ZONSVERDUISTERING VAN DR. A. HUIJGEN
ZONSVERDUISTERING VAN DR. A HUIJGEN  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
‘Sola Scriptura' is een geloofsbelijdenis
RD: 24-01-2014 08:00 | Dr. A. Huijgen

Het sola Scriptura is geen machtswoord om een discussie te beëindigen of een kentheoretische zekering, maar een geloofsbelijdenis, reageert dr. A. Huijgen op dr. M. Klaassen en dr. M. Wisse.

Dr. M. Klaassen (RD 11-1 en 18-1) en dr. M. Wisse (RD 15-1) kruisten in deze krant de degens over het sola Scriptura. Helaas is de discussie nogal onhelder. Zo verheldert Klaassen niet wat hij onder ‘het' sola Scriptura verstaat. Het is namelijk niet om het even tegen welk front je sola Scriptura inzet. In de zestiende eeuw werd het gebruikt als wapen tegen het normatieve karakter van de traditie. We leven nu in een andere context; het is de vraag of dát specifieke sola-begrip zomaar kan worden gekopieerd naar het heden. Klaassen schept op dit punt geen helderheid.

Wisse benadrukt dat mensen de Schrift feitelijk heel verschillend gebruiken. Een beroep op de Schrift als laatste autoriteit wordt nogal eens gedaan om het eigen standpunt absolute kracht te geven. Wisse vreest een machtsgreep onder vrome voorwendselen. Maar betekent dit dat elke vorm van sola Scriptura daarmee is uitgesloten?

Helaas gaan de beide collega's niet helder op elkaars bezwaren in. De discussie vraagt om een voortzetting; een gesprek waarbij beider bezwaren worden ingebracht.

Lees verder via onderstaande link:
http://www.refdag.nl/opinie/sola_scriptura_is_een_geloofsbelijdenis_1_800248

-------------------------------------------------------------

COMMENTAAR

Nadat dr. M. Klaassen (PKN) en dr. M. Wisse (PKN) met elkaar rationeel filosofeerden over het sola Scriptura (Zie Klik hier link), meent dr. A. Huijgen (CGK) helder licht in de klaassen/wisse-duisternis te scheppen, door het sola Scriptura "een geloofsbelijdenis" te noemen. Daarmee schept Huijgen echter geen helderheid, maar een complete zonsverduistering, aangezien Gods Woord zelf het licht is, gelijk geschreven is: "En wij hebben het profetische Woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte, en de morgenster opga in uw harten", 1 Pet. 1:19.

De betekenis van ‘sola Scriptura' is -ten spijt van het misbruik ervan- door de eeuwen heen altijd dezelfde gebleven, namelijk ‘alleen de Schrift'. Het sola Scriptura geldt voor alle fronten en heeft altijd dezelfde betekenis, omdat het sola Scriptura een geïnspireerde definitie van Gods Woord zelf is (2 Pet. 1:19), terwijl een bijbelse geloofsbelijdenis van de Schrift is afgeleid.

Het ‘sola Scriptura' laat zich bovendien nooit isoleren van de trits der drie sola's, nl.: ‘sola Scriptura' (alleen de Schrift), ‘sola gratia' (alleen genade) en ‘sola fide' (alleen geloof). Daarbij moet ook de summa van de sola's genoemd worden, namelijk het ‘tota Scriptura!' (gehéél de Schrift).

Het oordeel van het trio doctoren is duidelijk verduisterd, aangezien zij met hun wiskundige filosofie licht in de duisternis willen scheppen, terwijl de Schrift zelf het licht is (2 Pet. 1:19), en een lamp genoemd wordt (Ps. 119:105), door de inspiratie des Heiligen Geestes. Het doctorale geredeneer hierover is 'waste of time' en slechts commerciële bladvulling voor de RD-business.

Wat de definitie is van het ‘sola Scriptura' vermeldt het trio godgeleerden niet. Het sola Scriptura is de primaire en absolute bron voor de Goddelijke heilsleer en het ware geloof voor de Kerk van alle tijden en plaatsen. Het sola Scriptura is geen geloofsbelijdenis, zoals Huijgen wel suggereert, maar is een geïnspireerde definitie die de Heilige Geest van de Schrift zelf geeft: "Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is", 2 Tim. 3:16.

Sola Scriptura impliceert verschillende zaken. Ten eerste is de heilige Schrift een directe openbaring van God en heeft als zodanig absoluut gezag. Sola Scriptura ziet ook op de toereikendheid van Schrift in die zin, dat de Schrift genoegzaam openbaart wat ter zaligheid nodig is en tot onderhoud des geloofs.

Sola Scriptura is een definitie van de onfeilbaarheid van de Schrift. De Schrift is niet alleen algenoegzaam, zij heeft ook eniggeldende Goddelijke autoriteit. Gods Woord is derhalve het einde van alle tegenspraak met name ten aanzien van alle leerstellige en morele zaken. Hoe oprecht/gelovig/geleerd ze ook mogen zijn in het geven van onderwijs, alle kerkvaders, reformatoren, apologeten en oudvaders zijn allen feilbaar. Alleen Gods Woord is onfeilbaar.

Gods Woord is niet alleen genoegzaam tot zaligheid, niet alleen eniggeldend, Gods Woord is ook helder en duidelijk. De helderheid van de Schrift betekent niet dat alles in Gods Woord voor Gods volk volkomen duidelijk is, zeker niet voor de mens van nature, want de natuurlijke mens verstaat niet de dingen die des Geestes Gods zijn, maar voor Gods volk is zalig worden geen misschientje en van de grondbeginselen van de leer der zaligheid kan elk mens een objectieve verstandelijke bevatting hebben die niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is. Alleen al op grond daarvan bestaat er geen excuus voor onbekeerdheid, laat staan dat de mens een excuus heeft als hij verloren gaat, want dat is altijd eigen schuld.

Aan het Goddelijke gezag van Gods Woord kan geen enkele belijdenis iets bijdragen, noch toevoegen. Belijdenisgeschriften zijn in het kader van het onfeilbare gezag van Gods Woord van geen betekenis. Gods Woord verklaart zichzelf en schept licht in de duisternis. Dat betekent niet dat Gods Woord niet uitgelegd dient te worden door de van God geroepen kinderen/knechten, want daartoe heeft God Zelf bevolen. Ook betekent het absolute gezag van Gods Woord niet dat er geen belijdenissen mogen worden opgesteld om het geloof der kerk te verwoorden en de dwalingen te weerleggen, want vooral dat laatste heeft God Zijn kinderen/knechten bevolen te doen, maar alleen en altijd met de Schrift en op grond van de Schrift.

Aangezien de Heilige Schrift Zelf de Schriften interpreteert, moet altijd Schrift met Schrift worden vergeleken, om tot de ware betekenis van de tekst te komen, maar dat kan nooit zonder de leiding en het licht des Heiligen Geestes en het ware geloof in Christus. De Heilige Geest leidt Gods kinderen in al den Waarheid en Hij is de beste Schrift-Uitlegger die er bestaat.

De vraag of Huijgen zelf wel verstaat wat sola Scriptura in der waarheid betekent, mag publiek betwijfeld worden. Immers, als hij het ‘sola Scriptura' een geloofsbelijdenis noemt, heeft hij het over een plurale geloofsbelijdenis die geen grond in de Schrift heeft, aangezien hij als CGK-belijder de Goddelijke autoriteit van de Schrift aan zijn laars lapt, zoals dat gebleken is tijdens de recente homo-synode van de CGK.

Bovendien hebben we bewezen dat de heilige Schrift zichzelf de definitie geeft van het sola Scriptura en dat er geen geloofsbelijdenis is die de autoriteit van de Schrift meer kan bevestigen dan de Schrift zelf. Geloofsbelijdende bevestigingen heeft Gods Woord zelf niet nodig, omdat Gods Woord zelf de bron en de bevestiging is van de Goddelijke openbaring der heilige Schriftuur in en door Christus.

Dr. A. Huijgen heeft al eerder blijk gegeven geen geheiligde Schriftkennis te hebben, aangezien hij een psychotische aanslag pleegde op het onfeilbare sola Scriptura, door de rokende Vlaswiek -die de Heere niet zal uitblussen- profaan te verbasteren met de scheldnaam ‘de ronkende vlaswiek'. Daarmee heeft Huijgen niet mij, maar Gods onfeilbare Waarheid gelasterd, en die dat doen, plegen geestelijke zelfmoord, een oordeel waarmee ook de godslasterende Goliath geslagen werd. Dr. A. Huijgen wil carrière maken in de kerkelijke business, en hij ziet zijn ster al stijgen binnen het huurlingenleger van de commerciële reformatorische media-maffia, maar hoogmoed komt voor de val, omdat het voortkomt uit de val.

Met dergelijke doctorale rijke-jongelings-hoogmoed zijn de kerken vergeven, en voor Gods ware volk is er geen plaats in het allerheiligenhuis van het kerkelijke gemenebest. Christus laat Zich -Gode zij dank- alleen aanbidden in een beestenstal, door wijzen die om Zijnentwille dwaas geworden zijn en door dwazen die door Hem wijs gemaakt zijn tot zaligheid, gelijk geschreven is: "Ik zal de wijsheid der wijzen doen vergaan, en het verstand der verstandigen zal Ik te niet maken. Waar is de wijze? Waar is de schriftgeleerde? Waar is de onderzoeker dezer eeuw? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt? Want nademaal, in de wijsheid Gods, de wereld God niet heeft gekend door de wijsheid, zo heeft het Gode behaagd, door de dwaasheid der prediking, zalig te maken, die geloven; overmits de Joden een teken begeren, en de Grieken wijsheid zoeken; doch wij prediken Christus, den Gekruisigde, den Joden wel een ergernis, en den Grieken een dwaasheid; maar hun, die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods, en de wijsheid Gods. Want het dwaze Gods is wijzer dan de mensen; en het zwakke Gods is sterker dan de mensen", 1 Kor. 1:19:25.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl