|
Inzender schrijft:
Nog steeds lees ik met belangstelling uw site. Wat ik van die valse twitteraar/lasteraar las, vond ik wel schokkend. Ik klikte op de link en las wat hij schreef. Toen ik nadacht over wat die twitter-/lasteraar schreef, was het al gauw duidelijk dat het niet van u kon zijn. (GPPB: zie Klik hier link).
1. Deze twitter-lasteraar roept wat scheldwoorden - zonder m.i. gedreven te worden door Gods Woord. U zult bijvoorbeeld nooit zeggen: ... of ik bega een ongeluk. Felle woorden kunnen alleen gesproken worden wanneer de Heere Zelf daartoe roept.
2. U roept niet zomaar wat, zoals de twitteraar, maar u geeft argumenten. Zo deden de profeten ook, zij werden van Godswege gedrongen om het oordeel aan te zeggen - en het kon hun het leven kosten. En dikwijls kostte het ook daadwerkelijk hun leven. Daarvan getuigt de Heere Jezus Zélf!
3. De twitteraar-lasteraar haalt bepaalde uitspraken van u uit zijn verband, voegt er heel wat van het zijne aan toe, en doet vervolgens alsof hij spreekt alsof hij GPPB is. Misschien ziet hij u als een idool (maar dan heeft hij uw boodschap niet begrepen, en bovendien moet hij dan niet opereren onder uw naam), misschien wil hij u belachelijk maken (mocht hij dan van deze weg terugkeren).
4. Maar al met al komt het bij mij over als een zeer misplaatste grap van een puber die denkt dat hij de retoriek van GPPB door heeft.
Maar wat ik nu vragen wil. Ik heb al zo vaak gevraagd - maar ik vind het nog steeds zo moeilijk om in deze tijd van verwarring werkelijk te verstaan wie de Heere is. Als ik bid, denk ik bijvoorbeeld: tot Wie bid ik nu, tot de God van de puriteinen, tot de God van de puriteinen (die God acht ik zeer hoog!) of de God van de PKN, of de God van de evangelische beweging...? Met mijn verstand weet ik wel dat laatstgenoemden dwalen, maar toch blijft de twijfel. Je hoort mensen van de PKN en de vrijgemaakte kerk en de evangelische beweging enz. ook spreken van Gods genade en Zijn uitreddingen. Maar het staat mij zo tegen om in een God te geloven die Zich laat dienen in de gospelmuziek en die Zich laat dienen door een arminiaan. Voor mijn gevoel moet ik dan geloven in een God die Zijn heiligheid aflegt om toch maar wat mensen te kunnen behouden die niet beter weten dan dat het dienen van God een zaak van een menselijke keuze is....
En hoe kan ik tot waarachtig berouw komen over mijn zonden als God ook wel mensen tot Zich trekt die níet zoveel last hebben van hun zonden maar die wél Hem hartelijk willen lief hebben en alles voor Hem over hebben...?
(Dit komt misschien godslasterlijk over maar het zijn wel zaken die ervoor zorgen dat mijn Godsbeeld heel diffuus is...)
Hartelijke groeten,
Peter van den D.
------------------------------------------------------------
Geachte vriend Peter,
Na den Heere, hartelijk dank voor je correcte analyse en medeleven. Hoewel ik absoluut niet steun op support van mensen, maar alleen op God mijn Toeverlaat, doet oprecht meeleven altijd goed, van wie dat ook betreft! Alvorens op je vragen in te gaan, wensen we naar aanleiding van je retoriek-analyse eerst het volgende onder de aandacht te brengen.
Wat me altijd weer opvalt, is, dat het RD voortdurend columnisten laat opdraven om de burgerlijke wet te laten bepalen wat dominees wel of niet mogen zeggen, zoals dat ook in een artikel in het RD-digitaal (25 Maart 2014) te lezen is, van de hand van een zekere Mr. Bart Bouter. Bouter stelt dat "er best nog veel ruimte voor een predikant is om te schrijven wat hij wil. Maar pas wel op. Hij kan met het gebruik van bepaalde kwalificaties te ver gaan en zich schuldig maken aan onrechtmatige uitlatingen. Zeker als deze op de persoon zijn gericht." (Hierbij doelt Bouter in veroordelende zin op de uitspraken van ds. T. van Andel jegens oud-minister Borst).
Bronlink: http://www.refdag.nl/opinie/predikant_zeker_niet_monddood_1_815070
1. Wat Bouter hier beweert, is een godslasterlijke beperking op hetgeen God Zijn geroepen getuigen beveelt te preken en te schrijven. Derhalve is hetgeen Bouter beweert niets anders dan subtiele christenvervolging. Als het namelijk waar zou zijn wat Bouter in het RD-artikel beweert, dan zouden al de profeten, de apostelen, Christus(!), de reformatoren, enz. "buiten hun boekje zijn gegaan", omdat zij in het kader van het bestraffen van de zonde, dikwijls op het scherpst van de Woord-snede man en paard bij name noemden. Tegenwoordig noemt men dat "op de persoon spelen", zoals ook Bouter dat noemt. Volgens de huidige generale religie van het Refodom moet iedereen in zijn waarde gelaten worden, of anders gezegd: iedereen in zijn zonde gelaten worden, waarbij de eerste tafel van de Wet volledig de grond ingetrapt wordt. De godslastering ten top!
Een ware knecht van God is zeker niet vrij om te zeggen wat hij(!) wil, maar hij is wel gebonden aan wat de Heere wil dat er gezegd moet worden op grond van Zijn Woord. De door God geboden Schriftuurlijke prediking en gelijknamige openbare getuigenissen gaan niet zelden tegen de burgerlijke wetten in. Het bijbelse gegeven dat Gods kinderen en knechten Gode meer gehoorzaam moeten zijn dan de mensen, brengt Bouter volledig in discredit. Dat fenomeen blijkt steeds opnieuw de opzet te zijn van het RD en ook van de SGP!
Het godslasterlijke artikel van Bouter staat dus niet op zichzelf. Ook op maatschappelijk gebied wordt de vrijheid van meningsuiting vervalst en willekeurig toegepast, aangezien men Wilders criminaliseert als hij "blaft" om minder (Marokkaanse) criminelen, terwijl Obama (die de nazistische abortusbeweging godslasterlijk Gods zegen oplegt) tijdens de 1 miljard euro kostende NSS-top in NL als een god vereerd werd, met name in het RD. Toen Obama, die dood en verderf zaait met zijn killing-drones, richting Den Haag reed met "the beast", stonden refo-jut en oranje-jol uit de open ramen naar hem te vlaggen, met name vanuit het Haagse SGP-kleuterhuis (uit het raam turende afgodendienaar Menno de Bruijne: "Over tien minuten is hij er...!"), terwijl als Christus in onze dagen vogelvrij(!) naar Den Haag zou komen om in de roze buurten van Den Haag te eten met hoeren en tollenaren, dat hetzelfde afgoderij-bedrijvende refovolk de gordijnen zou sluiten en met spandoeken op straat zou uitroepen: kruis Hem, kruis Hem! En wat zij met de Heere der heerlijkheid gedaan hebben en nog doen, doen zij ook met Zijn getuigen, en van die drijfveer is ook het artikel van Bouter zwanger.
Bouter zegt dat de vrijheid van meningsuiting zijn grenzen kent (werd dat maar bijbels toegepast), maar bij die beperking sluit hij de van God geboden prediking van Wet en Evangelie in. In de optiek van Bouter betekent dat, dat Gods Woord niet meer naar de volle raad Gods gepredikt mag worden en dat bij het bestraffen van de zonden, personen buiten beschouwing gelaten dienen te worden en dat de ketterse mens na de eerste en tweede vermaning niet meer verworpen mag worden, omdat dat allemaal mens-beledigend zou zijn! Gode hierin meer gehoorzaam te zijn dan de mensen, wordt met name door de SGP en in het RD verketterd als zijnde fundamentalisme. Dat God doorlopend gesmaad wordt door diezelfde afvallige SGP/RD-humanisten, deert niemand. Dat is nu de ideologische refogodsdienst van vandaag, van de SGP, van het RD, ja, van alle refokerken, maar het is -zoals gezegd- pure ideologie en het heeft met de ware godsdienst niets meer te maken.
Het huidige leger refo-dominees voelt zich evenwel door de godslasterlijke retoriek van Bouter gevleid, want dan hebben zij er weer een alibi bij om de ergernis van het kruis blijvend teniet te doen, opdat zij niet vervolgd zouden worden! Zij vallen Bouter van harte bij, want dan kunnen zij het zwijgen ertoe doen en hun handen in onschuld blijven wassen, zoals we dat voor de zoveelste keer gezien hebben toen ds. Van Andel door de kerkelijke judassen en zelfs door zijn eigen HHK-pilatuskerk in het verdoehoekje gezet werd.
Ds. A. Vlietstra (HHK) was uitgekookter, want toen men massaal op hem aanviel vanwege zijn leer genaamd "de tucht der kinderen", gaf hij wijlen Jakobus Koelman de schuld, om zijn handen als een pilatus in onschuld te wassen. Dat zijn nu onze kerkelijke leidslieden, maar als de wind opsteekt, blijken het stuk voor stuk ingehuurde drijfzand-matrozen te zijn.
2. Wat je vraag over al die godsbeelden, betreft, beste Peter, het volgende. Er is maar één God, namelijk de God en Vader van onze Heere Jezus Christus. Wat ik je bidden mag, laat al die puriteinse struiken en vooral die libertijnse PKN-bomen maar buiten beschouwing, want er staat maar 1 Boom in het woud, Die van belang is, en dat is de Appelboom, Christus! Laat al die door jou opgesomde belijdende mensen die van "genade en uitreddingen" spreken a.u.b. ook buiten beschouwing, want met een wondergeloof kom je bedrogen uit en ook de dwaze maagden vonden met hun tijdgeloof de deur gesloten.
Het is dus niet van belang om het van anderen te geloven, maar of je zelf in het geloof staat. Toen ik in mijn ellende liep, kon ik het van iedere belijder makkelijk geloven, ja, ik kon geloven dat heel de wereld nog wel bekeerd kon worden, maar ik niet meer! Maar dat ik het voor anderen ruimschoots kon geloven, hielp mij niets, aangezien ik er zelf buiten stond. Op de zielevraag: "Mijn ziele doorziet gij uw lot, hoe zult gij rechtvaardig verschijnen voor God?" moet dus een antwoord komen voor eigen hart en leven.
Ik ben wel verheugd dat je de schijn inziet van dat refo-arminiaanse gospel-, spijkerbroek- en leggings-geloof, want dat is inderdaad allemaal inbeelding en een zelfgekozen afgodsgeloof, dat binnen het refodom letterlijk zijn duizenden verslaat.
3. Op de volgende vraag die je stelde wens ik wat breder in te gaan, omdat dergelijke vragen meer gesteld worden. Het onderstaande is dus ook voor andere vragenstellers bedoeld.
Je vraagt: "Hoe kan ik tot waarachtig berouw komen over mijn zonden als God ook wel mensen tot Zich trekt die níet zoveel last hebben van hun zonden maar die wél Hem hartelijk willen lief hebben en alles voor Hem over hebben...?"
Antwoord: In de eerste plaats moet je al hetgeen je ziet 'wat voor ogen is', loslaten. Wat helpt het jou of mensen met weinig of veel zondekennis spreken over genade en beweren Christus lief te hebben en zogenaamd alles voor Hem overhebben? Dat zijn allemaal afleidingsmanoeuvres van de duivel om je van het onfeilbare Woord van God af te houden, ja, van Christus Zelf. Bovendien trekt God geen mensen tot Zich die Hem hartelijk liefhebben en alles voor Hem overhebben, aangezien God geen liefhebbende zondaren, maar de goddeloze rechtvaardigt, dus geen mensen die voor Hem in de rij staan. Gods Woord leert geen liefhebbende zondaren in de eerste plaats, maar een liefhebbende Christus voor de goddelozen, waarvoor Hij te Zijner tijd gestorven is (Rom. 5:6)! Kan het nog ruimer? Weg met al die liefhebbende belijders, die van liefhebben spreken terwijl ze Hem niet kennen, laat staan door Hem gekend zijn. Ik zeg dat niet om alle belijders die bij God vandaan van genade mogen spreken te (ver)oordelen, integendeel, maar er is zoveel schijn onder de belijdende massa in onze dagen, en daarom, laat al die belijders voor je voeten weg maaien (bekeerd en onbekeerd), omdat het allemaal gebroken rietstaven zijn waarop jij en ik niet kunnen steunen.
Jij en ik moeten ons in het kader van onze persoonlijke zaligheid niet om de tuin laten leiden door al die papieren 'geloofshelden', maar ons alleen laten gezeggen, laten leiden en laten onderwijzen door Gods Woord en Geest, want wat al die mensen zeggen te geloven, daarmee ben jij niet gered, geliefde vriend. Je moet het uit de mond Gods zelf vernemen en heel die symptoom-religie laten varen. Job getuigt in de diepte van zijn beproeving: "De Wortel der zaak wordt in mij gevonden; ik weet dat mijn Verlosser leeft." Al dat mooiweer-geloof in onze dagen, wees er maar vuurbang van, want als de beproeving komt, worden dezulken terstond ge-ergerd, omdat zij Wortel der zaak missen.
"Er staat geschreven!" In Mattheus 16:13 vraagt Christus aan Zijn discipelen: "Wie zeggen de mensen, dat Ik, de Zoon des mensen, ben?"
Vers 14: "En zij zeiden: Sommigen: Johannes de Doper; en anderen: Elias; en anderen: Jeremia of een van de profeten."
MAAR NU KOMT HET: "Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben?" (Vers 15).
Vers 16: "En Simon Petrus, antwoordende, zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods." (Vs. 16)
Vers 17: "En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Zalig zijt gij, Simon, Bar-jona! want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is."
Dus niet wat andere mensen over Christus zeggen, nee, de vraag wordt persoonlijk gesteld: "Wie zegt gij, dat Ik ben?"
Op die vraag van Christus kan alleen het ware geloof antwoord geven, zoals Petrus dat deed, en op dat antwoord des geloofs van Petrus, volgt de bevestiging van Christus door Zijn Geest.
Het is dus noodzakelijk om Christus persoonlijk te kennen EN van Hem gekend te zijn.
Beste Peter, zoek geen berouw buiten Christus om, je zult het niet vinden, ja, wettisch berouw, maar dat had Judas ook: "Ik heb verraden onschuldig bloed!" Waar berouw is niet een voorwaarde, maar een vrucht van genade in Christus. Waar berouw is geloofs- en liefdesberouw en dat kan alleen beoefend worden door Gods verzoende volk. Berouw is -net als zondekennis- geen betaalmiddel om van de straf te worden ontheven. Al die wettische beweegoffers kunnen Gods toorn over de zonden niet blussen. Dus niet berouw en dan Christus, maar eerst Christus en dan berouw. Als je Christus mag kennen, krijg je ook berouw, niet om vergeving te verkrijgen, maar omdat Hij de Zijnen van al hun zonden van verleden, heden en toekomst gewassen en vergeven heeft.
Zoek het ook niet in de hoeveelheid van zondekennis, want al die toenemende scheepsladingen zondekennis vormen geen gepaste munt in de dag van het grote gericht. Ook de Heidelberger heeft het niet over de hoeveelheid zondekennis, maar over de grootte ervan, namelijk hoe GROOT onze zonden en ellende zijn in de spiegel van de heilige Wet Gods. Welnu, één enkele zonde is al zo groot, dat God daarover schrikkelijk toornt en daarop de straf van de drievoudige dood eist. Door één zonde van Adam, is het ganselijke menselijke geslacht het doemvonnis van de drievoudige dood toegerekend. Van nature liggen we reeds verloren voor God, alleen al vanwege de erfzonde en erfschuld en die schuld maken we dagelijks alleen maar groter, daar komt geen einde aan!
Dat is dus een verloren zaak!
Als je dat eens geloven mocht vanwege de ontwaking der Wet, was je redding nabij!
Hierbij moet ik wel zeggen dat het geloof door de ontwaking der Wet, aan het gestorven zijn aan de Wet (Gal. 2:19a) en aan het zaligmakende geloof in Christus vooraf gaat, maar vemoei je je daar maar niet mee, want dat is geen mensenwerk, maar een voorafgaand werk des Geestes en als je Christus mag leren kennen, zal je dat achteraf allemaal wel zien en bewonderen door het geloof.
Ik ga je echter niets in handen stoppen, nee, dat zou boerenbedrog zijn; wij moeten in de handen des Heeren vallen, en daar is niets mee verloren, want verloren is het toch al. Maar om onvoorwaardelijk voor God in te vallen, daartoe is een door de duivel gebonden ziel niet in staat, niet alleen krachtens onmacht, maar vooral door onwil. Van nature wil de mens niet dat Christus Koning over hem is. Van nature zijn we vijanden van onze eigen zaligheid en doen we er alles aan om daadwerkelijk verloren te gaan, ten spijt van alle gemaakte vroomheid.
Aangezien het reeds een verloren zaak is met de mens van nature, en hij het vroeg of (te) laat van God zal verliezen, blijft er -Gode zij dank- niets anders over dan dat je heden je hoofd op het blok van Gods recht legt, op genade of ongenade. "Als onder 't heilig recht, de ziele niet meer vecht, maar billijkt zondeloon, wat haar ook overkoom, rechtvaardigend haar God", enz. o, dan kan God geen kwaad meer doen, dan is de Heere recht in al Zijn weg en werk!
Als koningin Esther zich er onvoorwaardelijk voor over krijgt om tegen de wet van Meden en Perzen in en op straffe des doods naar de koning te gaan, zegt zij: "Alzo zal ik tot den koning ingaan, hetwelk niet naar de wet is. Wanneer ik dan omkome, zo kom ik om." Koningin Esther was aan de Wet van Meden en Perzen gedood, omdat er grotere belangen op het spel stonden dan de eis van die wet. Zij deed echter de wet niet teniet, nee, zij ging tot de koning op straffe des doods, dus op genade of ongenade. Dat is een weg die niemand recht schijnt, maar het is de weg Gods, wandel in dezelve, of liever gezegd: val maar als een doodschuldige hond in voor de voeten van je Rechter! Wie weet.....! (Jona 3:9).
Zoals de gang van koningin Esther was, zo gaat het ook geestelijk en dat gaat vanzelf of helemaal niet. Als we de Wet als WET geloven, dan kan de oude mens zich niet meer handhaven. Want als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven (Rom. 7:9). Dan valt de ziel onvoorwaardelijk -tegen de Wet in- op genade of ongenade, voor God in. Aan dezulken openbaart Zich Christus als het Einde der Wet, want het einde der Wet is Christus, tot rechtvaardigheid, een iegelijk die gelooft (Rom. 10:4).
Om de oude-mens-dood te sterven, ligt niet binnen ‘s mensen bereik. Geef het uit handen en laat God het doen: "Zo zijn wij dan gezanten van Christus wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus wege: laat u met God verzoenen", 2 Kor. 5:20.
De mens geeft het echter nooit uit handen; hij wil niet sterven om te leven, maar ook daar heeft de Heere -met eerbied gesproken- op gerekend. Hij doet het alles geheel en alleen en dat wist Hanna en dat weten al Gods kinderen uit ondervinding: "De HÉÉRE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en Hij doet weder opkomen", 1 Sam. 2:6.
Dat is de doorgang door de enge poort!
Dat is het onvoorwaardelijke heilswerk des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes, en dan volgt berouw als vanzelf. Als de Heere Zich aan een verloren zondaar openbaart, brengt Hij alles mee, Zichzelf, geloof, hoop en liefde, berouw, en dat gaat van geloof tot geloof, van genade tot genade; ja, van deze aardse woestijn naar het hemelse erfgoed hierboven, want na de dood is ‘t leven mij bereid, God neemt mij op in Zijne heerlijkheid!
God kan de gevallen mens echter soeverein voorbij gaan, maar kunnen we Hem zonder genadeschreeuw voorbij laten gaan?
JA, dat kunnen wij en dat doen wij!
Tenzij Christus Zich Zelf tot de verloren ziel omkeert en inkeert: "Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven."
Doodbrakende ziel: "Ik ben gezonken in grondeloze modder, waar men niet kan staan; ik ben gekomen in de diepten der wateren, en de vloed overstroomt mij", Ps. 69:3.
Blijf nog maar verder zakken en zinken, ziel, totdat die oudgereformeerde priester en die hersteld hervormde Leviet tegenover je voorbijgaan en uit het gezicht verdwenen zijn. Als alle mensenhulp je komt te ontvallen en er niemand meer zorgt voor je ziel, dan is die barmhartige Samaritaan dichtbij, o zo dichtbij! "Want de Zoon des mensen is gekomen, om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was", Luk. 19:10.
De Goede Herder stelt Zijn leven voor Zijn verloren schapen, voor de doden (Joh. 5:25) en de goddelozen (Rom. 5:6); Hij zoekt ze, Hij vindt ze, Hij reinigt ze in Zijn bloed, Hij spreekt hen vrij van schuld en straf, en dan neemt Hij dat schaap met gebroken poten op Zijn schouder, het dragende naar het Vaderhuis met de vele woningen, omdat Hij plaats bereid heeft voor al de goddelozen waarvoor Hij te Zijner tijd gestorven is (Rom. 5:6).
Kom, doodbrakende ziel, zing eens met me mee:
Wanneer de HEER' uit ‘s vijands macht ‘t Gevangen Sion wederbracht, En dat verlost uit nood en pijn, Scheen ‘t ons een blijde droom te zijn; Wij lachten, juichten; onze tongen Verhieven ‘s HEEREN Naam en zongen, Toen hieven zelfs de heid'nen aan: "De HEER' heeft hun wat groots gedaan!"
Hoor dat schaap eens zingen op de schouders van de Goede Herder:
Nu reis ik getroost, onder het heiligend kruis; Naar ‘t erfgoed hierboven, naar ‘t Vaderlijk huis. Mijn Jezus geleidt mij door deez' aardse woestijn; Gestorven voor mij! zal mijn zwanenlied zijn!
zegen,
GPPB.
|
|