JANNES EN JAMBRES PUBLIEK TE/SCHANDE/GEZET
JANNES EN JAMBRES PUBLIEK TE SCHANDE GEZET  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
"Gelijkerwijs nu Jannes en Jambres Mozes tegenstonden, alzo staan ook deze de waarheid tegen; mensen, verdorven zijnde van verstand, verwerpelijk aangaande het geloof. Maar zij zullen niet meerder toenemen; want hun uitzinnigheid zal allen openbaar worden, gelijk ook die van genen geworden is", 2 Tim. 3:8-9.

---------------------------------------------

Geachte meneer Burggraaf,

U zult genoeg reactie krijgen op uw site neem ik aan, maar ik hoop dat u het mij niet kwalijk neemt als ik er ook nog wat over schrijf. Ik heb wat rondgekeken op uw site en verschillende artikelen gelezen. In uw artikelen komt naar voren dat u onvoorwaardelijk wilt vasthouden aan de Bijbelse waarheid en de leugens niet tolereert. Onze refo-wereld is vol verval. Maar dat zijn we zelf, ik en u persoonlijk ook, we zijn immers adamskinderen! En we zijn stekeblind, zelfs na ontvangen genade. Gods knechten kunnen dwalen, sterker nog, ieder kind van God dwaalt als een schaap in het rond. Daarom kunnen we onmogelijk anderen (ver)oordelen. En nou moet ik eerlijk zeggen dat ik dat zelf wel doe, te vaak. Het valt me op dat u zeer regelmatig scheldwoorden gebruikt. Mensen die een valse godsdienst aanhangen zijn ook niets meer waard. Maar zoals ik hierboven schreef liggen de dwalingen in ons eigen hart, in dat van u en mij. Stel dat u één van Gods knechten verkeerd beoordeelt, dan raakt u wel Gods oogappel aan! Scheldwoorden worden namelijk gebruikt om iets of iemand te beledigen. Ik zou me kunnen voorstellen dat bepaalde personen (bijv. Van der Staaij) zich enigszins beledigd zouden voelen als ze de artikelen op uw website zouden lezen. Dus u gebruikt woorden die hen beledigen: scheldwoorden. U kunt bovenstaande niet ontkennen, dus ik belaster u niet. U schrijft: "Als u er vast van overtuigt was met smeking en geween de grootste zondaar te zijn, dan zoudt u maar 1 ding betrachten, om de eer van God te verhogen en het vrome vlees op het diepst te vernederen." Het is een groot ding, een wonder om op dat plekje te zijn. God op het hoogst verheerlijkt, en de zondaar op het diepst vernederd. Dat was ook het leven van Jeremia, en dat wens ik u ook toe. Jeremia bevond zich onbekwaam, hij wist niet te spreken. Hij had een brandend vuur in zijn hart vanwege Gods toorn. De schuld van het volk Israël eigende hij zichzelf toe, en hij was een voorbidder voor het volk, hij pleitte op Gods Naam voor hen. Zulke Jeremia's zijn inderdaad nodig in deze tijd! Maar de Heere komt aan Zijn eer, hoe verdorven de wereld ook is!

Gods zegen toegewenst bij uw werk!

Met vriendelijke groet, H.V. uit R.

-----------------------------------------------------------------------

Beste H.V.,

Van dit soort brieven zoals u mij schrijft, heb ik een archief vol. Acteurs als Tim Keller en Paul Washer zouden het u niet kunnen verbeteren. Hetgeen u schrijft is echter oud nieuws en dikwijls aangedikt door de ongenuanceerde lasterpraat in de kerk-reformatorische maffiagangen, onder voorzitterschap van dr. A. Huijgen. Ik zeg niet dat u profaan lastert, aangezien u niet onvriendelijk schrijft, maar onvriendelijk was de vrouw van Job ook niet: "Zegen God en sterf!" Achter de vleesontroerenste mensvriendelijkheid gaat dikwijls de grootste gifadder schuil. De Heere weegt de harten en proeft de nieren.

Terzake: Het is duidelijk dat u fragmentarisch de website gelezen hebt, om 'voer' te verzamelen om daarmee een stok te hebben om de hond te slaan? Het is een voor mij overbekende tactiek, waarvan zelfs sommigen zich bedienen die zich broeders in Christus noemen. Ik zal u echter niet met dezelfde stok terugslaan, ("no railing for railing" - 1 Pet. 3:9), maar ik zal wel zo vriendelijk zijn om als een onnutte dienstknecht de dwalingen in uw schrijven te ontrafelen en de Schriftkritische inhoud van uw schrijven te weerleggen met het Woord onzes Gods. Het kan zijn dat u uit pure onkunde ageert, maar ook dat valt onder de noemer 'ongerechtigheid' en dat verdient een bijbelse correctie.

Als de waarheid van het Evangelie in het geding is, verbergt de ware liefde zich in de plooien van Gods recht, zoals dat o.a. openbaar komt in de bestraffing van Paulus jegens de veinzende Petrus in Antiochië (Gal. 2). Van dat Schriftuurlijke feit schijnt u vreemdeling te zijn -gezien uw reactionaire brief- en daarin bent u niet uniek, want dat heerst binnen het refodom.
Om maar direct met de deur der Schrift bij u in huis te vallen: humanistische ijdelsprekers zoals u, moeten -naar ‘s Heeren bevel- de mond gestopt worden, aangezien zij met hun vroomsprekerij -bewust of onbewust- uit een farizeïstische bron opkomen, zoals de geveinsde Farizeeën Christus doorlopend en zelfs op profane wijze -tevergeefs- trachtten te vangen op Zijn woorden. Ook uw schrijven komt helaas voort uit een Schriftkritische en dienstbare geest. De toon van uw schrijven heeft daar niets mee uit te staan; uw spraak maakt u openbaar. Christus weerlegde Zijn beschuldigers evenwel met het Woord en derhalve zullen we ook in dit bestek in Zijn voetsporen gaan en één en ander aantonen vanuit de Schriften en in tegenwoordigheid Gods, zoals we al eerder hebben gedaan met gelijksoortige brieven.
Wat de houding van Jeremia betreft, stelt u die puur vervalst voor en dat is geen wonder, want dat is de afgezaagde tactiek van degenen die zulke brieven schrijven om -zoals gezegd- een stok te hebben om de hond te slaan. Uw Schriftvervalsing jegens de houding van Jeremia is zeer ernstig en die zullen we dan ook in dit bestek weerleggen en de ware houding van Jeremia vanuit Gods Woord aantonen.

Stel dat het waar is wat u zegt (ten aanzien van het gebruik van scheldwoorden), dan maakt u zich opmerkelijk genoeg zelf schuldig aan hetgeen u mij verwijt. U beweert namelijk -zonder bijbels geldig bewijs- dat ik personen uitscheld (beledig) en mensen op de vuilstort werp. By the way: dat laatste heeft de mens zichzelf aangedaan en Gods heilige Wet trekt het eigengerechtige masker af van ieder natuurlijk mens, zoals we dat kunnen lezen in Rom. 3:9: "...opdat de ganse wereld voor God verdoemelijk zij".

U suggereert echter dat ik de strijd voer tegen vlees en bloed, gezien uw ongenuanceerde verwijt. Over schelden gesproken! Ik betuig voor God dat ik niet de strijd heb tegen vlees en bloed, maar tegen de antichristelijke (refo)geesten, machten en krachten in de lucht, in de huidige kerken en op alle gebied, politiek, kerkelijk en wat dies meer zij.

Omdat de huidige refo-dominees en ambtsdragers hun hele ambtelijke leven hun handen wassen in onschuld, is het bijbelse(!) oordelen in de loop der refo-jaren in een kwaad daglicht geraakt en als ‘schelden' geëtiketteerd en daar doet u dan ook duidelijk aan mee. Ondergetekende zonder enig geldig bewijs van ordinair schelden beschuldigen is het eigenlijke werk van Haman, waarvoor Mordechai echter niet boog en ondergetekende ook niet. Omwille van het Woord en om u als een onnutte dienstknecht te dienen, zullen we het één en ander vanuit het gezaghebbende Woord des Heeren aantonen en toelichten.

De Heere heeft mij niet alleen geroepen om het Evangelie te preken, laat staan een evangelie naar de mens, maar ik ben ook van Godswege geroepen om:
- "Jakob te verkondigen zijn overtreding, en Israël zijn zonde" (Micha 3:8).
- de valse leraars de mond te stoppen met het zwaard van het Woord (Titus 1:11).
- de kwade buiken (refo-Kretenzen) scherpelijk te bestraffen, gelijk Titus werd bevolen (Titus 1:13).
- de dwalingen te weerleggen met het Woord onzes Gods (1 Tim. 5:20 - Titus 2:15).
- de geesten te beproeven of ze uit God zijn, zoals Gods Woord ons leert (1 Johannes 4:1).
- uit te rukken, en af te breken, te verderven, en te verstoren; ook om te bouwen en te planten (Jer. 1:10).

Gods Woord leert uitdrukkelijk dat de profaan-hypocriete mens met name genoemd moet worden wie hij is. Dat heeft met VLESELIJK schelden niets uit te staan. In Gods Woord is er sprake van een vleselijk schelden en een geestelijk schelden. We zullen u dat met een paar voorbeelden vanuit de Schrift bewijzen.

Geestelijk schelden:
- De Engel des Heeren zei tot de satan: "De HEERE schelde u gij satan..." (Zach. 3:2).
- Jesaja noemt de priesters en regenten in zijn dagen: "Stomme honden die niet bassen kunnen", omdat zij het waren. (Jes. 56:10). De Kanttekenaren zeggen hierbij: "Zij zijn den stommen honden gelijk. Zij straffen de zonden van het volk niet en zij waarschuwen het niet voor den toorn Gods, vrezende ongunst bij hetzelve te behalen."
- Christus Zelf noemt Herodus de viervorst "een vos" -hetgeen volledig waar was, alleen al omdat Christus het zei! (Luk. 13:32).
- Stefanus -in heilige toorn ontstoken- haalde afsnijdend scherp uit naar het Godevijandige Sanhedrin en schold hen in de Naam des Heeren als volgt: "Gij hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij wederstaat altijd den Heiligen Geest; gelijk uw vaders, alzo ook gij", Hand. 7:51.
- Paulus noemt de Kretenzen door de inspiratie des Heiligen Geestes! "...luie buiken..." -omdat het waar was! (Titus 1:12-13).
- De apostel Petrus en ook Judas noemt de vleselijk-onkundige lasteraars: ‘onredelijke dieren', ‘waterloze wolken', ‘wilde baren der zee', ‘dwalende sterren', - omdat het een feit was! (2 Petrus 2:12 - Judas 1:10-13).
- Als antwoord op Achab's vleselijke scheldwoorden jegens Elia ‘zijt gij die beroerder van Israël?', zegt Elia bij God vandaan: "Ik heb Israël niet beroerd, maar gij en uws vaders huis" -omdat het zo was! (1 Kon. 18:18).
- Johannes de Doper scheldt de Farizeeën en Sadduceeën: "Gij adderengebroedsels! wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn?" -omdat ze het waren! (Matth. 3:7).
- Ook Christus scheldt de Farizeeërs: "Gij slangen, gij adderengebroedsels! hoe zoudt gij de helse verdoemenis ontvlieden?" (Matth. 23:23).
- Christus noemt Judas "een duivel", omdat hij het was. (Joh. 6:70).
- Christus noemt ook de Joden ‘een overspelig geslacht' (Matth. 12:39), omdat zij dikwijls van den waren God waren afgevallen en de afgoden der heidenen dienden.
- Petrus noemt Simon de Tovenaar: "een samenknoping van ongerechtigheid", omdat hij dat was en de gave des Geestes voor geld wilde kopen. (Hand. 8:23).
- Paulus noemt Elymas de tovenaar: "Een kind des duivels" (Hand. 13:8-10), omdat hij het was.
- Petrus noemt de godsdienstige hypocrieten ‘kinderen der vervloeking', (2 Pet. 2:14).
- Christus noemt de valse Joden in hun vrome gewaad en gepraat "een synagoge des satans" (Openb. 2:9 - 3:9).

De SGP-top en de RD-top bestaan uit profane beroepshuichelaars en Schriftverkrachters, omdat het zo is en met talloze feiten op deze website is bewezen. Zulke valse refo-hypocrieten moeten de mond gestopt worden (Titus 1:11), scherpelijk de wacht bij God vandaan aangezegd worden (Titus 1:13), en met name genoemd worden (2 Tim. 3:8 - 2 Tim. 2:16-18), publiek bestraft worden (1 Tim. 5:20), naar het door de Heilige Geest geïnspireerde apostolisch bevel!

Als u dit alles nu nog vleselijk schelden noemt, bedrijft u een doodzonde!

Vleselijk schelden:
- De Farizeeën scholden de Heere Jezus uit voor een vraat en een wijnzuiper (Matth. 11:19 - Luk. 7:34).
- De Farizeeën zeiden dat de Heere Jezus de duivel had en bedreven daarmee de onvergeeflijke zonde tegen de Heilige Geest. (Matth. 11:18 - Joh. 10:20).
- Hetzelfde zeiden de Farizeeën ook van Johannes de Doper (Luk. 7:33).
- En de doperse kleenianen zeggen dat ook van ondergetekende (Type de letters kleen in de zoekoptie van deze website en vervolgens de actieve kleen-linken).
- Paulus werd vanwege zijn geïnspireerde leer der Wet door het toenmalige refodom uitgescholden voor een antinomiaan (Rom. 3:8), maar zij bedreven daarmee pure godslastering jegens de leer van Christus.
- Eliza werd door 42 kinderen uitgescholden voor een kaalkop, en zij allen werden op Gods bevel door twee beren verscheurd (2 Kon. 2:23-24).
- Paulus werd door een zekere Tertullus uitgescholden voor een pest (Hand. 24:5).
- Sommige Epikureïsche en Stoïsche wijsgeren maakten Paulus uit voor een klapper (Hand. 17:18).

Al deze vleselijke en godslasterlijke scheldingen heeft Christus voor Zijn volk gedragen: "Die, als Hij gescholden werd, niet wederschold, en als Hij leed, niet dreigde; maar gaf het over aan Dien, Die rechtvaardiglijk oordeelt; Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout; opdat wij, der zonden afgestorven zijnde, der gerechtigheid leven zouden; door Wiens striemen gij genezen zijt", 1 Pet. 2:23-24.

MAAR als de heilige Wet Gods gerelativeerd en de Waarheid van het Evangelie profaan vervalst wordt, moeten degenen die dat doen met het geestelijke schelden des Woords de mond gestopt worden (Ps. 63:11 - Matth. 24:32 - Rom. 3:19 - Titus 1:11). Als de Schrift uit onkunde vervalst wordt, moeten de tegensprekers eerst met de geest der zachtmoedigheid terechtgezet worden (Matth. 18:15 - Gal. 6:1). Als dezulken zich niet aan het gezag van de Schrift willen onderwerpen, dan geldt: "Verwerp een kettersen mens na de eerste en tweede vermaning; wetende, dat de zodanige verkeerd is, en zondigt, zijnde bij zichzelf veroordeeld", Titus 3:10-11.

Hetzelfde geldt in het kader van de bijbelse tucht: "Maar indien uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga heen en bestraf hem tussen u en hem alleen; indien hij u hoort, zo hebt gij uw broeder gewonnen. Maar indien hij u niet hoort, zo neem nog een of twee met u; opdat in den mond van twee of drie getuigen alle woord besta. En indien hij denzelven geen gehoor geeft; zo zeg het der gemeente; en indien hij ook der gemeente geen gehoor geeft, zo zij hij u als de heiden en de tollenaar", Matth. 18:15-17.

In geval van een publieke zonde en/of dwaling heeft al Gods volk zich aan het gezag van het Woord en de bijbelse tucht te onderwerpen, zoals de veinzende Petrus zich aan het gezag van het Woord onderwierp op de bestraffing van Paulus (Gal. 2).

Wat uw Schriftvervalsende houding van Jeremia betreft, het volgende.
Voor de duidelijkheid citeer ik hetgeen u van Jeremia schrijft, inclusief uw ongenuanceerde sluitrede: "Jeremia bevond zich onbekwaam, hij wist niet te spreken. Hij had een brandend vuur in zijn hart vanwege Gods toorn. De schuld van het volk Israël eigende hij zichzelf toe, en hij was een voorbidder voor het volk, hij pleitte op Gods Naam voor hen. Zulke Jeremia's zijn inderdaad nodig in deze tijd! Maar de Heere komt aan Zijn eer, hoe verdorven de wereld ook is!"

Antw.: Volgens uw bewering was Jeremia onbekwaam en wist hij niet te spreken. Wat wilt u hiermee zeggen, hiermee bewijzen? Het is loze kretologie, aangezien hetzelfde voor Jeremia gold als voor Paulus en voor al Gods ware getuigen: "Niet dat wij van onszelven bekwaam zijn iets te denken, als uit onszelven; maar onze bekwaamheid is uit God", 2 Kor. 3:5.
U suggereert dat Jeremia vanwege zijn ingeleefde onbekwaamheid zijn mond gehouden heeft, maar dat is een doorzichtige drogreden. Jeremia was door de Heere geroepen "over de volken en over de koninkrijken, om uit te rukken, en af te breken, en te verderven, en te verstoren; ook om te bouwen en te planten", Jer. 1:10, en die roeping heeft de Heere in het leven van Jeremia heerlijk vervuld.

Verder zegt u over Jeremia: "Hij had een brandend vuur in zijn hart vanwege Gods toorn."

Antw.: Dat brandende vuur in het hart van Jeremia had met de toorn van God niets te maken. Het was een vuur des Heiligen Geestes om het Woord in Zijn Naam te spreken, hetgeen duidelijk ziet op de reden waarom Jeremia uitroept om niet meer in Zijn Naam te spreken (Jeremia 20:8-9a), waarop de Heilige Geest dat vuur des Geestes opnieuw in zijn hart ontsteekt om zijn roeping getrouw te vervullen in het spreken in Gods Naam.

Vervolgens schrijft u: "De schuld van het volk Israël eigende hij zichzelf toe, en hij was een voorbidder voor het volk, hij pleitte op Gods Naam voor hen."

Antw.: Als u de bevindelijke kennis zou hebben aan het eigenen van de schuld van land en volk, zou u geen valse Jeremia tekenen, maar met hetzelfde brandende Geestes-vuur in uw binnenste niet als een tegenstander, maar als een medestrijder des geloofs het getuigenis op deze website bijvallen, om net als Jeremia publiek te getuigen tegenover zijn wederpartijders: "Maar de HEERE is met mij als een verschrikkelijk Held; daarom zullen mijn vervolgers struikelen, en niets vermogen; zij zijn zeer beschaamd geworden, omdat zij niet verstandiglijk gehandeld hebben; het zal een eeuwige schande zijn, zij zal niet vergeten worden. Gij dan, o HEERE der heirscharen, Die den rechtvaardige proeft, Die de nieren en het hart ziet, laat mij Uw wraak van hen zien, want ik heb U mijn twistzaak ontdekt", Jer. 20:11-12.

Aan welke kant staat u? Aan de zijde Gods of aan de zijde van het sentimentele vroom-schijnheilige refo-vlees? Als het laatste het geval is met u, dan moet u nog wel een 'almachtig' leger meenemen om de koperen muur te kunnen doorbreken, waartoe de Heere Jeremia gesteld had : "Want Ik heb u tegen dit volk gesteld tot een koperen vasten muur; zij zullen wel tegen u strijden, maar u niet overmogen; want Ik ben met u, om u te behouden en om u uit te rukken, spreekt de HEERE", Jer. 15:20. (ZIE KLIK HIER LINK boven aan deze webpage).

Tenslotte zegt u in uw slotrede: "Zulke Jeremia's zijn inderdaad nodig in deze tijd! Maar de Heere komt aan Zijn eer, hoe verdorven de wereld ook is!"

Antw.: Nee, niet een pseudo-Jeremia die u tekent, want dat is een zelfgemaakte en papieren Jeremia van het reformatorische gemenebest, ofwel een valse Hananja, maar wel de Jeremia uit de Schrift, als zijnde Gods ware geroepen knecht, niet alleen als de wenende profeet, niet alleen in de gestaltenis van het Lam Gods, maar ook in de gestaltenis van de Leeuw uit Juda's stam, die in de bressen staat van land en volk, ten strijde trekt en uitroept: "Het zwaard van den HEERE, en van Gideon!" (Richt. 7:20b), en dat alles zonder aanziens des persoons en voor de ere Gods.

Bij monde van de profeet Jeremia, spreekt den HEERE: "En zij -de valse Hananja's- genezen de breuk van de dochter Mijns volks op het lichtste, zeggende: Vrede, vrede! doch daar is geen vrede", Jer. 6:14 - 8:11. Jeremia was dus duidelijk niet van het sentimentele porseleinen soort zoals u die tekent.

"De Heere komt altijd aan Zijn eer", jazeker, aangezien Hij de Volzalige is in Zichzelf, Die niet van node heeft om door mensenhanden gediend te worden als een behoevende. En ten aanzien van de zondeval en het verbroken werkverbond, heeft Christus de eer des Vaders volkomen verhoogd, zowel als zijnde het Lam Gods als zijnde de Leeuw uit Juda's stam. Maar u suggereert een stilzwijgende priesterschaar waarbij u ook Jeremia schaart, alsof Gods ware geroepen knechten ten aanzien van de ere Gods stomme honden zijn die niet bassen kunnen! NEE, NEE, en nog eens NEE! Dat is de theologie van de duivel! Gods ware knechten hebben een publieke stem bij God vandaan, om in de bressen te staan, het volk te waarschuwen voor vals ingeslopen Schriftverkrachtigers en dezulken te schande te zetten met het zwaard des Woords, gelijk Petrus deed met Simon de Tovenaar. En van die tovenaars zijn de refokerken VERGEVEN!

Gods ware knechten staan publiek in de bressen omwille van de ere Gods. De HEERE zegt immers: "Die Mij eren zal Ik eren, maar die Mij versmaden, (als stomme honden), zullen licht geacht worden", 1 Sam. 2:30b.

Maleachi 1:6: "Een zoon zal den vader eren, en een knecht zijn heer; ben Ik dan een Vader, waar is Mijn eer? En ben Ik een Heere, waar is Mijn vreze? zegt de HEERE der heirscharen tot u, o priesters, verachters Mijns Naams! Maar gij zegt: Waarmede verachten wij Uw Naam?"

En de Heilige Geest leert bij monde van Paulus in 1 Korinthe 10:31: "Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods."

Hopenlijk vallen de schellen van uw ogen en ik spreek de wens uit dat u zich van uw Schriftvervalsende ongenuanceerdheid bekeren zult, maar zo niet, ik ben vrij van uw bloed,

Met heilbede,

GPPB.

PS. LEES OOK GERELATEERDE ARTIKELEN IN DE VOLGENDE BLOKKEN.

GETUIGEN TEGEN REFO-CRIMINELEN DIE PLEITEN VOOR EEN ABORTUSLIMIET, WAARONDER DE VOLTALLIGE SGP-PARTIJ  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
ARTIKEL UIT 2012

Beste meneer Burggraaf,

Enige tijd geleden bezocht ik uw website, www.derokendevlaswiek.com, waar ik enkele van uw pennevruchten las. Ik moet zeggen dat ik onder de indruk was van de scherpe blik waarmee u naar de hedendaagse sameleving kijkt, en misstanden zonder pardon aan de kaak stelt, daarbij boven de partijen staand en geen partij kiezend voor deze of gene kerk(leider).
Al langere tijd drukte mij de last van alle verderfelijke uitspattingen zoals abortus, waartegen je in Nederland nauwelijks nog iemand tegen in het geweer hoort komen. Ik wenste wel dat er meer tegen de geest van deze tijd werd geageerd. Tegelijkertijd besef ik dat ik, hoewel ik mij verre tracht te houden van dergelijke goddeloze praktijken, geen haar beter ben. Voor mij geldt hetzelfde ´wee u´ als voor hen, gezien de verdorven natuurstaat van een ieder op deze aarde, en de vele zonden die ook ik dagelijks weer bega. `er is geen mens die goed, op aarde doet´. Daarom bij ik blij dat toen ik op uw site kwam, ik merkte dat u blijft schrijven tegen alles wat niet is zoals dat ons in de Bijbel wordt voorgehouden. Wat dat betreft wil ik u bemoedigen hierin u nimmer de mond te laten snoeren.
Zelf probeer ik bijvoorbeeld onder collega´s (ik werk als oproepkracht in een verzorgingstehuis) zoveel mogelijk te getuigen tegen alle verderf die ons land overspoelt. En daarover wilde ik u graag een vraag stellen, want ik bemerkte dat u geen zoete broodjes bakt in het aan de kaak stellen van misstanden. Echter (ervan bewust dat zachte heelmeester dikwijls stinkende wonden maken), vroeg ik mij af wat de voorkeur betreft, ook in gesprek met anders denkenden. Moet men daar niet voorzichtig zijn, in de hoop de ander niet af te stoten? Ik weet ook niet of dit geldt voor uw schrijven, want toen ik uw schrijven op uw website in een gesprek aanhaalde, werd daar zeer negatief op gereageerd. Misschien is men blind voor wat er in Nederland gaande is, maar ik vroeg me af er ook niet meer mensen van hun (refo) dwalingen gebracht zouden kunnen worden door meer het gesprek aan te gaan, en pas bestraffende woorden gebruiken als men naar bijbelse, redelijke argumenten niet horen wil, en daar ook niets tegen in te brengen heeft?

Met vriendelijke groet,

K. d. W.

---------------------------------------------

Beste K.,

Hartelijk dank voor uw email en uw concern omtrent de huidige afval van refo-NL. Geen verheffing mogelijk, nee, want wij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, maar worden om niet gerechtvaardigd door de verlossing die in Christus Jezus is. Als we tot getuigen van Jezus geroepen zijn, zullen er altijd vele tegenstanders zijn (1 Kor 16:9), die de zaak van Christus in ons bespottelijk maken, en de Heere der heerlijkheid opnieuw kruisigen (Hebr. 6:6), onder de valse vlag der schijnliefde. Belijders die altijd op het aangename uit zijn, blijken dikwijls de bitterste vijanden van vrije genade.

Ik weet me van de Heere geroepen een scherpe dorsslede te zijn voor degenen die tegen beter weten in de Waarheid in ongerechtigheid ten onder houden. Hoe mensen daar over denken, maakt geen indruk op mij. Er zijn vandaag de dag ongelooflijke krachten bezig om het ware werk Gods en het Woord Gods te verbasteren, want de duivel weet dat hij een kleine tijd heeft. Dat gaat echt niet over onbenulligheden, ook niet over persoonlijke zonden, want dan kunnen we er naast gaan zitten; we hebben de strijd niet tegen vlees en bloed (Ef. 6), maar het gaat over publieke fundamentele zonden en dwalingen en die moeten altijd publiek bestreden en bestraft worden, naar het Woord van de apostel (1 Tim. 5:20) en niet met pluimstrijkende woorden (1 Thess. 2:5). Paulus heeft zich NOOIT van pluimstrijkende woorden bediend, maar zich zakelijk en door de Geest ge-inspireerd uitgesproken.

Dat vele belijders zich ergeren aan mijn schrijven/preken, is, omdat men zich ergert aan de radicaliteit van het Woord. In onze dagen heerst het sentiment waarin geen (bijbelse) nuchterheid meer te vinden is en sentimentele mensen zijn bij de minste en geringste Woord-separatie op hun vrome tenen getrapt. En als je op hun rijke-jongelings-eieren drukt, barst er een adder uit (Jes. 59:5). Je kunt voor dezulken op de fluit spelen, dansen, lief en aardig doen, hen over de bol strijken, maar zij blijven van het soort viswijvengeslacht dat zich dood ergert aan de Waarheid Gods. Je kunt een varken met lippenstift en oogschaduw opsieren, maar het blijft een varken.

De waarheid Gods laat zich niet bediscussieren en we kunnen met een vriendelijk gesprek geen mens overtuigen. De roeping is dan ook niet om over de waarheid te discussieren, maar te getuigen en hoe dat valt, dat bepaalt God, Die gezegd heeft: "Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; datzelve zal u den kop vermorzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen", Gen. 3:15. Gods getuigen zullen van allen gehaat worden (Matth. 10:22 - Luk. 21:17), en vooral door degenen die zeggen dat zij "Joden" zijn, maar liegen, omdat zij het niet zijn (Openb. 3:9). Dus dat is geen vreemde zaak.

Ik heb het onlangs nog aan iemand geschreven (zie klik hier link), dat we altijd onderscheid dienen te maken tussen degenen die beter weten en profaan zondigen tegen de waarheid Gods, en de niet-wetenden (buitenkerkelijken, heidenen, enz.), want de laatsten moeten over het algemeen gesproken met zachtmoedigheid worden aangesproken op de dingen van dood en eeuwigheid. Zendeling David Brainerd was echter niet zo zachtzinnig tegenover de afgodisch-dansende indianen en preekte letterlijk als een zoon des donders temidden van die dansende heidenen, en de Heere wrocht mede tot bekering van vele indianen. Het ene geval is het andere niet.

Maar refo's en hun voorgangers die beter weten en tegen beter in de Waarheid verdraaien tot hun eigen verderf, zielen bedriegen voor de eeuwigheid, terwijl zij talloze malen op grond van Gods Woord weerlegd zijn, daartegen moet de scherpte van het zwaard des Woords gehanteerd worden (Jes. 41:10-16).
Het meervoudige wee van Christus tegen de Farizeeën is daar een voorbeeld van; de radicale tempelreiniging, de afsnijdende rede van Stefanus, de afstraffing van Simon de Tovenaar door Petrus, de prediking van Johannes de Doper, de oordeelsaankondigingen en de strafreden van de profeten, enz, enz.

Gods Woord is geen EHBO-boek, maar Gods heilig Woord en God moet God gelaten worden en het Woord het Woord. Binnen de refo-kringen heerst een kracht der dwaling, omdat men de Waarheid niet in liefde wil aannemen (2 Thess. 2:11). Het is niet voor het eerst dat het Refodom en hun voorgangers geconfronteerd worden met hun kerkpolitieke drogredenen, nee, we zijn 22 jaar geleden begonnen met de kerken, dominees en belijders aan te schrijven op heersende dwalingen en lectuur te verspreiden waarin de leer geleerd wordt waarmee de Kerk staat of valt, maar algemeen gezegd gooit men het hoofd ertegenin en blijft men hoogmoedig volharden in het kameleonisme, het neonomianisme en neo-calvinisme, enz., hoewel we ook wonderen van bekering hebben mogen meemaken, omdat God goddelozen met Zichzelf verzoent.

Elk geval staat op zichzelf als het om persoonlijke ontmoetingen gaat, want in de persoonlijke benadering moet eerst ondervonden worden welke intenties en pretenties men heeft en dan is het geboden om met zachtmoedigheid beginnen te onderwijzen, tenzij het om profaan-ketterse mensen gaat, want die moeten na de eerste en tweede vermaning verworpen worden (Tit. 3:10). Ook het gros luie refo-buiken moeten scherpelijk bestraft worden (Tit. 1:13), of dat nu belijders zijn of dominees, dat maakt niet uit. We hebben geen persoonsstrijd, maar de strijd tegen de overheden, tegen de machten en krachten en geestelijke boosheden in de lucht (Ef. 6).

De eerste benadering jegens onwetende mensen moet altijd vriendelijk en nuchter zijn, maar nooit ten koste van het Woord. Refofielen die weigeren de Waarheid onder ogen te zien; de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden en van Gods Woord een puzzelboek maken overeenkomstig hun eigen culturele straatje, die zullen bij de minste separatie Gods getuigen belasteren, en hen naar de steilte trachten te slepen, om hen in de diepte te pletter te gooien, zoals ze dat met de Heere der heerlijkheid ook hebben willen doen. Daar doen ook dominees aan mee die klinkende namen hebben en ik kan ze bij man en paard benoemen. De Joden uit Lukas 4 hoorden Christus gaarne preken, want Hij sprak aangename woorden, maar toen de Heere Jezus ging separeren tussen schijn en zijn, brak de reformatorische hel los, want toen wilden al die gemoedelijke mensen Hem vermoorden (Luk. 4:20-30), door Hem van de steilte te pletter te gooien, maar Hij, door het midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg. Dat is ook de kerk van vandaag!

Ook de SGP nemen we voortdurend op de korrel, want die afvallige beweging is een spotboevenbende geworden van lage landverraders, die Gods Woord aan hun laars lappen, een voorzichtig verdrag met de hel gesloten hebben, allemaal onder vrome dekmantels en gelijknamige slogans en daartegen strijden we met open vizier. De SGP en aanhang stemmen in met een abortuslimiet, i.p.v. een abortusverbod, en begaan daarmee een misdaad tegen de Schepper, tegen Zijn Woord en Wet en tegen de mensheid. Bovendien, het SGP-lidmaatschap staat gelijk aan een NSB-lidmaatschap, aangezien de SGP haar NSB-stem voortdurend geeft aan het fascistische dictatoriale Euro-babel en daarmee de NL-soevereiniteit verraden heeft. Alle SGP-ers zijn derhalve medeplichtige misdadigers (refo-criminelen) en moeten als zodanig berecht worden.

Beste Klazina, doe uw mond wijd open en smeek de Heere om door vrije genade met vrijmoedigheid te mogen getuigen temidden van een krom en een verdraaid geslacht. De profeet riep uit: "Wee mij, want ik ben een man van onreine lippen en ik woon temidden van een volk dat onrein van lippen is (Jes. 6)", maar als we in en door Christus gereinigd zijn en onze zonde verzoend zijn, dan staan we aan de zijde Gods en niet meer aan onze eigen zijde, noch aan de zijde der mensen. Paulus zegt zo duidelijk in Gal 1:10: "Want predik ik nu de mensen, of God? Of zoek ik mensen te behagen? Want indien ik nog mensen behaagde, zo ware ik geen dienstknecht van Christus."

Hartelijke groet, zegen en sterkte,

GPPB.

PS. Klik ook op de Klik hier link ter inzage van een ingezonden stuk waarin deze dingen ook aan de orde komen.

GIJ ZULT GEEN VALSE GETUIGENIS SPREKEN TEGEN UW NAASTE        
Plaats in winkelmandjeMandje
ARTIKEL UIT 2006

JUSTUS VERMEER OVER HET NEGENDE GEBOD



Hieronder kunt u van de hand van Justus Vermeer een antwoord op de vraag lezen of we van ieders staat voor God het beste moeten hopen. De barthiaanse dominee H.J. Hegger noemt iedereen die hem naar de mond praat, zijn "lieve broeder/zuster in Christus", inclusief de paus (Antichrist). Op grond van Gods Woord verwerpt Justus Vermeer deze vleselijke veronderstelling als een zonde tegen het negende gebod! Ook handelt Justus Vermeer hier over het rechtvaardig oordelen op grond van de Schrift, een zaak die velen in onze dagen onder de dekmantel van 'de liefde' in discrediet brengen en veroordelen.

Justus Vermeer uit zijn Catechismusverklaring, vraag 112, over het 9e gebod:

Citaat 1:
"Het is geen lichtelijk en onverhoord oordelen of verdoemen, wanneer iemand, die men niet kent en die geen blijken geeft van de gemeenschap aan Christus, houdt voor een mens zonder God. Vrienden, de gehele wereld is van nature zo. Daarom is hier de vraag: Wanneer ik iemand niet ken en wanneer zulk een geen bewijs van zijn vereniging met Christus geeft, welk oordeel over hem is dan het meest bijbels? Dat die mens met de gehele wereld tot de grote hoop behoort? Of dat hij behoort tot het kleine kuddeke (Lukas 12:32), waaraan de Vader naar Zijn welbehagen het Koninkrijk geeft? Ik denk dat hij tegen de Bijbel in handelt, die zegt: "Ik moet zo lang het goede van de staat mijns naasten denken, tot het tegendeel mij openbaar komt." Hij oordeelt veiliger en meer naar de Bijbel, die, vervuld met innig medelijden en liefde tot het behoud van zijn naaste, zó lang het ongeluk van zijn naaste vreest, tot het werk Gods in hem openbaar komt. Hierin openbaart zich de liefde tot de ziel van de naaste, want zonder enige grond maar het beste te denken en te spreken, is niet anders dan een vermoorden van de ziel. Paulus zegt ons (Rom. 3:19 en Ef. 2:3), dat wij allen van nature kinderen des toorns zijn, en dat de ganse wereld voor God verdoemelijk ligt." (Pag. 529-530 - deel 2).

Citaat 2:

"Het is ook deze zonde [tegen het negende gebod] wanneer men mensen, die burgerlijk beschaafd en eerlijk in handel en wandel zijn, ja uitwendig godsdienstig, voor oprecht voor God en voor verenigd met Christus houdt. En dit alleen omdat zij veel bevattingen hebben van de woorden der waarheid, ja zelfs enig werk van conscientieovertuiging, of uit vrees voor straf. O, dit is lichtvaardig oordelen, ja het is een helpen verdoemen!" (Pag. 531 - deel 2).

Citaat 3:
Het is geen achterklap of laster wanneer men tegen iemands dwaalleringen opkomt. Wanneer men deze misvattingen noemt en de pen daartegen opneemt. En ook niet wanneer men de zonden van klein en groot met vrijmoedigheid bestraft. Dit deden de profeten, en God heeft het aan Zijn knechten bevolen. (Pag. 527 - deel 2).

Heel nuttig is het om alle catechismuspreken van Justus Vermeer te lezen over de plaats van de Wet in het stuk der dankbaarheid, waarin duidelijk tot uiting komt dat de Wet de bediening des doods is voor het vlees (ook voor het vlees van Gods volk) en dat Gods volk de Wet niet teniet doet, maar bevestigt door het geloof en dat de Wet met één woord is vervuld, namelijk: de liefde. "De liefde doet den naaste geen kwaad. Zo is dan de liefde de vervulling der Wet", Rom. 13:10.
Vele biblicisten en neonomianen die de Wet als hun lijfregel beschouwen, durven het aan om het ware werk des Geestes als antinomianisme te bestempelen en te verwerpen, waarbij zij niet schromen om met boekenplanken vol oudvadercitaten en uit het verband gerukte bijbelteksten het gelijk aan hun kant proberen te krijgen! Simon de Tovenaar zou het dezulken niet kunnen verbeteren. God vergeve het hen, want zij weten niet wat zij doen!

De levende Kerk heeft niet twee, maar één Voorwerp des geloofs, namelijk God in Christus door de Heilige Geest. Het is dus niet de Wet én Christus, maar de Wet in Christus. Dit geldt alleen de ware gelovigen, want die en die alleen zijn niet onder de Wet, maar onder de genade. Gods kinderen zijn één Geest met Christus en in Hem wandelen zij overeenkomstig het Woord. Het leven der genade is een leven naar de Geest, want die van Christus zijn, hebben het vlees gekruist met de bewegingen en begeerlijkheden (Gal. 5:24). De onbekeerden -zolang zij onder de Wet verkeren en zich niet bekeren- zijn evenwel gebonden aan de absolute eis der Wet, namelijk om die te doen op straffe des drievoudigen doods.

Lees meer over de functie van de Wet in de boeken:

"MIJN GENADE IS U GENOEG"

"OPDAT IK GODE LEVEN ZOU"

"HET WATER DES LEVENS"


GPPB.

'OORDELEN' - EEN VERBOD OF EEN PLICHT?        
Plaats in winkelmandjeMandje
DRV-ARTIKEL UIT 2005

De bedoeling van dit artikel
is in de eerste plaats mijn medereizigers op weg naar de eeuwigheid te waarschuwen voor de afwijkingen van de gezonde bijbelse leer. Gods Woord waarschuwt op verscheidende plaatsen dat er valse leraars (wolven in schaapsklederen) zullen opstaan om de rechte wegen des Heeren te verkeren (Hand. 20:28-31). Hier tegen te waken is speciaal de taak van de ouderlingen en de leraars van de gemeente. Maar het is ook de verantwoordelijkheid van elke gelovige kachtens het ambt aller gelovigen. Als iemand ziet dat de dingen omtrent bijbelse leer en/of leven ontsporen of reeds ontspoord zijn, zoals helaas tastbaar is in onze dagen, dan heeft hij/zij tegenover God en de naaste de bijbelse plicht om daartegen te waarschuwen (Ezechiel 3:18). Dat een en ander niet in goede aarde valt bij vele belijders, is ons reeds voorzegd. Ik schrijf deze dingen niet vanuit mijzelf, want dan heb ik meer dan genoeg aan mezelf, maar omdat de Heere het me opdroeg, zoals de Heere ook Ezechiël daartoe riep. HET IS NOG GENADETIJD!

Gezien de toenemende verwijtenstroom uit de landstreek "vrede, vrede en geen gevaar", willen wij nog een artikel wijden aan het bijbelse oordelen t.a.v de valse leraars en de valse leer.
Tevens kunnen de lezers van deze site inzage nemen van een artikel over de voorspelde ommekeer van ds. H.J. Hegger (richting Rome) en zijn misleidende oproep tot 'eenheid', door de klikken op de link Klik hier bovenaan deze tekst.

Aangezien Hegger heult met Rome heb ik verschillende keren gereageerd naar de Stichting "IN DE RECHTE STRAAT", waarvan Hegger oprichter is. De reacties van de IRS secretaris kunt u vinden onder de rubriek: Artikelen en Lezingen - 'DE ANTICHRIST'. IRS secretaris, lapt mijn waarschuwingen evenwel aan zijn laars. Als we op de IRS-website (www.inderechtestraat.nl) kijken hoe de IRS doorgaat met publiceren van de misleidende boeken van Hegger en als we er nota van nemen hoeveel rechtzinnige dominees spreekbeurten voor de IRS vervullen, zonder enig protestgeluid richting Hegger te laten horen, dan kan het niet anders bestaan dat ook deze predikantenschare via Hegger met Rome heult.


Gerelateerde artikelen:
Rubriek: 'Artikelen en Lezingen':
'NIET OORDELEN!?'

Rubriek: 'Hervormers Oudvaders':
'JUSTUS VERMEER (HC)'
'SPURGEON OVER DE TROUW'

---------------------------------------------------------------------------

"JE BENT AAN HET OORDELEN........!"

Onlangs werd ik opgebeld en bruut aangevallen door een HHK-er die voorwende dat hij de 'liefde' hoog in zijn vaandel had staan, en verweet mij dat ik 'niets anders doe' dan "iedereen oordelen en veroordelen". Hij siste me toe dat "iedereen mij verlaten had" en dat "niemand meer iets van mij moest hebben."
Op de vraag of hij de waarzegster van Endor geraadpleegd had, kreeg ik een aantal verwijten naar mijn hoofd geslingerd waarvan de honden geen brood lusten. Over veroordelen gesproken!
Op mijn vraag aan de gifspuwende beller om concreet aan te wijzen wat hij bedoelde bleef hij het antwoord schuldig en gooide 'woest' de haak erop........

Och, de bevindelijke vrede met God in Christus die alle verstand te boven gaat, is altijd al doelwit van de duivel geweest. Genoemde vrede houdt echter geen wapenstilstand in met de valse leringen en gelijknamige leraars, ook al preken en bidden zij nog zo 'liefdevol': "Heere, Heere..." (Matth. 7:21-22; Luk. 13:25).

LIEVER EEN HEILIGE OORLOG DAN EEN VALSE VREDE


HET OORDELEN
Velen wijzen 'het oordelen' volstrekt van de hand als zijnde laster tegen de naaste. Dezulken doen echter aan Schriftkritiek en zijn doorgaans zelf zwanger van duivelse verwijten, tenminste dat is mijn ervaring. Al die gifkikkers die valselijk hameren op Matth. 7:1-5 hebben de strijd tegen vlees en bloed, maar dat is mij wezenlijk vreemd. Zo heeft Christus mij niet geleerd. "Want wij hebben den strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht", Ef. 6:12.

Ik heb nooit voor de geestelijke schrijverij gekozen, integendeel, de Heere heeft mij ertoe geroepen en mij bevolen het getrouw te doen, hetgeen ik ook gewillig wens te doen in Zijn Naam. En hoewel ik voor mijn waarneming t.a.v. het laatste nog moet beginnen, zouden vele tegenwoordige sanhedristen mij willen dwingen om er direct mee te stoppen, dikwijls middels judasachtige en anonieme praktijken. Het is mij dan ook niet vreemd als de Psalmist uitroept: "Zij hebben mij bijna vernietigd op de aarde, maar ik heb Uw bevelen niet verlaten", Ps. 119:87.

Christus zegt tot de schare die Hem allerlei valse verwijten naar Zijn Hoofd slingeren: "Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt een rechtvaardig oordeel", Joh 7:24. Tot de wetgeleerde zegt Hij: "Gij hebt recht geoordeeld" (Luk 7:43). Op een andere plaats zegt de Heere Jezus: "En waarom oordeelt gij ook van uzelven niet, hetgeen recht is? Luk. 12:57.

Oordelen is dus -volgens Gods Woord- blijkbaar niet zondermeer te veroordelen. Onrechtvaardig oordelen is verboden, maar niet het oprecht oordelen door de gelovigen op grond van de Schrift.

Over het oordelen schrijft de apostel Paulus in:
1 Korinthe 10:15: "Als tot verstandigen spreek ik; oordeelt gij, hetgeen ik zeg."
1 Korinthe 2:15: "Doch de geestelijke [mens] onderscheidt [oordeelt] wel alle dingen, maar hij zelf wordt door niemand onderscheiden."
1 Korinthe 11:13: "Oordeelt gij onder uzelven: is het betamelijk, dat de vrouw ongedekt God bidde?"

En in Handelingen 4:19 zeggen Petrus en Johannes tot de Sanhedristen: "Oordeelt gij, of het recht is voor God, ulieden meer te horen dan God."

Christus zegt in Mattheus 7:15: "Maar wacht u van de valse profeten!"
Hoe kunnen wij ons voor hen 'wachten' en hoe kunnen wij weten dat zij 'valse profeten' zijn als wij niet mogen oordelen?

Onlangs werd mij door de SRA-voorzitter verzocht om mijn 'talent' van kritiek te begraven. Hij deelde mijn kritiek niet die ik had op het arminiaanse gehalte waarmee sommige (buitenlandse) SRA-sprekers vergeven zijn. Dat is toch wel schokkend als je zoiets hoort. Ik moet hand in hand lopen met Wesley, Hegger en Arminus en vrede met hen sluiten? En dat allemaal op grond van een veronderstelde wedergeboorte? Nou, dan mag ik toch bij God vandaan zeggen dat ik toch duizend keer liever een heilige oorlog heb dan een valse vrede. Dat men dit als 'ongeestelijk' van de hand wijst, daarvoor ben ik niet verantwoordelijk. 'Getrouw' wordt nu als 'vleselijk' bestempeld en 'valse verdraagzaamheid' noemt men geestelijk. Ik verzoek mijn lezers dringend het artikel te lezen over ds. H.J. Heggers voorspelde ommekeer, want dan wordt mijn kritiek op de SRA-misleiding wellicht beter verstaan. (Klik met uw muis op de Klik hier link, bovenaan de tekst.

Gerelateerde artikelen:
Rubriek: 'Artikelen en Lezingen':
'DE ANTICHRIST'
'MOERKERKEN BLIJ MET HEGGER?'
'HEGGERIAANS BEDROG'

Wat is de bijbelse maatstaf waarmee wij moeten oordelen?
"Tot de Wet en tot de getuigenis! zo zij niet spreken naar dit Woord, het zal zijn, dat zij geen dageraad zullen hebben", Jes 8:20.
"Aan hun vruchten zult gij hen kennen", Matth. 7:16. zei Christus.
En voor het beoordelen van de "vruchten" moeten wij oordelen op grond van Gods Woord, dus niet op grond van menselijke meningen en/of redenaties. Door de geest der verlichting en die van de valse verdraagzaamheid kunnen mensen veel dingen "omwille de eenheid", of omwille van "de liefde tot de naaste" goedpraten, op allerlei gebied, ook op kerkelijk en geestelijk gebied, terwijl ze vals en schandelijk zijn in het licht van Gods Woord en veeleer bestraft moeten worden. De Heilige Geest schrijft bij monde van Paulus in Efeze 5:11: "En hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken der duisternis, maar bestraft ze ook veeleer."

Ja, dezulken die met de profeet Micha getuigen: "Maar waarlijk, ik ben vol krachts van den Geest des HEEREN; en vol van gericht en dapperheid, om Jakob te verkondigen zijn overtreding, en Israel zijn zonde", worden gehaat en belasterd, vooral in onze dagen, door links tot en met uiterst rechts, tot in familiekringen toe. Vele predikers zien mij als een concurent op het kerkelijke erf en dezulken kunnen mij wel doodkijken, wat sommigen dan ook soms letterlijk laten blijken.

Amos sprak uit ondervinding als hij schrijft: "Zij haten in de poort dengene, die bestraft, en hebben een gruwel van dien, die oprechtelijk spreekt", Amos 5:10.

Over het oordelen schrijft de apostel Johannes: "Geliefden, gelooft niet iedere geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld", 1 Joh. 4:1.
En in 2 Johannes 1:7 schrijft de apostel der liefde: "Want er zijn vele verleiders in de wereld gekomen, die niet belijden, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is. Deze is de verleider en de antichrist."
En in 2 Johannes 1:9-11 staat geschreven: "Een iegelijk, die overtreedt, en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; die in de leer van Christus blijft, deze heeft beiden den Vader en den Zoon. Indien iemand tot ulieden komt, en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in huis, en zegt tot hem niet: Zijt gegroet. Want die tot hem zegt: Zijt gegroet, die heeft gemeenschap aan zijn boze werken."

Hoe zouden wij deze dingen kunnen onderscheiden als we niet mogen oordelen?

De last die de HEERE de profeet Ezechiël oplegt, is de schuldige plicht van iedere leraar en ook van iedere christen:
Mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege waarschuwen. Als Ik tot den goddeloze zeg: Gij zult den dood sterven, en gij waarschuwt hem niet, en spreekt niet, om den goddeloze van zijn goddelozen weg te waarschuwen, opdat gij hem in het leven behoudt; die goddeloze zal in zijn ongerechtigheid sterven, maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. Doch als gij den goddeloze waarschuwt, en hij zich van zijn goddeloosheid en van zijn goddelozen weg niet bekeert, hij zal in zijn ongerechtigheid sterven; maar gij hebt uw ziel bevrijd. Als ook een rechtvaardige zich van zijn gerechtigheid afkeert, en onrecht doet, en Ik een aanstoot voor zijn aangezicht leg, hij zal sterven; omdat gij hem niet gewaarschuwd hebt, zal hij in zijn zonde sterven, en zijn gerechtigheden, die hij gedaan heeft, zullen niet gedacht worden; maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. Doch als gij den rechtvaardige waarschuwt, opdat de rechtvaardige niet zondige, en hij niet zondigt; hij zal zekerlijk leven, omdat hij gewaarschuwd is; en gij hebt uw ziel bevrijd", Ezech. 3:17-21.

Een van de meest misbruikte bijbeluitspraken is dan ook Mattheüs 7:1: "Oordeelt niet".
"Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. Want met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden; en met welke maat gij meet, zal u wedergemeten worden. En wat ziet gij de splinter, die in het oog van uw broeder is, maar de balk, die in uw oog is, merkt gij niet? Of, hoe zult gij tot uw broeder zeggen: Laat toe, dat ik de splinter uit uw oog uitdoe; en zie, er is een balk in uw oog? Gij geveinsde! werp eerst de balk uit uw oog, en dan zult gij bezien, om de splinter uit het oog van uw broeder uit te doen", Matt 7:1-5.

De Kanttekenaren zeggen bij deze tekst:
"Namelijk lichtvaardiglijk, of verkeerdelijk, uit haat, nijdigheid, of ongegrond achterdenken. Anders is een oprecht oordeel van zaken, waarvan men rechte kennis heeft, als het tot een goed einde geschiedt, zo in het gericht als daar buiten, niet alleen geoorloofd, maar ook geboden." (Zie 2 Kron. 19:6; Joh. 7:24; 1 Cor. 5:12).

Mag ik mijn lezers erop wijzen dat Mattheüs 7:1-5 gericht is aan de huichelaars en geveinsden (zie: vs. 5), dus niet aan hen die op grond van Gods Woord onderscheiden of een leraar of leer, waar is of vals. Christus waarschuwt hier de huichelaars die altijd maar met de vinger naar een ander wijzen en zelf buiten schot blijven, zoals die Farzieeër voorin de tempel laag neerkeek op de tollenaar en zich ver boven deze arme zondaar verhief. De laatste ging evenwel gerechtvaardigd naar zijn huis, terwijl die blinde en hoogmoedige Farzieeër staande bleef in zijn rampzalige eigen waan en zichzelf en anderen bedroog voor de eeuwigheid.

Er zijn er velen die vromelijk doch met het nodige vergif in hun staart met het "oordeelt niet!!" zwaaien, dikwijls alleen om datgene wat onschriftuurlijk is te verdedigen. Zelf nemen zij de vrijheid om het "oordeelt niet" in de ware betekenis aan hun laars te lappen. Zij zien hun eigen tegenstrijdigheid niet, en ook niet dat zij daardoor anderen veroordelen die Gods Woord wensen te gehoorzamen over het oordelen van hetgeen vals is. Het is tragisch te zien hoeveel valse leringen al zijn toegelaten door het misbruik van Matth. 7:1-5. De reden waarom de gevestigde kerken vandaag zo ondermijnd zijn en verdeeld tot op het bot, is, omdat de leraren en de ouderlingen de plicht van het bijbelse oordelen massaal nalaten, vooral jegens elkander. Ze nemen de eer van elkander aan, maar om Gods eer bekommeren zij zich niet. Onze fysische gezondheid wordt -menselijk gesproken- behouden door ons af te schermen van allerlei ziektekiemen en onze geestelijke gezondheid wordt behouden door ons te weer te stellen tegen de ziektekiemen van valse leringen. Het grootste gevaar in onze tijd is niet het te veel oordelen, maar het te weinig oordelen ten aanzien van geestelijke valsheid. Als het over de ingekankerde valse leringen gaat, dan mag elk christen wel bedenken dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken. Valse leringen moeten uitgesneden worden. "Want de wapenen van onzen krijg zijn niet vleselijk, maar krachtig door God, tot nederwerping der sterkten", 2 Kor. 10:4.

Paulus schrijft in de Hebreeënbrief dat geoefende gelovigen, diegenen zijn 'die door de gewenning de zinnen geoefend hebben, tot onderscheiding beide van het goede en van het kwade' (Hebr. 5:11-14).

De Bereeërs "die het Woord ontvingen met alle toegenegenheid", onderzochten dagelijks de Schriften, of deze dingen alzo waren die van Paulus gesproken waren" (Hand 17:11).

Al die (brute) verwijters die ons schrijven veroordelen, alleen om het feit dat wij dikwijls vanwege de dwalingen bijbels moeten oordelen, mogen de volgende teksten wel in acht nemen:
1 Korinthe 6:2: "Weet gij niet, dat de heiligen de wereld oordelen zullen? En indien door u de wereld geoordeeld wordt, zijt gij onwaardig de minste gerechtzaken?"
1 Korinthe 6:3: "Weet gij niet, dat wij de engelen oordelen zullen? Hoeveel te meer de zaken, die dit leven aangaan?"

Het bijbels oordelen is dus geen strijd tegen vlees en bloed, zoals vele naambelijders beweren, maar een evangelische plicht voor al Gods kinderen die getrouw gedaan moet worden, zonder bijoogmerken. "Alzo ook gij, wanneer gij zult gedaan hebben al hetgeen u bevolen is, zo zegt: Wij zijn onnutte dienstknechten; want wij hebben maar gedaan, hetgeen wij schuldig waren te doen", Luk. 17:10.

Vanzelf moeten wij ook onszelf gedurig voor Gods aangezicht oordelen, want wie meent te staan, ziet toe dat hij niet valle. "Onderzoekt uzelf, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelf" 2 Kor. 13:5. "Want indien wij onszelf oordeelden, zo zouden wij niet geoordeeld worden. Maar als wij geoordeeld worden, zo worden wij van de Heere getuchtigd, opdat wij met de wereld niet zouden veroordeeld worden", 1 Kor. 11:31-32.

Het is echter een heel verschil of de dwalingen door onkunde aan de hand gehouden worden, of dat zij profaan geleerd worden ten spijt van ettelijke waarschuwingen. In het eerste geval moeten wij in zachtmoedigheid te werk gaan of we onze naaste mogelijk kunnen winnen, zodat hij van zijn dwalingen afstand zal nemen. (Zo moeten we onszelf ook laten behandelen als het terecht is). In het laatste geval mag er echter niet met enige medelijden worden gewerkt, maar moet de scherpte van het Woord er tegenover geplaatst worden, al betreft het ook een engel uit de hemel (Gal. 1:8-9). Voor alles geldt wat geschreven staat in de volgende tekstaanhalingen:
Zacharia 4:6: "Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de HEERE der heirscharen."
Romeinen 12:19: "Wreekt uzelven niet, beminden, maar geeft den toorn plaats; want er is geschreven: Mij komt de wraak toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere."
Hebreeën 10:30: "Want wij kennen Hem, Die gezegd heeft: Mijn is de wraak, Ik zal het vergelden , spreekt de Heere. En wederom: De Heere zal Zijn volk oordelen."

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.com