|
|
GOLIATH'S VOETEN, MAAR DAVID'S HART !
| |
|
|
Inzender schrijft:
Via de site vernomen dat uw moeder is overleden. Bij deze wil ik u van harte condoleren. Ik heb m'n moeder nog. Verstandelijk weet ze hoe God een mens bekeert. Ik lees haar wel eens stukjes voor van uw website; ook om wat tegenwicht te bieden aan de leugenleer van de Ger. Gem. waar ze zondags onder zit. Dan beaamt ze dat ze het er mee eens is, omdat ze haar schoonvader, mijn opa, B. van L. goed gekend heeft en ze dan overeenkomsten ziet. Hij groeide op in een doorsnee hervormd gezin in S., niet bijzonder kerkelijk meelevend. Tijdens het garnalenpellen thuis met z'n ouders en andere broers en zusters viel op 19-jarige leeftijd met kracht deze woorden in z'n hart: "Haast u om uws levens wil." Hij was zo verbluft dat hij de overige gezinsleden vroeg: "Wie zegt dat hier nu?" "Eh... geen fratsen hoor", zei z'n vader, "die onzin kunnen we niet gebruiken!" Maar voor m'n opa was dat het begin van de vleesdodende weg waarin hij uiteindelijk niks meer overhield, totdat hij 26 jaar was en het de Heere behaagde hem vrij te spreken van schuld en straf en zich met Hem te verzoenen. Later zei hij daarover weleens: "Je sterft echt op dat moment, als je dat gebeuren mag. Je sterft geestelijk daadwerkelijk!" (Om Gode levendgemaakt te worden (Gal. 2:19b) - GPPB.).
Zaterdag 24 januari 1953 kwam hij thuis bij m'n oma en m'n vader met deze woorden: "De Heere komt volgende week met Zijn oordelen, maar Hij heeft gezegd: "Tot u zal het niet genaken." En dat is ook waarheid geworden. De dijken hielden het. Heel Goeree-Overflakkee stond onder water behalve Ouddorp, waar ze toen woonden en de dijken het niet hadden begeven. M'n opa was echter een man die geestelijk gezien grotendeels in het donker leefde. Later ontmoette hij weleens dominee Du Marchie van Van Voorthuijsen en dat viel goed. Opa was krom gebogen van het harde werken op het land en kon z'n eigen schoenen niet aandoen. Als ds. Van Voorthuijsen dan bij hem was vroeg hij die z'n schoenen aan te doen. De dominee ging dan door de knieën en plachtte dit dan te doen met de woorden: "Goliath's voeten, maar David's hart!" M'n opa heeft een zeer benauwd sterfbed gehad, maar is in de volle verzekerdheid des geloofs gestorven. Hij is de strijd te boven. Jammer dat ik toen pas 4 jaar was.
Een geestelijke vriendin van opa was een zekere vrouw Ten H. uit W. Jaren later ben ik nog weleens bij haar op bezoek geweest als jonge jongen van in de twintig. Ik had voor die tijd nog nooit een bekeerd mens ontmoet (behalve opa). Wat had die vrouw door genade een zicht op God en Goddelijke zaken. Ze was een beetje afstandelijk, voornaam, vriendelijk, zachtaardig, behalve als het echt op het geding van de Waarheid aankwam. Dan sprak ze net als u en veranderde ze van een lam in een leeuw. Gemoedelijkheden deed ze simpelweg af met de woorden: "Klopt niks van!" Ik heb wel meegemaakt dat er iemand wenende over z'n zonden bij haar op bezoek kwam en ze zonder een spier te vertrekken geen woord sprak tot zijn vertroosting. (Dat was echter enkel liefde, omdat die man de enge poort nog niet was gepasseerd en zij hem daarin niet wilde stijven (wordt in onze dagen niet meer verstaan) - GPPB.). Ze mocht getuigen hoe de Heere haar op de leeftijd van 58 jaar in een tijd van 6 weken overtuigde van zonde, gerechtigheid en oordeel, totdat Hij haar te sterk werd en ze door genade mocht uitroepen: "Abba, Vader!" Ik zei wel eens: "Vrouw Ten H., ik weet niks, mag ik u alles vragen, ook strikvragen?" Dat mocht. En telkens had ze vanuit het Woord een antwoord paraat. "Door de Wet is de kennis der zonde, dat zegt het Woord", zei ze vaak. Ook legde ze me het verschil uit tussen een wettisch berouw en evangelisch berouw. Ik had dat nog nooit gehoord en snapte er niks van. (Is ook geen begripsleer - GPPB).
Ook vrouw Ten H. was geestelijk verbonden met ds. Du Marchie van Voorthuizen waar ze voorheen wel onder kerkte. (Hij had inderdaad wat onhebbelijke uitspraken die u op uw site ook aan de orde stelt). Een keer ben ik met m'n broer bij vrouw Ten H. geweest en toen mocht ze bij vernieuwing de Heere grootmaken. Dat gebeurde op een zodanige manier dat het leek of er een felle lamp op haar gezicht stond, zo blonk haar gezicht van hemelse vreugde. Dat was ervoor nog nooit gebeurd en nadien ook niet. Ik denk weleens: Het moest zo zijn, m'n broer moest erbij zijn, als getuige in plaats van ik met haar alleen. Ik vroeg haar eens: "Bent u dus echt niet bang om te sterven?" "Nee" antwoordde ze, "ik weet in Wien ik geloofd heb." Dit zijn zo wat dingen die ik u wilde vertellen al puttend uit m'n herinneringen en verre van volledig. Ik hoop dat u er wat aan heeft, juist ook in deze droeve en afvallige tijd.
Hartelijke groet, K. van L.
|
|
|
|
|
|