|
|
WET DES GEESTES DES LEVENS IN JEZUS...
| |
|
|
Geliefde vriend B.,
U vroeg hoe het met mijn bloeddruk is, deze is nog wel aan de hoge kant, maar het gaat langzaam iets beter en ik heb er ook extra medicijnen voor gehad. Onder tussen moet ik heel wat slikken, want ik heb namelijk ook nog reuma, psoriasis, en loop ik ook nog bij een neuroloog. (Note: Dominees zitten bij de minste hoge bloeddruk minstens 6 weken in de ziektewet, maar Simson werd er juist door gesterkt. "Met een ezelskinnebak...." en gaf God de eer: "Gij hebt door Uw knecht dit grote heil gegeven...", zoals u ook heden mag doen. - GPPB). Maar dit alles is niks vergeleken met wat het Christus heeft gekost, geleden voor de zonden van zijn uitverkoren Kerk. Al die medicijnen en die kwalen zijn niets vergeleken bij de enige Medicijnmeester, want er is maar één Medicijnmeester voor ons lichaam en onze onsterfelijke ziel, omdat we naar lichaam en ziel beide Zijn eigendom zijn. We zijn allemaal op weg en reis naar die nimmer eindigende eeuwigheid, ook een natuurlijk oppervlakkig godsdienstig mens weet hier verstandelijk iets van. Maar van nature verstaan we niet de dingen die des Geestes Gods zijn. We hebben bij God vandaan nodig een verlicht verstand, doorboorde oren en een hart dat op mag merken. "Merk op mijn ziel wat antwoord God u geeft; Hij spreekt gewis tot elk die voor Hem leeft." De wedergeboorte begint bij en door Christus, maar weinigen verstaan dat de mens aan het einde van de wet moet komen, want Christus is het Einde van de wet tot Rechtvaardigheid een iegelijk die gelooft. Voor die tijd was er bij mij enkel vijandschap tegen dat lieve Wezen, ik wilde liever Ezau's deel (heel gelukkig en rijk worden) dan het Jakob's deel. Ezau had wel veel (voor de tijd), maar Jakob had echter alles, niet alleen voor de tijd, maar ook voor de eeuwigheid. Zijn ziel was gered en daarin was Jakob bevestigd door die Man, Christus, Die met Jakob worstelde te Pniël tot de dageraad aanbrak. Ja, "de wet erbij nemen om die te doen uit dankbaarheid" dat wil men nog wel, maar dan weet men niet dat men van nature reeds verloren ligt, reeds van het eerste uur van onze ontvangenis af. Het moet ingeleefd worden dat Sion door recht verlost wordt en haar wederkerige door gerechtigheid en de Heere doet het inleven door Zijn Woord en Geest. Dan roept de ziel het uit: "Verloren, verloren voor eeuwig verloren!" En in het leven der genade gaat het gaande nog een verdieping lager, want Asaf werd een groot beest bij God en Mefiboseth een dode hond. Maar de mens van nature geeft het zomaar niet uit handen; hij moet overtuigd worden van zonden gerechtigheid en oordeel en dat weten we verstandelijk, maar als het beleefd wordt, dan blijft de welverdiende straf over. O, en in die verlorenheid, klinkt het in de ziel: "Ik draag u heilige wet die gij de sterveling zet in het binnenst van Mijn ingewand!" Paulus zegt dan: "Ik ben door de wet der wet gestorven", want alleen lijken komen door die enge poort. Die zielen worden in de poort gewassen en gereinigd in het bloed des Lams. Daarvan getuigt Paulus ook: "Toen heeft het Gode behaagd Zijn Zoon in mij te openbaren" - "Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven!" Ik leef, doch niet meer ik, maar Jezus Christus Wiens eigen ik ben, leeft in mij. Eeuwig wonder: waarom was het op mij gemunt daar er zovelen gaan verloren die Gij geen ontferming gunt? Dat wonder is nooit uit te wonderen, dat grote goed dat is weggelegd voor degene die Hem vrezen. Dat wil niet zeggen dat we alles vast kunnen houden, maar de Heere houdt het vast en bevestigt het keer op keer in de harten der Zijnen. De laatste Gods-ontmoeting is de beste verzekering. Maar ook na ontvangen genade struikelen we dagelijks in velen, en toch hebben de zonden geen heerschappij meer over ons, want wij die der zonden gestorven zijn, kunnen er niet meer in leven. In het begin zag je alle refo-dominees, ouderlingen en avondmaalgangers als eikenbomen der gerechtigheid, maar het gros blijkt nog geen oud roest. Daar ben ik in de loop der jaren wel achter gekomen, dat men vijand is van de leer van Christus. (Ik zou hier wel een boek over kunnen schrijven). Ook in deze weg heeft de Heere me laten zien dat we op geen mens aankunnen, maar ook zeker niet op onszelf. De Heere Jezus heeft echter niet alleen voor Petrus gebeden maar ook voor Zijn ganse uitverkoren Kerk, opdat haar geloof niet zou ophouden. Hij, die grote Leraar der gerechtigheid, is gisteren en heden nog Dezelfde, voor tijd en eeuwigheid beiden. Maar wie gelooft er nog in de Voorzienigheid Gods? Ons leven door Hem laten leiden, en in hetgeen waarin de Heere ons geplaatst en waartoe Hij ons geroepen heeft, doen wat onze hand vindt om te doen, in afhankelijkheid van Hem. De Heere weet wat een ieder van node heeft, Hij weet ook wat goed nuttig en nodig is voor Zijn uitverkoren volk, ieder persoonlijk. Voor degenen die naar Zijn voornemen geroepen zijn, moet alles medewerken ten goede. Tenslotte: In Romeinen 8 vers 2 staat tot ons eeuwig heil en onze enige troost beide in leven en sterven geschreven: "Want de wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods!" (Amen - GPPB).
Vriendelijke groeten,
Marchel S.
|
|
|
|
|
|