Geliefde Piet, ‘k heb het antwoord van ds. Kort een paar dagen geleden naar je opgestuurd. Kort schrijft veel zaken, maar is vergeten waar het eigenlijk om ging, nl. dat hij ten aanzien van de wedergeboorte met het geloof begint en niet met Christus, en dat komt ook duidelijk in zijn antwoord naar voren. Kort verdedigt zichzelf met veel andere mooie vogels. Ze hebben mij een beetje verwond, maar ook in deze ging Christus ons voor. Maar die den Heere verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden, zij zullen lopen en niet moede worden, zij zullen wandelen en niet mat worden. Ook vergeet Kort dat hij met de eerste brief, direct nadat hij deze brief op zondagmorgen ontvangen had, er mee de preekstoel is opgegaan en niet naar God. Drie weken later heeft de Heere me laten zien waarom ik nog geen antwoord van hem teruggekregen had, en zo is de tweede brief in heilige verontwaardiging geboren, waarmee hij in zijn vleselijke wiek geschoten is, en toen plotsklaps wel tijd had om als een opgesprongen kikker een lange PC-brief terug te schrijven. Kort is met hulp teruggekomen, en heeft getracht om bij mij de geestelijke ruiten in te gooien, het is hem niet gelukt. Christus is het Begin, en als je de Wortel wegneemt, of de juiste melk, dan krijgt je allerlei soorten gedrochten, die kunnen wel mooi lijken naar het oog, maar de ware gestalte niet hebben. Kort gaat te lang met zoete-lieve-gerritjes om, en nou praat hij net als hun en verdedigt hij ze ook. Ook neemt hij de belijdenissen weer wettisch ter hand, begint Gods kinderen onder de wet te brengen met een zogenaamde twee-mens en een ingebeeld afsterven der zonden. Als dat zo was, was ik afgelopen zondag levend ter helle gevaren. Het was dat de Heere mij de kracht weer gaf, van onder eeuwige armen, want ik moest gewaar worden wie ik ben, niets en ik hoef het ook niet meer te zijn! Ik dank God door Jezus Christus, onze Heere! De brief van ds. Kort is voor mij een tafel vol lekkernijen geworden, hij zuigt het maar uit, en werpt maar weg wat hij wil, en maakt mij maar belachelijk, maar ik mag weten dat alles wat ik geschreven heb, dat ik dat geleerd heb van mijn grote Leermeester, Christus, en niet uit de boeken gestolen heb! Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, schrijft Paulus, en die man wist dat hij gerechtvaardigd was en het geloof ontvangen had, omdat Christus in Hem geopenbaard was tot levendmaking, rechtvaardigmaking en tot geloof. Zo was Christus de Eerste, en Paulus getuigt in de Romeinenbrief: God alleen is Het die rechtvaardigt maakt en de goddeloze rechtvaardigt en dus niet het geloof. Paulus gaat verder en zegt vrede te hebben bij God DOOR onze Heere Jezus Christus, en later getuigt hij van dat geloof: "Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb den loop geëindigd, ik heb het geloof behouden." Paulus wist heel goed dat hij gerechtvaardigd was uit het geloof en door het geloof van Jezus Christus en leefde de tijd die overig was door het geloof des Zoons van God. Broeder, ik eindig hier, Christus is mijn Alles, zoals ook de uwe, veel aanvallen van binnen, maar ook van buiten, mijn ruit is afgelopen zondag ingegooid, heel de buurt was getuige. ‘k Heb de vijandschap moeten proeven van diegene die in het leven mij het meest lief was, maar Hij gordde mij aan met kracht uit den Hoge, Hem zij alle eer. Een mens doet er alles aan om verloren te gaan, maar als de Heere je zodanig in Christus getrouw maakt om niet in één ding mee te gaan van hetgeen Christus niet is, ja, dan barst de hel los en als Christus mij niet vast hield, was ik al weg! Ik bid dat het jullie wel gaat, nog een kleine tijd broeder, alles roert zich, een ieder is verdeeld, de goedertierene is vergaan uit het land en er is niemand oprecht onder de mensen; zij loeren altemaal op bloed, zij jagen een iegelijk zijn broeder met jachtgaren. "Gij dan, weidt Uw volk met Uw staf, de kudde Uwer erfenis, die alleen woont in het woud, in het midden van een vruchtbaar land; laat ze weiden in Basan en Gilead, als in de dagen van ouds." Hij neemt de lasten weg op Zijn tijd, geeft er nieuwe voor terug, God zegene u en de uwen.
Jurie van den Berg
--------------------------------------
|
|
Dit artikel openbaart een geestelijk verkrachtingsgeval, een belialsstuk, gepleegd door de oudgereformeerde dominee, ds. A. Kort, waarvan we de stukken door het land zenden, zoals de Levitische man de stukken van zijn verkrachtte bijwijf door het land stuurde, die door de sodomitische Benjamieten werd verkracht ten dode (Richt. 19), waarop Gods verbondswraak volgde en de stam van Benjamin op een handjevol mannen na is uitgeroeid geworden. We schrijven in het kader van de wet van Christus "draagt elkanders lasten" zowel jegens broeder Jurie als jegens vriend Kort, en wie er wat anders van maakt, staat aanstonds met zijn lastermond voor de rechterstoel van Christus. Vriend A. Kort is zwaarder te bestraffen dan de veinzende Petrus in Antiochië (Gal. 2), aangezien hij krachtens het getuigenis van een zwaar vervolgd schaap van Christus -Jurie van den Berg- een misselijkmakende strijd tegen vlees en bloed voert, en als een vet geworden Jeschurun achteruit slaat, alleen, omdat Jurie hem de wacht bij God vandaan aanzegt jegens zijn bewezen dwalingen en veinzingen. Vriend Kort houdt zich jegens Jurie's getuigenis geveinsdelijk van de domme, terwijl hij volledig op de hoogte is van de door mij opgesomde feiten omtrent zijn veinzingen en dwalingen, zoals die op de website zijn gepubliceerd (zie laatste drie blokken). De misdaad door Kort begaan, zal hem evenwel zonder bekering en berouw duur komen te staan, aangezien hij Christus opnieuw kruisigt in een kind Gods, hetgeen een refo-trend geworden is binnen het eigengerechtigde refo-gemenebest en door haar gelijknamige voorgangers, die voor zichzelf een diplomatieke onschendbaarheid pretenderen en zich in het geheel niet vanwege hun dwalingen en veinzingen door Gods Woord laten gezeggen, hetgeen een godslasterlijke en kerkverwoestende zonde is, die door God zwaar zal worden bezocht en reeds zwaar bezocht wordt (2 Thess. 2:11). De lasterlijke drogredenen die vriend Kort broeder Jurie ten laste legt, hadden we Jurie reeds vroegtijdig voorzegd, aangezien we zelf honderden van dit soort lasterlijke brieven ontvangen hebben en dagelijks op ons bord krijgen, lasterbrieven die als een repeterende langspeelplaat des duivels het welbekende sesamstraat-refrein "...wat je zegt dat ben je zelluf..." afspelen. Ik dank God door Jezus Christus dat niets -en ook niet het oudgereformeerde geblaf zoals Kort hier jegens Jurie en ondergetekende bezigt- ons zal kunnen scheiden van de liefde van Christus, hetgeen voor alle vervolgde schapen Christi onder het kruis geldt. Dit artikel moet in zijn geheel gelezen worden, mede vanwege het feit dat Kort in het verdere van zijn betoog steeds meedogenlozer uithaalt naar broeder Jurie en de vrome lasterpraat als een stroom verwoestende lava uit zijn broekspijpen laat lopen om broeder Jurie met uiterst vrome woorden tot dienstbaarheid te brengen en zijn mond te snoeren. Vriend Kort heeft bijzondere pech dat we dit soort goocheltrucs bij God vandaan doorzien en geroepen zijn om deze geestelijke verkrachting van een getuigend kind Gods met en door Gods Woord te openbaren. De openbaarmaking van deze domineesmisdaad staat echter niet op zichzelf, aangezien de trend waarmee dit soort misdaden plaatsvinden in Gods Woord is voorzegd. Gods vervolgde schapen die in de voetstappen van Christus gaan, zullen vervolgd en door allen gehaat worden, zoals Christus door refo-dominees, ouderlingen en Schriftgeleerden moest verworpen worden en geslagen is in het huis van Zijn liefhebbers en dat alles als Borg voor Zijn Kerk. Er is wat de vervolging jegens het kuddeke van Christus betreft niets nieuws onder de zon.
GPPB.
--------------------------------------------
Ds. A. Kort: Dag Jurie. Bedankt voor je briefje. Inmiddels is er nu een tweede mail van jou aan mij gestuurd. Dat verklaart ook de toonzetting van je eerste brief. Mijn schrijven kwam voort uit een grote bezorgdheid voor jou. Ze werd zodanig op mijn hart gelegd, dat ik op het laatst begon te vrezen dat je terug in de wereld gevallen was. Op mijn leeftijd heb ik dit al vele malen gezien bij mensen; die altijd konden schreien; in het zwart gingen lopen; zeer ernstig waren; blij getuigden; enthousiast waren; een onovertroffen woordenschat hadden. De taal van engelen spraken; de wetenschap der heiligen bezaten en toch de liefde, Christus en God niet tot hun deel hadden, en afvielen (Hebr. 6:1-8). Zo dan, Die meent te staan, ziet toe dat hij niet valle (1 Kor. 10:12). Gezien de manier waarop je mij schrijft, zal ik mijn reactie hierop, in het zwart, tussen de regels van jouw brief, geven.
GPPB.: Volgens Kort bestond er reden dat broeder Jurie "in de wereld zou zijn teruggevallen", terwijl deze door Kort verzonnen fabel door Kort gestijfd wordt met een zwakzinnige anekdote, aangedikt met een eigenhandige Schriftverwijzing uit Hebr. 6:1-8, die op Jurie in het geheel niet van toepassing is en ook geen enkele reden bestond dat Jurie in de wereld zou zijn teruggevallen, hoewel al Gods kinderen tot hinken en zinken ieder ogenblik gereed zijn. Daarentegen is ds. A. Kort zelf teruggevallen in de godsdienstige wereld, oudgereformeerde-tuchtloze-wereld genaamd, een Godevijandig kerkhol die oudgereformeerde antichristussen, zoals SGPlayer, Van der Staaij, tuchtloos laat godslasteren en Gods Woord verkrachten, dwars tegen de bijbelse vrijmaakplicht in, zoals o.a. geleerd wordt in Lev. 19:17; Ezech. 3, 7 en 33, 1 Tim. 5:20! Ook vriend Kort verheft zich ver boven deze door God geboden vrijmaakplicht en verwijst het Goddelijke bevel hieromtrent hoogmoedig van de hand en zelfs naar het museum, als zijnde een naar zijn idee achterhaalde zaak, hetgeen hij duidelijk(er) te kennen geeft in het einde van zijn betoog. Daarom moet dit artikel in zijn geheel gelezen worden om de verraderlijke eigengerechtigde intentie van het huidige domineesleger te onderkennen en die te wederstaan. Zelfrechtvaardiging en tuchtloosheid is binnen de huidige refokerken aan de orde van de dag, waarbij de kerkelijke leidsleiden hun handen gedurig wassen in het badwater van Pilatus, als het levende kind veroordeeld wordt, zoals dat ook duidelijk in het lasterlijke en zelfrechtvaardigende betoog van vriend Kort het geval is; ergo, Kort is degene die de misdaad pleegt om Christus in Zijn volk te kruisigen en dat is met name onder de refo-dominees een trend geworden, omdat zij hun eigen god prefereren te zijn en van de bediening van de Leeuw uit Juda's stam die door de ijver van Gods huis verteerde, niets, maar dan ook niets willen weten en om die reden de slachtschapen Christi vervolgen en in diskrediet brengen, omdat zij de ergernis van het kruis teniet gedaan hebben om zelf niet vervolgd te worden. De dwaal- en de veins-feiten van vriend Kort zijn voor een ieder ter inzage op de 3 laatste blokken. Genoemde feiten bewijzen o.a. dat vriend Kort zijn embryo-ketterse ds-collega's de handen boven het hoofd houdt en geen enkele tuchtmaatregel tegen hen eist, ook niet in zijn boeken, terwijl Gods Woord leert dat de ketterse méns na de eerste en tweede vermaning verworpen moet worden. Kort stelt in zijn boeken alleen sommige overbekende dwalingen aan de kaak, die reeds jarenlang op de website aan de kaak gesteld zijn. Kort houdt zijn OGG-collega's geveinsdelijk de handen boven het hoofd, terwijl geen zaken, maar alleen ketterse personen onder de tucht gesteld kunnen en ook moeten worden. Genoemde ketterse OGG-collega's die persoonlijk al jaren door ondergetekende aangeschreven zijn en weerlegd, met name de uiterst vijandige OGG-dominee Gerritse, dezulken laat Kort geveinsdelijk vrijuit gaan, zeggende in zijn boek: "Met nadruk stel ik dat mijn schrijven niet gericht is tegen predikanten persoonlijk, maar uitsluitend tegen hun leer. We moeten zaken en personen dus geheel van elkaar scheiden." Het apostolisch bevel luidt exact het tegenovergestelde van hetgeen Kort geveinsdelijk beweert: "Verwerp een kettersen mens na de eerste en tweede vermaning; wetende, dat de zodanige verkeerd is, en zondigt, zijnde bij zichzelf veroordeeld", Tit. 3:10-11.
Jurie: Ja, de Heere is voor al Zijn volk goed, Hij zelf zorgt er voor dat ze veilig thuis komen, ondanks al hun aflatingen, ondankbaarheid, dwalingen, ontrouw, ongeloof, zwakte, in al hun beproevingen, ziekte, ellende, tegenstand, gaat hij ze voor en leidt ze door alles heen! Hij opent je ogen en leert, Hij is het Begin en het Eind. Hij alleen kan je in alle verwarring leren dat alles een leugen is. (Kort: behalve wat door God zelf; door Christus; door Gods Geest tot stand komt), en dat een ieder is afgeweken, dat heel de wereld en godsdienst een huichelachtige bende straatschenders zijn (Kort: was of ben jij ook één van hen? Correspondeert dit met je eigen, zogenaamde nederigheid? Zo neen, dan is je nederigheid de grootste vorm van hoogmoed).
GPPB.: Vriend Kort suggereert in bovenstaand fragment Jurie's afval, terwijl Kort zichzelf in zijn afvallige veinzingen en dwalingen staande houdt (over afval gesproken), zoals op deze website uitvoerig en met feiten zijn bewezen. Vriend Kort voelt zich echter dusdanig aangesproken door de brieven die Jurie door de Geest van Christus aan hem geschreven heeft betreffende zijn dwalingen en vals-joodse veinzingen, zodat vriend Kort als een vetgeworden Jeschurun achteruit slaat en een persoonlijke strijd tegen vlees en bloed aanbindt tegen Jurie, omdat hij genoemde en bewezen dwalingen en veinzingen niet ontkennen kan. Jurie had wel wat feitelijker mogen schrijven, daarom hebben we de bron-artikelen toegevoegd op de laatste 3 blokken, aangezien niemand met algemeenheden gediend is. Vriend Kort suggereert zonder enige bewijsvoering dat het getuigenis van Jurie de grootste vorm van hoogmoed is, terwijl Jurie tegen hem getuigt vanonder het kruis van Christus, maar Kort werpt dat alles van zich af en begint Jurie met stenen te gooien zoals de Sanhedristen Stefanus letterlijk hebben doodgestenigd. Het worde hem niet toegerekend.
Jurie: Ik heb moeten leren dat Christus niet meer centraal staat, er is een valse christus in de kerken gekomen, ze noemen Hem nu geloof! (Kort: In mijn brief ging het erom hoe het met jouw was. Hier vroeg ik niet om. Dit wist ik al).
GPPB.: Hetgeen Jurie hierboven schrijft is de volle waarheid en het betreft een heersende afgodisch-afvallige dwaling binnen de refokerken, die ook door ds. A. Kort geleerd wordt, dwalingen waarmee ook de boeken van Kort doordrenkt zijn, aangezien Kort de onbijbelse orde ‘geloof - rechtvaardigmaking' leert, waarmee hij de aanneming des geloofs vóór de Goddelijke schenking van de gerechtigheid van Christus plaatst, zoals ook de remonstranten dat letterlijk leren in hun arminiaans-ketterse confessie. De bijbelse orde is nog altijd ‘rechtvaardigverklaring - geloof', aangezien de vrijverklaring van de doodschuldige zondaar die geschiedt op de stem van de Zoon van God (Joh. 5:25) aan de aanneming des geloofs voorafgaat, zoals het geïnspireerde getuigenis van Johannes de Doper te kennen geeft: "Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit den hemel niet gegeven zij", Joh. 3:27. Vriend Kort beweert dat het in zijn briefje aan Jurie ging om naar de welstand van Jurie te vragen, aangezien broeder Jurie vriend Kort een jaar eerder gebeld had, terwijl Kort geen enkele blijk van medeleven toonde, maar wel op de kansel in een preek met Jurie afgoderij bedreef door de goe-gemeente te zeggen dat hij nu een man had leren kennen die "zo dicht bij de Heere leefde", terwijl Kort in dit schrijven Christus in broeder Jurie opnieuw kruisigt, en Jurie neerzet als een liefdeloze duivel, omdat Jurie hem de wacht bij God vandaan aanzegde in het kader van de door God geboden vrijmaakplicht, hetgeen geen wettisch moeten betreft, maar een heilig moeten, aangezien ware genade niet zwijgen kan als de leer van Christus in het geding is, zoals dat uit de bestraffing van Paulus jegens de veinzende Petrus (Gal. 2) duidelijk blijkt. Vriend Kort handelt jegens Jurie geheel overeenkomstig het overbekende refrein van het juichende naamchristendom: "Hosanna, gezegend is hij die komt in de Naam des Heeren", met als slotzang: "Kruis Hem, kruis Hem!" De reactie van Jurie jegens de kansel-afgoderij van Kort is geheel op zijn plaats, en dan moet alles gezegd worden wat volgens de vrijmaakplicht gezegd moet worden, terwijl Kort in zijn brieven aan Jurie zijn kansel-afgoderij doodzwijgt! Het feit dat vriend Kort broeder Jurie met uiterst vrome woorden wederom tot dienstbaarheid tracht te brengen, was ook Paulus niet onbekend, aangezien hij dat duidelijk omschrijft in Galaten 2:4-6: "En [dat] om der ingekropen valse broederen wil, die van bezijden ingekomen waren, om te verspieden onze vrijheid, die wij in Christus Jezus hebben, opdat zij ons zouden tot dienstbaarheid brengen. Denwelken wij ook niet een uur hebben geweken met onderwerping, opdat de Waarheid van het Evangelie bij u zou verblijven. En van degenen, die geacht waren, wat te zijn, hoedanigen zij eertijds waren, verschilt mij niet; God neemt den persoon des mensen niet aan; want die geacht waren, hebben mij niets toegebracht." Enige oefening opgedaan in de krijg des Heeren, mag ook Jurie die listen onderkennen en ze zijn ondergetekende ook niet onbekend.
Jurie: En daar plakken ze de wet aanvast en dan bedrijven ze godsdienst en als je niet naar die leer luistert lig je er uit (Kort: Dat geeft toch niet. Volg Christus), zolang je maar niets zegt dan hoor je er nog bij (Kort: wil jij dat dan nog zo graag?), geeft niet welke kerk. De leer van Christus is weg (Kort: Helaas), wel Christus maar geen kruis, wel het Lam, niet de Leeuw, wel schijn niet het zijn. Alles zonder de doorgang door enge poort. Het is echter eerst Christus, Joh. 5 vers 25, Die alleen de doden zalig spreekt. Einde alle discussie!
GPPB.: Vriend Kort ageert op Jurie's schrijven doorlopend als een muggenziftende biblicist, terwijl Jurie nergens beweert hetgeen Kort in het hierboven geplaatste fragment tussen Jurie's regels door in vetgedrukte bewoordingen hem voor de voeten werpt. Vervolgens tracht Kort Jurie's oren te wassen met een stel papegaai-citaten van Ryle en ds. Smits, om zijn veins-betoog kracht bij te zetten, terwijl Gods Woord met oudvader-citaten niet bewezen kan worden, aangezien Gods Woord Zichzelf bewijst. Genoemde ellenlange-citaten die Kort erbij voegt hebben we dan ook weggelaten, om de lezers niet in slaap te sussen met dergelijke en niet ter zake doende afleidings-manoeuvres der godgeleerde dodemanshersenen. Als wij de theologie aan de voeten van Christus geleerd hebben en aan die voeten nog steeds onderwezen worden, hebben we de Institutie van Calvijn en dergelijke paperassen niet nodig om tot de kennis der Waarheid te komen en daarin geoefend te worden, aangezien we een uitnemende Uitlegger hebben, Die ons in al de Waarheid leidt. Of men dat in twijfel trekt, overgeestelijkheid, of hoogmoedswaanzin noemt, laat me Siberisch koud. Ik weet me van Christus Zelf onderwezen in de heilgeheimen van Zijn dierbaar Getuigenis en moet er als een volslagen blinde nietsnut steeds opnieuw geloofszicht ontvangen op het Begin der Schepping Gods om in het Einde te eindigen door de Geest van Christus Die ook de diepten Gods onderzoekt. De bediening van de Leeuw uit Juda's stam is onder ons zogenaamde gereformeerde volksdeel en haar leidslieden geheel onbekend en om die reden steigert men tot aan de hemel van hart-barstende woede als Juda's Leeuw brult en met Zijn stem dondert (Job 37:4-5), d.m.v. Zijn geroepen getuigen.
Jurie: Gods Woord leert betere dingen, Hem te volgen, wie ons geroepen heeft, is zo lief, niet voor het vlees, maar dat moet geleert worden, door diepe dalen en scherpe klippen, hoe scherper. Hoe meer men leert, want o man, we dwalen elke keer! Ik loop al een paar dagen te zuchten en te piepen, wat moet ik terug schrijven (Kort: Er moet niets hoor! De Wet schrijft voor wat gedaan moet worden en het Evangelie zegt: Het is gedaan. Zij schrijft voor wat geloofd moet worden. Uit jou volgende brief en in dit volgende stukje schrijf je mij de wet voor. Maar ik zeg je alvast: Ik volg geen mensen, maar Christus), vervolg Jurie: maar de Heere heeft deze deur geopend en vanmorgen het antwoord gegeven Exodus 7 vers 1 laatste gedeelte: uw broeder zal uw profeet zijn. Luister naar de preek van mijn broeder in Christus: DE SCHULDBRIEF VAN GODS VOLK KRACHTENS HET HANDSCHRIFT DER WET UITGEWIST DOOR HET ALLESREINIGENDE BLOED VAN CHRISTUS (2) - GPPB. (13-09-2015) Zie Klik hier link on top of the page.
GPPB.: Alweer ageert vriend Kort biblicistisch kinderachtig op Jurie's schrijven om zichzelf een soort "diplomatieke onschendbaarheid" aan te meten, zoals duidelijk uit zijn volgende reactionaire en kleeniaanse smaadredenen jegens Jurie blijkt. De veinzende Kort wenst met Christus op zijn lippen niet door Gods Woord gecorrigeerd te worden, laat staan om vanwege zijn veinzing door de rechtvaardige te worden "geslagen", waarmee hij aangeeft liever boter op zijn hoofd te laten smeren, dan met de olie des Geestes te worden bediend, waarvan de Psalmist getuigt in Psalm 140:5: "De rechtvaardige sla mij, het zal weldadigheid zijn; en hij bestraffe mij, het zal olie des hoofds zijn, het zal mijn hoofd niet breken; want nog zal ook mijn gebed [voor] [hen] zijn in hun tegenspoeden."
Kort: Uit de vroegere contacten kon je weten dat ik wars ben van computer. Inmiddels heb ik van mijn kinderen wel wat uitleg gevraagd en gekregen. Ik wilde op de hoogte blijven met wat er zo allemaal gaande is. Ook met het oog op de jeugd, wilde ik weten waarover ze het hebben. Ik wil wel aannemen dat de PC voor informatie, werk en handel bruikbaar is, en helaas onmisbaar blijkt, maar voor mij is het nog altijd een bron van kwaad en ik weet ook dat dit onding veel kwaad sticht, op welk gebied dan ook. En wat het beluisteren van preken, van wie dan ook (ook al hebben ze mijn preken er opgezet) daar houd ik mij, met verstrekkende redenen verre van). Trouwens, doorgaans, hoe verwachtingsvol ik ook was, het heeft mij alleen maar bedroefd. Dus hou jij het maar met je dominees (van de computer), ik belief op Mijn God en Mijn Christus en dat dierbare Woord te steunen. Voor onderwijs voeg ik mij bij de ouden, n.l. kerkvaders, Reformatoren en Puriteinen. Hun preken betekenen naast mijn Bijbel en hemels onderwijs, heel veel voor mij.
GPPB.: Vriend Kort suggereert alsof hij algemene bekendheid geniet vanwege zijn anti-PC gedrag, terwijl hij hier in ‘t kort zijn eigen biografie schrijft, die enkel uit veinzing bestaat, aangezien hij zelf van de computer en internet intensief gebruik maakt. Daarbij komt dat Kort zijn drs-scriptie digitaal aan zijn achitofeliaanse vriend Kleen geleverd heeft om die op de wassenbeelden-kijkdoos van Kleen gepubliceerd te zien, inclusief zijn preken. Alle voorgewende PC-anekdotes van Kort ten spijt, Gods volk heeft het bijbelse privilege om van de wereld een wettig gebruik te maken, zoals dat ook geldt voor het gebruik van computer en internet, waarvan vriend Kort overigens ook gebruik maakt, terwijl Kort het wettig gebruik ervan vereenzelvigt met het onwettige PC-misbruik en de PC "als een bron van kwaad" wegzet, waarbij hij de bron van alle kwaad, ‘s mensen verdorven hart, gemakshalve over het hoofd ziet ....! De argumentatie die Kort bezigt omtrent het gebruik van de PC is niet alleen volstrekt wettisch, maar ook puur huichelachtig, aangezien hij onder een valse vlag zelf dik gebruik maakt van de door hem genoemde PC-bron van het kwaad. Vriend Kort houdt zich geveinsdelijk van de domme en ageert volstrekt wereldvreemd, door Jurie weg te zetten als "een afgodendienaar van PC-dominees", terwijl Jurie -die ik in Christus door en door mag kennen als een broeder onder het kruis van Christus- door vrije genade steunt op Christus alleen en Zijn onfeilbaar Woord, hetgeen vriend Kort valselijk alleen voor zichzelf claimt, met een aanvullend beroep op dodemanshersenen, te weten: oudvaders, kerkvaders, reformatoren en puriteinen, die volgens zijn eigen zeggen NAAST(!!) de Bijbel, heel veel voor hem betekenen. Over afgoderij gesproken! Kort steunt dus niet op Christus en Zijn Woord alleen, aangezien hij spreekt over aanvullend onderwijs NAAST Gods Woord, terwijl nevens God en Zijn Woord geen enkel onderwijs in aanmerking komt als zijnde gezaghebbend. Eventueel oudvader-onderwijs is geheel ondergeschikt aan Gods onfeilbaar Woord en staat zeker niet NAAST Gods Woord, zoals Kort dat afgodisch wel leert, maar is er aan ondergeschikt, waarvan overigens wel geldt dat de beekjes der rivieren de stad Gods zullen verblijden en nog spreken nadat zij gestorven zijn, voorzover ze met Gods Woord in overeenstemming zijn. Immers, middels de dwaasheid van de zuivere prediking die de Heere Zelf ingesteld heeft om daardoor zalig te maken die geloven (1 Kor. 1:21), mag dat vanzelf niet veracht worden, maar zeker niet naast Gods Woord geplaatst, noch boven Gods Woord verheven worden, want degenen die dat doen, plegen afgoderij. Horen we de stem van de Zone Gods door de zuivere prediking in ons hart klinken, is het niet de prediker, maar God Zelf die spreekt door Woord en Geest, alle roem is uitgesloten!
Jurie: In deze preek zijn alle zaken wie ik op het papier wilde zetten, de Heere is zo goed voor deze dwaas, want ik ben niet meer dan een leeg vat (Kort: Daar lijkt het schrijven van vooral jouw tweede brief niet veel meer op), ja waarlijk luister naar deze preek, niet om de prediker, maar om Gods woord, dit is het Woord wat in mijn ziel leeft, terug naar Hem, Die zegt: "Vreest niet, Ik zal zijn Die Ik zijn zal. Mijn oog zal op u zijn, Ik zal u niet verlaten noch begeven, Ik zal onderwijzen hen die dwalen brengen in het rechte spoor." Ik laat het hierbij voor dit moment, alleenlijk wil ik nog zeggen, God alle eer, niets uit ons, dan alleen stank en drek, nooit naar Hem gevraagd en toch gevonden, een vijand met God verzoend, ja waarlijk we zijn bittere vijanden van God, hoe godsdienstig we ook zijn, we doen er alles aan om verloren te gaan, en we liggen al verloren en toch gaan we door om ons op te knappen, en na ontvangen genade, leer je feitelijk pas goed hoe groot monster je eigenlijk wel bent, een gevleesde duivel meer zijn we niet, zodat we leren stamelen "....ik dank God door Jezus Christus onze Heere" (Kort: amen). Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, Zijn smaadheid dragende (Kort: amen, of jij moet het anders bedoelen dan de Heilige Schrift, want de Heere Jezus weende over Jeruzalem dat de profeten doodde).
GPPB.: Zoals we in de gerelateerde preken van afgelopen zondag (25-10-2015) omtrent het schandstuk van Kort al aangaven, nl. dat het wenen van Christus over Jeruzalem altijd door de hypocrieten eenzijdig wordt misbruikt, met het misselijkmakende doel om Gods getuigen van liefdeloosheid te beschuldigen, zoals ook vriend Kort broeder Jurie valselijk ten laste legt, terwijl Christus bij het wenen over Jeruzalem in 1 adem het verwoestende oordeel over Jeruzalem en de tempel voorzegt, hetgeen door genoemde hypocrieten (ook door Kort) altijd verzwegen wordt, omdat zij in generlei wijze met het door Christus voorzegde vuuroordeel over Jeruzalem en de tempel geconfronteerd wensen te worden, aangezien zij dan ook geen (kerk)been meer hebben om op te staan. Vriend Kort suggereert valselijk kennis te hebben aan het leven met Christus buiten de legerplaats, terwijl hij zich binnen de muren van een kerk bevindt, waarvan Christus zegt, dat alle plant die Zijn hemelse Vader niet geplant heeft, uitgerukt en in het vuur zal geworpen worden, hetgeen ook geldt voor menselijke kerkplantingen, die Gods plantingen niet zijn. Als Jurie in het begin van bovenstaand citaat schrijft dat hij in geestelijk opzicht een leeg vat is, wordt dat door Kort zwakzinnig onder verdenking gesteld, omdat Jurie door de Geest van Christus het zwaard van het Woord hanteert jegens de veinzingen van Kort, hetgeen bij Kort in zijn hoogmoedige domineesvlees valt, terwijl de Psalmist getuigt juist dankbaar te zijn over de wettige slagen des rechtvaardigen (Ps. 141:5).
Kort: Deze brief (2) kwam, omdat jij geen geduld hebt (helaas, want; die gelooft zal niet haasten (Jes. 28:16)). Mijn werk is zoveel, dag en nacht, dat ik dat schrijven van brieven zo haastig niet doen kan. Uit deze brief blijkt dat de zorg voor jou terecht is, arme jongen, want waar ben jij in terecht gekomen? Je begint gelijk ook al met een vooroordeel.
GPPB.: De schijnbare neerbuigende pastorale bewogenheid van Kort jegens Jurie blijkt een wassen neus te zijn (is mij overbekend), aangezien Jurie nergens anders is terechtgekomen dan in de voetstappen van Christus buiten de legerplaats en onder Zijn heiligend kruis, terwijl de vooroordelen van Kort jegens Jurie niet van de lucht zijn en Kort's voorgewende "zorg" omtrent Jurie enkel voorgewend is en voortkomt uit abominabele onkunde. Hoe het ook zij, ook vriend Kort zal uit zijn woorden geoordeeld worden.
Jurie: Nou, ik mag weten dat u mijn email hebt ontvangen, al heb ik geen antwoord terug ontvangen, en een geliefde vriend zoals u, uzelf noemt, (Kort: Nee, zo noem ik jou. Zelf heb ik niet veel vrienden meer en als bij zovelen, blijkt ook nu dat jouw vriendschap niet meer als een wassen neus is. Maar wie mij ook ooit verachtte, God niet) heeft ten alle tijde lief (Kort: daarom dacht ik juist veel aan jouw, was ik bezorgd, verlangde ik juist naar je te horen en zocht ik naar je mailadres), moet ik terugschrijven, u heb mijn mail gelezen, deze mail staat tegenover u prediking. (Kort: Hier zal jij, gelijk anderen, zelf de gevolgen van dragen, in overeenstemming met de woorden die God meerdere malen tot mij sprak (Jes. 54:16-17).
GPPB.: Vriend Kort veinst opnieuw, aangezien hij er een stel vleiende en achitofeliaanse vrienden opna houdt, met name in de persoon van de doperse en lasterbrakende Kleen, die hij allerhande stukken van zijn hand bezorgt om die in de etalage-kijkdoos van Kleen te publiceren. De bestraffende man in de persoon van Jurie dicht Kort allerlei haat en wrevel toe en Kort geeft te kennen dat hij veel liever naar de mond gepraat wil worden door zijn Kleeniaanse vrienden, dan door de rechtvaardige te worden bestraft. Kort speelt een zielige slachtofferrol, terwijl hij zelf de aanleider is van Jurie's getuigenis. Het zal mij niet verbazen dat Kort het mailadres van Jurie van zijn doperse vriend Kleen heeft doorgespeeld gekregen, aangezien dat doperse mannetje overal zijn achitofeliaanse stinkneus tussen steekt en zich ziekelijk kinds met apologeten-medailles decoreert. Het Schriftgedeelte dat Kort Jurie voor de voeten werpt, kan op Jurie niet van toepassing zijn, aangezien Jurie door dezelfde Geest schrijft als de profeet Jesaja, namelijk, door de Geest van Christus.
Jurie: Wat wilt gij? Zal ik met de roede tot u komen, of in liefde en [in] den geest der zachtmoedigheid?
Kort: Wat een taal. De taal van een klein, nietig en eigengerechtig mannetje, dat boven zichzelf wil uitkomen. Dit mannetje durft in de huid van de grote apostel van Jezus Christus, zichzelf God gelijk makende, te kruipen, waardoor de Heere de gemeente(s) aansprak. Gods kinderen daarentegen zetten zichzelf mishagende laag weg, bijv. Abraham werd nietig stof en as; Johannes moest minder worden en Christus meer. Job verfoeide zich. David vroeg om leven aan zijn ziel. Paulus was de minste van alle apostelen enz. Nee, dit is niet de Jurie, die ‘s nachts belde in de nood van zijn ziel. Van wie heb je dit, van jezelf of van een ander? In ieder geval niet door Gods Geest, gelijk als bij Paulus. Foei, schaam je; keer terug tot je God.
GPPB.: Hier begaat vriend Kort een doodzonde, aangezien hij Jurie ontzegt om door dezelfde Geest als door Welke de apostel Paulus gedreven werd, te getuigen. Gods Woord leert ons dat de grote profeet Elia een man was van gelijke beweging als wij, hetgeen ook geldt voor de apostel Paulus, terwijl vriend Kort zich de pauselijke pretentie aanmeet om de Geest waardoor de profeten en apostelen gesproken hebben, een kind Gods te ontzeggen. Kort schroomt niet om blasfemie te plegen en Jurie neer te zetten als een mannetje die zich God gelijk maakt, omdat hij de woorden van Paulus op Kort toepast, hetgeen geheel bijbels wettig van toepassing is op de misselijkmakende denegerende vriend Kort, terwijl Kort niet in de gaten heeft dat hij spreekt gelijk Kajafas en Jurie alleen medailles bezorgt uit het lijdens-kabinet van Christus. Toen Jurie vriend Kort voor het eerst belde, heb ik Jurie vermaand dat nooit weer te doen, aangezien de Bruid uit het Hooglied door diezelfde soort wachters, zoals ook Kort zich nu openbaart, geslagen werd (Hoogl. 5:7) en we hebben Jurie aangezegd zich alleen tot Christus te wenden. Het feit dat Jurie zich dagelijks voor God verfoeit, gelijk Job, Paulus, en al de bijbelheiligen, wordt door Kort ontkend, hetgeen hij met duivelse opzet doet, aangezien het Leven met het Leven niet kan twisten, terwijl Kort het wel kan. Daarbij tracht Kort de gemeenschap der heiligen te breken die Jurie in Christus met ondergetekende mag onderhouden door de Geest onzes Gods. De wijze waarop Kort een vervolgd schaap van Christus met een getuigende mond behandelt, is op de beesten af, hetgeen mij overigens met dank aan God dagelijks ten deel valt, omdat wij het eigendom van Christus zijn en ons voorzegd is door allen gehaat en gesmaad te worden om Zijns Naams wil, waarvoor de duivel zelfs refo-dominees inzet om die sadistische praktijk te bezigen. Jes. 54:16-17 mag vriend Kort derhalve gevoeglijk op zichzelf toepassen.
Vervolg zie volgende blok
|
|