OCCULTIST/SGP/SPOTBOEF D.J.H. VAN DIJK AANBIDDER/LEWIS/OCCULTISME
OCCULTIST/SGP/SPOTBOEF D.J.H. VAN DIJK AANBIDDER/LEWIS/OCCULTISME  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
OCCULTIST, SGP-SPOTBOEF, D.J.H. VAN DIJK, IS EEN FERVENTE AANBIDDER VAN HET LEWIS-OCCULTISME EN SPREEKT OVER GOD ALS ZIJNDE EEN "ONBEDAARLIJK" LACHENDE CLOWN !

"De pret" die Van Dijk zegt te hebben in de gristelijke politiek zal straks overgaan in een eeuwige wening en knersing der tanden, gelijk de rijke man al eeuwen doet sinds hij zijn ogen opsloeg in de eeuwige pijn.

(Zie ook huichelaarsbriefje Van Dijk aan GPPB. via de Klik hier link).

"En hun woord zal voorteten, gelijk de kanker; onder welke is Hymeneus en Filetus, SGP-occultist D.J.H. VAN DIJK, Libiëbomber-abortuskliniek-cursist Van der Staaij, SGP-clown Dijkgraaf, SGP-achitofel Van Leeuwen", enz. (2 Tim. 2:17).

SGP-OCCULTIST, D.J.H. VAN DIJK, CITEERT UIT EEN VALSE BIJBELVERTALING EN NOEMT DE GEESTELIJK KLAGENDE JEREMIA'S M.A.W.: 'ACHTERLIJKE IN HET RUSTHUIS VERKERENDE ZIELEPIETEN....'


LEWIS-AANBIDDER, SGP-OCCULTIST VAN DIJK: "Dan kom ik terug bij Chesterton, maar ik kan ook Lewis noemen, de schrijver van die prachtige Narnia-reeks. Zij hadden de gave om door het oproepen van beelden en het gebruik van metaforen mensen in te wijden in het christelijk geheimenis. Zij slaagden erin mensen bij de hand te nemen in een levensecht sprookje, waarbij zij onverwacht, onwillig, maar ook onontkoombaar op God stuitten. En die God bleek aan te sluiten bij hun werkelijkheid en de diepste menselijke verlangens.
Ik denk aan "Pilgrims regress" van Lewis. De hoofdpersoon is Hans. Op een dag kuiert Hans langs een grote ommuurde tuin. Er blijkt een venster in die grote, dikke muur te zitten. Hans kijkt door dat venster en ziet een verstilde, volkomen gave, paradijselijke wereld. En in Hans' hart barst een enorm verlangen los naar die wereld. Een oerverlangen naar dat verloren paradijs, waarin God de mens ooit had gesteld. In ieder mens schuilt iets van dat heimwee. Het is onze roeping om, zoals Ewald Mackay zo mooi zegt, vensters op dat hemelse te openen.
Deze creatieve en uitnodigende methode van Lewis en Chesterton om het christelijke geheim te onthullen, kan vandaag vruchtbaar zijn. Juist nu we als christenen meer en meer als Willibrord zonder enige beschutting op het seculiere strand staan. Let wel: die verhalen, de sprookjes van die uitgesproken christelijke Lewis, Chesteron, Tolkien en MacDonald worden ook gretig gelezen buiten de christelijke subcultuur. - Ach, leefde Lewis nog maar",
aldus Van Dijk.

Zie RD-riool-link- 23-03-2015 15:00 :
http://www.refdag.nl/opinie/christenpoliticus_heeft_altijd_binnenpretje_1_899666

----------------------------------------------------

EN OP DEZE OCCULTE SGP-BEWEGING HEEFT REFOLAND EN HAAR STOMME-HONDEN-VOORGANGERS GESTEMD !

GOD ZAL HET ZIEN EN ZOEKEN !

LEES IN ONDERSTAANDE BLOKKEN WIE BEROEPS-OCCULTIST, SATANIST, VRIJMETSELAAR, C.S. LEWIS WAS !

SGP-er D.J.H. VAN DIJK PROMOOT EEN VALS LEWIS-GELOOF  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Weg met dwangbuis van groepscode
RD: 16-11-2011 20:00 | Mr. D. J. H. van Dijk

Klik op de Klik hier link ter inzage volledige RD-artikel

Enkele uitspraken van mr. Van Dijk uit het RD-artikel getoetst aan de heilige Schrift

Van Dijk: C. S. Lewis heeft ooit voorgesteld om tijdens het predikantsexamen kandidaten verplicht een stuk theologisch proza te laten vertalen in een tekst waarvan de eerste de beste medepassagier in de bus direct zou snappen waar het over gaat. Ik vind dit een zinvol voorstel. Het vermogen om te vertalen is de proef op de som; dan weet je of je zelf echt begrepen hebt wat je bedoelt. Wie zo’n vertaling niet kan maken, dient geen toegang te krijgen tot het predikambt.

GPPB.: Al eerder kwam dhr. Van Dijk in opspraak met zijn verkrachting van Artikel 36 van de NGB, waaraan we reeds een persbericht hebben gewijd. Ook nu laat SGP-er Van Dijk zijn ware gezicht zien, namelijk dat van reintje de vos.
Dat Van Dijk zich beroept op C.S. Lewis, spreekt namelijk al boekdelen. Lewis is volstrekt geen gereformeerd theoloog te noemen; hij was een universialistisch apologeet en een sciencefictionverhalenschrijver, die een serie occulte boeken geschreven heeft genaamd "Ruimte-trilogie" en de occulte serie genaamd: "de Narnia-verhalen". Wie Lewis schaart in de rij van gereformeerde apologeten, misleidt zichzelf en anderen. Lewis was veelmeer vrijmetselaar dan een christen. (ZIE VOLGEND BLOKKEN). Bovendien zijn Gods ware knechten geroepen OM DE WOORDEN GODS te spreken (Joh. 3:34) en NIET de occulte science-fiction-taal à la Lewis, maar DAARTEGEN te getuigen! Van Dijk braakt occulte onzin die haaks staat op de taal des geloofs!

Van Dijk: Jongeren zijn niet oppervlakkig. Zij prikken er direct doorheen als wij uit onmacht vervallen in jargon en in allerlei abstracte termen over God. Deze jonge mensen proeven de schijn en ontdekken dat er geen innerlijkheid, geen wezen, geen geest en geen ervaren waarheid in is. En als deze jongeren zich dan afwenden naar Heart Cry, omdat daar in hun ogen nog íéts te beleven valt, zullen wij dan de eersten zijn om hen stenen na te gooien? Hun overstap vormt een oordeel over de kring waaruit zij voortkomen, een oordeel over de scholen waar zij geweest zijn en een oordeel over het verleden waar zij het heden van zijn.

GPPB.: Van Dijk gelooft in oudwijfse fabels. Volgens Van Dijk zouden jongeren per definitie "niet oppervlakkig zijn, maar overal doorheen prikken". Wie dit sprookje gelooft, kan zich maar beter bij de psychiater melden, want degenen die leren, wat Van Dijk hier beweert, doen niet alleen Gods Woord tekort, maar mankeren het aan hun bovenkamer. Jongeren zijn net zo geestelijk dood als ouderen van nature. Ook voor jongeren van nature geldt dat zij dood zijn in zonde en misdaden en niet verstaan de dingen die des Geestes Gods zijn.
Volgens Van Dijk zouden jongeren op geestelijk gebied haarfijn de schijn kunnen onderscheiden van het wezen. Vergeet het maar! Van Dijk stapt hier met zevenmijlslaarzen over de zondeval heen, alsof voor jongeren de zondeval bijvoorbaat een gepasseerd station zou zijn.
SGP-jongeren blijken -opmerkelijk genoeg- echter wel massaal ziek te zijn van de antichristelijke SGP-politiek van leugen en bedrog (kiezen tussen kwaden), want dat blijkt duidelijk uit het feit dat er reeds zo'n 4000 SGP-jongeren als lid van de SGPJ bedankt hebben, maar daarover rept Van Dijk niet met 1 woord. Ten aanzien van de oorzaak dat veel jongeren overstappen naar de arminiaanse sprinkplank-beweging, HeartCry, hanteert van Dijk opnieuw een oudwijfse fabel. Teveel Lewis gelezen misschien? Ik zal u wat anders vertellen: Er zijn nogal wat jongeren die afhaken van genoemde HeartCry-Jijdaar-bewegingen, omdat zij erachter gekomen zijn dat zij ook daar bedrogen worden met een surfplankgeloof a la de rijke jongeling. Sommige van deze jongeren die genoemde nep-bewegingen de rug hebben toegekeerd schrijven mij juist het tegenovergestelde van hetgeen Van Dijk beweert!

Van Dijk: Bewegingen zoals Heart Cry komen vaak voort uit een blinde vlek van de kerk. Het is de kunst om dwars door eenzijdigheden en soms zelfs het sektarische van dergelijke bewegingen heen te ontdekken welke waarheidselementen zij bevatten. Domweg afschrijven is hoogmoed.

GPPB.: Bewegingen zoals HeartCry komen voort uit de geest der dienstbaarheid. Dominees/acteurs die optreden op HeartCry- en Jijdaar-podiums, zitten opgescheept met vijanden van de ware bevinding. Ze willen makkelijk zalig worden, buiten het recht om. Het droevige feit is wel dat de ware bevinding in de huidige kerken sporadisch gevonden wordt, omdat men massaal is afgeweken van de leer waarmee de Kerk staat of valt, nl. de leer en bevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze. "Domweg afschrijven" is niet ter sprake, aangezien alleen op deze website al meer dan 50 artikelen tegen de arminiaans/pelagiaanse dwaalleer van genoemde stichtingen geschreven zijn. Bepaald niet 'domweg afschrijven' te noemen.

Van Dijk: Zo stelt Heart Cry de gevestigde kerken indringende vragen over de heiligmaking. Dat doen ook de kanttekeningen bij de Statenvertaling, bijvoorbeeld bij Romeinen 7. Daar wordt gesteld dat de gelovige van de heerschappij van de zonde is verlost, al blijft er strijd. Zelfs wordt gezegd dat de zonde voor het overgrote deel in ons overwonnen kan worden! Zie de verrassende kanttekening bij Romeinen 7:14. Houden wij de zonde niet te gemakkelijk aan de hand? Durven ambtsdragers dergelijke vragen toe te laten?

GPPB.: Wat HeartCry leert omtrent de heiligmaking, is puur mensenwerk en werkheiligheid van de bovenste plank. Dat de gelovigen van de heerschappij der zonden verlost zijn, dat is volledig bijbels, maar daar is nu juist niets van te merken op de disco-avonden van genoemde stichtingen, laat staan dat daar iets van te merken is binnen de top van de SGP-politiek. Het van God vervloekte kiezen tussen kwaden, zoals de SGP dat bedrijft, noemt de SGP-top "bijbels genormeerde politiek". OVER WAANZINNIGE HOOGMOED GESPROKEN!
Heer Van Dijk, u moet niet zo vloeken met uw vrome gepraat, want de SGP-praktijk staat HAAKS op de betekenis van Romeinen 7:14.
Bovendien HEEFT Gods volk de zonden totaal overwonnen in Christus, want dat maakt juist de allesomvattende verlossing uit van de heerschappij der zonden door de toegerekende gerechtigheid van Christus. Heel dat zogenaamde overwinningsleven a la HeartCry -waarop Van Dijk hogelijk roemt- is niets meer dan een hoer met een bontjas aan! Het vallen in de zonden na ontvangen genade heeft met het "aan de hand houden van de zonden" NIETS te maken. Van Dijk suggereert derhalve dat Gods volk nog in de zonden leeft, door te zeggen: "Houden wij de zonde niet te gemakkelijk aan de hand?" Die uitspraak geldt wel voor de SGP-top, maar niet voor Gods ware volk, want die zijn in Christus der zonden gestorven, niet voor een deel, maar geheel! (Rom. 6:11 - 1 Kor. 1:30).

Van Dijk: Predikanten moeten meer moed en zelfstandigheid betonen. Zij zijn gebonden aan Gods Woord en moeten niet steeds met een schuin oog kijken naar hun gemeenteleden of horig zijn aan groepscodes. Weg met die ongeestelijke dwangbuis. Pas zag ik een menigte rennen, met daarachter een man. Ik vroeg hem waarom hij achter die groep aanholde, waarop hij antwoordde: „Ik moet wel, ik ben hun voorganger."

GPPB.: "Moed en zelfstandigheid betonen" staat HAAKS op gebondenheid aan het Woord, aangezien Gods ware getuigen totaal en geheel afhankelijk zijn van de invloeden van de Heilige Geest. De algehele refo-afval is juist daarin gelegen dat predikanten sterk en hoog van ogen willen zijn, maar dat is nu juist het tegenovergestelde van het staan en gaan in de kracht des Heiligen Geestes voor zwakkelingen in Christus (2 Kor. 12:10).
Heer Van Dijk, u mag al die zogenaamde "moed en zelfstandigheid" op uw buik schrijven, want al die vleselijke moed en zelfstandigheid baart alleen maar lafhartigheid en verraad jegens het getuigenis van Jezus! Voor die lafheid staan de SGP-kamerleden symbool. Van Dijk tekent tenslotte een rennende menigte met daarachteraan een voorganger. Die voorganger zou Van der Staaij kunnen heten, als een ongebreideld paard rennend achter de SGP-wagen!

Arme, arme godsdienst!

C.S. LEWIS, EEN GEVAARLIJKE AARTSKETTER  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
HET GROS VAN DE REFO'S EN REFO-DOMINEES LEEST DE BOEKEN VAN C.S. LEWIS MET INSTEMMING, MAAR NIEMAND SCHIJNT IN TE ZIEN DAT DE OCCULTE BOEKEN VAN LEWIS EEN SUBTIELE INSTAP VORMEN TOT DE AANBIDDING VAN HET BEEST. LEWIS HAD BANDEN MET DE VRIJMETSELARIJ. BE AWARE: ALS EEN VRIJMETSELAAR OVER GOD SPREEKT, BEDOELT HIJ DE DUIVEL.

Lewis held the presidency for thirteen years (1942-54) and under his leadership the Socratic Club was a ‘phenomenon’.[7] Meetings were frequently standing room only; the club had in excess of 100 registered members by the end of its first year; and some of the most prominent thinkers of the time engaged with Lewis around the rational trustworthiness and coherency of Christian faith. Lewis in no way tried to hide the fact that the club was not ‘neutral’. ‘It was the Christians who constructed the arena and issued the challenge [...] We never claimed to be impartial. But argument is. It has a life of its own. No man can tell where it will go. We expose ourselves, and the weakest of our party, to your fire no less than you are exposed to ours.’[8] Christopher Mitchell, who has written one of the few article-length accounts of the Socratic Club, interviewed a number of Oxford students who had attended the club. On the basis of their accounts, he suggests: Visiting opponents typically viewed Lewis as a fearless and formidable opponent, yet equally “generous” in argument. He was admired for the intellectual rigor he brought to each topic and discussion, and was known both for his “courage” and “open-mindedness”. Often it was the chance to cross intellectual swords with him more than anything else, that attracted some of Britain’s best non-Christian thinkers.

source-link:
http://www.oxfordpastorate.org/thepastoratecslewisandthesocraticclub.htm

--------------------------------------------------------

Wie was C.S. Lewis en wat leerde hij?

Klik op de Klik hier link ter inzage bronlink C.S. Lewis


----------------------------------

In vogelvlucht
Clive Staples Lewis (1898-1963) werd in Noord Ierland, in Belfast geboren. Van 1954 af tot aan zijn dood was hij professor aan de Cambridge Universiteit.
Lewis zegt dat hij in 1931 tot het christendom is bekeerd. Hij was auteur van meer dan 40 boeken, waarvan gedichten, romans, kinderboeken, Science-fiction, theologie, literaire kritiek, onderwijzende filosofie, en een autobiografie.
Jaarlijks gaan er meer dan twee miljoen boeken van hem over de wereldwijde toonbank, waarvan de helft afkomstig is van de serie "The Chronicles Of Narnia", die vergeven zijn met occulte fictie, speciaal voor kinderen geschreven. Veel van zijn boeken spelen zich af in de geestelijke wereld waarin het wemelt van mythologische figuren. Lewis prijst deze occulte wereld aan bij zijn lezers als zijnde een goddelijke wereld (zie o.a. Narnia kronieken) en hij misleidt daar vele christenen en hun kinderen mee.

Hier volgt een citaat uit de occulte Narnia-serie van Lewis, genaamd "The Last Battle", hoofdstuk: "Further up and Further in":
"Toen viel ik aan zijn voeten en dacht: Dit is voorwaar het uur van de dood, want de Leeuw (die alle eer waardig is) zal weten dat ik al mijn dagen Tash gediend heb en niet hem. Niettegenstaande is het beter de Leeuw te zien en te sterven dan Tisroc te zijn van de wereld en te leven. Maar de Heerlijke boog zijn gouden hoofd voorover en raakte mijn voorhoofd met zijn tong en zei: Zoon, gij zijt welkom. Maar ik zei: Helaas, Heer, ik ben niet uw zoon maar een dienaar van Tash. Hij antwoordde: Kind, alle dienst die gij voor Tash gedaan hebt reken ik aan als dienst voor Mij." (Note: De Leeuw moet Christus voorstellen en Tash de duivel).

Lewis leert hier vervloekte vrijmetselaar-ketterijen, met name om daarmee kinderen te indoctrineren met pure occultisme! Lewis leert dat degenen die de duivel (Tash) dienen, daarmee God (Aslan, de Leeuw) Zelf dienen en die dat doen, zullen uiteindelijk door God aanvaard worden.

Lewis was bovendien een dikke vriend van de schrijver J.R.R. Tolkien, die het occulte boek schreef: "In de ban van de ring", later verfilmd als "The Lord of rings" a la Harry Potter. Binnen het Refodom beroepen er vele belijders (ook dominees) zich op Lewis als zijnde een "voortreffelijk geleerde en christelijke apologeet" maar als zij zich niet van hun gruwelijke Lewis-ketterijen bekeren, zullen zij desgelijks vergaan (Luk. 13:3).

Lewis was bovendien lid van de socratic club, een club die grote overeenkomsten vertoont met de vrijmetselarij (de ergste vorm van satanisme). Zijn boek "Mere Christianity" wordt geheel onterecht beschouwd als een van de meest grondige en logische, onweerlegbare werken van de christelijke apologetiek, want ook dit boek is vergeven met ketterijen en dwalingen van het ergste soort. Het concept van Mere Christianity bevat weliswaar christelijke waarheden, maar de valse leer en de valse oecumene worden er zodanig in verheerlijkt dat Lewis zich aan de zijde van de antichrist schaart.

Lewis noemde zichzelf "erg katholiek", hij bad voor de doden, geloofde in het vagevuur, en wees de letterlijke opstanding van het lichaam af (C.S. Lewis: A Biography, p. 234). Ook maakte hij regelmatig gebruik van de biecht (p.198), en hij ontving het sacrament van de zieken (p.301). Vervolgens leerde hij -conform Billy Graham sr.- dat sommige heidenen "bij Christus kunnen behoren, zonder het te weten" (Mere Christianity, pp.176-177), hetgeen een fundamentele ketterij is, conform zijn ketterse stelling: "Christus vervult zowel het heidendom als het Judaïsme" (Reflections on the Psalms -p.129). Kortom, Lewis week fundamenteel af van het ware christendom en hij is duidelijk een aanhanger van het universalisme.

Lewis leerde dat wij "goden" zullen worden, waaruit blijkt dat hij ook een aanhanger was van de theïstische evolutie. Hij geloofde ook dat het Boek Job "onhistorisch" is (Reflections on the Psalms -pp.110), en dat de Bijbel "fouten" bevat (pp. 110, 112) en niet goddelijk is geïnspireerd (The Inklings -p.175). Lewis geloofde niet in een letterlijke hel, maar in plaats daarvan is de hel een geestestoestand die men verkiest te bezitten - hij schreef: "… elk opsluiten van het schepsel in de kerker van zijn eigen geest is, uiteindelijk, de hel" (The Great Divorce, p.65).

Met zijn geestige humor, scherpe logica, en schijnbare loyaliteit aan de dogma's van het christelijk geloof, heeft Lewis miljoenen lezers, met name in Engeland en in de Verenigde Staten, weten te imponeren en te doctrineren. Maar dat geldt ook voor vele refo-lezers (waaronder vele refo-dominees).

Ten spijt van zijn -door velen hoog gepropagandeerde- "briljante exegese" omtrent de christelijke apologetiek, was er in C.S. Lewis een onweerstaanbare drijfveer voor de schemerwereld van de occulte fantasie. In de christelijke en refo boekwinkels (o.a. Den Hertog - Houten) worden de ketterse boeken van Lewis, naast zijn occulte fantasieën, zonder schaamte te koop aangeboden. Geld stinkt blijkbaar niet in de reformatorische boekwinkels. De duivel is erin geslaagd om het Refodom via aartsketters als Lewis te laten participeren met de occulte wereld van de vrijmetselarij. Het eigenlijke doel van de duivel is de aanbidding van het beest, want hij weet dat degenen het beest aanbidden nooit meer bekeerd kunnen worden. De occulte boeken van Lewis vormen een subtiele instap om de duivel zijn finale doel te laten bereiken, ook binnen het Refodom.

Vele uitwendige belijders hebben zich laten verleiden door de meeslepende stijl en de logica waarmee Lewis zijn boeken geschreven heeft, maar dezulken hebben daarbij de eenvoudige bijbelse waarheid die naar de godzaligheid is totaal uit het oog verloren en zelfs verraden. Op DE AARTSKETTER, Lewis, en zijn aanhangers is dan ook volstrekt van toepassing, hetgeen geschreven staat in 2 Johannes 1:9a: "Een iegelijk, die overtreedt, en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet", daartegenover leert Gods Woord t.a.v. de ware gelovigen: "...die in de leer van Christus blijft, deze heeft beiden den Vader en den Zoon."

GPPB.

RD-RECLAME VOOR OCCULTIST/AARTSKETTER, C.S. LEWIS  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje

C.S. Lewis (geboren 1898, gestorven op de sterfdag van JFK -1963), een occultist, gevaarlijke aartsketter, wolf in schapenvacht, wordt gepropagandeerd in het Deformatorisch Dagblad als zijnde "een van de invloedrijkste christelijke denkers van de 20e eeuw" !

RD-Lewis-reclame link:
http://www.refdag.nl/kerkplein/kerknieuws/themakatern_c_s_lewis_nu_ook_als_e_book_te_downloaden_1_785946

---------------------------------------------------------------

Het "Nieuwe Calvinisme" à la Tim Keller, is volledig op de occulte leer van Lewis ge-zand-grond, en de boeken van deze aartsketters worden opgevreten en aangeprezen door SGP-lijder, C. van der Staaij, SGP-komiek, D.J.H. van Dijk, hoofd-rd-acteur W.B. Kranendonk en zelfs door het gros refo-dominees...

KLIK OP DE KLIK HIER LINK TER INZAGE ARTIKELEN VAN HET NIEUWE CALVINISME EN DE GENOEMDE SGP/RD PROMOTERS ERVAN

-------------------------------------------------------------

De grote betekenis van Lewis voor vandaag
19-11-2013 17:00 | Dr. M. Klaassen

Een paar uur voordat de wereld op 22 november 1963 opschrikte van de aanslag op John F. Kennedy, verruilde Lewis "Schaduwland" voor het land waar de zon nooit ondergaat. De invloed van de Engelse apologeet is in de afgelopen vijftig jaar alleen maar toegenomen.


Jan Klaassen link:
http://www.refdag.nl/kerkplein/kerknieuws/de_grote_betekenis_van_lewis_voor_vandaag_1_785311

COMMENT
Degenen die Occultist C.S. Lewis promoten, zoals Jan Klaassen dat doet, zijn medeplichtig aan de theologische ketterijen en de occult/satanische narnia-sprookjes van Lewis.


-------------------------------------------------------------------

C.S. Lewis werd in 1898 geboren in Belfast, in Ierland; hij was de jongste van twee zonen en werd genoemd Clive Staples Lewis. Volgens zijn eigen zeggen is hij tot het christendom bekeerd geworden in 1931 en was, zoals hij het uitdrukte: "Een heel gewone leek van de kerk van Engeland." Wie zijn bekering echter toetst aan Gods Woord, komt bij Lewis niet verder dan het geloof der duivelen, want ook de duivelen geloven, maar zij sidderen. Lewis is de auteur van 40 boeken, gedichten, romans, kinderboeken, science fiction, theologie, literaire kritiek, onderwijsfilosofie, en een autobiografie inbegrepen.

Van 1954 tot aan zijn dood was hij professor in de middeleeuwse renaissance aan de Universiteit van Cambridge. C.S. Lewis staat bekend als een populaire literatuurwetenschapper en christelijke apologeet. "Onversneden christendom" (een boek waarop de overtuigingen van vele belijdende christenen zijn gebaseerd), wordt beschouwd als "een van de meest diepgaande en logisch onweerlegbare geschriften over christelijke apologetiek." Maar zelfs dit boek is beladen met ontheologische en volbloed PELAGIAANSE ketterijen. (Bijvoorbeeld, het begrip "onversneden christendom" betekent eens worden over een kleine gemeenschappelijke noemer van de christelijke waarheid, terwijl het grote gebieden van onenigheid tolereert). Lewis is van dezelfde pelagiaanse bloedlijn als de ‘hoogverlichte' Voltaire en uit die pelagiaanse bloedlijn is ook the New Calvinist, Tim Keller en zijn refo-nageboorte voortgekomen!

In 1993 wordt in Christianity Today uitgelegd waarom C.S. Lewis zo populair is onder de evangelischen (tegenwoordig ook onder vele refo-dominees). Als indicatie van zijn groeiende populariteit, hoeven we alleen maar naar de jaarlijkse verkoopcijfers van zijn boeken te kijken die meer dan twee miljoen exemplaren tellen (waarvan de helft der boeken bestaat uit "The Chronicles of Narnia-serie", een godslasterlijke occulte fantasie-serie voor kinderen geschreven.

In een artikel ter herdenking van de 100ste verjaardag van Lewis, noemde de in de refokringen hooggeprezen Canadees, ds. J.I. Packer, de occulte Lewis "onze patroonheilige!"
In Christianity Today wordt Lewis ‘de Thomas van Aquino' genoemd, de Augustinus en de Aesop van de hedendaagse evangelicalisme (Christianity Today , 9/7/98).
Wheaton College sponsorde een lessenreeks over Lewis, en Eerdmans publiceerde "The Pilgrim's Guide" van Lewis.
In april 1998, sprak de Mormoonse professor Robert Millet op Wheaton College over het onderwerp van Lewis. In een recente uitgave van Christianity Today, citeert Millet, decaan van de Brigham Young University, dat Lewis "door de Heiligen der Laatste Dagen [latter day saints - mormonen] met instemming wordt ontvangen, vanwege zijn brede en inclusieve visie op het christendom" (John W. Kennedy, "Southern Baptists Take Up the Mormon Challenge", Christianity Today, 6/15/98, p. 30).

Net voor zijn dood had Lewis het Idealisme (geen idee van een persoonlijke God) verplaatst naar Pantheïsme (een onpersoonlijke God in alles) en vervolgens naar het theïsme (het bestaan van God). In Brieven aan Malcolm (p. 107), geeft Lewis kort voor zijn dood aan dat hij zich gewend heeft in de richting van de rooms katholieke kerk. Lewis noemde zichzelf "zeer katholiek" - zijn gebeden voor de doden, geloof in het vagevuur, en afwijzing van de letterlijke opstanding van het lichaam, zijn ernstige en afgodische ketterijen in het licht van het Bijbelse Christendom (CS Lewis A Biography, blz. 234). Hij ging zelfs naar een priester voor regelmatige biecht (p. 198), en ontving het sacrament van de ziekenzalving op 7/16/63 - p. 301).

Lewis' bewering dat "sommige heidenen kunnen behoren tot Christus zonder het te weten" is een destructieve ketterij (Mere Christianity, pp 176-177), zoals een uitspraak van hem luidde: "Christus vervult zowel het heidendom en het jodendom..." (Beschouwingen over de Psalmen, p. 129).
Lewis geloofde dat we "goden" geworden zijn, en dat is een duidelijke bevestiging van theïstische evolutie. Hij geloofde ook het boek Job "onhistorisch" is (Beschouwingen over de Psalmen, blz. 110), en dat de Bijbel fouten bevatte (pp. 110, 112) en niet goddelijk is geïnspireerd (The Inklings, p. 175). Lewis vertelde dikwijls schunnige verhalen en vaak was hij dronken met zijn studenten (5/19/90, World magazine).

EN DEZE OCCULTE (KINDER)MISLEIDER WORDT IN HET RD GEPROPAGANDEERD ALS EEN VAN DE MEEST INVLOEDRIJKE C-H-R-I-S-T-E-L-IJ-K-E THEOLOGEN!

Lewis geloofde niet in een letterlijke hel, maar in plaats daarvan geloofde hij dat de hel een state of mind is die men verkiest om te bezitten. Hij schreef: " ... elke opsluiting van het schepsel in de kerker van zijn eigen geest is het einde, ofwel de hel" (de grote scheiding, p. 65).

Het is niet eenvoudig om de theologie van een man die door velen beschouwd wordt als de grootste hedendaagse schrijver voor het christelijk geloof, te evalueren. Met zijn geestige humor, scherpe en eenvoudige logica en schijnbare loyaliteit aan de dogma's van het christelijk geloof, won C.S. Lewis de bewondering van duizenden in Engeland, in de Verenigde Staten en in het zwaar betoverde NL-Refoland.

Lewis geloofde dat evolutie waar was, hoewel tot op zekere hoogte in het verleden, maar dat het zal worden vervangen in de toekomst (MC, p.169).
"De mens is de hoogste van de dieren" (MC, p.139), " ... maar hij (de mens) is nog steeds een primaat en een dier" (RP, pp. 115, 129). "Als je gelooft dat de mens fysiek afstamt van dieren, heb ik geen bezwaar" (PP , p. 72). "God maakte de aarde in den beginne 'woest en ledig' en bracht het langzamerhand aan zijn perfectie" (MC, p. 125).
Lewis geloofde dat het boek Genesis van heidense en mythische bronnen afkomstig was. "Ik heb dan ook geen moeite met, laten we zeggen, de mening van de geleerden die ons vertellen dat het scheppingsverhaal in Genesis wordt afgeleid uit eerdere Semitische verhalen die Pagan en mythische waren." (RP, p.110).

Omtrent de verdorvenheid van de mens zegt hij: " ...wanneer de conclusie getrokken wordt dat we totaal verdorven zijn, dan is ons idee van het goede gewoon niets waard en dan kan het Christendom veranderen in een vorm van aanbidding van de duivel" (PP, pp. 37 -38).
"De goddelijke goedheid verschilt van de onze niet zo zwart-wit, maar als een perfecte cirkel van de eerste poging van een kind om een wiel te trekken" (PP, p. 39).
Totale verdorvenheid werd door Lewis verworpen, omdat: (1) "Als we totaal verdorven zouden zijn konden we onszelf niet leren kennen als verdorven mensen. (2 ) "De ervaring leert dat er veel goedheid in de menselijke natuur aanwenzig is" (PP, p. 66).

Hoe de geestelijke redding volgens Lewis werkt: "Er zijn mensen in andere religies, die worden geleid door Gods verborgen invloed te concentreren op die delen van hun religie, die in overeenstemming zijn met het Christendom, en die mensen behoren tot Christus zonder het te weten. Veel van de goede heidenen die lang vóór de geboorte van Christus leefden kunnen in deze positie verkeren" (MC, pp 176-177).
"Er zijn drie dingen die het christelijke leven verspreidt naar ons: doop, geloof en die mysterieuze actie die de Christenen verschillende namen geven, zoals ‘de Heilige Communie', de mis, het Heilig Avondmaal" (MC, pp. 62, 63).

Op het verliezen van verlossing zegt hij: "Er zijn Christenen (een groot deel van hen) die langzaam ophouden Christenen te zijn ... " (MC, p. 162). "Een christen kan het leven in Christus verliezen, en hij moet zich ervoor inzetten om het te houden" (MC, p. 49).

Over de wedergeboorte zegt hij: "Gij moet wederom geboren worden, maar tot dan hebben we de plicht, de moraal, de Wet te doen, maar de schooldagen zijn, God zij dank, genummerd" (LM, p. 115).

"Het punt is niet dat God u de toegang tot Zijn eeuwige wereld zal ontzeggen als je niet bepaalde karakter-kwaliteiten hebt; het punt is dat als mensen geen beginsel ontvangen hebben van deze inwendige kwaliteiten, dan kunnen geen externe omstandigheden een hemel voor hen mogelijk maken" (MC, p. 63).

Over dieren in de hemel zegt hij: "Het lijkt mij mogelijk dat bepaalde dieren een onsterfelijkheid kunnen hebben, niet op zichzelf, maar in de onsterfelijkheid van hun meesters" (PP, pp.136, 139-140). Lewis leert dat ook dieren in de hemel deel kunnen hebben aan het leven in Christus, door een vrome vrouw (GD, p.108). "Ik heb het diepste respect voor heidense mythen, nog meer voor de mythen in de Heilige Schrift" (PP, p. 71).

In weerwil van wat deze in veler ogen ‘briljante exegeet' over christelijke apologetiek leert, is Lewis veelmeer een occulte tovenaar te noemen dan een theoloog. De volbloed pelgiaan Lewis heeft vele aanhangers betoverd met zijn occulte fantasie. Als kind was Lewis sterk beïnvloed door fantasie en sprookjes die zijn moeder hem had verteld. Zijn favoriete literatuur bestond o.a. uit de E. Nesbit trilogie: vijf kinderen en It, Phoenix en de Wishing Tapijt, en The Amulet - alle occulte fantasieën. Zelfs na een belijdend christen te zijn geweest voor vijfentwintig jaar, beweerde hij: "Ik kan fantasie nog steeds lezen met verrukking" (p. 14). Het leven van Lewis was dusdanig doordrenkt met fantasie dat hij schreef: "Het centrale verhaal van mijn leven gaat over niets anders" (p. 17). Na Nesbit en Gulliver raakte hij betoverd door Longfellow 's Saga of King Olaf en werd verliefd op de magie en heidense mythen van de Noorse legende. Op de leeftijd van twaalf jaar was er in Lewis een geest van een intense relatie met de wereld van de fantasie en elfen gekweekt: "Ik viel diep in de ban van dwergen -de oude heldere- kap, besneeuwde baard, dwergen die ik me zo intens kon inleven dat ik de grenzen van hallucinatie bereikte. Eenmaal, wandelend in de tuin, was ik niet helemaal zeker of er dwerg langs me liep in de struiken en toen was ik flauw gealarmeerd" (p. 55). Hoewel men zou verwachten dat zijn kindertijd-fantasieën vanzelf zouden verdwijnen, is dat een illusie gebleken, want bij Lewis werden ze steeds tot een groter genot naarmate hij ouder werd.

Na de overgang van de voorbereidende school op Wyvern, nam Lewis geleidelijk af een christen te zijn. Hij raakte geïnteresseerd in het occulte en omhelsde een houding van pessimisme over wat hij beschouwde als een defecte wereld. Zijn voorliefde voor het occulte werd gevoed en groeide toen hij geboeid was door Wagneriaanse opera's en hun Noorse sagen afgeleid van de Keltische mythologie.

Op de leeftijd van zevenentwintig jaar, na te zijn verkozen tot Fellow en Tutor in het Engels Taal- en Letterkunde aan Magdalen College, ontmoette Lewis John Ronald Reuel Tolkien op een vergadering van het Engels faculteit te Menton College (5/11/26). Schrijver van de occulte serie The Lord of Rings, J.R.R. Tolkien, hoewel aanvankelijk voor Lewis beducht, had hem ingeschreven in de "Coalbiters", een club opgericht door Tolkien voor de studie en de verspreiding van de Noorse mythologie. De twee werden goede vrienden in het delen van hun gemeenschappelijke interesse in occulte fantasie. Tolkien betoogde dat er een inherente waarheid is van mythologie, nl. dat alle heidense religies wijzen in de richting van God. Door deze wijze van redeneren, zag Lewis de historie van Christus als een "ware mythe", maar dan een mythe die echt gebeurd was.

Door hun lange omgang met elkaar, ontwikkelde Lewis en Tolkien hun meest prestige "zwaard en tover" materiaal. Tolkien werd bekend om zijn mythologische verhaal, The Hobbit, en zijn latere werk, The Lord of the Rings, uitgebracht als drie delen: The Fellowship of the Ring, The Two Towers en The Return of the King. Lewis wijdde zich in tussenpozen op christelijke apologetiek en het schrijven van fantasie.

Misschien wel de meest bekende fantasie van Lewis' pen is het zevendelige verhaal, De Kronieken van Narnia. Hij beschrijft in dat verhaal een parallel met de oorlog tussen God en Satan. Veel van de fantasieën van Lewis tekenen de grote leeuw Aslan, als Christus. Dit omdat Aslan zijn leven geeft aan de kinderen van de vloek van de boze heks te bevrijden. Hij beschikt over kennis van een grotere magie dan die van de heks, een magie die hem terugbrengt tot leven en de macht van de heks vernietigt.

Er wordt gesteld dat Lewis hoopte door de presentatie een mix aan fantasie met een analogie van de christelijke waarheid, zijn lezers aan te moedigen om verder te zoeken naar de waarheid . Dit was echter niet de bedoeling van Lewis in het schrijven van zijn fantasieën. Integendeel, hij was echt verliefd op de mythologie en geloofde dat de "Story" te prevaleren was boven een eventuele vooropgezette moraal.

Lewis: "Sommige mensen schijnen te denken dat ik me begon af te vragen hoe ik iets over het christendom aan kinderen zou kunnen vertellen; gefixeerd op het sprookje als een instrument, heb vervolgens informatie verzameld over kinder-psychologie en ik besloot voor welke leeftijdsgroep ik zou schrijven. Vervolgens een lijst opgesteld van de fundamentele christelijke waarheden en gehamerd 'allegorieën' te belichamen. Dit was allemaal pure onzin en ik kon niet op die manier schrijven, want alles begon met beelden; een faun met een paraplu, een koningin op een slee, een prachtige leeuw en in eerste instantie was er zelfs niet eens iets christelijks over hen, dat element presenteerde zichzelf uit eigen beweging" (of Other Worlds, blz. 36).

Zo zien we dat Narnia niet was ontworpen als christelijke allegorie. Veel personages van Lewis in zijn fantasieën afgeschilderd als "goed" zijn in werkelijkheid verbonden met hekserij, heidense mythologie, en de Noorse mysteries. Ze zijn in feite goden van de natuur. Magie in deze verhalen wordt gebruikt voor zowel "goede" als "kwade" doeleinden, afhankelijk van de bron van die magie. Een uitgesproken verwarringen van goed en kwaad is het boek "Till we have the faces". Lewis ' hervertelling van de Griekse mythe van Cupido en Psyche is enkele jaren voor zijn dood geschreven. In dit werk worden verschillende goddeloze concepten omhelsd als geldige waarheden. Een van deze is een sterke hint naar universalistische doctrine: "We zijn allemaal delen van een geheel. Voortaan van elkaar, mannen en goden, in- en uitstromen en zich vermengen" (Till We Have Faces, pp 300-301).

Wanneer dergelijke ideeën worden gepresenteerd door een van de belangrijkste protagonisten, aangekondigd als een leverancier van wijsheid door de auteur, kan men niet anders dan denken dat de auteur ook op die manier geloofde. Zo ook beschouwde Lewis zelfmoord als een aanvaardbare handeling: "Heb ik je niet vaak verteld dat afscheid te nemen van het leven, een man's eigen wil is en als er een goede reden voor is, is het een natuurlijke zaak" (Till We Have Faces, p. 17).

Was Lewis bewust van zijn ketterijen? Hij zag blijkbaar geen onverenigbaarheid tussen zijn beleden geloof en occulte fantasie. Zijn verbeelding op fantasie gebaseerd, de voorliefde van wat hij beschouwde als een defecte realiteit, was het thema voor zijn geschriften en werd de basis voor de verwarring bij lezers die zijn geschriften als "christelijke" allegorie opvatten, zoals in het RD o.a. door Enny de Bruyn valselijk wordt gesuggereerd.

Terwijl miljoenen betoverde belijders de apologetiek van Lewis accepteren als bewijs van een oprecht geloof, -geheel onterecht- vergeten zij dat hij een valse leraar was wiens geschriften in flagrante strijd zijn met Gods Woord. We zien in de christelijke boekhandels (o.a. uitgegeven door Hertog Houten) -verhandelingen van Lewis op het Christelijk denken- op dezelfde plank staan als zijn occulte fantasieën. Aan de ketterijen van Lewis wordt goud verdient en geld stinkt niet, zeker niet in Refoland. Het is blijkbaar velen ontgaan dat Lewis zeer wordt gerespecteerd door zijn aanhangers in het occultisme. In feite is er een cultus ontwikkeld van soorten fantasieën van Lewis die worden vereerd, samen met die van andere schrijvers die geen Christenen zijn. Bewijs hiervan is het feit dat Lewis' Chronicles of Narnia worden aangeprezen, samen met andere occulte geschriften zoals de inspirerende lezing van het demonisch georiënteerde spel Dungeons and Dragons!

Tot op zekere hoogte is ieder mens van nature besmet door de filosofieën van de wereld. Maar die filosofieën gaan overboord als we tot de kennis der Waarheid komen. De oogmerken voor de verkoop van de werken van Lewis staan in het kader van het verrotte geld, en het gevolg daarvan is dat het lezen van de Lewis-pulp zielsverwoestend is voor kinderen en onkundige christenen voor wie de lectuur van Lewis gepromoot krijgen om de zogenaamde christelijke waarheid te lezen. Als zelfs vele refo-dominees worden beneveld door Lewis' stijl en logica, moeten kinderen zich niet laten verblinden door de Lewis-pulp, maar zich houden aan de duidelijke en eenvoudige waarheid van de heilige Schrift. Kerken en dominees die niet waarschuwen tegen de boeken van Lewis, staan -net als Lewis- in dienst van de satan.

Een goed voorbeeld van hoe een fantasie-schrijver in staat is om waarheid en onwaarheid en feit en fabel te verweven en Gods Woord te vervalsen, is te vinden in het C.S. Lewis boek "The Last Battle van The Chronicles of Narnia serie". Jonge mensen die dit boek lezen worden valselijk misleid om te geloven dat alle zonde en kwaad dat een persoon heeft begaan, in het dienen van Satan op het einde worden gerekend als een bewezen dienst aan God! Men leze het onderstaande GODSLASTERLIJKE fragment:

"Toen viel ik aan zijn voeten en dacht: Dit is voorwaar het uur van de dood, want de Leeuw (die alle eer waardig is) zal weten dat ik al mijn dagen Tash gediend heb en niet hem. Niettegenstaande is het beter de Leeuw te zien en te sterven dan Tisroc te zijn van de wereld en te leven. Maar de Heerlijke boog zijn gouden hoofd voorover en raakte mijn voorhoofd met zijn tong en zei: Zoon, gij zijt welkom. Maar ik zei: Helaas, Heer, ik ben niet uw zoon maar een dienaar van Tash. Hij antwoordde: Kind, alle dienst die gij voor Tash gedaan hebt reken ik aan als dienst voor mij. En toen, om redenen van mijn groot verlangen naar wijsheid en begrip, kwam ik mijn angst te boven en stelde ik een vraag aan de Heerlijke en zei: Heer, is het dan waar, zoals de Aap zei, dat gij en Tash één zijt? De Leeuw gromde zodat de aarde schokte (maar zijn wraak was niet tegen mij gericht) en zei: Dat is vals. Niet omdat hij en ik één zijn, maar omdat wij tegenover elkaar staan neem ik de diensten tot mij die gij aan hem hebt gedaan. Want ik en hem zijn van zulk een verschillende aard dat geen vuile dienst aan mij kan gedaan worden, en geen dienst die niet vuil is kan aan hem gedaan worden. Daarom, als enig mens bij Tash zweert en die eed houdt omwille van de eed, dan is het voor mij dat hij waarlijk gezworen heeft, maar hij weet het niet, en ik ben het die hem beloon. En indien enig mens een wreedheid begaat in mijn naam, dan, alhoewel hij de naam Aslan [= de leeuw] noemt, is het Tash die hij dient en zijn daad wordt door Tash ontvangen. Begrijpt gij dat, Kind? Ik zei: Heer, gij weet hoeveel ik begrijp. Maar ik zei ook (want de waarheid noodzaakt mij): Maar ik heb heel mijn leven Tash gezocht. Geliefde, zei de Heerlijke, tenzij uw verlangen naar mij uitging zoudt gij niet zolang en zo waarlijk gezocht hebben. Want allen vinden wat zij waarlijk zoeken."

Lewis leert een verderfelijke valse leer, en het is pure satanisme, terwijl zijn verderfelijke occulte boeken bestemd zijn voor de indoctrinatie van kinderen. Volgens Lewis zijn degenen die de duivel (Tash) dienen aanbidders van Christus (Aslan), en die zullen volgens Lewis uiteindelijk door God worden aangenomen. Dat is de ketterij van het universalisme, geloven dat God een of andere manier ongelovigen en aanhangers van valse religies zal ontvangen in de hemel, ook al kennen ze Jezus Christus niet in dit leven. Bovendien leert Lewis dat de redding kan worden bereikt door werken en religieus zoeken, en dat is een vals evangelie dat God vervloekt in de brief aan de Galaten 1:8-9. (Bron: 5/29/01, FBI's).

Conclusie:
Door Lewis wordt de mens gepresenteerd die keuzes maakt als gevolg van zijn vrije wil, maar in zijn eigen bekering lijkt het dat Lewis bijna gedwongen schijnt te zijn om te geloven. Het is helaas zo dat de theïstische evolutie het theologische klimaat bij Lewis had doordrenkt, wat bij hem leidde tot een valse interpretatie van de Schrift.

Om zijn visie over de totale verdorvenheid te onderbouwen, miskende Lewis de onfeilbare leer van de Schrift en hij ontkende dat onze gerechtigheid als een wegwerpelijk kleed is en dat er niemand is die goed doet. Hij bekeek geestelijke zaken vanuit het perspectief van de mens in plaats vanuit God, zoals geopenbaard in de Schrift.

De grootste ketterij van Lewis is wel, betreffende het doel van de dood van Christus, aangezien hij de plaatsvervangende verzoening van Christus verwierp. Lewis besefte dat "loutere verbetering geen verlossing is", maar de verlossing door toegerekende gerechtigheid van Christus was hem vreemd. Lewis geloofde in een procesmatige verlossing.

Lewis maakte onderscheid tussen degenen die gered zijn door Christus (iedereen) en degenen die gered zijn en Hem kennen. Lewis geloofde dat er voldoende openbaring in andere religies van God aanwezig zijn om daardoor heimelijk gered te worden zonder iets te kennen van het unieke verlossingswerk van Christus door het geloof.

De leer van C.S. Lewis is een van de meest godslasterlijke ketterijen van onze tijd. Lewis leerde dat God degenen aanvaardt die in zichzelf oprecht zijn. De invloed van de kerk van Engeland op zijn theologie werd ook bewezen door zijn geloof, dat het leven in Christus wordt verspreid door doop, communie en geloof .

ENGLISH QUOTE'S FROM THE BOOK OF C.S. LEWIS 'MERE CHRISTIANITY'  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
ENGLISH QUOTE'S FROM C.S. LEWIS' BOOK "MERE CHRISTIANITY"

- "When we set out I did not believe that Jesus Christ is the Son of God, and when we reached the zoo I did." (p. 237).

- Paganism is the origin of religion. "Paganism had been only the childhood of religion..." (p. 235, 236).

- Some pagans may belong to God without knowing it. "There are people in other religions who are being led by God's secret influence to concentrate on those parts of their religion which are in agreement with Christianity, and who thus belong to Christ without knowing it. For example a Buddhist of good will may be led to concentrate more and more on the Buddhist teaching about mercy and to leave in the background (though he might still say he believed) the Buddhist teaching on certain points. Many of the good Pagans long before Christ's birth may have been in this position." (p.176, 177).

- We're saved by works. "There are three things that spread the Christ-life to us: baptism, belief, and that mysterious action which different Christians call by different names, Holy Communion, the Mass, the Lord's Supper." (pp. 62, 63).

- Theistic evolution is taking place. Nature's "pregnancy has been long and painful and anxious, but it has reached its climax." (p. 172).

- Man is an animal. "When we come to man, the highest of the animals, we get the completest resemblance to God which we know of." (p.139).

- There may be creatures in other worlds, and they may be more like God than man. "There may be creatures in other worlds who are more like God than man is, but we do not know about them." (p.139).

- We can lose our salvation. "... a Christian can lose the Christ-life which has been put into him, and he has to make efforts to keep it" (p.49) "There are people (a great many of them) who are slowly ceasing to be Christians ..." (p.162).

- The descriptions of heaven found in the Bible are all symbolism. "All the scriptural imagery (harps, crowns, gold, etc.) is, of course, a merely symbolical attempt to express the inexpressible. Musical instruments are mentioned because for many people (not all) music is the thing known in the present life which most strongly suggests ecstasy and infinity. Crowns are mentioned to suggest the fact that those who are united with God in eternity share His splendor and power and joy. Gold is mentioned to suggest the timelessness of heaven (gold does not rust) and the preciousness of it." (p.106).

- Worthiness of heaven is based on "the beginnings" of inner "qualities," not salvation. "The point is not that God will refuse you admission to His eternal world if you have not certain qualities of character: the point is that if people have not got at least the beginnings of those qualities inside them, then no possible external conditions could make a 'Heaven' for them ..." (p. 63).

- Repentance is not necessary for salvation. "This process of surrender...this willing submission...is not something God demands of you before He will take you back...." (p. 59-60).

- There is a purgatory after death in which we will be purified. "...whatever inconceivable purification it may cost you after death." (p.108, 172, 174, 175, 182).

- To be born again is still in the future; it is a continuing process not yet completed. "...'ye must be born again.' till then, we have duty, morality, the Law...A schoolmaster, as St. Paul says....But the schooldays, please God are numbered." (p.115).

- He was a product of theistic evolution. "All my past; my ancestral past; perhaps my pre-human past." (p. 79).

- Mysticism is a means by which one can leave "this world" before death. "I do not at all regard mystical experience as an illusion. I think it shows that there is a way to go, before death, out of what may be called 'this world'..." "One thing common to all mysticisms is that temporary shattering of our ordinary spatial and temporal consciousness and of our discursive intellect." Lewis claimed that he did not "attempt the precipices" like the "saints" and "mystics" do. (pp. 63-65).

- He prayed for the dead. "Of course I pray for the dead. The action is so spontaneous, so all inevitable, that only the most compulsive theological case against it would deter me. And I hardly know how the rest of my prayers would survive if those for the dead were forbidden..." (p.107).

- There is a purgatory which we must suffer after death. "I believe in Purgatory." While he claimed to not believe it is the extreme suffering that the Roman Church taught in earlier eras, he held that our "souls demand Purgatory..." in order to make them pure enough for heaven. This idea is no doubt based on his heresy of salvation being a continuing and incomplete thing. He does "assume that the process of purification will normally involve suffering." He likens it to being given a mouth wash after having a tooth pulled. "This," he says, "will be Purgatory. The rinsing may take longer than I can now imagine. The taste of this may be more fiery and astringent than my present sensibility could endure." (pp.108-109).

- The work of redemption is continued by purgatory. He believed that purgatory was "A process by which the work of redemption continues, and first perhaps begins to be noticeable after death." (pp. 246-247).

- The earth was created by theistic evolution. "He made an earth at first 'without form and void' and brought it by degrees to its perfection." (p.125).

- There is no literal hell. It is a state of mind. "...every shutting-up of the creature within the dungeon of its own mind is, in the end, Hell." (p. 65).

- "People can take their own animals to heaven as partakers of their salvation." (p.108). He portrayed animals partaking of the Christ-life through a saintly woman.

- Man evolved from animals. Theistic evolution. "For long centuries God perfected the animal form which was to become the vehicle of humanity and the image of Himself." (p.177).

- If man is totally depraved, then Christianity is a form of devil worship. "... when the consequence is drawn that, since we are totally depraved, our idea of good is worth simply nothing--may thus turn Christianity into a form of devil worship." (pp.37-38).

- Our goodness is not that different from God's. "The divine goodness differs from ours not as white and black but as a perfect circle from a child's first attempt to draw a wheel." (p. 39).

- The Bible contains myths. "I have the deepest respect for Pagan myths, still more for myths in the Holy Scriptures." (p. 71).

- The Genesis account comes from pagan myth. "I have therefore no difficulty accepting, say, the view of those scholars who tell us that the account of Creation in Genesis is derived from earlier Semitic stories which were Pagan and mythical." (p. 110).

- Man is an animal. "...but he (man) remains still a primate and an animal." (p. 115, 129).

- Job is "unhistorical." (p. 110).

- There is error in the Bible. (pp. 110 and 112).

- The Bible "carries" the word of God but is "human material..." (pp.110, 112).

- Christ fulfilled paganism. "...as I believe, Christ,...fulfills both Paganism and Judaism..." (p. 129).

- Plato was a theological genius. He says that Plato was "an overwhelming theological genius." (p. 80).

- God repiano coversds people for doing evil because they were doing the best they knew. God "often makes prizes of humans who have given their lives for causes He thinks bad on the monstrously sophistical ground that the humans thought them good and were following the best they knew" (p. 26).

- To be truly human you must participate in the Tao. He said of the Tao, which is from Chinese mysticism, that it is "the concrete reality in which to participate is to be truly human."

- Christ's death was not a substitution for us, but rather something like the Roman Catholic idea of the storing-up of grace.

- "Apollo is probably a lower species of Christ, and could probably be prayed to as such." Prehaps the most spiritually damning and revealing statement that Lewis ever made is quoted in C.S. Lewis: A Biography, by Roger Lancelyn Green. On page 276, Green gives us the quote. Lewis and his ill wife were on a trip when Lewis stated, "I had some ado to prevent Joy and myself from relapsing into Paganism in Attica! At Daphni it was hard not to pray to Apollo the Healer. But somehow one didn't feel it would have been very wrong - would have only been addressing Christ sub specie Apollinis."


http://www.derokendevlaswiek.nl