heiligen Geestes getuigt: "Maar ik maak u bekend, broeders, dat het Evangelie, hetwelk van mij verkondigd is, niet is naar den mens. Want ik heb ook hetzelve niet van een mens ontvangen, noch geleerd, maar door de openbaring van Jezus Christus", Gal. 1:11-12. Dat geldt voor AL Gods ware geroepen en gerechtvaardigde knechten en die kennen ook een tweede bekering (Lukas 22:32).

Predikers die hetgeen hierboven beschreven staat niet kennen, kunnen wel bekeerd zijn en zelfs een roeping hebben om het Woord te preken, maar ze kennen geen wachtenstijd en zijn derhalve zelf gaan lopen, zonder dat zij gezonden zijn en dezulken zullen nooit de zalving des Geestes ontvangen, noch de toetssteen-kennis der Wet in het kader van Galaten 2:19 kunnen verklaren, noch voor zichzelf, noch voor anderen. Zulke pro-puriteinse objectivisten bouwen anderen op in de Wet, "om die te doen uit dankbaarheid", hetgeen neonomianisme is van de bovenste plank, aangezien Christus ook de Heiligmaking is van al Zijn volk, waarbij de Geest der heiligmaking de vruchten openbaart in het leven des geloofs, namelijk uit Hem. Gods volk komt aan de Wet der Tien geboden niet meer te pas, die bewaren zij zorgvuldig in de Ark des verbonds, hetwelk is Christus. De heilige Wet is voor altijd met het dierbaar verzoenbloed Christi bedekt, en dat verzoenbloed heeft zaligmakende kracht voor degenen die in Christus zijn ook voor het ganse leven der heiligmaking. Gods volk doet de Wet door geheel van de Wet af te zien en op de vervulde Wet, Christus, te zien door het geloof. Dat alles wordt niet geleerd aan de voeten van "Gamaliël", maar alleen en uitsluitend aan de voeten van Christus door Woord en Geest.

George Whitefield zegt zo treffend: "Ik weet dat Calvijn de Institutie geschreven heeft, maar ik heb die niet gelezen en heb die ook niet nodig, omdat ik de theologie van Christus Zelf geleerd heb." Daarop zeg ik uit de grond van mijn hart 'Amen', omdat Christus Zijn getuigen een ieder persoonlijk tot het zout der aarde gesteld heeft, gelijk de Vrouw (de Kerk) uit Openbaring 12:1 met de Zon bekleed is en niet met de zaklantaarnen der oudvaders, noch met het kunstlicht van de dode imiterende godsdienst. "En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk een Vrouw, bekleed met de Zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren", Openb. 12:1.

Note: Let ook op de twaalfsterrige kroon waarmee de Vrouw gekroond is, hetwelk de leer van de twaalf apostelen symboliseert, ofwel de leer van Christus, waarvan staat geschreven in 2 Johannes 1:9: "Een iegelijk, die overtreedt, en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; die in de leer van Christus blijft, deze heeft beiden den Vader en den Zoon."

De wedergeboorteleer van Brooks -en die van de Afscheiding- staat haaks op de leer van Christus en derhalve haaks op de leer waarmee de Kerk staat of valt, namelijk de leer en de bevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze.

Op pagina 19 van zijn boekje "De hemel op aarde" leert Brooks letterlijk: "Een mens kan een kind Gods zijn en het toch niet weten. Zijn staat kan goed zijn, terwijl hij het toch niet ziet..."

Deze uit de lucht gegrepen leerstelling bewijst Brooks niet uit het Woord en het kan ook niet, aangezien Christus Zelf leert dat de kleinen in de genade daadwerkelijk in Hem geloven: "Maar zo wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, ergert, het ware hem nutter, dat een molensteen aan zijn hals gehangen, en dat hij verzonken ware in de diepte der zee", Matth. 18:6.

Brooks, Comrie en hun kerkelijk afgescheiden volgelingen ergeren de kleinen door hen het daadwerkelijke geloof in Christus met de daarmee gepaard gaande geloofszekerheid te ontzeggen!!

We hebben reeds bewezen dat ook Johannes door de inspiratie des Geestes leert dat de kinderen -net zoals de jongelingen en de vaders in de genade- de Vader kennen en vergeving der zonden hebben en daadwerkelijk in Christus geloven, zoals ook de Dordtse Leerregels op grond van de Schrift dat leren.

DL. 3/4-12. "En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking van de doden en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, dewelke God zonder ons in ons werkt. En deze wordt in ons niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke prediking alleen, noch door aanrading, of zulke manier van werking, dat, wanneer nu God Zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des mensen zou staan wedergeboren te worden of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden. Maar het is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete, wonderlijke, verborgen, en onuitsprekelijke werking, dewelke, naar het getuigenis der Schrift (die van den Auteur van deze werking is ingegeven), in haar kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of de opwekking der doden; alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven. En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert."

De dwaling van een onbewuste wedergeboorte zoals met name Brooks en Comrie die hebben geleerd, is een fundamentele dwaling die haaks staat op de eniggezaghebbende en zaligmakende leer van Christus en al van het begin der Afscheiding is overgenomen door ds. G.H. Kersten en zijn on-theologische volgelingen, nl. wijlen ds. F. Mallan, ds. J. Roos (GGiN); ds. A. Moerkerken, ds. J.M.D. de Heer, ds. Eckeveld en de ganse schare Ger. Gem.-dominees; een dwaling die voortvreet gelijk de kanker, zielsbedrieglijk is en zelfs de zielen van Gods kinderen misleidt en betoverd!

Zowel ds. Brooks als ds. Comrie hebben ook Schriftuurlijke zaken geleerd en daarom klinkt de promotie door ds. De Leeuw van Thomas Brooks nogal geestelijk, terwijl De Leeuw ook de dwalingen van Brooks voor zijn rekening neemt, zeggende: "Zelfs de kleinste ritselingen van de Heilige Geest wil Brooks niet voorbijlopen."

Hieruit blijkt dat Brooks, Comrie en de ganse Afscheiding, leren dat de wedergeboorte louter en alleen door de werkingen des Geestes tot stand komt, maar dat leert de Schrift duidelijk niet. Gods Woord leert uitdrukkelijk dat de uitverkorenen in de tijd door Woord en Geest levend en zalig worden GESPROKEN door de levendmakende stem van Christus, zoals geschreven staat in Johannes 5:25: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven." (Lees ook Joh. 6:45).

God SPREEKT Zijn volk in en door Christus levend en zalig en spreekt hen vrij van schuld en straf, in de vergeving van al hun zonden. Door de eerste zaligmakende openbaring van Christus aan de ziel komt -zoals gezegd- de waarachtige wedergeboorte tot stand bij AL Gods kinderen en die openbaring van Christus door Woord en Geest staat in het kader van de rechtvaardiging van de goddeloze, hetwelk het begin is van het genadeleven in Christus. Christus is het Begin der schepping Gods, en Hij is ook het Begin van de herschepping Gods voor verloren zondaren, in de vergeving van al hun zonden.

"Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing", 1 Kor. 1:30.


2. De zekerheid als het wezen des geloofs wordt in de Heilige Schrift geleerd o.a. in Hebreen 11:1: "Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet."

En in Johannes 10:14 leert Christus Zelf dat al de gelovigen die zekerheid hebben: "Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mijnen, en worde van de Mijnen gekend."

Ook het apostolische getuigenis luidt voor alle ware gelovigen als volgt:

Romeinen 8:38-39: "Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere.

2 Timotheus 1:5: "Als ik mij in gedachtenis breng het ongeveinsd geloof, dat in u is, hetwelk eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Lois, en in uw moeder Eunice; en ik ben verzekerd, dat het ook in u woont."

2 Timotheus 1:12: "Om welke oorzaak ik ook deze dingen lijde, maar word niet beschaamd; want ik weet, Wien ik geloofd heb, en ik ben verzekerd, dat Hij machtig is, mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren tot dien dag."

1 Thessalonica 4:9: "Van de broederlijke liefde nu hebt gij niet van node, dat ik u schrijve; want gij zelven zijt van God geleerd om elkander lief te hebben."

1 Johannes 3:14: "Wij weten, dat wij overgegaan zijn uit den dood in het leven, dewijl wij de broeders liefhebben; die zijn broeder niet liefheeft, blijft in den dood."

1 Johannes 2:17: "En de zalving, die gijlieden van Hem ontvangen hebt, blijft in u, en gij hebt niet van node, dat iemand u lere; maar gelijk dezelfde zalving u leert van alle dingen, zo is zij ook waarachtig, en is geen leugen; en gelijk zij u geleerd heeft, zo zult gij in Hem blijven."

We kunnen nog tal van Schriftbewijzen aanvoeren die de zekerheid des geloofs als wezen des geloofs onfeilbaar aantonen, een zekerheid die AL Gods kinderen in de wedergeboorte ontvangen naar de mate der kennis van Christus al in het prilste begin van het genadeleven. Aangezien met name de zwakgelovigen nog dikwijls met de wet van Mozes vrijen en derhalve nog met zoveel ongeloof en duisternis te kampen hebben, waaruit voortvloeit dat zij hun staat in Christus dikwijls verdacht houden en de troost van de enige Troost beide in leven en sterven zo menigmaal moeten derven, klinkt het voor dezulken van de daken: "Troost, troost Mijn volk, zal ulieder God zeggen. Spreekt naar het hart van Jeruzalem, en roept haar toe, dat haar strijd vervuld is, dat haar ongerechtigheid verzoend is, dat zij van de hand des HEEREN dubbel ontvangen heeft voor al haar zonden. Een stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des HEEREN, maakt recht in de wildernis een baan voor onzen God!" Jes. 40:1-3.

Brooks leerde dus echt een valse wedergeboorte, waaraan de dadelijke geloofskennis in Christus ontbreekt en hij ontkende ook de zekerheid des geloofs als het wezen des geloofs (net als vadertje Brakel), dwalingen die de puriteinen hebben gecopieerd van de vader der puriteinen, William Perkins, die zondaren al zalig spreekt op grond van 'een begeerte'. Er worden echter geen begerige zielen gerechtvaardigd, maar enkel en alleen de goddelozen (Rom. 5:6) en de doden (Joh. 5:25).

Derhalve staan de puriteinen niet in de bijbelse lijn van de Reformatie, maar in de deformatielijn van de Nadere Reformatie, doorwelke de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze tot een museumstuk is gedegradeerd en de vrome mens is opgebouwd op het drijfzand van een roomse heiligmaking.

PS. Las onlangs een Terdege-artikel van de afgescheiden ds. Onderdelinden die zich vergaapt aan de dwaling van John Bunyan, die leerde dat Christen zijn zondepak verloor aan de voet van het kruis, die hij in zijn Christenreize tekent ver na de enge poort, nl. toen Christen al geruime tijd de doorgang van de enge poort was gepasseerd. Ook dat is een ernstige dwaling, aangezien elk kind van God in en door Christus levendmaking, rechtvaardigmaking, m.a.w. vergeving der zonde ontvangt in de poort, want in de poort wordt recht gesproken en de zondaar vrijgesproken. De (enge) poort is Christus en Hij is ook de (smalle) Weg, ja, de Opstanding en het Leven; die in Hem gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven (Gal. 2:19a) en dat alles in een weg van recht, want Sion zal door recht verlost worden en de wederkerenden door gerechtigheid (Jes. 1:27).

Ds. G.M. de Leeuw -we oordelen niet over zijn geestelijke staat- doet derhalve aan oudvader-verering en incalculeert de leer van Brooks inclusief zijn dwalingen als zijnde verse vis, terwijl de wedergeboorteleer van Brooks een overgenomen hallucinatie is van William Perkins, die haaks staat op de leer der Schrift en de bevinding der heiligen.

Ook in de HHK wordt geleerd dat de Pelgrim, die Bunyan in zijn Christenreize tekent met zijn zondepak op zijn rug, reeds gevlucht is uit stad verderf, maar nog niet door de enge poort is gegaan, al een wedergeboren Christen is. Het soort dominees die dat leren kennen de zaken blijkbaar zelf niet en bedriegen ook anderen voor de eeuwigheid en worden voor dat bedrog ook nog eens dik betaald.

Note: De leugenaars wordt altijd dik beloond en de waarheidslievers in Christus gelasterd. Er is echter niets nieuws onder de zon. De Heere der Heerlijkheid is voor een vraat en een wijnzuiper uitgemaakt, dan mag men ons -die geloven- toch minstens wel als een klinkend metaal wegzetten, want we willen niet gekroond zijn door de dode godsdienst en beschouwen al die klinkende metalen etiketten als medailles in de orde van de Leeuw uit Juda's stam...

Door de inspiratie des Heiligen Geestes zegt Paulus genoemde verdraaiers der Schrift zonder aanziens des persoons (al was het een engel uit de hemel) de wacht aan bij God vandaan: "Doch al ware het ook, dat wij, of een engel uit den hemel u een Evangelie verkondigde, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt. Gelijk wij te voren gezegd hebben, zo zeg ik ook nu wederom: Indien u iemand een Evangelie verkondigt, buiten hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt", Gal. 1:8-9.

Mochten er nog velen door de Wet vervloekten Christus als hun schuldovernemende Vloek leren kennen, opdat Zijn huis vol worde! Dat zij zo.

zegen en vr. gr.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl