DS. A. KORT REAGEERT VALS MET/DICKSON/CITAAT
DS. A. KORT REAGEERT VALSELIJK MET DICKSON-CITAAT  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
DS. A. KORT REAGEERT MET DODEMANSHERSENEN, WANT HIJ GAAT NIET IN OP OPEN BRIEF, MAAR ZWAAIT VALS-KINDERACHTIG MET EEN DICKSON-CITAAT:

David Dickson over Psalm 26
1. Doe mij recht, HEERE, want ik wandel in mijn oprechtheid; en ik vertrouw op de HEERE, ik zal niet wankelen.
2. Proef mij, HEERE, en verzoek mij; toets mijn nieren en mijn hart.
3. Want Uw goedertierenheid is voor mijn ogen, en ik wandel in Uw waarheid.

Leer van Davids beroep van het onrechtvaardige vonnis van mensen tegen hem in hun rechtbanken en elders, waarin ze hem belasteren en hem onder zwartmakerij begraven, waarvan God én zijn eigen geweten wisten dat hij er vrij van was:
1. ? .
2. ? .
3. Wie zich op God beroept, moet een goede zaak hebben en een goed geweten voor zijn gedrag daarin, zodat hij met David kan zeggen: ik heb gewandeld in mijn oprechtheid.
4. ?

-----------------------------------------------

Buiksprekerij van vriend Kort doorgemaild aan broeder Jurie en mijn reactie op de buiksprekerij van vriend Kort luidt als volgt:

Geliefde broeder Jurie,

Dit is wat vriend Kort mij terugschreef als reactie op de open brief (zie Klik hier link). Hij moet Dickson erbij halen, omdat hij zelf niets weet te zeggen. Wat een laag-kinderachtige manier van doen! Zijn strijd-tegen-vlees-en-bloed-bedoeling is echter duidelijk, want via Dickson suggereert vriend Kort valselijk dat ik mij op God niet beroepen kan, omdat ik niet in Gods waarheid zou wandelen en niet in Christus oprecht zou zijn (want anders zou hij met een dergelijk citaat niet reageren). Kort geeft valse getuigenis om zijn eigen publieke(!) ongerechtigheid glad te strijken (zie open brief). Ik heb Kort niet voor mijn rechtbank gedaagd, zoals Kort via Dickson valselijk suggereert, maar mij van hem vrijgemaakt met Gods Woord en op Gods bevel. Voor die refo-rechtbanken waarvan Dickson gewag maakt, word ik evenwel dagelijks gedaagd, ZONDER enige geldig bewijs, waarvan ook Paulus spreekt in Hand. 24:13.
Kort zwaait valselijk met Dickson en bedient zich van valse kleeniaanse getuigen (weet ik bij God vandaan), zonder enig bewijs en dat is valse getuigenis.
Wat ik aan vriend Kort geschreven heb in de open brief, is de feitelijke en publieke(!) waarheid, maar Kort vloekt degenen die zich op grond van Gods Woord van (zijn) publieke kerk-ongerechtigheid vrijmaken, uit, met vrome woorden, die hij nota bene van Dickson steelt. God zal het zien en zoeken en dat doet Hij al, want als dominees valse getuigen zijn, is dat het oordeel in het oordeel.

Ten aanzien van mijn roeping, die ook in het kader staat van de bijbelse vrijmaakplicht, heeft de Heere tot mij gezegd: "Daarom zegt de HEERE alzo: Zo gij zult wederkeren, zo zal Ik u doen wederkeren; gij zult voor Mijn aangezicht staan; en zo gij het kostelijke van het snode uittrekt, zult gij als Mijn mond zijn; laat hen tot u wederkeren, maar gij zult tot hen niet wederkeren. Want Ik heb u tegen dit volk gesteld tot een koperen vasten muur; zij zullen wel tegen u strijden, maar u niet overmogen; want Ik ben met u, om u te behouden en om u uit te rukken, spreekt de HEERE. Ja, Ik zal u rukken uit de hand der bozen, en Ik zal u verlossen uit de handpalm der tirannen", Jer. 5:9-2.

Deze strijd was ook Paulus niet onbekend, "En [zij] stelden valse getuigen", Hand. 6:13, maar die valse getuigen bezorgen ons alleen maar medailles, namelijk de littekenen van Christus in ons lichaam (Gal. 6:17).

Hartelijke groet, Piet


http://www.derokendevlaswiek.nl