|
CHRISTUS MET DANIËL IN DE LEEUWENKUIL (2)
"Toen antwoordden zij, en zeiden voor den koning: Daniël, een van de gevankelijk weggevoerden uit Juda heeft, o koning! op u geen acht gesteld, noch op het gebod dat gij getekend hebt; maar hij bidt op drie tijden ‘s daags zijn gebed. Toen de koning deze rede hoorde, was hij zeer bedroefd bij zichzelven, en hij stelde het hart op Daniël om hem te verlossen; ja, tot den ondergang der zon toe bemoeide hij zich, om hem te redden. Toen kwamen die mannen met hopen tot den koning, en zij zeiden tot den koning: Weet, o koning! dat der Meden en der Perzen wet is, dat geen gebod noch ordonnantie, die de koning verordend heeft, mag veranderd worden. Toen beval de koning, en zij brachten Daniël voor, en wierpen hem in den kuil der leeuwen; en de koning antwoordde en zeide tot Daniël: Uw God, Dien gij geduriglijk eert, Die verlosse u! En er werd een steen gebracht, en op den mond des kuils gelegd: en de koning verzegelde denzelven met zijn ring, en met den ring zijner geweldigen, opdat de wil aangaande Daniël niet zou veranderd worden. Toen ging de koning naar zijn paleis, en overnachtte nuchteren, en liet geen vreugdespel voor zich brengen; en zijn slaap week verre van hem. Toen ging de koning naar zijn paleis, en overnachtte nuchteren, en liet geen vreugdespel voor zich brengen; en zijn slaap week verre van hem. Toen stond de koning in den vroegen morgenstond met het licht op, en hij ging met haast henen tot den kuil der leeuwen. Als hij nu tot den kuil genaderd was, riep hij tot Daniël met een droeve stem; de koning antwoordde en zeide tot Daniel: O Daniël, gij knecht des levenden Gods! heeft ook uw God, Dien gij geduriglijk eert, u van de leeuwen kunnen verlossen? Toen sprak Daniël tot den koning: O koning, leef in eeuwigheid! Mijn God heeft Zijn engel gezonden, en Hij heeft den muil der leeuwen toegesloten, dat zij mij niet beschadigd hebben, omdat voor Hem onschuld in mij gevonden is; ook heb ik, o koning! tegen u geen misdaad gedaan. Toen werd de koning bij zichzelven zeer vrolijk, en zeide, dat men Daniël uit den kuil trekken zou. Toen Daniël uit den kuil opgetrokken was, zo werd er geen schade aan hem gevonden, dewijl hij in zijn God geloofd had. Toen beval de koning, en zij brachten die mannen voor, die Daniël overluid beschuldigd hadden, en zij wierpen in den kuil der leeuwen hen, hun kinderen, en hun vrouwen; en zij kwamen niet op den grond des kuils, of de leeuwen heersten over hen, zij vermorzelden ook al hun beenderen", Dan. 6:14-25.
Kerken, dominees, (gristelijk-politieke) belijders, die buigen voor feministische decreten van de hoge raad en God als kameleons om de tuin denken te leiden met dubbelbesluiten (zoals de SGP en alle SGP-ers, plus hun stemmers dat gedaan hebben); buigen voor een sodomitische kerkorde; sodomie tolereren; valse leringen leren en tolereren (wel wedergeboren, maar Christus niet kennen); zich niet bijbels volledig vrijmaken van de torenhoge bannen in de babylonische refokerken en hun veinzende leraars niet de wacht bij God vandaan aanzeggen; WEL OVER DE ONBUIGZAME JOHN KNOX SCHRIJVEN EN ZELF BLIJVEN VEIZEN MET DE AFVALLIGE REFOKERKEN EN ZICH DAARVAN NIET VRIJMAKEN; het stof niet van hun voeten schudden, zoals o.a. ds. Ledeboer en ds. Paauwe in de getrouwheid van Christus gedaan hebben, reizen de eeuwige leeuwenkuil tegemoet zonder Christus, of halen in het "gunstigste" geval het oordeel over zich, zoals over de nalatige hogepriester Eli en zijn geslacht van Godswege werd voltrokken.
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
|
|