ZOWEL VOOR DS. G.A. VAN DEN BRINK, ALS VOOR DS. EZINGA GELDT:
"Zegt mij, gij, die onder de Wet wilt zijn, hoort gij de Wet niet? Want er is geschreven, dat Abraham twee zonen had, een uit de dienstmaagd, en een uit de vrije. Maar gene, die uit de dienstmaagd was, is naar het vlees geboren geweest; doch deze, die uit de vrije was, door de beloftenis; hetwelk dingen zijn, die andere beduiding hebben; want deze zijn de twee verbonden; het ene van den berg Sina, tot dienstbaarheid barende, hetwelk is Agar; want dit, namelijk Agar, is Sina, een berg in Arabie, en komt overeen met Jeruzalem, dat nu is, en dienstbaar is met haar kinderen. Maar Jeruzalem, dat boven is, dat is vrij, hetwelk is ons aller moeder", Gal. 4:21-26.
-------------------------------------------------
|
|
Drukbezocht "broederdebat" over de doop 21-06-2014 08:14 | gewijzigd 21-06-2014 09:04 | Van onze verslaggever
Bronlink: www.refdag.nl/ kerkplein/ kerknieuws/ drukbezocht_broederdebat_over_de_doop_1_836440
-------------------------------------------
RD-quote: Het criterium van de doop is het behoren tot het lichaam van Christus, niet de persoonlijke geloofsbelijdenis, stelt ds. G.A. van den Brink. De reformatorische baptist ds. M. Ezinga kent een geheel andere grond voor de doop: niet de bloedband of de geestelijke situatie van de ouders is bepalend, maar wanneer iemand door bekering persoonlijk Christus aanneemt als zijn Zaligmaker.
GPPB.: Doopdiscussies als deze zijn volstrekt biblicistisch en zinloos, omdat Gods Woord zich niet laat bediscussiëren, noch laat verstaan door biblicisten. Bovendien dwaalt ds. Van den Brink fundamenteel in de leer, zoals we in het verleden diverse keren op deze website hebben bewezen (Voer de naam Brink in de zoekoptie van deze website en overtuig uzelf, of copieer de linken onderaan dit artikel afzonderlijk in uw browserregel). Aangezien ds. Van den Brink aantoonbaar dwaalt in de leer waarmee de Kerk staat of valt (de rechtvaardiging van de goddeloze), dwaalt hij ook in de leer der dopen en dat geldt ook voor de baptist ds. Ezinga en alle baptisten. Zowel de verbondsmatige stelling van HHK-er ds. Van den Brink, als de doperse stelling van de baptistische dominee Ezinga, staan haaks op de Schrift. Van den Brink spreekt namelijk puur verbondsautomatisch over de kinderdoop en hij onderscheidt niet de twee delen des verbonds ten aanzien van in- en uitwendige kinderen des verbonds. Dat de kinderdoop niet geschiedt op grond van het (eventuele) geloof der ouders, is openbaar, maar dat wil niet zeggen dat elk gedoopt verbondskind erfgenaam des verbonds is en automatisch ingelijfd is in het lichaam van Christus. Zo spreekt Van den Brink zich echter wel uit. Hoewel het doopformulier zich bijbels terecht uitdrukt in bijbelse geloofstaal en het ongeloof uitsluit, wil dat niet zeggen dat ineens alle doopouders ware gelovigen zijn en dat wil ook niet zeggen dat verbondskinderen van ongelovige ouders niet gedoopt moeten/mogen worden, aangezien alle verbondskinderen krachtens Gods bevel het teken van de doop moeten ontvangen, zoals alle oudtestamentische verbondszonen het teken der besnijdenis ontvingen. God handelt echter soeverein binnen het verbond, want uit die schare verbondskinderen roept de Heere soeverein de uitverkorenen met een inwendige roeping. "Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal", Hand. 2:39.
RD-quote: Twee stellingen [VdBrink-Ezinga] die diametraal tegenover elkaar staan tijdens een "broederdebat" over de doop, vrijdag in Gouda. Dat was georganiseerd door stichting Heart Cry in samenwerking met geloofstoerusting.nl, een digitaal informatieplatform voor jongeren. Ds. Ezinga is reformatorisch baptist, regelmatig voorgaand in de reformatorische baptistengemeente van Overberg en een uitgesproken tegenstander van de kinderdoop. Ds. Van den Brink is hersteld hervormd predikant in Rotterdam/Kralingseveer.
GPPB.: Het debat-initiatief van HeartCry is al net zo arminiaans als de stichting en haar partijbonzen zelf zijn. Bovendien is er in Gods Woord nergens sprake van voor- en tegenstanders van de kinderdoop. God is geen God tegenover voor- en tegenstanders van de kinderdoop; dat wel te denken is wettiscisme van de bovenste plank en God tot een partij-(af)god degraderen. Het refo-wettiscisme rijst de HHK-pan uit in onze dagen en dat geldt elke refo-kerk. Dr. P. de Vries pretendeerde onlangs een "warme voorstander" te zijn van de kinderdoop, maar om al die warme- voor- en/of koude tegenstanders van de kinderdoop zit God niet verlegen. (Zie recent artikel over "Hindoestaanse kastenstelsel van dr. P. de Vries"). Gods Woord LEERT de kinderdoop en van die Goddelijke verbondsordening doen voor- en tegenstanders van de kinderdoop niets toe of af.
Ezinga: In de Bijbel staat volgens ds. Ezinga niet één expliciete opdracht om de zuigelingen te dopen, er worden zelfs geen toespelingen op gemaakt. Wel zijn er twaalf feitelijke geloofsgetuigenissen. "De dopelingen weten wat ze doen, er wordt niet op los gedoopt. De calvinistische kerken stellen dat alles wat niet Bijbels is, verworpen moet worden. Had de kerk zich hier maar aan gehouden."
GPPB.: De volstrekt biblicistische bewering van Ezinga, dat er niet één expliciete opdracht in Gods Woord staat om de zuigelingen te dopen, is al eeuwen achterhaald. De bijbelse kinderdoop is voor het ware geloof zo helder als de zon, aangezien Gods Woord over de kinderdoop meer dan duidelijk is, alle doperse leringen der (on)gelovige baptisten ten spijt! (Zie Klik hier link on top of the page).
Ezinga: De voorstanders van de kinderdoop beroepen zich volgens hem op het "stilteargument": de stilzwijgende vooronderstelling dat de kinderdoop gegrond is in het verbond en de doop in plaats van de besnijdenis is gekomen. Ds. Ezinga: "Nergens in de Bijbel wordt de besnijdenis als afgeschaft beschouwd, wel gezegd dat deze niet zaligmakend is. Voor Israël is de besnijdenis het blijvende teken van het verbond en daarom worden jongens tot op de dag van vandaag besneden als kinderen van het verbond met Abraham."
GPPB.: De doperse beweringen van Ezinga over het ‘stilte-argument' en over de nog steeds geldige besnijdenis voor de Joden, is echt de doperse ketterij ten top en hij verstaat derhalve niets van hetgeen geschreven is in Rom. 2:25: "Want de besnijdenis is wel nut, indien gij de wet doet; maar indien gij een overtreder der wet zijt, zo is uw besnijdenis voorhuid geworden." Met andere woorden: de besnijdenis is door het volbrachte werk van Christus voorhuid (heidens) geworden, omdat niemand de wet volmaakt doet. Christus heeft de wet en de oudtestamentische ceremoniën volkomen vervuld en daarom is de bloedige besnijdenis als oudtestamentisch verbondsteken niet alleen afgeschaft, maar ook volstrekt waardeloos geworden. In het nieuwe verbond wil God geen stierenbloed meer zien, noch het wettische bloed der besnijdenis, maar het sacrament van de doop als het onbloedige teken en zegel des verbonds, tot geloofsversterking van degenen die in Hem geloven. Ezinga gaat ten aanzien van de besnijdenis zelfs nog verder dan de doorsnee baptisten en hij stelt zichzelf min of meer aan de zijde van de valse leraren die de gemeente van Galatië betoverden door de valse lering der Joden zich te laten besnijden. Ezinga weerspreekt zelfs de geloofsdoop van volwassen Joden met een gekerstende besnijdenis, terwijl Joden, als zij tot het geloof in Christus gekomen zijn en tot het Christendom overgaan, de besnijdenis waardeloos en in Christus vervuld achten en de volwassendoop ontvangen, zoals ook duizenden oudtestamentisch besneden Joden op de Pinksterdag gedoopt werden, omdat zij tot het geloof in Christus gekomen waren, waarna ook hun gehele huisgezin gedoopt werd (zie o.a. Hand. 16:33). Joden die tot bekering komen worden in dezelfde zendingssituatie gedoopt als bekeerde heidenen en als zij met hun huisgezinnen gedoopt zijn, zijn zij tot de verbondssituatie overgegaan.
Ezinga: De voorwaarde van het ontvangen van de doop is dat de mens wedergeboren moet zijn. "Het verbond van Abraham is niet hetzelfde als het genadeverbond. Wij dopen baby's niet omdat zij niet in staat zijn om zich te bekeren en te geloven. De doop wordt alleen bediend aan alle geestelijke zonen van Abraham. Alleen door bekering en geloof kun je tot de gemeente van Christus toetreden."
GPPB.: Wat Ezinga hierboven beweert is het volbloed wettische "geloofsstandpunt" der baptisten, maar genoemd standpunt is een aanslag op de wil des bevels van God t.a.v. de kinderdoop in een verbondssituatie. Bovendien is Gods verbond met Abraham niet iets anders dan het genadeverbond met al de uitverkorenen, aangezien God Zelf daarvan zegt: "In u zullen ALLE geslachten (Jood en heiden) des aardrijks gezegend worden", Gen. 12:3b. En in Gen. 22:18 staat geschreven: "En in uw Zaad [Christus] zullen gezegend worden ALLE VOLKEN der aarde, naardien gij Mijn stem gehoorzaam geweest zijt." Hetzelfde wordt herhaald in Gen 26:4: "En Ik zal uw zaad vermenigvuldigen, als de sterren des hemels, en zal aan uw zaad al deze landen geven; en in uw Zaad [Christus] zullen gezegend worden alle volken der aarde." Het moge duidelijk zijn dat het Zaad van Abraham ziet op Christus, zoals reeds in de moederbelofte is verzegeld (Gen. 3:15). Alleen de verbondssluiting op de berg Sinaï gold het verbondsvolk der Joden in het bijzonder, maar in het verbond met Abraham zijn alle gedoopte volken ingelijfd, namelijk, zovelen als God er toeroepen zal: "En de Schrift, te voren ziende, dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, heeft te voren aan Abraham het Evangelie verkondigd, zeggende: In u zullen al de volken gezegend worden", Gal. 3:8. (Zie ook Efeze 2:11-16). De bewering van Ezinga dat babies niet kunnen geloven is de godslastering ten top. Het ware geloof heeft met leeftijd niets te maken, het is en blijft een gave Gods die God schenkt aan wie Hij wil en wanneer Hij wil. Ezinga gelooft niet in een Almachtig God en hij beperkt het geloof tot het bezit van rationeel denkende belijders, zoals ook o.a. ds. A. Moerkerken dat doet. Degenen die leren dat babies en kleine kinderen niet kunnen geloven, zoals Ezinga en Moerkerken dat leren, zijn geestelijke aborteurs! De nog niet geboren, doch wedergeboren Johannes de Doper sprong van geloofsvreugde op in de buik van zijn moeder Elizabeth, op de groetenis van de moeder des Heeren! Ezinga doet wat alle baptisten doen, namelijk het onderscheid tussen een zendingssituatie en een verbondssituatie vereenzelvigen, waarbij alleen de volwassen geloofsdoop erkend wordt, terwijl men niet God en niet Zijn verbond in het geloofsvizier heeft, maar het geloof van de dopeling als grond van de doop voorwendt, hetgeen volstrekt wettisch is. Gods Woord leert ook de volwassendoop, nl. in een zendingssituatie, als heidenen tot bekering komen, maar als zij gedoopt worden, worden ook hun huisgezinnen gedoopt, zoals dat o.a. duidelijk opgetekend staat van het huisgezin van de tot bekering gekomen stokbewaarder: "En hij nam hen tot zich in dezelve ure des nachts, en wies hen van de striemen; en hij werd terstond gedoopt, en al de zijnen", Hand. 16:33. (zie verder 1 Kor. 1:11 - 1 Kor. 1:16), waarbij zijn vrouw en kinderen niet met name genoemd worden, omdat zowel vrouwen als kinderen in de gelovige man begrepen zijn, zoals we dat ook dikwijls in Gods Woord zien opgetekend ten aanzien van de geslachtslijnen. Bovendien zijn de ongelovige man/vrouw/kinderen, geheiligd door de gelovige man/vrouw: "Want de ongelovige man is geheiligd door de vrouw, en de ongelovige vrouw is geheiligd door den man; want anders waren uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig", 1 Kor. 7:14. Dat leert ook het doopformulier, maar de verbondsautomatist Van de Brink verwisselt het genoemde "geheilgd door..." met "ingelijfd in Christus." VdBrink: Iemands geloofsbelijdenis geeft geen recht op de doop, reageert ds. Van den Brink, maar of iemand tot het lichaam van Christus behoort. "Er staat nergens in de Bijbel dat er áltijd een persoonlijke belijdenis nodig is. De doop maakt de inlijving in het lichaam van Christus zichtbaar en is bedoeld als de zichtbare grenslijn tussen hen die in Christus zijn en hen die in Adam zijn."
GPPB.: Wat VdBrink hier beweert is opnieuw het verbondsautomatisme ten top. VdBrink maakt geen onderscheid tussen de tweeërlei kinderen des verbonds. Tot het lichaam van Christus behoren alleen de ware gelovigen, omdat alleen de ware gelovigen erfgenamen des verbonds zijn, terwijl de uitwendige kinderen des verbonds geen erfgenamen zijn. Nogmaals: Van de Brink verwisselt het in 1 Kor. 7:14 "geheilgd door..." zelfs met "ingelijfd in Christus." VdBrink: Door de stelling dat de doop de inlijving in het lichaam van Christus representeert, worden volgens ds. Van den Brink twee uitersten vermeden: "We voorkomen dat de doop alleen maar wordt gezien als een individuele keuze en expressie, zonder enig verband tot het lichaam van Christus. En we voorkomen dat de doop slechts een rite is die zegt dat je uiterlijk bij een instituut, kerkverband, organisatie of genootschap behoort."
GPPB.: Ook in dit verbondsautomatische VdBrink-refrein wordt het onderscheid tussen in- en uitwendige kinderen des verbonds genegeerd. VdBrink relateert de kinderdoop verbondsautomatisch aan de inlijving in Christus, maar de kinderdoop is niet automatisch gerelateerd aan de inlijving in Christus, maar gerelateerd aan het genadeverbond waarin twee delen, ofwel twee verbonden begrepen zijn, zoals Gods Woord dat o.a. leert in Galaten 4:22-26: "Want er is geschreven, dat Abraham twee zonen had, een uit de dienstmaagd, en een uit de vrije. Maar gene, die uit de dienstmaagd was, is naar het vlees geboren geweest; doch deze, die uit de vrije was, door de beloftenis; hetwelk dingen zijn, die andere beduiding hebben; want deze zijn de twee verbonden; het ene van den berg Sina, tot dienstbaarheid barende, hetwelk is Agar; want dit, namelijk Agar, is Sina, een berg in Arabië, en komt overeen met Jeruzalem, dat nu is, en dienstbaar is met haar kinderen. Maar Jeruzalem, dat boven is, dat is vrij, hetwelk is ons aller moeder." Hetzelfde zien we bij Rebekka: "Twee volken zijn in uw buik, en twee natiën zullen zich uit uw ingewand van een scheiden; en het ene volk zal sterker zijn dan het andere volk; en de meerdere zal den mindere dienen", Gen. 25:23. Zowel Ismaël als Ezau waren besneden verbondskinderen, uit kracht des bevels van God, maar zij waren geen erfgenamen des verbonds, maar dienstbare zonen onder de wet, hoewel uitwendig behorend tot het genadeverbond, maar geestelijk gezien nog verkeerden onder het oordeel van het werkverbond, hetgeen Gods Woord nog nader verklaart bij monde van Paulus: "En ik wil niet, broeders, dat gij onwetende zijt, dat onze vaders allen onder de wolk waren, en allen door de zee doorgegaan zijn; en allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee; en allen dezelfde geestelijke spijs gegeten hebben; en allen denzelfden geestelijken drank gedronken hebben; want zij dronken uit de geestelijke steenrots, die volgde; en de steenrots was Christus. Maar in het meerder deel van hen heeft God geen welgevallen gehad; want zij zijn in de woestijn ter nedergeslagen", 1 Kor. 10:1-5. VdBrink: Baptisten beweren dat geen enkel kind mag worden gedoopt, maar daarmee ook dat geen enkel kind tot Christus' lichaam behoort. „God belooft echter óók de God van deze kinderen te zijn. Ouders mogen hun kind zien als een schaap -niet als een wolf- dat ook zal worden toegebracht. Het kan na verloop van tijd blijken dat gedoopte kinderen toch niet in het lichaam van Christus zijn ingelijfd. Dat is een diepe teleurstelling en dan moeten wij als gemeente ons oordeel bijstellen, maar dat is geen bewijs dat de kinderdoop als zodanig verkeerd was. Ook bij volwassendoop kan schijngeloof immers nooit worden uitgesloten. Te allen tijde geldt de oproep tot zelfbeproeving."
GPPB.: VdBrink beweert: "Ouders mogen hun kinderen zien als een schaap, niet als een wolf." Ja, dat dacht Eva ook van haar eerstgeboren zoon, Kaïn: "Ik heb een Man (de beloofde Christus van de HEERE verkregen", Gen. 4:1, maar het was een duivel. Nogmaals, we zien het ook bij Rebekka. Zij had twee volken in haar buik en baarde niet alleen het kind der belofte (Jakob), maar ook een antichrist (Ezau). Beiden waren verbondskinderen, maar God heeft alleen Jakob liefgehad en Ezau gehaat! GAvdBrink leert, net als Abraham Kuyper, een veronderstelde wedergeboorte en is teleurgesteld als het tegendeel blijkt. Wat VdBrink leert ten aanzien van de kinderdoop, is Rome ten voeten uit.
VdBrink: Ds. Van den Brink stelde heel concreet aan ds. Ezinga de vraag: "Als kleine kinderen niet tot het lichaam van Christus behoren, zijn ze toch allen in Adam verloren?"
GPPB.: Kleine kinderen die niet tot het lichaam van Christus behoren, zijn gewis verloren zolang zij onbekeerd zijn. Krachtens de wil des besluits van God behoren LANG niet alle verbondskinderen tot het Lichaam van Christus, noch is het merendeel in Christus ingelijfd, maar toch moeten alle verbondskinderen gedoopt worden, zoals alle Israëlieten de Rode Zee zijn doorgegaan, hetwelk de doop beduidde, gelijk ook het doopformulier-gebed op grond van Gods Woord leert: "Gij, die naar Uw streng oordeel de ongelovige en onboetvaardige wereld met de zondvloed gestraft hebt en de gelovigen Noach met zijn achttal uit uw grote barmhartigheid behouden en bewaard; Gij, die de verstokten Farao met al zijn volk in de Rode Zee verdronken hebt en Uw volk Israël droogvoets daardoor geleid, DOOR HETWELK DE DOOP BEDUID WORDT!" (Lees ook 1 Pet. 3:20-21).
Ezinga: Ds. Ezinga noemde dit een "erg emotioneel" onderwerp. "De Bijbel zegt weinig over het zielenheil van kinderen. Christus zegt: Laat de kinderen tot Mij gekomen. Hij zegende hen, maar doopte hen niet. Wij brengen kinderen onder het Woord en leven hen het geloof voor. Ik persoonlijk geloof, zonder dat direct op de Bijbel te kunnen baseren, dat de Heere een bijzondere weg heeft voor álle kinderen die voor de jaren van onderscheid sterven."
GPPB.: De kinderdoop als bevel van God voor alle verbondskinderen, heeft niets emotioneels in zich. Emotie is het tegenovergestelde van het geloof dat door de liefde is werkende. De kinderdoop behoort tot de bijbelse geloofsleer, zowel in een zendingssituatie als in een verbondssituatie. De bewering van Ezinga dat "de Bijbel weinig zegt over het zielenheil van kinderen", is ongekende Schriftkritiek. Hetgeen Ezinga beweert, leerden de Sanhedristen namelijk ook, maar zij worden door Christus weerlegd: "Als nu de overpriesters en Schriftgeleerden zagen de wonderheden, die Hij deed, en de kinderen, roepende in den tempel, en zeggende: Hosanna den Zone Davids! namen zij dat zeer kwalijk; en zeiden tot Hem: Hoort Gij wel, wat dezen zeggen? En Jezus zeide tot hen: Ja; hebt gij nooit gelezen: Uit den mond der jonge kinderen en der zuigelingen hebt Gij U lof toebereid?" Matth. 21:15-16. Christus zegt bovendien veel meer als Ezinga beweert wat Hij zegt. Christus zegt: "Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert ze niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods. Voorwaar zeg Ik u: Zo wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt, gelijk een kindeken, die zal in hetzelve geenszins ingaan. En Hij omving ze met Zijn armen, en de handen op hen gelegd hebbende, zegende Hij dezelve", Mark. 10:14-16. "Hij zegende dezelve", dat wil zeggen: Hij doopte hen niet met water, maar met de Heilige Geest! De kinderzegen van Christus is derhalve van zoveel meerwaarde als de kinderdoop opzich. Dat is ook wat Johannes de Doper preekte: "Ik doop u wel met water; maar Hij komt, Die sterker is dan ik, Wien ik niet waardig ben den riem van Zijn schoenen te ontbinden; Deze zal u dopen met den Heiligen Geest en met vuur!" Wie hier met Ezinga wil beweren dat de opgelegde zegen van Christus jegens die kinderen ondergeschikt is aan de waterdoop, raast en weet niets!
VdBrink: "Ik vind het veel te weinig dat wij niet weten of onze kinderen bij Adam of bij Christus horen. Dat is de naam van christelijke opvoeding niet waard."
GPPB.: Van den Brink leeft in een pelagiaanse droomwereld, aangezien wij met onze kinderen van nature in Adam verloren liggen en aan de verdoemenis zelf onderworpen zijn. Daarin brengt de kinderdoop opzich geen verandering. VdBrink gaat ervan uit dat alle gedoopte kinderen reeds in Christus ingelijfd zijn, maar in het zuiver bijbelse doopformulier-gebed wordt God niet gedankt dat deze kinderen reeds in Christus ingelijfd zijn, maar er wordt gebeden of het God zou mogen behagen die doopkinderen in Zijn grondeloze barmhartigheid genadig zou willen aanzien en aannemen en door Zijn Heilige Geest in Zijn lieve Zoon zou willen inlijven, opdat zij met Hem in Zijn dood begraven worden en met Hem mogen opstaan in een nieuw leven, enz. Dat kostelijke doopformulier-gebed staat haaks op het verbondsautomatisme waarin VdBrink zich beweegt en haaks op de doperse doopleer van Ezinga en de baptisen. Kortom, zowel Van den VdBrink als Ezinga, verlagen Gods verbond tot een elk-wat-wils-debat, enerzijds door de wil des bevels van God te vereenzelvigen met de wil des besluits van God en die beiden zelfs geheel buiten beschouwing te laten, zoals VdBrink dat doet, en anderzijds door een geloof-doperse verbondsbeschouwing, waarin God bij de doop als toeschouwer wordt gedegradeerd (Ezinga), terwijl de (kinder)doop alleen en uitsluitend van God uitgaat en in Zijn Drie-enige Naam geschiedt.
DWALINGEN VAN DS. G.A. VAN DEN BRINK:
RE-INCARNATIE VAN VOLTAIRE IN EEN HHK-JASJE - ALIAS G.A. VAN DEN BRINK http://www.derokendevlaswiek.nl/PERSBERICHTEN_IIVOLTAIRE_IN_HHKznJASJEzm_ALIAS_GzoAzo_VzoDzo_BRINK.html
WITSIAANSE G.A.VD.BRINK-LEER http://www.derokendevlaswiek.nl/ARCHIEF_2004zn2007ARTIKELEN_2008zp2009WITSIAANSE_GAzoVDzoBRINKznLEER.html
HEFBOOMGELOOF VAN DS. G.A(rminius) van den BRINK http://www.derokendevlaswiek.nl/2012_PERSzn_zg_VRAGENRUBRIEKHEFBOOMGELOOF_VAN_DRzo_GzoAzirminiuszj_vd_BRINK.html
G.A.VD.BRINK R.O. ATHEISTENSHOW http://www.derokendevlaswiek.nl/PERSBERICHTEN_IIIGAzoVDzoBRINK_RzoOzo_ATHEISTENSHOW.html DEFORMATIONISM FROM DRS. G.A. V.D. BRINK (HHK) http://www.derokendevlaswiek.nl/PERSBERICHTEN_IIIFURTHER_REFORMATION.html#item_DEFORMATIONISM_FROM_DRSzo_GzoAzo_VzoDzo_BRINK_ziHHKzj
|
|