|
L. J. van Valen: Huntington ontdekte verborgen schuilhoeken van het hart 07-05-2013 15:29 | Jan van 't Hul
Zonder buidel en zonder male werd hij uitgezonden in de wijngaard. William Huntington, door sommigen beschouwd als „een der grootste leraren sinds Petrus en Paulus." Voor anderen bleef hij wat hij eens was: een kolensjouwer.
Bronlink: http://www.refdag.nl/kerkplein/kerknieuws/l_j_van_valen_huntington_ontdekte_verborgen_schuilhoeken_van_het_hart_1_736638
-----------------------------------------------
Een paar Van Valen-fragmenten van commentaar voorzien
Van Valen: "Je moet Huntington echt zien in de context van zijn cultuur. Op zijn eigen vaak wat ruwe manier streed hij tegen de dwalingen van die tijd. Niet altijd deed hij dat even verheven. Hij kon onbarmhartig zijn in zijn oordeel over anderen, over Wesley en Alleine bijvoorbeeld, terwijl hij van Luther en Bunyan weer geen kwaad woord kon horen. Hij roeide niet alleen het kaf uit, soms ook wel het koren."
GPPB.: Van Valen leek zo goed begonnen te zijn met zijn historische boeken over de Schotse vervolgde Kerk, maar hij is in de loop der jaren duidelijk mijlen opgeschoven richting het arminiaanse front. Van Valen geeft in het RD-artikel een bizarre, onvolledige en ongenuanceerde impressie over William Huntington en daarmee geeft hij een demonstratie dat hij van Huntington weinig of niets heeft verstaan. Van Valen is bovendien een romantisch gekleurde schrijver gebleken die zijn arminiaanse gevoelens verwerkt in zijn historische boeken. De separerende scherpte waarvan Huntington zich bediende jegens de valse leraars in zijn tijd, is echter volledig bijbels en van die scherpte hebben de profeten en apostelen zich ook bediend. Van Christus Zelf gaat een scherp zwaard uit Zijn mond en ook Christus bedient Zich van de scherpte van het Woord, met name jegens de eigengerechtigheid van de Farizeeën. "Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel, en des geestes, en der samenvoegselen, en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten", Hebr. 4:12. Van Valen ergert zich derhalve aan de scherpte van het Woord Gods, over de rug van Huntington! Dat tekent de vrije-wils-godsdienst in onze dagen. De bijbelse separerende scherpheid wil men in onze dagen vacuüm verpakken en van die geest is ook Van Valen zwanger, zoals weer duidelijk blijkt uit zijn ongenuanceerde kritiek op Huntington. Ik ga niet Huntington verheerlijken, want ook Huntington was niet onfeilbaar, maar de kritiek die Van Valen op Huntington heeft, is volstrekt misplaatst en contra de feiten. Huntington heeft het bijbelse gelijk volledig aan zijn kant in zijn strijd tegen het arminiaanse geraamte in zijn dagen, zoals de gebroeders Wesley dat propagandeerden. De bijbelse aversie van Huntington jegens het aminianisme heeft Van Valen duidelijk geërgerd en daarin zegt Van Valen heel veel over zichzelf! Van Valen kan wat dat betreft aan de zijde van het arminianisme geplaatst worden, aangezien hij de bijbelse repliek van Huntington tegen het arminanisme uitspeelt ten voordele van de arminiaanse ketterijen van Wesley (Zie ook volgende blok). Zo heb ik Van Valen leren kennen, als een pleitbezorger van het verkapte arminianisme en daarvan geeft hij ook verslag op de website van de stichting Whitefield (Zie klik hier link). Van Valen is net als Wesley-promotor, Ian Murray, een subtiele aanhanger van het wesleyaanse arminianisme. De stichting Whitefield schoffeert Whitefield alleen maar, omdat zij subtiel verbloemt dat Whitefield radicaal afstand genomen heeft van de ketterijen van Wesley. Ian Murray is daarin een aandrijvende factor en een vos die de wijngaard verderft. Ook laat de Whitefield stichting een andere vos, Geoff Thomas, opdraven om Huntington te belasteren in zijn strijd tegen het wesleyanisme.
Bronlink: http://www.whitefield.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=61&Itemid=54
De beschuldigingen aan het adres van Huntington heeft Van Valen dus van geen vreemde! De stichting Whitefield staat wat dat betreft in hetzelfde kader als de arminiaans-pelagiaanse stichtingen heartcry en jijdaar! Van Valen is bovendien absurd ongenuanceerd, aangezien hij geen enkel bewijs kan aanvoeren dat Huntington met het kaf ook het koren uitroeide. Het is pure laster! De zielevriend van Huntington, de zwaar aangevochten Jenkin Jenkins, zou de beschuldiging van Van Valen -dat Huntington met het kaf ook het koren uitroeide- naar het rijk der fabelen hebben verwezen. Uit zijn boeken blijkt dat Van Valen ook een aanhanger is van baxterianisme. Zijn feministische voorliefde (in zijn biografie over Whitefield) voor de baxteriaanse Lady Huntingdon -die Huntington voor een antinomiaan uitmaakte- spreekt daarin boekdelen. Ik raad de lezers -die het Engels machtig zijn- aan, de engelstalige biografieën over Whitefield te lezen, want die geven een veel betrouwbaarder en realistischer beeld van Whitefield t.a.v. zijn radicale prediking en het beproeven van de geesten dan de romantisch gekleurde Whitefield-biografie van Van Valen.
Van Valen: "Huntington had, net zoals iemand als Philpot, niet echt een woord voor een onbekeerd mens. Ik vind ook dat hij onevenredig veel aandacht had voor de uitverkiezing, als de enige grondslag van het heil, waaruit alle weldaden voortvloeien. De menselijke verantwoordelijkheid zou daardoor uit het oog kunnen worden verloren."
GPPB.: Dat Philpot 'een pelgrims metgezel' was en soms eenzijdige accenten legde in zijn prediking, en zelfs afkerig was jegens C.H. Spurgeon, is bekend. De prediking van Huntington is echter niet op 1 lijn te stellen met de prediking van Philpot, alleen al vanwege het feit dat Huntington geen baptist was en Philpot wel. Huntington was ontbloot van het baptistisch sektarisme en ook preekte hij geen doperse leringen. Van Valen slaat de plank met zijn ongenuanceerde vergelijk dubbel mis, aangezien de prediking van Huntington ook tot rijke zegen is geweest voor vele onbekeerden en nog! De feiten wijzen namelijk uit dat er honderden mensen onder de prediking van Huntington tot bekering en tot het geloof in Christus gekomen zijn.
De bewering van Van Valen dat Huntington een "onevenredige" nadruk legt op de uitverkiezing, is volkomen misplaatst. De leer der uitverkiezing is altijd tot ergernis van de arminianen en derhalve ook tot ergernis van de arminiaans gekleurde Van Valen. De uitverkiezing zoals Huntington die predikte naar de zin en mening des Geestes is tot grote troost van Gods verzoende volk. Huntington heeft dan ook volkomen gelijk als hij stelt dat de uitverkiezing de enige bron is waaruit alle heilsweldaden voortvloeien. Was er geen uitverkiezing, dan was er ook geen zaligheid, aangezien Christus de Spiegel is van de uitverkiezing en door de Vader is gegenereerd. Huntington heeft de uitverkiezing niet los gepredikt van het heil in Christus, maar wel Gods soevereiniteit onderstreept wat betreft het dubbelbesluit der Goddelijke uitverkiezing: "Jakob heb Ik liefgehad en Ezau heb Ik gehaat", Rom. 9:13. Van de Goddelijke soevereiniteit willen arminianen zoals Wesley niets weten en Van Valen blijkbaar ook niet. Romeinen 9:13 en andere teksten die handelen over Gods soevereiniteit behoren evenwel voluit tot Gods gezaghebbende Woord en ook hetgeen geschreven staat in Psalm 2:6-8: "Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid. Ik zal van het besluit verhalen: de HEERE heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting."
Hoewel Huntington in zijn prediking nooit de nadruk gelegd heeft op het aanbod van vrije genade (Huntington zou dan ook wars zijn van heel die arminiaanse heartcry en jijdaar-bewegingen), heeft hij Christus nadrukkelijk gepredikt als een volkomen Zaligmaker voor volkomen verloren zondaren. Huntington was terecht zeer beducht voor een zielsmisleidende eenzijdige aanbod-van-genade prediking, omdat daarin een beroep gedaan wordt op de denkbeeldige vrije wil van de mens. Huntington's prediking over de uitverkiezing was echter verre van de wettische verkiezings-logica van dr. C. Steenblok. De ketterijen die Wesley daarentegen geleerd heeft zijn niet gering (zie volgende blok). Ook loochende Wesley de uitverkiezing en die dat doen -bekeerd of onbekeerd- moeten als ketters worden verworpen, omdat zij de leer van Christus vervalsen. Daartegen kan niet te scherp geageerd worden! Juist tegen het zielsmisleidende arminiaanse geraamte heeft Huntington zich als een waardig geroepen en gezonden strijder van en in Christus betoond en pal te staan voor de waarheid van het Evangelie zonder aanziens des persoons. Waren er nog maar van die strijders zoals de befaamde William Huntington tegen het arminiaanse refo-gemenebest, maar ze zijn er niet meer, nog niet eens bij benadering...
De opmerking van Van Valen over de menselijke verantwoordelijkheid, is zeer vaag en ongenuanceerd. Bedoelt Van Valen de verantwoordelijkheid van een onbekeerd mens? Ja, de mens is van nature 100% verantwoordelijk voor zijn bestaan en daden, maar Gods volk daarentegen leeft voor de verantwoordelijkheid van Christus. Als Van Valen doelt op de verantwoordelijkheid van Gods volk, slaat hij de plank opnieuw mis. De oude mens onder de wet roemt in zijn verantwoordelijkheid, maar degenen die der wet gestorven zijn (Gal. 2:19), roemen in Christus alleen. Vele belijders en leraars plaatsen de menselijke verantwoordelijkheid naast Christus en dat is kenmerkend voor arminianen en dus ook voor Van Valen. Van Valen moge Huntington in bepaalde opzichten bijvallen, maar Huntington zou zich echt niet gevleid voelen om door refo-arminianen naar de mond gesproken te worden, laat staan om de ongenuanceerde kritiek van Van Valen op zijn prediking serieus te nemen! IJzer scherpt men nu eenmaal niet met verrot hout, maar met ijzer. Over ijzer schijnt Van Valen niet te beschikken. William Huntington was -net als alle oudvaders- zeker niet onfeilbaar, maar wel een geroepen knecht van God en op een extra-ordinaire wijze bekwaam gemaakt door Gods Geest. Aan zulke separerende knechten van God hebben we in onze dagen een chronisch gebrek, hoewel Gods volk Huntington niet nodig heeft om de zaken te leren, want zij zijn van God Zelf geleerd, zowel de kleinen als de groten! Huntington heeft wel als slijk in de handen van Christus mogen dienen en hij was een vermaard strijder tegen de valse leraars. Daarin mogen we hem achten! Waarvan akte.
|
|