PARADOX HAND. 9:7 & 22:9 (III) SLOT
PARADOX HANDELINGEN 9:7 & HAND. 22:9 (III) SLOT  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
PARADOX HANDELINGEN 9:7 & HAND. 22:9 (III) SLOT

Een biblicistisch denkende inzender beweert dat de macht en last (Hand. 26:12) die Saulus van de overpriesters ontvangen had, niet slaat op een sterke arm, dus niet op Romeinse soldaten/dienaren, maar louter op een volmacht van het Sanhedrin. Een biblicistisch verzinsel ten top!

Om de Schrift recht te doen, besluiten we dit onderwerp met enkele slotopmerkingen

In het vorige artikel (Paradox II) hebben we aangetoond dat de Joden niemand ter dood mochten veroordelen buiten het Romeinse recht om. Stefanus is duidelijk door de Joden koelbloedig vermoord, contra de Wet Gods en contra het Romeinse strafrecht.

Toen Saulus van Tarsen de Christenen vervolgde, handelde hij echter wel 'legaal', want hij reisde naar Damaskus met een 'wettige' volmacht, die hij ontvangen had van de Joodse Raad. De Joodse Raad had de bevoegdheid echter niet van zichzelf om dergelijke volmachten te verstrekken, aangezien alle Joden onderworpen waren aan het Romeinse strafrecht, ook de Joodse Raad.

De mannen die met Saulus meereisden naar Damaskus (Hand. 9:7), waren bepaald geen leden van een proselitisch breikransje, maar moeten op zijn minst gerechtelijke dienaren geweest zijn van de Romeinse wacht die de Joden ten dienste stond (Matth. 26:57), waaruit volgt dat die mannen de Hebreeuwse taal niet verstonden, zoals dat blijkt uit Hand. 9:7 en Hand. 22:9.

We zien hetzelfde als Judas de verrader de Heere Jezus gevangen wil nemen; dat doet hij niet op eigen houtje, nee, hij wil "legaal" handelen en neemt een sterke arm mee, nl. enkele mannen van de Romeinse wacht, een wacht die de Joden was toegekend (Matth. 26:57), plus een aantal leden van de Joodse Raad, gelijk geschreven is in Johannes 18:3: "Judas dan, genomen hebbende de bende(4) krijgsknechten en enige dienaars van de overpriesters en Farizeen, kwam aldaar met lantaarnen, en fakkelen, en wapenen."

4) de bende
Namelijk die van des keizers wege voor den tempel plachten de wacht te houden, en ten dienste van de overpriesters dikwijls gebruikt te worden. Zie Matth. 27:65. (Kantt).

De macht en last die Saulus van de overpriesters ontvangen had, was dus duidelijk een afgeleide en toegekende rechterlijke Romeinse macht, bestaande uit een door de overpriesters verleende volmacht plus uit enkele mannen die met Saulus meereisden, ofwel enkele leden van de Romeinse wacht, om de Christenen te Damaskus met geweld gevangen te nemen en naar Jeruzalem te slepen, om hen daar te berechten.

We hebben dit slot-artikel toegevoegd, aangezien de inzender geen uitzondering maakt op de toenemende refomassa biblicistische Schriftverstaanders in onze dagen, terwijl biblicisme hetzelfde is als de letter die doodt. Dezulken worden heden nog gepredikt: "Ontwaakt gij die slaapt en staat op uit den doden, en Christus zal over u lichten!"

GPPB.

PS. Klik op de Klik hier link -on top of the page- ter inzage vorige artikelen over deze paradox.


http://www.derokendevlaswiek.nl