GERECHTVAARDIGDE/ZONDAREN LEVEN UIT CHRISTUS NIET UIT DE REGELGEVING DER WET
HET WARE GELOOF LEEFT NIET UIT DE WET MAAR UIT EN DOOR CHRISTUS         
Plaats in winkelmandjeMandje
Inzender,

Naar aanleiding van de inzender die stelde dat de reformatielijst van koning Asa niet haalbaar zou zijn in onze tijd, heb ik een vraag uit een benepen hart.

Als ik het goed versta stelt u de Wet absoluut voor elk mens, maar hoe zit het dan met de heiligmaking, daar Gods kinderen slechts een klein beginsel hebben van die nieuwe gehoorzaamheid der Wet, zoals de Catechismus leert?

vr. gr. NN

--------------------------------

Geachte NN.,

Mensen die perse anoniem willen blijven, moeten zulke vragen niet stellen, als u stelt, want met een stiekeme godsdienst is niemand gediend. Bovendien moet u uw vragen eerst aan de Heere Zelf stellen, want ik ben maar een krijtje in Gods hand en ik ben van gisteren en weet niet. Maar mocht het zijn dat er nog wat van die Nicodemussen zijn die met hun zielevragen de nacht verkiezen boven het daglicht, wie ben ik dan om de deur voor hen te sluiten? Kom binnen, inzender, en laten we ons beider oor te luisteren leggen bij het Woord onzes Gods! Want wat ik stel is niet van belang, alleen wat Gods Woord ons leert is gezaghebbend en geldend. Ik kan het u echter niet aan uw verstand praten en daar doe ik ook geen moeite voor, want Paulus spreekt in dit kader alleen tot degenen die de Wet verstaan (Rom. 7:1). Maar aangezien de leer der Wet nooit is uit te spelen tegen de leer van het Evangelie, en we de duivel geen plaats mogen geven, het volgende.

De Wet Gods is absoluut, ja, en of dat gelooft wordt of niet, of dat door mensen haalbaar geacht wordt of niet, de Wet is en blijft absoluut in zijn heilige eisen, geboden en verboden. God doet van Zijn recht geen afstand, maar eist Zijn beeld terug van elk mens en Hij eist dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede. Die heilige eis der Wet geldt ook ten volle in het maatschappelijke leven, of dat erkend wordt of niet, of dat door de kerken van de overheid afge-eist wordt of niet, Gods gebod blijft staan, want anders zou God veranderlijk zijn en dat is Hij niet; Hij is de Onveranderlijke, bij Welken geen verandering is, of schaduw van omkering (Jak. 1:17b).

Het gebod: "Gij zult niet doden", wordt door God nooit gehalveerd en die het wel doen, worden door God niet getolereerd, maar met de drievoudige dood gestraft als zij in hun zonden sterven. Dat geldt voor elk gebod. "Want wie de gehele Wet zal houden, en in één zal struikelen, die is schuldig geworden aan alle", Jak. 2:10.

Gods volk heeft echter geen beginsel van de gehoorzaamheid der Wet, zoals u wel stelt, maar een beginsel van de gehoorzaamheid des geloofs, hetgeen ziet op de beoefening van de volkomen gehoorzaamheid die zij in Christus hebben (1 Kor. 1:30). Gods kinderen zijn in het beeld Gods hersteld in en door Christus, want Hij is het uitgedrukte Beeld van de Goddelijke zelfstandigheid (Hebr. 1:3). Gods volk komt niet meer aan de Wet te pas, aangezien zij wandelen in het pad van Gods VERVULDE geboden in en door Christus. Zij reizen op de smalle weg, dat is Christus, want Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven.

Christus heeft voor al de Zijnen aan de absolute eis van de Wet voldaan in hun plaats, en als de gerechtigheid van Christus ons wordt toegerekend in de ure des gerichts, is dat wel zo volkomen, alsof wij zelf alle gerechtigheid hadden vervuld die Christus vervuld heeft, ja, alsof wij nooit geen zonden hadden gekend noch gedaan. Christus is Gods volk geschonken tot Wijsheid bij God, tot Rechtvaardigheid, tot Heiligmaking en tot volkomen Verlossing (1 Kor. 1:30). Hij is onze Gerechtigheid en daar komt geen wet meer aan te pas. Geen wet kan Gods volk nog verdoemen, noch gebieden, aangezien zij niet meer onder de Wet leven, maar onder de genade.

Gods volk wordt wel Vaderlijk gekastijd, soms ten bloede toe, als zij profaan hardleers en eigenwijs zijn en met de scepter van de duivel hun broeders benauwen, heimelijk of openbaar; of in eigengerechtigheid tot de eerste man zijn teruggekeerd, alsof de oude mens nog bestaat. Dan weet God Zijn volk wel te kastijden zodat de blaren beginnen te zwellen en de littekens blijvend zichtbaar zijn. Zo lief heeft God Zijn volk, opdat zij niet met de wereld verloren zou gaan! De littekens van de Vaderlijke kastijdingen zijn niet de littekens van Christus, want die littekenen van Christus draagt Gods volk niet op haar lichaam, maar in haar lichaam (Gal. 6:17).

Christus is onze Koning, volk van God, en wat Hij ons gebiedt gaat met de toepassing des Geestes gepaard en derhalve wordt Gods volk alleen door Zijn genade geregeerd en bewogen en zij worden door Zijn Geest geleid, en niet aan de slag gezet met het doe-dat der Wet. Zij zijn volkomen rechtvaardig voor God in en door Hem, maar zij zijn ook volkomen heilig voor God in en door Hem, want Hij is ook onze Heiligmaking, tenminste, voor degenen die in Hem geloven met een geschonken geloof.

Welnu, als wij van Christus zijn, dan is Christus ook onze Heiligmaking. Moeten wij dan nog de Wet ter hand nemen om heilig te leven?

De huidige godgeleerdheid die afgestudeerd is op de puriteinen en de Nadere Reformatie leert dat dat zo moet, namelijk dat de Wet de regel des levens is voor de gelovigen, maar dat hele stelsel van zedelijke heiligmaking is rooms in het kwadraat x duizend x duizend. Gods volk hoeft aan haar heiligmaking niets te bewerken, noch toe te voegen, aangezien zij volkomen heilig in Christus is. Zij hebben ook geen beginsel van die nieuwe gehoorzaamheid der Wet, maar een volkomen gehoorzaamheid in Christus, die Gods volk in beginsel beoefent door het geloof dat door de liefde is werkende. Gods volk heeft geen beginsels, maar Christus en dat is Alles!

De huidige theologie en de huidige prediking -generaal gesproken- is geheel dacostiaans verzuurd, ofwel neonomiaans bedorven, waardoor het Evangelie niet louter genade is, maar een evangelie plus aanvullende gerechtigheid. Volgens zeggen doet Gods volk de Wet d-o-o-r genade, maar zulk een doe-genade leert Gods Woord nergens, aangezien de mens na ontvangen genade slechts in en door Christus leeft, beweegt en bestaat. Het stuk der dankbaarheid bestaat niet uit vrome werkzaamheden die tot stand komen door een hefboomgeloof, want dan zou Christus maar een halve Zaligmaker zijn, aangezien de mens -volgens de regels van het neonomiaanse gemenebest- zijn eigen heiligmaking moet uitwerken met behulp van de Wet. Zo is het volstrekt niet!

Christus is ook een volkomen Zaligmaker in het leven der heiligmaking, want Hij is onze Heiligmaking, niet in ons, maar VOOR ons, zoals Hij onze Rechtvaardigheid VOOR ons is. Christus in mij, is niet een mystieke Christus waaraan ik mijn heiligmaking moet ontlenen, nee, 'Christus in mij' ziet op de gemeenschap met Christus.

Als Christus onze Heiligmaking is, zijn alle pogingen om heilig te leven een vloek. Als Christus mijn Heiligmaking is, en dat is Hij -gelooft zij God met diepst ontzag!- dan regeert Hij mij door Zijn genade en dan worden ik en al Gods kinderen door Zijn liefde gedreven. DE GENADE DOET HET ALLEEN EN GEHEEL.

De regel des geloofs is niet de Wet, maar de genade en de liefde is het nieuwe gebod van Christus, waarvan Christus Zelf de Vervuller is, en daarom is de liefde ook de vervulling der Wet, niet mijn liefde, maar Zijn liefde in mij. Aangezien ik over Zijn liefde niet vrij kan beschikken, moet ik het zo dikwijls met Paulus en al de heiligen onder het kruis uitroepen: "De Wet is geestelijk, doch ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde", Rom 7:14, doch, ik dank God door Jezus Christus onze Heere, Wiens eigendom ik ben en door Wien ik leef en beweeg, zodat zelfs de stenen gaan roepen: "...genade, genade zij dezelven!" (Zach. 4:7).

Als een kind van God de Wet erbij zou nemen om heilig te leven, zo stelt hij zichzelf weer tot een overtreder, aangezien de Wet geen genoegen neemt met al die vroom-zedige kunsten. Paulus zegt in dit verband: "Want indien ik, hetgeen ik afgebroken heb, datzelve wederom opbouw, zo stel ik mijzelven tot een overtreder", Gal. 2:18. Dus niet de Wet en Christus, maar de Wet in Christus, niet de oude mens en Christus, maar de nieuwe mens in Christus; en dan volgt de toetssteen des geloofs: "Ik ben door de Wet der Wet gestorven, opdat ik Gode leven zou", ofwel Gode levend gemaakt ben, niet ik, "ik leef, doch niet meer ik, Christus leeft in mij", en dat door het geloof, in de gemeenschap met Hem om Gode Zijn vruchten te dragen, niet produceren, maar dragen, namelijk uit Hem (Hos. 14:9b).

Heel die afstervingsleer van de oude mens is rooms, aangezien Gods volk geen oude mens onder de Wet meer is, maar een nieuw schepsel in Christus onder de genade. Ook het lichaam der zonde (het lijk van de oude mens), waarin de ziel van Gods volk leeft aan deze zijde van het graf, is teniet gedaan door de dood van Christus. Om die reden moet de HC worden gecorrigeerd, maar daartoe is men niet bereid, omdat het hele reformatorische gemenebest op de schoen van Rome gewed heeft en wel tal van valse bijbelvertalingen produceert, maar geen vrucht uit de nieuwe Mens Christus wenst te dragen, want dan staat de mens geheel werkeloos en daar zijn de neonomiaanse godgeleerdheid en haar gestijfde belijders bittere vijanden van.

Gods volk wordt gedurig in de dood overgegeven om Christus' wil. "Want wij, die leven, worden altijd in den dood overgegeven om Jezus’ wil; opdat ook het leven van Jezus in ons sterfelijk vlees zou geopenbaard worden", 2 Kor. 4:11.
Dat is geen afstervingsproces, maar steeds weer opnieuw sterven. De Wet erbij nemen in het stuk der dankbaarheid is hetzelfde als de Wet teniet doen, ofwel geestelijke hoererij bedrijven met de Wet. Dezulken nemen Mozes erbij om het leven te regelen en Christus is goed genoeg om toe te kijken. VERVLOEKT als ik zulk een evangelie van jan klaassen zou preken!

Doet Gods volk dan de Wet teniet?
Ganselijk niet, wij bevestigen de Wet door het geloof (Rom. 3:31), omdat de Wet rechtvaardig, heilig en goed is, ja, omdat de Wet des Heeren zo volmaakt is, heeft Christus Zijn leven in de dood overgegeven tot heerlijkheid Gods des Vaders om onze zonden, en is Hij opgewekt om onze rechtvaardigmaking (Rom. 4:25), namelijk om de goddelozen waarvoor Hij te Zijner tijd gestorven is (Rom. 5:6) te rechtvaardigen in de tijd. Gods volk doet de Wet door geheel van de Wet af te zien en op Christus te zien, die de heilige Wet Gods in het binnenste van Zijn ingewand draagt.

Degenen die de Wet halveren, zoals de SGP dat doet, halen de Wet uit de Ark en spelen met het recht Gods naar hun eigen willekeur, maar dezulken hebben nog nooit kennis gemaakt met de absolute eis der Wet, laat staan met de vloek der Wet, laat staan met de bediening des doods van de Wet, en dat zijn de eigenlijke antinomianen, aangezien zij met hun koehandel jegens de Wet, de Wet teniet doen en het offer van Christus verachten. Gods ware volk kan niet dulden dat de Wet uit de Ark gehaald wordt door de gristelijke politiek en haar kerkelijke supporters, hoe stijf-vroom, of vroom-stijf dezulken zich ook laten gelden, zulke vrome snaken moeten met geestelijke aikido tegen de grond geslagen worden en dezulken moeten vervolgens in het drijfzand van hun eigengerechtigheid happen, slikken en stikken, want God is een God Die de goddeloze rechtvaardigt, tot wedergeboorte en tot geloof. Wat blijft er over dan alleen aanbidding, eer en dankbare lofgezangen, ook voor een benauwde geredde ziel, want in de grootste smarten, blijven onze harten in de Heere gerust. "Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters Gode en Zijn Vader; Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen." Openb. 1:6.

Gode bevolen,

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl