VERDRUKKING, VERSLAGENHEID, DOOPFORMULIER
DRIE VRAGEN OVER VERDRUKKING, VERSLAGENHEID EN DOOPFORMULIER  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Ingezonden stuk van GL

Drie zaken . . .

Graag uw reactie op:

1. Bidden om verdrukking
2. Christen en de verloren zoon
3. Doopformulier

GL. 1. Bidden om verdrukking
Laatst hoorde ik een dominee van de kansel zeggen dat hij voor zichzelf niet bidt om voorspoed, maar juist bidt om verdrukking. Ik kan dit niet goed plaatsen, het komt bij mij over als hoogmoed. Alsof je de Heere vraagt om vernedering in afwachting van verhoging. Alsof verdrukking vanzelfsprekend tot verlichting zou moeten leiden. Verdrukking kan immers ook tot haat, opstand en vijandschap verwekken. Of kan het toch zijn dat een kind van God zo bang is voor de zonde dat hij alleen om verdrukking vraagt om minder zonde te doen?

GPPB.: Ik kan dat gebed van die dominee vanzelf niet controleren op waarheid, maar als het zo is als u zegt, is het gebed van die dominee een goddeloos gebed, aangezien Gods kinderen niet geroepen zijn om te bidden om zwarigheid, want dat is niets anders dan God verzoeken. Het is inderdaad zoals u zegt, aangezien verdrukking opzich Gods volk niet geestelijk(er) maakt. Derhalve brengt verdrukking opzich genomen Gods kinderen geen millimeter dichter bij God. Dat Gods volk door vele verdrukkingen moet ingaan, betekent niet dat we om verdrukking mogen bidden, want dat is, zoals gezegd, God verzoeken. Paulus bad de Heere niet driemaal om die slaande engel des satans te mogen behouden, maar om ervan verlost te mogen worden, maar de Heere stelde Zijn genade er tegenover en dat is alles. In de tweede plaats is er allerlei verdrukking en voor Gods volk moet alles medewerken ten goede, want Gods volk wordt geoefend in allerlei verdrukking waarin de Heere Zijn volk leidt, nl. door Zijn voorzienigheid, of door eigen schuld, of door de vijanden die de levende Kerk benauwen, vervolgen en verdrukken. Dat alles moet in het leven van Gods volk medewerken ten goede, hoewel verdrukking door eigen schuld een gevolg is van verdoemelijke zonde en geen insteek om God een handje te helpen om het te doen medewerken ten goede (Rom. 6:1). Ook legt de Heere de Zijnen het kruis op, en als de Heere het kruis oplegt is het kruis heiligend, en alles wat de mens zichzelf oplegt, zijn pauselijke zelfkastijdingen die nergens toe deugen, maar alleen de vloekende ketellapper in de mens activeren. Al Gods volk weet hier wel wat van, zodat zij gedurig uitroepen: "Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde", Rom. 7:14, maar juist dan geven de gegrepenen des Vaders Christus alleen de eer die Hij toekomt. "Ik dank God door Jezus Christus, onze Heere...", Rom. 7:25.
Uw laatste suggestie/vraag is geen bijbelse, aangezien geen enkele verdrukking de zonde beteugelt, want dat doet de genade in Christus alleen, hoewel de genade altijd gepaard gaat met een leven onder het heiligend kruis en dan werkt de verdrukking lijdzaamheid (Rom. 5:3). De genade in Christus en het kruis van Christus zijn dan ook onafscheidelijke metgezellen in het geestelijke leven. Alleen als de Heere de verdrukking oplegt, of toelaat zoals in het leven van Job, dan is het vruchtbaar, omdat het dan geschiedt in het kader van de loutering bij God vandaan, anders deugt het nergens toe. Zelf-opgelegde lasten zijn werken der wet en leiden de ziel tot onheilzame wanhoop en daar wenst Gods ware volk van verschoond te blijven, maar als de Heere het de Zijnen oplegt, is het zo oneindig goed om verdrukt te zijn geweest, opdat wij Zijn Goddelijk recht zouden leren en Hem alleen zouden eren.

GL. 2. Christen en de verloren zoon
Is in geestelijk opzicht de toestand van Christen in de stad verderf, als hij zegt "Wat zal ik doen?" (Hand. 2:37) en de verloren zoon: "En tot zichzelven gekomen zijnde," (Lukas 15:17) hetzelfde of vergelijkbaar? Is de Heere in deze twee voorbeelden (in de tijd) een bijzonder genadewerk (als gevolg van Zijn eeuwig raadbesluit) begonnen? Of is sprake van verlagenheid van het hart die bij de een uitwerkt tot zaligheid en bij de ander tot rampzaligheid. Indien het laatste het geval is dan kan toch de verslagenheid niet dezelfde oorzaak of bron hebben?

GPPB.: Als de Heilige Geest de mens van nature overtuigt van zonde, gerechtigheid en van oordeel, staat dat in het kader van het stuk der ellende. Ook Hand. 2:37 en Lukas 15:17 staan (nog) in dat kader. Dat de Heilige Geest Zijn overtuigend werk als gevolg van Gods eeuwig raadsbesluit in de zielen der uitverkorenen begint, is zonder twijfel de waarheid, maar de fase van overtuiging is nog geen bijzonder genadewerk, omdat de overtuiging van zonde geen bestanddeel is van de wedergeboorte, maar aan de wedergeboorte voorafgaat. Overtuiging van zonde in het kader van de ellendekennis maakt geen deel uit van de bijzondere genade in Christus, aangezien vele belijders nooit verder komen dan enige ellendekennis en daarmee verloren gaan. Verslagenheid des harten is dus geen instap tot de wedergeboorte, het gaat er aan vooraf. Is de ziel wedergeboren, is er van verslagenheid des harten geen sprake meer, want dan is de ziel in God verblijd en zingt Psalmen aan Hem gewijd. De verslagenheid des harten is een werk der wet die het hart van de oude mens doorsteekt ten dode, waardoor de ziel der wet sterft en Gode levendgemaakt wordt (Gal. 2:19) tot een nieuw schepsel in Christus. Verslagenheid des harten is dus een gevolg van de bediening der wet om te komen aan het einde der wet, want het einde der wet is Christus tot rechtvaardigheid, een iegelijk die gelooft (Rom. 10:4). De wet is niet uit het geloof (Gal. 3:12), want het geloof is een gave Gods en een gevolg van de bediening van het Evangelie, namelijk in de toepassing des harten. Verslagenheid (doorsteking) des harten werkt opzich niets uit, zeker geen zaligheid, maar het gaat noodzakelijkerwijs aan de wedergeboorte vooraf, omdat de oude mens onder de wet eerst moet sterven, niet als voorwaarde waaraan de mens moet voldoen, maar om als een nieuw mens in Christus op te staan. Zolang de oude mens onder de wet leeft in zijn doodstaat, kan er geen sprake zijn van de geestelijke opstanding van de nieuwe mens onder de genade. God is Het echter die beiden doet, namelijk doden en levendmaken, naar het getuigenis van Hanna: "De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en Hij doet weder opkomen", 1 Sam. 2:6, en ook naar het getuigenis van de apostel in Galaten 2:19 "Ik ben door de wet der wet gestorven, opdat ik Gode leven zou." Gods Geest wendt de bediening der wet aan om de oude mens met zijn slaafse dienstbare geest te doden en de Heilige Geest wendt de bediening van het Evangelie aan om de zondaar in kwestie in en door Christus levend te maken (Joh. 5:25) tot een levende hoop. Dat is de nieuwe mens, die geen oude mens meer heeft, hoewel het stoffelijke overschot van de oude mens -het lichaam der zonde- moet worden meegedragen, zolang de ziel zich bevindt aan deze zijde van het graf.

GL. 3. Doopformulier
Ik zie in de kinderdoop geen enkele veronderstelling of belofte m.b.t. de wedergeboorte of de zaligheid. Voor de ouders is het in de praktijk meeste tijds een formaliteit, net zoals het afleggen van de belijdens. Wat is het meer dan een blote toestemming van de waarheid, als het dat al is. Maar als ik het doopsformulier lees en met name het dankgebed dan geeft dat wel voeding aan de veronderstelde wedergeboorte. Het is dan toch ook niet verwonderlijk dat dit misvertaan en misbruik wordt!

GPPB.: Inderdaad beoogt de kinderdoop geen veronderstelde wedergeboorte, maar met dat soort kuyperianisme is Gods vrijgemaakte volk niet bezet. Dat betekent niet dat het sacrament van de heilige doop een dode formaliteit is, want wat de mens veronderstelt, dat maakt het waarheidsgehalte van Gods Woord niet uit, ook niet ten aanzien van de doop. De Kuyperiaanse wedergeboorte-veronderstelling en de doperse visie op de kinderdoop lap ik derhalve genoegelijk aan mijn laars, omdat Gods Woord ons betere dingen verkondigt aangaande de heilige doop. De doop is opzich niet zaligmakend, maar aangezien de doop van God uitgaat, gaat de doop wis en waarachtig gepaard met een belofte, echter alleen voor degenen die gelooft! Als u de doopbelofte over het hoofd ziet, ziet u ook Gods Drie-enige Naam over het hoofd. Het ongeloof ziet niets in de doopbelofte, en ook niets in de betekenende zaak van de doop, maar dat betekent niet dat het ongeloof de doop ongeldig maakt. Dat zou betekenen dat het ongeloof God buiten spel kan zetten. Nee, zo is het niet, want God bevestigt Zijn verbond van kind tot kind, tot in het duizendste geslacht. Dat kan het geloof niet bewerken en het ongeloof kan daar niets aan veranderen. Dat het dopen van een kind voor de meeste doopouders een formaliteit is, betekent niet dat die ongeloofshouding normatief is jegens de doop. Het ja-woord van de ouders heeft bovendien niets uit te staan met de doop van het kind, want elk verbondskind behoort gedoopt te wezen, ongeacht of de ouders in Christus geloven of niet. De ouders zeggen alleen ‘ja' op de belofte ten aanzien van de godzalige opvoeding van het kind en daarop zijn ze te censureren, omdat dat ja-woord vanzelf geen ongeloofs-ja-woord mag zijn. Er bestaat namelijk niet zoiets van een recht om ongelovig te zijn; m.a.w. geen mens heeft het recht om onbekeerd te zijn. Dat vele ouders wel een vormelijk ja-woord geven bij de doop van hun kind(eren), doet aan de geldigheid van het sacrament van de Heilige Doop niets af, aangezien de doop van het kind niet staat of valt met het ja-woord van de ouders, maar met het bevel en de belofte Gods. De sacramenten zijn het zichtbare Evangelie en zijn tot versterking van het ware geloof en tot veroordeling van het ongeloof. Met uw redenatie isloleert u het sacrament van de Heilige Doop van het geloof, maar daar is het sacrament van de Doop niet voor gegeven. Nogmaals, het ongeloof ziet niets in de doop, ziet ook niets in Christus, maar daar is de doop dan ook niet voor gegeven, omdat de scramenten niet gegeven zijn tot werking des geloofs, maar tot versterking van het geloof. De doop kan dan ook alleen door het geloof verstaan worden en Gods kinderen mogen het verstaan en erdoor versterkt worden, terwijl de ongelovigen het niet verstaan en dezulken missen de betekenende zaak, maar dat is 100% eigen schuld. Het ongeloof van de ouders maakt de doop van het verbondskind echter niet ongeldig, nee, want het kind wordt niet in naam van het geloof (der ouders) gedoopt, maar in de Naam van de Drie-enige God. God eist alle verbondskinderen ten doop, zoals ook alle oudtestamentische Joodse verbondsjongetjes besneden moesten worden. Aangezien de doop onbloedig is, en het geloof een persoonlijke zaak is, moeten alle verbondskinderen gedoopt worden, en uit de schare verbondskinderen roept God een bepaald aantal verbondskinderen tot het geloof in Christus, zoals Petrus dat zegt op de Pinksterdag (Hand. 2:39b). En als verbondskinderen tot het geloof in Christus gekomen zijn, zijn dat de erfgenamen des verbonds. Wij weten niet van tevoren wie de erfgenamen zijn, en dat is maar goed ook, anders zou de mens beslissen wie er zalig worden en wie niet. Dopen gaat dus van God uit en niet van de kerk, niet van de ouders en niet van de dominee. Gods kinderen ondervinden krachtens het handelen Gods in de doop een geweldige troost en met die troost heeft Luther de duivel het hazenpad doen kiezen, en wierp die hellehond de inktpot in het gezicht, met de geloofsuitroep: "Ik ben gedoopt!" Waarvan akte!

GL. NB.: Mijn vragen zijn niet uit arglistigheid gesteld, maar juist in de overtuiging dat een mens van nature NOOIT zal vragen om bekering, als ALLEEN om de straf te ontlopen.

GPPB.: Hartelijk dank voor uw gestelde vragen, maar nu heb ik een vraag aan u: kunt u met de bijbelse wetenschap leven dat er geen mens van nature is die om bekering vraagt, als alleen om drogredenen? Het is volkomen waar dat er geen mens van nature te vinden is die naar God vraagt, maar is het u al eens nood geworden op leven of dood dat u met de doopbelofte geen raad weet, omdat de mens volstrekt onwillig en onmachtig is om die belofte een toepassing te geven... ?
U zult zeggen: "Heeft de doop dan wel zin, omdat de mens te dood is voor de doop?"
Antw.: De doop zou zinloos zijn als het een idee van de mens of van de kerk zou zijn, maar dat is het niet, want de (kinder)doop geschiedt op Gods bevel, maar God bepaalt hoeveel verbondskinderen Hij tot de zaligheid roepen zal als mede-erfgenamen van Christus. Dus handen af van de door God ingestelde (kinder)doop, en ook de doop niet achter de kar spannen van het ongeloof, want de doop gaat van God uit en Hij doet ermee wat Hem behaagt. Dat de waterdoop geen veronderstelde wedergeboorte beoogt, wordt tot op de dag van vandaag door Rome ontkent, aangezien Rome de doop een zaligmakende lading toekent. Dat soort van afgoderij houden we verre van ons, maar we gaan de doop ook niet onderschatten en onderwaarderen. De doop is een instelling Gods en een teken van Gods verbond dat alle in- en uitwendige verbondskinderen aan hun voorhoofd moeten dragen en voor alle verbondskinderen geldt de belofte: "Ik ben de HEERE uw GOD!" Ongeloof ziet echter niets in die belofte en maakt God tot een leugenaar, maar daar is geen enkel excuus voor. Toen dat insloeg bij die verloren zoon, kwam hij tot zichzelf, en ging tot zijn vader met de strop van zelfveroordeling om de hals, en toen viel genade vrij! "Want deze mijn zoon was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden! En zij begonnen vrolijk te zijn", Luk. 15:24. De doop is -net als het sacrament van het heilig Avondmaal- tot versterking van de gelovigen, maar degenen die in hun ongeloof volharden, roepen Gods verbondswraak in en als zij in hun ongeloof sterven, zullen zij met dubbele slagen geslagen worden. Doorstoken zielen en verloren zonen vallen door de Deur naar binnen, omdat God een God is die de goddeloze rechtvaardigt uit louter soevereine genade, omwille van de gerechtigheid van Christus.

PS. Voor een uitgebreidere verklaring van de kinderdoop kunt u via de Klik hier link aan de top van deze webpage inzage vinden. Lees ook de onderstaande blokken, of type in de zoekoptie van deze website het woord doop in, dan vindt u nog een aantal artikelen over de door God bevolen en ingestelde doop.

Hartelijke groet en zegen.

GPPB.

WAAROM WEDERDOPERSE GELOOFSDOOP PUUR WETTISCH IS  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Vraag van inzender:

Ik geloof dat de kinderdoop bijbels is, maar ik heb weinig of geen bijbels verweer tegen degenen die de kinderdoop ontkennen. Zou u op grond van de Bijbel een eenvoudig weerleggend stukje willen schrijven waarom de doperse geloofsdoop onbijbels is?

----------------------------------------------------------------

Geachte inzender,

In het verleden hebben we op grond van Gods Woord al eens tegen de doperse geloofsdoop geageerd, zowel tegen ex-protestanten die dopers geworden zijn, als tegen baptisten die de kinderdoop ontkennen.

Via de Klik hier link aan de top van deze webpage kunt u de weerlegging van de doperse doop inzien, en op de volgende twee blokken kunt u een Engelstalige versie tegen de baptische geloofsdoop lezen, indien u het Engels machtig bent.

Eerst trachten we u in een kort bestek antwoord op uw vraag te geven.

De wederdopers en baptisten houden er t.a.v. de doop slechts een standpunt opna, en dat is zowiezo verwerpelijk. De bijbelse leer der dopen is geen standpunt, maar onderdeel van de Goddelijke ge-inspireerde geloofsleer. De wederdopers en de baptisten loochenen de bijbelse kinderdoop en stellen het geloof als voorwaarde voor de (volwassen)doop. Het doperdom en het baptisme zijn ernstige vormen van wettiscisme, hoewel er onder de baptisten van ouds her wel ware gelovigen gevonden worden, maar zij houden jegens het verbond er een volstrekt onbijbels visie opna. De wederdopers zijn wat dat betreft meer fanatiek dat de doorsnee baptisten, omdat zij de bijbelse kinderdoop tot 'een standpunt' degraderen, met name gereformeerde belijders die tot het doperse standpunt zijn overgegaan. Belijders die met standpunten schermen, geven een presentatie van hun ongeloof en doorgerot wettiscisme.

De bijbelse kinderdoop is een prediking opzich, want de kinderdoop staat in het kader van de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze! Degenen die de geloofsdoop leren, plegen een aanslag op de leer waarmee de Kerk staat of valt, ja, dwalen in alles! De kinderdoop is het zichtbare Evangelie waarin de Heere handelt met de mens zonder voorwaarde vooraf. Met de kinderdoop betuigt God geen lust te hebben in de dood van de goddelozen, maar daarin dat zij zich bekeren en leven. God is een God die de goddeloze rechtvaardigt en daarvan is de kinderdoop een prediking opzich! God neemt niets van de mens in aanmerking, geen kwaliteiten, geen geloof, geen godzaligheid, niets van dat alles, want nogmaals: God is een God Die de goddeloze rechtvaardigt.

Toen ik eens in een diep dal van geestelijke aanvechting en verlating verkeerde, en tevergeefs als een ellendige op mijn knieën in het Woord zocht om vernieuwde genade te verkrijgen, werd ik op een plotselinge wijze bij God vandaan bepaald bij mijn kinderdoop in Gods drie-enige Naam. De Heere wees als het ware naar mijn voorhoofd, waarop het teken van de Heilige Doop in Gods drie-enige Naam door en voor God onuitwisbaar stond gegraveerd. Mijn hart brak in duizend stukken toen ik voor het eerst mijn doop door het geloof in het rechte licht mocht verstaan. De kinderdoop is een teken en zegel van de afwassing der zonden door het bloed van Christus, maar nog veelmeer dan dat! De kinderdoop is een prediking van Gods trouw aan trouwelozen en een zegel van Gods genade voor verbondsbrekers. God had zich al met mij ingelaten toen ik nog maar net in zonden ontvangen en in ongerechtigheid geboren was. Dat is aan mijn hart bevestigd geworden toen ik mij als een verloren zoon in de wereld vermaakte (Rom. 6:5) die ervan overtuigd was nooit meer zalig te kunnen worden. En aan zulk een monster heeft het Gode beliefd Zijn Zoon in mij te openbaren door Woord en Geest, tot mijn Rechtvaardigheid, tot mijn Heiligmaking en tot geloof. Bijna dertig jaar na mijn bekering heb ik mijn doop pas recht leren verstaan in de diepte van mijn verloren zondaarsbestaan om door het geloof te (be)kennen wat het is, om met een drie-enig God verzoend te zijn! O, diepte des rijkdoms...!

Door de kinderdoop stelt God alle vrome pretenties van de doperse mens met zijn geloof buiten spel. De kinderdoop is een bewijs dat Gods genade onvoorwaardelijk is en dat God geen kwaliteiten in de mens zoekt, noch in aanmerking neemt. De doop ziet niet op een kwalitatief teken in de mens, noch op zijn geloof, maar op de onvoorwaardelijke belofte Gods die in de kinderdoop wordt gemanifesteerd. Degenen die het geloof als een voorwaarde stellen voor de doop, manifesteren daarmee hun ongeloof. Ook degenen die het geloof in orde stellen voor de rechtvaardigverklaring van de goddeloze, ondermijnen de leer waarmee de Kerk staat of valt.

Laat ik het zo eens zeggen: God is de Eerste en de Laatste in de doop, het Begin en het Einde in de rechtvaardigmaking, de Alpha en de Omega in de heiligmaking, niet het geloof. Ook de leer van de veronderstelde wedergeboorte heeft een conditionele doop tot gevolg. Dominees die verbondskinderen weigeren ten doop, ondergraven de leer waarmee de Kerk staat of valt. Het Woord van God veegt alle doperse standpunten van tafel en dat geldt voor alle menselijke standpunten op geestelijk terrein. Gods Woord is de enige gezaghebbende kenbron, leerbron en toetssteen op alle gebied. God is de handelende Partij, niet de gelovige mens. God eist verbondskinderen ten doop en wie het beter denkt te weten dan God, kan zich zonder te vloeken geen Christen noemen.

Degenen die het geloof als voorwaarde voor de doop stellen, stellen vlees tot hun arm en verwerpen het onvoorwaardelijke karakter van Gods genade. Als het geloof als grond voor de doop wordt aangevoerd, is Christus tevergeefs te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven (Rom. 5:6). Als de gelovige in ongeloof verstrikt zit, blijft toch het zegel van de doop bestaan en dat zegel is juist tot versterking van het geloof, waarvan Gods Drie-enige Naam de oorzaak en de grond is. De doop is echter niet hetzelfde als de wedergeboorte, maar er een teken en zegel van. De kinderdoop zoals God die heeft ingesteld, veegt al het doperse wettiscisme en verbondsautomatisme van tafel. God is de handelende Partij, niet de gelovige mens.

Bijbelse bewijzen voor de kinderdoop vinden we ten eerste in de besnijdenis van verbondskinderen in het Oude Testament. In het verbond met Abraham delen ook de gelovige heidenen, want hij is een vader van allen (Rom. 4:11). Niet het geloof, maar Gods Verbond is bepalend voor de nieuwtestamentische kinderdoop (Hand. 2:39) en daarin zijn alle in- en uitwendige- verbondskinderen begrepen (1 Kor. 7:14), hoewel de uitwendige verbondskinderen geen erfgenamen zijn van de belofte.

Doperse biblicisten die de Bijbel letterlijk lezen, vragen altijd naar een letterlijk bewijs van de kinderdoop, maar zij lezen over alle geestelijke bewijzen heen. U kunt dat lezen in de vervolgstukken over de doop die we al eerder hebben gepubliceerd. God handelt ten aanzien van de doop verbondsmatig (dat is wat anders dan verbondsautomatisme), en Hij eist alle verbondskinderen ten doop, en Hij bepaalt welke verbondskinderen zaligmakend geroepen worden (Hand. 2:39b).

Wederdopers en baptisten die de geloofsdoop leren, zijn farizeeërs die verbondskinderen van de doop uitsluiten en het Woord van Christus verwerpen: "Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert hen niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods", Luk. 18:16. Christus doopte de kinderen die de moeders tot Hem brachten niet met water, maar met de Heilige Geest (Matth. 3:11). Doperse belijders stellen de waterdoop boven de zegenende handen van Christus en openbaren zich als sektaristen, die een filosofisch droombeeld hebben van Gods genadeverbond; hun geloof boven Gods verbond stellen en de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze niet verstaan.

Protestante belijders die hun kinderen ten doop gehouden hebben en dopers geworden zijn, verwerpen Gods drie-enige Naam in Dewelke hun kinderen gedoopt zijn. Dezulken moeten als ongelovige dwaallichten aangemerkt worden, aangezien dezulken in alles dwalen en alleen uit zijn op meesterschap. Voor dezulken luidt het Woord des Heeren: "Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeeën, gij geveinsden, want gij omreist zee en land, om een Jodengenoot te maken, en als hij het geworden is, zo maakt gij hem een kind der helle, tweemaal meer dan gij zijt", Matth. 23:15. Dezulken stellen zich boven Degene in Wiens drie-enige Naam verbondskinderen gedoopt behoren te zijn. Kerken en dominees die verbondskinderen ten doop weigeren, door het afleggen van een formalistische belijdenis als voorwaarde te stellen, of op voorwaarde van een kerkelijk lidmaatschap, stellen vlees tot hun arm.

Tenslotte: Naar aanleiding van Mattheus 23:17 "Gij dwazen en blinden, want wat is meerder, het goud, of de tempel die het goud heiligt?" moet u uw wederdoperse tegenstanders de volgende vraag stellen: "Wie is Meerder, de doperse mens, of Degene die verbondszuigelingen ten doop eist en hen doopt middels het sacrament van de Heilige Doop in Zijn drie-enige Naam?"

Hartelijke groet,

GPPB.

KINDERDOOP EN/OF GELOOFSDOOP        
Plaats in winkelmandjeMandje
Zie ook: 'OVERDOOP, EEN GROTE ZONDE'

Foto:
Zendeling Willibrord predikt de gerechtigheid Christi in de heidense Nederlanden en stoot een afgodsbeeld omver.



Van een inzender:
Ik zit met de opvattingen over de geloofsdoop: als de doop in plaats gekomen is van de besnijdenis volgens de verbondsleer, wat is dan de belofte voor de verbondskinderen die niet behouden worden en zich niet bekeren? Zij krijgen toch geen land zoals de Joden land kregen? En is de besnijdenis niet gewoon vervangen door de geestelijke besnijdenis van de wedergeboorte met als zegel op die wedergeboorte de doop? De doop is voor mij nog een raadsel... als de kinderdoop bijbels is, hoe kan het dan dat de meeste kinderdoopkerken vrienden zijn van Rome?
Ik ben het met u eens dat op geloof gedoopt worden heel riskant is omdat alleen de Heere het hart kent en niemand kan onderscheiden of iemand wedergeboren is of niet want dat moet uit de vruchten blijken, toch? Veel baptisten zien de roomse kinderdoop als onbijbels en zelfs occult... erg verwarrend allemaal die verdeeldheid over de doop. Ik wil gewoon de Bijbel gehoorzamen en de verwarring is groot... Bovendien, de RK is hartstikke arminiaans 'avant la lettre' en heeft de kinderdoop... al zou je kunnen redeneren dat die kerk een valse kerk geworden is en het in het begin niet was.


Geachte inzender:
De Doop is niet zozeer in de plaats gekomen van de besnijdenis, want de besnijdenis gold uitsluitend de Joden onder de Wet. De Doop begon met de geloofsdoop in de nieuwtestamentische bedeling en daarmee verbonden is de kinderdoop. Dat geldt ook als heidenen tot bekering en het geloof in Christus komen, dan worden zij gedoopt EN hun kinderen. Zo is het ook in Nederland begonnen. Ook wij zijn heidenen en geen Joden. Nederland was zendingsveld (Willibrord en Bonefatius) en toen er heidenen tot het geloof kwamen, werden zij gedoopt en hun kinderen. Van dat geslacht ben ik een nakomeling. Zo gaat het door in de lijn der geslachten, ja, tot in het duizendste geslacht. De Doop is een genadig sacrament en heeft met het doen der Wet niets meer te maken. De besnijdenis was een puur Joodse instelling en was -hoewel op Gods bevel- een menselijke handeling en 'een wettisch' (hoewel wettig) teken des verbonds. Immers, Abraham geloofde al in God toen hij nog in de voorhuid was, dus voor dat hij besneden was. De Doop is het zichtbare Evangelie, een teken en zegel van Gods verbond en geschiedt in Gods Drie-enige Naam tot vergeving der zonden voor een iegelijk die gelooft.
Welke belofte voor verbondskinderen die onbekeerd blijven? Antw.: De belofte van de verbondswraak: "Wee u, Kapernaum, wee u, Bethsaida...!" Dezulken zullen met dubbele slagen geslagen worden, ofwel het loon op het ongeloof ontvangen, nl. een eeuwig afgrijzen. Zij krijgen wel een land, namelijk het land waarheen Korach, Dathan en Abiram gereisd zijn, een land waar de worm niet sterft en waar het vuur niet uitgeblust wordt. Haast u en spoedt u om uws levens wil...
De oudtestamentische besnijdenis was het teken van het verbond tussen God en het Joodse volk. De besnijdenis geschiedde onder de Wet en was bloedig, omdat de Testamentmaker -Christus- nog niet gekomen en gestorven was. De besnijdenis was verbonden met het doen der Wet in inzettingen bestaande (Rom. 2:25). Dat is in Christus niet meer het geval (Ef. 2:11-22). De H. Doop geschiedt onder de genade en ziet op de betekende zaak in Christus door het geloof, is onbloedig omdat het Bloed der verzoening reeds gevloeid heeft. De H. Doop is een tegenbeeld van het ingaan in de ark van Noach waardoor degenen die ingingen behouden werden van de watervloed (1 Pet. 3:21).
Kanttekeningen:
"De doop wordt alzo genoemd, omdat hij een sacrament is van onze behoudenis uit het algemeen verderf der wereldse mensen, gelijk de ark was een middel van de lichamelijke behoudenis van Noach en de zijnen uit het verderf der eerste wereld."
De H. Doop is (ook) een zichtbaar teken van Gods verbondstrouw en dient tot versterking van het ware geloof. Voor de ware gelovigen is de Doop veel meer dan een teken en zegel van het verbond, want het is ook een bevestiging van de afwassing der zonden in het kader van de toepassing van het heil (Hand. 22:16). Bij de kinderdoop wordt uitgegaan van gelovige ouders, want in het kader van het verbond heeft niemand het recht om onbekeerd te zijn. Toch geschiedt de kinderdoop niet op grond van het geloof der ouders, maar omdat zij en hun zaad in het verbond begrepen zijn en daarom gedoopt moeten wezen. Kinderdoop maakt dus geen verbondskinderen, dat zijn ze, en daarom moeten ze gedoopt worden, namelijk in de lijn der geslachten. Het verbond met Abraham Zijn vrind, bevestigt Hij van kind tot kind. HIJ, GOD bevestigt het verbond en niet het geloof. Daarom moeten verbondskinderen van ouders die zelf niet wedergeboren zijn wel gedoopt worden, want het hangt niet aan het geloof, maar aan God in Wiens Drie-enige Naam gedoopt wordt. Dat blijkt duidelijk uit Petrus' woorden in Handelingen 2:38-39: "En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal." Dus de tot het geloof gekomen pinksterlingen lieten zich dopen op Gods bevel tot vergeving der zonden, en gaven ook hun kinderen door de doop aan de Heere, in Wiens Naam zij gedoopt werden. En daaruit roept de Heere diegenen tot het geloof welke Hij van eeuwigheid uitverkoren heeft. Verbondskinderen niet dopen of weigeren ten doop, is puur ongeloof en de soevereine God niet God willen laten zijn. De roomse kinderdoop geschiedt dikwijls uit puur bijgeloof, maar daarom is de Doop wel de Doop, MITS die ambtelijk geschiedt in de Naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes. Omdat de Roomse kerk ook de kinderdoop hanteert, is de kinderdoop om die reden niet onbijbels.
(Zie ook rubriek: 'INGEZONDEN STUKKEN', artikel: 'VRAGEN OVER DE DOOP')

vr. gr. GPPB.

PS. "Daarom gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt van degenen, die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt; dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israels, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld. Maar nu in Christus Jezus, zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Christus. Want Hij is onze vrede, Die deze beiden een gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende, heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede makende; en opdat Hij die beiden met God in een lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap aan hetzelve gedood hebbende. En komende, heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd u, die verre waart, en dien, die nabij waren. Want door Hem hebben wij beiden den toegang door een Geest tot den Vader. Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods; gebouwd op het fondament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere; op Welken ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest", Ef. 2:11-22.


http://www.derokendevlaswiek.nl