JAKOB 'OPRECHT' HEBREEUWSE/BETEKENIS
JAKOB 'OPRECHT' HEBREEUWSE BETEKENIS        
Plaats in winkelmandjeMandje
JAKOB 'OPRECHT' HEBREEUWSE BETEKENIS (Gen. 25:27).

Naar aanleiding van een aantal vragen omtrent Jakobs geestelijke staat vóór Bethel, nogmaals de Hebreeuwse betekenis van het woord 'oprecht' in Genesis 25:27, waar geschreven staat: "Als nu deze jongeren groot werden, werd Ezau een man, verstandig op de jacht, een veldman 1); maar Jakob werd een oprecht 2) man, wonende in tenten."

1) Ten aanzien van Ezau (een veldman):
In het Hebreeuws (Ish Sadéh). Een man van het veld, in de zin van: "het veld, het vrije veld beminnende."

2) Ten aanzien van Jakob (werd oprecht):
In het Hebreeuws (Ish Tham). Letterlijk staat er: "Een man van zachte manieren." De Septuaginta vertaalt: "van bedrog afkerig." De tegenstelling is duidelijk. Ezau was een meer woest, ruw, onverschillig man. Jakob daarentegen een man van een zacht karakter, die meer van het huiselijke leven hield.

---------------------------------------------------

Ingezonden vraag (1): Is het wel juist dat dhr. Van der H. de droom van Jakob te Bethel vereenzelvigt met de droom van Jozef, de man van Maria de moeder des Heeren ?

Antwoord: Genoemde vereenzelviging is absurd. De droom van Jakob te Bethel was zaligmakend, aangezien God zich aan Jakob zaligmakend openbaart in Christus, terwijl de droom van Jozef van een geheel andere inhoud is, aangezien het een boodschap van een engel betreft omtrent Maria's reine zwangerschap door de Heilige Geest. Again: Jozef kreeg een boodschap des engels en Jakob werd gerechtvaardigd door God in Christus.

De overige vragen kunnen de vragenstellers beantwoord vinden in de reeds eerder gepubliceerde artikelen en preken op de volgende blokken.

BETHEL EN PNIEL ALS TYPEN VAN DE EERSTE EN TWEEDE BEKERING IS GEHEEL OVEREENKOMSTIG MET DE APOSTOLISCHE LEER - HET GELOOFSLEVEN VAN GODS KINDEREN DIE DE TWEEDE BEKERING KENNEN, KRIJGT EEN ANDERE GANG (1) - GPPB. (18-03-2018)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
BETHEL EN PNIEL ALS TYPEN VAN DE EERSTE EN TWEEDE BEKERING IS GEHEEL OVEREENKOMSTIG MET DE APOSTOLISCHE LEER - HET GELOOFSLEVEN VAN GODS KINDEREN DIE DE TWEEDE BEKERING KENNEN, KRIJGT EEN ANDERE GANG (1)

Schriftlezing: Hebreen 5 - Hebr. 6:1-6

Tekst voor de prediking:
"Want gij, daar gij leraars behoordet te zijn vanwege den tijd, hebt wederom van node, dat men u lere, welke de eerste beginselen zijn der woorden Gods; en gij zijt geworden, als die melk van node hebben, en niet vaste spijze. Want een iegelijk, die der melk deelachtig is, die is onervaren in het woord der gerechtigheid; want hij is een kind. Maar der volmaakten is de vaste spijze, die door de gewoonheid de zinnen geoefend hebben, tot onderscheiding beide des goeds en des kwaads", Hebr. 5:12-14.

"...en gij, als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders", Luk. 22:32b.

"Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind, overlegde ik als een kind; maar wanneer ik een man geworden ben, zo heb ik te niet gedaan hetgeen eens kinds was", 1 Kor. 13:11.


* Onderscheid tussen de eerste bekering en de tweede bekering uit Gods Woord bewezen met de apostolische leer en uit het leven van Petrus, Paulus, Abraham, Mozes, Jona, Job, Mordechai, enz.

* De geestelijke moordaanslagen door bepaalde refo-dominees op de bijbelheiligen, o.a. op Mordechai, koningin Esther, Rachel, Petrus, Jozef en Maria, en de godtergende koehandel die daaruit voortkwam, affiniëren met het genocideplan van Haman.


- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

MET JAKOB GING HET 'VAN HEL TOT BETHEL' EN MET AL GODS UITVERKORENEN        
Plaats in winkelmandjeMandje

INLEGKUNDIGE DUIMZUIGERIJ OVER JAKOB WEERLEGD

Gerard vd Hoeven schrijft: "Burggraaf gaat in zijn ochtendpreek van 18 maart 2018 in op deze zaak en leert dat Jakob voor Bethel niet bekeerd was. Helaas gaat hij niet in op Genesis 25:26 en Hosea 12:4. De strijd die gaande was in de moederschoot tussen Jakob en Ezau was geen strijd tussen twee oude mensen, maar tussen de nieuwe mens Jakob en de oude mens Ezau. In moeders buik hield hij zijn broeder bij de verzenen, en in zijn kracht gedroeg hij zich vorstelijk met God. Ja, hij gedroeg zich vorstelijk tegen den Engel en overmocht Hem; hij weende en smeekte Hem. Te Bethel vond Hij hem en aldaar sprak Hij met ons (Hosea 12:4-5). De Heilige Geest heeft hier de bijzondere weldaden Gods opgetekend in het leven van Jakob, lees ook de kanttekeningen bij dit vers. De Heere verscheen Jozef in een droom (Matth. 1:20) en verschijnt ook Jakob in een droom (Gen. 28:12). Het komt openbaar in de vrucht bij Jozef en Jakob. Het waren dus allebei kinderen Gods op dat moment. Nu wil ik niet ploegen met andermans kalven, maar ook Kohlbrugge leerde dat Jakob niet alleen oprecht was als karaktereigenschap, maar ook oprecht in de zin van Gen.6:9, Job 1:1, Pred. 13:6, Ps. 37:37. Kohlbrugge schrijft ook in zijn Schriftverklaringen bij de aanloop naar Gen. 28 de volgende woorden: "Dat de Heere Zijn kinderen nabij is, wanneer zij neergedrukt en met allerlei lijden bezwaard zijn, dat willen wij u eens doen zien uit het leven van de aartsvader Jakob, en wel meer bijzonder naar hetgeen wij lezen: Genesis 28:10-16."

------------------------------------------------------

Comment
Wat we hier schrijven is niet bedoeld als een ontlading van een persoonlijke vete, want die hebben we met niemand, maar van een bijbelse weerlegging jegens een vervroomde inlegkunde over het eertijdse leven van Jakob voor zijn bekering te Bethel. Daarin komt openbaar het onderscheid tussen vlees en Geest, ofwel het onderscheid tussen de oude mens en de nieuwe mens, met betrekking tot het leven van Jakob, ons ten voorbeeld gesteld.

Woord vooraf
In een van de eerste contacten die we met vriend Hoeven hadden, voerde hij een woordje aan uit mijn Dagboek, "Komt herwaarts tot Mij", waarin hij dat woordje muggenziftend betwiste. Ik weet niet meer om welk woordje het ging, maar ik moest toen wel denken aan hetgeen geschreven staat in Jesaja 29:21: "Die een mens schuldig maken om een woord, en leggen dien strikken, die hen bestraft in de poort; en die den rechtvaardige verdrijven in het woeste."

In de loop der jaren heb ik tal van mensen ontmoet en honderden brieven ontvangen, waarvan er sommigen de (inter)nationale lektuur-verspreiding van 'de rokende Vlaswiek' probeerden na te doen om 'successen' te boeken en 'een naam' te halen en enkelen van die papegaaien begonnen ook publiek te schrijven, maar bleken daarvoor duidelijk geen roeping te hebben bij God vandaan.

Als dat laatste het geval is komt het politieke oogmerk van dezulken vroeg of laat openbaar. Vriend Hoeven heeft wel een waarschuwend vingertje tegen allerlei dwalingen, maar hij roemde tot voor kort hoog op de HHK (als zijnde de voortzetting van de NHK) die hij nu een valse kerk noemt, terwijl hij nooit met zijn HHK-lidmaatschap publiek in de schuld gekomen is, noch met zijn hoogkerkelijke HHK-brieven aan ondergetekende, noch met zijn vleselijke preek-publicaties van SGP-dominees. Stilzwijgend genoemde afgoderij aan de hand houden en er tegelijk tegen ageren is het werk van een valsspeler, zoals we dat ook duidelijk zien bij de gristelijke politiek. Toen ik vriend Hoeven aansprak op zijn onbijbelse houding in de HHK, omdat hij zich niet BIJBELS vrijmaakte, heeft hij een vijandige zelfrechtvaardigingsbrief gepubliceerd tegen mij en mij van die tijd af genegeerd, zoals kinderachtige kinderen doen. Nooit is vriend Hoeven met zijn hoogkerkelijk geveins publiek in de schuld gekomen.

Daar komt bij dat we vriend Hoeven op zijn koehandel-dialoog gewezen hebben, die hij met ds. W. Roos over de ruggen van de godzalige kinderen Gods -Maria en Jozef- verhandeld heeft, en uit die koehandel bleek ook weer dat Gerardje Hoeven geen roeping heeft om dit soort dingen publiek te doen, aangezien Gods Woord een ketterse mens geen ruimte geeft voor een dialoog, maar na de eerste en/of tweede vermaning verworpen dient te worden krachtens het apostolische tuchtbevel (Tit. 3:10). Vriend Hoeven heeft met zijn ellenlange geschrijf de ketterse Roos niet de wacht bij God vandaan aangezegd en dat maakt zijn 'weerlegging' onbijbels en zelfs goddeloos.

Al Gods ware kinderen hebben wel een getuigende stem, ofwel behoren dat te hebben, maar gaan zomaar niet viraal, terwijl vriend Hoeven doet voorkomen alsof hij voor zijn publieke schrijverij een bijzondere roeping heeft, zoals de kopersmid Kleen dat ook destijds heeft geclaimd. Als het dan op niets uitloopt, zoals bij de kopersmid Kleen het geval was, of je betrapt dezulken op het ploegen met andermans kalf, komen de back-fire-eigenschappen van een Sting-ray ineens openbaar. Dat is helaas ook bij vriend Hoeven het geval.

Het wemelt van de papegaaien in refoland die elkaar napraten, omdat ze zelf niets wezenlijks te vertellen hebben, zoals ook papegaai Kleen zich profileert en niets anders doet dan met andermans kalveren ploegen en volstrekt zwakzinnige afgoderij bedrijft met tal van PKN/HHK/OGG-dominees, ja, de kinderdoop bespot en het werk des Geestes in mij lastert, met het verrot-vleselijke oogmerk om punten te scoren, en zichzelf in de rij van de geloofshelden en apologeten te wanen... Dergelijke geestelijke gestoordheid valt in onze dagen nauwelijks meer op, omdat refoland een groot gesticht is van vrome poppetjes die zich willen laten gelden met nep-nieuws, nep-liefde, witgepleisterde grafpraat en gristelijke intimidatie, maar bij Jakob ging het 'Van hel tot Bethel' en wat er verder volgt.

Hoewel ik vriend Hoeven vooralsnog niet in de categorie van ketter Kleen wil plaatsen, ploegt hij ten spijt van zijn ontkenning (zie Hoeven-citaat hierboven) ook doorlopend met GPPB-kalveren en dat is door verschillende broeders onafhankelijk van elkaar diverse keren bevestigd. Als ik de artikelen van Hoeven lees, lees ik door zijn regels heen dikwijls mijn eigen handschrift. Dit moest voor de duidelijkheid vooraf gezegd worden, omdat hetgeen ik nu ga schrijven in de juiste context verstaan moet worden.

Terzake
De Sting-ray-reactie van vriend Hoeven is mede een gevolg van mijn vingerwijzing naar de koehandel die hij met ds. Roos gemaakt heeft over de gelukzalige staat van Jozef en Maria. Zulke reactionaire movements zijn mij tot op de dag van vandaag niet onbekend.
Vriend Hoeven beweert dat ik in de betreffende preek geleerd zou hebben dat Jakob vóór Bethel niet bekeerd was. Hoeven begint direct al verdachtmakend, aangezien niet ik, maar Gods Woord zelf leert dat Jakob niet vanaf zijn geboorte, maar te Bethel God in Christus heeft leren kennen (zie o.a. Hos. 12:5) en voor die tijd leert Gods Woord nergens dat Jakob met God wandelde, zoals bij Noach wel het geval was, maar in Jakobs eertijds is juist sprake van het tegendeel. Daarmee stel ik Jakob niet discutabel, maar omdat Hoeven dat wel doet op een vroom-vleselijke wijze, is dit artikel geschreven.

De bewijsvoering die vriend Hoeven opvoert om de oude mens Jakob vóór Bethel voor bekeerd door te laten gaan, bestaat uit pure inlegkunde en heeft derhalve met bijbelse exegese niets te maken, ergo, hetgeen vriend Hoeven beweert is een aanslag op het ware werk Gods in het leven van Jakob. Ook het eerstgeboorterecht geeft vriend Hoeven een zaligmakende lading, maar dat is vleselijk absurd, want Jakobs zaligheid was niet gegrond in een aartsvaderlijke zegen in de vorm van het eerstgeboorterecht, maar in de gerechtigheid van Christus.

Het is echter nooit mijn bedoeling geweest om Jakob, of van welke bijbelheilige ook, zijn of haar zalige staat subtiel te wegen, laat staan een koehandel te maken over de ruggen van de bijbelheiligen, want dat behoort niet tot de roeping om het Woord te preken, maar tot het bedrijf van inlegkundige biblicisten, hoewel er wel duidelijke geestelijke typen van de zalige feiten in Christus verklaard liggen in de bekering en in de weg van de bijbelheiligen en dát moet wel gepreekt worden, want dat is tot onze lering in Gods Woord beschreven.

De teksten die vriend Hoeven opvoert als bewijs van Jakobs zalige staat vóór Bethel, nl. Genesis 25:26 en Hosea 12:4, bevatten volstrekt geen bewijs van hetgeen hij beweert over Jakob vóór Bethel.

We zullen er alsnog op ingaan, om aan zijn 'wenend' verzoek te voldoen. In Gen. 25:26 staat geschreven: "En daarna kwam zijn broeder uit, wiens hand Ezau's verzenen hield; daarom noemde men zijn naam Jakob. En Izak was zestig jaren oud, als hij hen gewon."
Bovenstaande tekst kan niet verstaan worden zonder de twee voorafgaande teksten: "En de kinderen stieten zich samen in haar lichaam. Toen zeide zij: Is het zo? waarom ben ik dus? en zij ging om den HEERE te vragen. En de HEERE zeide tot haar: Twee volken zijn in uw buik, en twee natiën zullen zich uit uw ingewand van een scheiden; en het ene volk zal sterker zijn dan het andere volk; en de meerdere zal den mindere dienen", Gen. 25:22-23.

Jakob en Ezau "stieten zich samen" staat er en vriend Hoeven maakt van dat "samen-stieten" een strijd tussen de oude mens (Ezau) en de nieuwe mens (Jakob). Die interpretatie is volstrekt pure inlegkunde. De HEERE Zelf geeft antwoord aan Rebekka op haar vraag over dat samen-stieten, wat we kunnen lezen in Genesis 22:23. De HEERE zegt totaal iets anders dan hetgeen vriend Hoeven beweert. De HEERE openbaart aan Rebekka de toekomst van de twee volken in haar buik, voortkomende uit Jakob en Ezau, namelijk, de Edomieten en de Israëlieten. De Edomieten zouden sterker zijn als de Israëlieten, maar de meerdere Edomieten zouden de mindere Israëlieten dienen.

Met de Edomieten worden de vijanden van Gods Kerk bedoeld en met de Israëlieten de ware bondelingen in Christus, hetgeen we o.a. kunnen lezen in Obadja 1:18-21: "En Jakobs huis zal een vuur zijn, en Jozefs huis een vlam, en Ezau's huis tot een stoppel; en zij zullen tegen hen ontbranden, en zullen ze verteren, zodat Ezau's huis geen overgeblevene zal hebben; want de HEERE heeft het gesproken. En die van het zuiden zullen Ezau's gebergte, en die van de laagte zullen de Filistijnen erfelijk bezitten; ja, zij zullen het veld van Efraim en het veld van Samaria erfelijk bezitten; en Benjamin Gilead. En de gevankelijk weggevoerden van dit heir der kinderen Israels, hetgeen der Kanaanieten was, tot Zarfath toe; en de gevankelijk weggevoerden van Jeruzalem, hetgeen in Sefarad is, zij zullen de steden van het zuiden erfelijk bezitten. En er zullen heilanden op den berg Sions opkomen, om Ezau's gebergte te richten; en het koninkrijk zal des HEEREN zijn."

Rebekka krijgt een geestelijk vergezicht van de HEERE over de toekomst van de twee volken die in haar buik zijn. Vriend Hoeven past Gen. 25:22-23 echter geïsoleerd toe op Jakob en Ezau, maar het gaat hier over de strijd tussen het Vrouwenzaad en het slangenzaad, waarvan het samen-stieten tussen Jakob en Ezau in de schoot van moeder Rebekka slechts een voorteken was van hetgeen er in de toekomst zou gebeuren, maar het was nog geen feit. In het gedeelte van Obadja zien we iets van de vervulling van hetgeen de HEERE aan Rebekka had geopenbaard en dat tekent heel de wereldgeschiedenis, want geestelijk gezien zijn er maar twee volken op deze aarde, nl. Gods volk en de vijanden van Christus.

Velen van Gods uitverkorenen ontvangen al vele indrukken van dood en eeuwigheid en/of opmerkelijke bemoeienissen en tekenen des Heeren van hun uitverkiezing, voordat zij daadwerkelijk met God verzoend worden en ik herken dat ook vanuit mijn eigen leven, achteraf te verstaan, want het zijn geen opstappen tot de wedergeboorte, want in Bethel gaat de zon volledig onder, om in Christus -als de Zonne der Gerechtigheid- geheel op te gaan in de toepassing des harten.

Als het gaat over de bekering van Jakob, openbaart Gods Woord zelf dat de uitverkiezing van Jakob zich zaligmakend voltrekt in de toepassing te Bethel, maar dan wel in het kader van de rechtvaardiging van de goddeloze. Jakob komt in de moederschoot namelijk openbaar als een hielenlichter/bedrieger (letterlijk ‘onderkruiper'), want dat is de betekenis van de naam Jakob en om zijn hielenlichterij werd hij zo genoemd en juist zo'n hielenlichter was door God uitverkoren, maar uitverkoren-zijn en bekeerd-zijn zijn twee onderscheiden zaken die meestal niet tegelijk samenvallen en dat komt in het leven van Jakob dan ook duidelijk openbaar. Johannes de Doper en David bijvoorbeeld hebben geen eertijds gekend, want die waren al wedergeboren in de moederschoot, maar in het leven van Jakob is er duidelijk wel sprake van een eertijds en dat zegt hij ook zelf aan het ziekbed van zijn vader Izak: "Toen zeide Izak tot zijn zoon: Hoe is dit, dat gij het zo haast gevonden hebt, mijn zoon? En hij zeide: Omdat de HEERE uw God dat heeft doen ontmoeten voor mijn aangezicht", Gen. 27:20. Jakob zegt niet 'mijn God', maar zegt liegende 'uw God', misbruikende de Naam des HEEREN op een profane wijze.

Vriend Hoeven noemt Jakob de hielenlichter in de schoot van zijn moeder echter "de nieuwe mens" en Ezau "de oude mens", die met elkaar in gevecht zijn. Dat soort Schriftvervalsende inlegkunde is nu de vrucht van roepingloze betweterij. Vriend Hoeven moet dan ook ophouden om uit zijn duim te zuigen, want het product van die duimzuigerij openbaart zich in het verzinnen van kunstig verdichte fabelen, ofwel ordinaire Schriftvervalsing. Dit feit kan door geen sterveling gladgestreken worden met refo-humanisme, waardoor men de ere Gods inwisselt voor menseneer, hetgeen een democratische refo-trend is in onze dagen.

Vervolgens voert vriend Hoeven Hosea 12:4-5 op, om zijn inlegkunde kracht bij te zetten: "In moeders buik hield hij zijn broeder bij de verzenen, en in zijn kracht gedroeg hij zich vorstelijk met God. Ja, hij gedroeg zich vorstelijk tegen den Engel en overmocht Hem; hij weende en smeekte Hem. Te Bethel vond Hij hem en aldaar sprak Hij met ons."

Vriend Hoeven bewijst met de aanhaling van dit tekstgedeelte echter niets ten aanzien van zijn inlegkundige bewering over de "bekeerde" Jakob vóór Bethel. Vriend Hoeven lijkt te suggereren dat het tweede deel in Hosea 12:4 -in zijn kracht gedroeg hij zich vorstelijk met God- in onmiddellijk verband staat met Jakobs vasthouden van Ezau's hielen in de moederschoot.
Als hij die suggestie voor waar houdt, gaat dat aan alle kanten mank, want het tweede deel van vers 4 slaat geheel op het vervolg in vers 5, namelijk op Jakob te Pniël. Hosea 12:5 staat bovendien niet chronologisch beschreven, aangezien Pniël vóór Bethel wordt genoemd, terwijl iedereen weet dat Bethel lange tijd aan Pniël voorafging. De Heilige Geest behoudt Zich echter het recht om on-chronologisch te schrijven en dat is Goddelijke non-chronologie.

Van Bethel staat in Hosea 12:5 echter duidelijk geschreven: "Te Bethel vond hij Hem en aldaar sprak Hij met ons." Dat geschiedde voor het eerst in het leven van Jakob, tot zijn rechtvaardigmaking!

Vriend Hoeven lijkt de zaligmakende openbaring Gods aan Jakob te Bethel vervroegd te willen betrekken op Jakobs leven vóór Bethel, maar dat is volstrekt dwaas en een mix-gerecht van Wet en Evangelie, terwijl hij zelf zegt dat op dat Bethel-moment (Gen. 28:12) van Jakobs bekering sprake was en dat is het ook. Vriend Hoeven spreekt zichzelf dus vierkant tegen. By the way: waarom al dat vlees-vervroomde gemuggenzift over zaken die volgens Gods Woord voor geen tweeerlei uitleg vatbaar zijn?

Gods Woord kan dus ook nooit bewezen worden met wat oudvaders leren vanuit hun eigen optiek, maar vriend Hoeven voert de godgeleerde Kohlbrugge op om zijn betoog kracht bij te zetten, terwijl ook Kohlbrugge over Jakobs bekering spreekt in het kader van Bethel (Gen. 28:10-16). Dat Kolhbrugge in zijn uitleg over de aanloop van Jakob te Bethel Comriaanse trekken vertoont en dat in meer van zijn preken doet, is publiek bekend, maar dan moet Kohlbrugge en wie het ook moge zijn, opzij gezet worden, omdat de Schrift het einde is van alle tegenspraak. Heel dat onbewuste Comrianisme -dat haaks staat op de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze- waarmee heel veel oudvaders bevangen zijn, zelfs Kohlbrugge, al is het bij hem minimaal, doet aan het Schriftbewijs dat we hier en in de betreffende preek leveren, niets af. In onze dagen zijn alle refo-kerken zwanger van Comrianisme, omdat men niets moet hebben van die God Die alleen en uitsluitend de goddeloze rechtvaardigt.

In de termijn -van jongeling tot Bethel- wordt Jakob wel ‘oprecht' genoemd in de SV, maar dat slaat op een morele oprechtheid, zoals we ook in betreffende preek uit de grondtekst bewezen hebben. Van Noch staat ook geschreven dat hij oprecht was én met God wandelde (Gen. 6:9). Dus het oprecht-zijn van Noach ging gepaard met de geloofswandel met God, gelijk als bij Henoch. Het woordje 'oprecht' bij Noach is bovendien een ander grondwoord en betekent "perfect", ofwel 'zonder vlek' namelijk als vrucht van het geloof. Bij Jakob slaat zijn oprecht-zijn duidelijk op een karakter-eigenschap. Jakob mocht dan moreel oprecht zijn, dat wil zeggen ‘zachtaardig van karakter', maar als hielenlichter komt Jakob bij het ziekbed van zijn vader als een profane leugenaar en brute misbruiker van Gods Naam openbaar en krijgt hij Ezau als bloedwreker-type achter zich aan, omdat zijn schuld nog open stond voor God. Dat maakt nu juist het wonder van vrije genade des te heerlijker, want God is een God Die de goddeloze rechtvaardigt en dat gold in Jakobs geval te Bethel, waar de zon was ondergegaan. Christus is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren was; daarvan mocht de verloren Jakob te Bethel een onderwerp zijn.

Vriend Hoeven wil van Jakob -in de termijn van jongeling tot Bethel- echter vroom vlees maken, terwijl Jakob aan het ziekbed van zijn vader openbaar komt als een Ezau, wiens schuld nog open staat. Vriend Hoeven doet het zaligmakende werk Gods aan Jakob te Bethel teniet als zijnde een extra, terwijl Christus als het Begin der herschepping Gods voor Jakob te Bethel wederbarende toepassing werd.
"Te Beth-el vond hij Hem, en aldaar sprak Hij met ons", ja, want daar werd Jakob als een goddeloze door God gevonden en op grond van de toegerekende gerechtigheid van Christus rechtvaardig verklaart.

Hierbij wil ik het laten, want van een koehandel over de ruggen van de bijbelheiligen ben ik een verklaarde vijand. Jakob is reeds lang begraven en Israël is reeds eeuwen voor Gods troon met alle geroepen bijbelheiligen, omdat Hij het heeft gedaan, alle filosofische inlegkunde ten spijt. Ik wens vriend Gerard veel ontdekkend licht en eerlijk-makende genade toe. Zo zij het.

GPPB.

EERSTE EN TWEEDE BEKERING (BETHEL-PNIEL) REFOBREED ONTKEND        
Plaats in winkelmandjeMandje
Zie ook de recente twee voorafgaande artikelen: "BETHEL & PNIËL - EERSTE/EN/TWEEDE/BEKERING" & "MET JAKOB GING HET VAN HEL TOT BETHEL"

OMDAT HET HIER GAAT OVER DE WEERLEGGING VAN FUNDAMENTELE EN INGEKANKERDE KETTERIJEN, NOGMAALS DE AANDACHT GEVESTIGD OP ONWEERLEGBARE SCHRIFTBEWIJZEN TEN AANZIEN VAN JAKOBS 1e EN 2e BEKERING, WAARVAN BETHEL EN PNIEL ZUIVERE VOORBEELDEN EN TYPEN ZIJN VAN HET WARE LEVEN DER GENADE. DIT GEVAL STAAT NIET OP ZICHZELF, ZIENDE OP HET REFO-BREDE GEVEINS HIEROMTRENT EN OP ALLE GEBIED.

HETGEEN CHRISTUS TOT PETRUS ZEGT:
"...en gij, als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders", Luk. 22:32, wijst ontegenzeggelijk op de 2e bekering van Petrus, zoals de eerste en tweede bekering duidelijk bij sommige bijbelheiligen in Gods Woord beschreven staat, zoals ook bij Jakob -Bethel en Pniel-, maar worden REFOBREED ONTKEND EN VERVALST, ook door publicist Van der Hoeven met zelfrechtvaardigende, inlegkundige artikelen en zelfs met leugenberichten, o.a. Hoevens kinderachtige muggenzifterij over een woordje in mijn dagboek, terwijl hij met geen woord repte over de inhoud van het boek en zijn recent zwakzinnig leugenbericht hieromtrent, is weldegelijk muggenzifterij gebleken en zo handelt hij ook met andere broeders, maar de valse leraars zegent hij in. Ik heb dat in het begin wel opgemerkt, maar je wilt niet op elke slak zout leggen, maar nu passeert alles de revue in het licht van Gods Woord. Hoeven is zelf begonnen met niet meer te reageren en speelde zijn spel op zijn website uit, zoals ook papegaai-formalist Kleen dat doet en daar zijn we publiek op ingegaan en deze valsspelers weerlegt met het Woord van onze God. Hoevens hetse tegen mij zij hem vergeven, maar ik ga met zulke kinderachtige en roepingloze doe-het-zelvers die ook nog eens een koehandel-dialoog aangaan met ketters, geen gesprek meer aan. IJzer scherpt men met ijzer en niet met verrot hout. Hoeven weet ook precies te vertellen, wanneer mijn roeping om het Woord te preken is ingegaan, maar het is allemaal muggenzifterij met een onzuiver oogmerk, aangezien we dat verschillende keren hebben verklaard -en dat weet Hoeven ook- niet om een en ander te bewijzen, maar het werk des Heeren komt nu eenmaal openbaar en geen mens kan dat bewerken noch tegenhouden. Hoe en wanneer de Heere mij geroepen heeft geschiedde al in 1986 en in 1990 kreeg ik een schrijversambt van de Heere toegewezen, omdat ik Gods krachtdadige roeping om het Woord te preken verzondigd heeft met het ongeloof van Zacharia, de man van Elisabeth. Zacharia kon niet meer spreken en had een schrijftafeltje nodig om zich te kunnen uitdrukken. "Schrijf aan de engel der gemeente", is toen in vervulling gegaan en nog, want mijn schrijversambt heeft de Heere nooit ingetrokken en ook het profetisch ambt om het Woord te preken lag daaraan ten grondslag. Die roeping Gods was nog krachtiger als de bliksem en de Heere heeft dat alles waargemaakt en nog, maar de bediening des Geestes wordt in allerhande nood en dood geboren tot op de dag van vandaag. Het licht en de bediening des Geestes staan echter niet op mijn naam, maar op Naam van Hem die ons gekocht heeft met Zijn dierbaar bloed, met de belofte door allen gehaat en belasterd te worden om Zijns Naams wille. Hoeven weet van deze vervolgingswegen en de lijdensgangen in en door Christus niets af en geen enkele refo-ambtsdrager weet van deze dingen af. Hoeven kan zich -met de refo-massa- vrij en blij bewegen en alle dominees met hem, maar allen die godzaliglijk willen leven, zullen vervolgd worden en in mijn geval was het een bloedige vervolging, waarvan de refokerken opdrachtgevers zijn. De dodelijke haat die we tot op de dag van vandaag en via emails, brieven, refo-riool-web, tot alle ambtsdragers toe, ondervinden, is met geen pen te beschrijven, doch vrolijk achter het Lam gedragen als de Heere het kinnebakken maar enigszins oplicht. Zijn juk is zacht en Zijn last licht en het zijn nog niet eens speldenprikjes in vergelijk met het lijden van de Borg.
Vriend Hoeven, je schrijft maar raak uit je vleselijk-vrome ratio, maar er is geen woord van God bij. De broeders en zusters in Christus die ik heb, leven onder het heiligend kruis uit de bediening des Geestes in Christus Jezus, middels de prediking en zij ondervinden dezelfde vervolging en haat die de voetstappen van Christus openbaren en daar weet geen dominee, noch publicist iets van in onze dagen! Valse leraars de hand reiken, zoals Hoeven en velen met hem doen, kon Paulus nog niet eens jegens de veinzende Petrus, maar die de bestraffing haat, is niet alleen onvernuftig, maar ook een blakende vijand van vrije genade en wie binnen het refodom is dat niet in onze dagen? Het is allemaal dooie en kruisloos entertainment-godsdienst wat de klok slaat en niets anders, behalve het kleine kuddeke van Christus BUITEN de legerplaats ondervindt als zijnde geheel vleselijk het Leven in Zijn Naam, met de vervolgingen. De mens openbaart zichzelf en Hoeven doet dat uiterst vroom, en hij bedient zich tegelijk van onzinnige karikaturen, zoals er zovelen doen, om zichzelf vrij te pleiten. Zijn kerkveinzingen zijn niet van de lucht en God weet dat ik niet lieg! Straks staat de mens voor God en ik ben vrij van zijn bloed en van al dat afvallige kerkelijke bloed, dat de afval promoot door nalatigheid en bedrijf. Mij is de strijd tegen vlees en bloed geheel vreemd, sinds de Heere mij in en door Christus doet kruipen onder het heiligend kruis, maar dit geval staat niet op zichzelf en daarom dit artikel. Ook Hoeven leeft in luilekkerland en ook hij heeft de ergernis van het kruis teniet gedaan, net als al die fabrieks-dominees in onze dagen, om maar niet vervolgd te worden. Hoeven bedient zich van karikaturen, omdat hij weet dat hij veinst maar als zodanig niet openbaar wenst te komen. Welnu, in dit artikel en in de voorgaande artikelen leveren we het bewijs dat Hoeven veinst en dat schrijven we niet op de persoon van Hoeven spelend, maar omdat het veinzen een kerktrend geworden is. Volgens Hoeven maakt het niet uit of je nu 1 preek van een dominee publiceert of 100. Een kind kan verstaan dat 100 preken een koehandel voorstellen, hetgeen je van 1 krop sla niet kan zeggen. Ooit hadden we een preek van ds. Roodsant gepubliceerd (allang verwijderd), omdat we na de NHK-uitrukking in 2004 enigszins in de hoop leefden dat zulk soort predikanten als Roodsant en Veldman in de bressen zouden gaan staan, jegens allerhande roepende zonden, maar dat is een ontnuchterende illusie gebleken, want ook de "beste" danst mee met de dodendanst van het stomme-honden-leger der refo-priesterschaar. Hoeven wist de reden ook dat ik destijds nog enkele predikanten het voordeel van de twijfel gaf, om reden die we net genoemd hebben, maar nu gebruikt hij die preek van Roodsant als een karikatuur-boemerang om de hond te slaan, maar dat helse bedrog doet hij tot zijn eigen verderf en wie het ook betreft (Gal. 5:10). Ten aanzien van leerketterijen staat de mens voor God en dat kan alleen de Heere vergeven van degenen die daarmee publiek in de schuld vallen voor Hem.

Daar komt bij -zoals we reeds met het Woord hebben bewezen- dat vriend Van der Hoeven op een volstrekt inlegkundige en misleidende Schriftvervalsende wijze, Jakobs wedergeboorte (schijngeboorte) in de moederschoot zonder Schriftuurlijke bewijsvoering en dan ook nog met oudvaders en reformatoren meent te moeten bewijzen, terwijl Gods Woord als het Einde van alle tegenspraak duidelijk het tegendeel bewijst, van hetgeen Hoeven en zovele oudvaders beweren. Wat heb ik met de inlegkundige jakobsfilosofie van Calvijn te maken als Gods Woord ons totaal andere dingen leert? Immers niks! Jakob en Ezau in de moederschoot worden door de Heilige Geest aangemerkt als noch goed, noch kwaad gedaan hebbende (Rom. 9:11), dat wil zeggen, dat er tussen Jakob en Ezau geen geestelijk staatsverschil bestond in de moederschoot, want God maakt onderscheid waar het niet is, zelfs met degenen die wel in de moederschoot zijn wedergeboren. Gods Woord openbaart in alle Schriftgegevens over Jakob en Ezau duidelijk, dat zowel Jakob als Ezau in zonden ontvangen EN geboren zijn geworden. Gods besluit van Jakobs uitverkiezing is voor Jakob een zaak van toepassing des harten geworden te Bethel, waar Jakob als een goddeloze door God gerechtvaardigd wordt en te Pniel ontvangt Jakob een meerdere (Pinkster)zegen. De zegeningen van Izak zijn derhalve geen vervanging van de zaligmakende openbaring van God jegens Jakob, maar vallen onder de noemer van profetie door de Heilige Geest ingegeven en niet Izak, maar de Heere heeft die zegeningen Abrahams gezegend in de toepassing der zaken. (Zie preek over Jakobs 2e bekering op volgende blok).

Het komt dan ook duidelijk openbaar dat Hoeven derhalve geen raad weet met de door Christus Zelf geleerde tweede bekering (Luk. 22:32b), t.a.v. Petrus, zoals de Heilige Geest ook duidelijk zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament op vele plaatsen openbaart in het leven van diverse bijbelheiligen. Refobreed worden Bethel en Pniel geleerd als bijkomstige nadere weldaden, terwijl het hier gaat over zaligmakende heilstoepassing, aangezien Jakob te Bethel door God gevonden (Hos. 12:5) en als een goddeloze door God wordt zalig gesproken (Gen. 28:12-18). Degenen die dit soort zaken ontkennen, weten van de zaak zelf niets af, omdat zij niet weten hoe God de rechtvaardigmaking werkt in de toepassing des harten, zoals dat ook duidelijk blijkt uit de volstrekt roomse zaligverklarings-retoriek van vriend Hoeven omtrent Jakobs wedergeboorte.

God maakt de in verwachting zijnde Rebekka niet Jakobs wedergeboorte bekend (Gen. 25:23), maar Jakobs uitverkiezing en Ezau's verwerping (Rom. 9:13), hetwelk heenwijst naar de twee volken voor alle tijden en plaatsen, namelijk, Gods uitverkoren volk en de verworpenen (Rom. 9:12), waarvan het vasthouden door Jakob van Ezau's hiel slechts een voorteken was van Gods eeuwig predestinatie-besluit, dat de HEERE aan Rebekka meedeelde.

* Ds. W. Roos (HHK) -die fundamentele ketterijen leert, door het kindschap Gods van Petrus te ontkennen op grond van hetgeen Christus tot hem zegt: "Ga achter Mij satanas....", hetgeen ds. Roos recent ook met Jozefs en Maria's geestelijke staat in Christus heeft uitgevreten EN ER NIET PUBLIEK MEE IN DE SCHULD KOMT, MAAR IN ZIJN KETTERIJEN JAAR EN DAG VOLHARDT, daarmee laat Roos zelf de vervloeking op zich die Paulus uitspreekt in Galaten 1:8-9. Dat doe ik niet, maar Gods Woord zelf. Immers, het kindschap Gods van bijbelheiligen schofferen, is een regelrechte aanval op het zoen- en kruiswerk van Christus, en is een grove overtreding van de leer van Christus. Met de mond de dood in de mens en het leven in Christus belijden en leren, maakt niemand tot een geroepen getuige van Christus. Tegelijkertijd de ketterijen leren die ds. Roos jaren achteerheen leert, daarop is wis en waarachtig Titus 3:10 van kracht, maar Hoeven wast met zijn koehandel-dialoog met Roos en zijn na-reacties zijn handen in het badwater van Pilatus, ten koste van het levende Kind en strijkt dit soort ketterijen hooghartig glad.

Ook leert Roos conform de afvallige Afscheiding Pniel als Jakobs rechtvaardigmaking en laat zich niet op grond van de Schrift corrigeren. (Heb hem zelf hierover al meer dan 20 jaar geleden per brief aangeschreven, maar die veinzende en volstrekt on-theologische dominees in onze dagen laten zich niet door het Woord gezeggen, omdat ze hun eigen god en een eigen aangepaste bijbel eropna houden). En juist met zulke farizeese pseudo-theologen bedrijft vriend Hoeven een propaganda-game, en hij geeft zelfs gedrukte preken uit van een PKN-bevestigde preek-ouderling, hetgeen boekdelen schrijft over Hoeven zelf en wie het ook betreft.

Publiek in de schuld komen met hoogkerkelijke blaaskakerij en het over de bol strijken van Schriftvervalsende ketters, staat in geen enkel kerkelijk woordenboek geschreven en ook niet in het woordenboek van vriend Hoeven, en dan blijft ook de praktijk van publieke schuldbekentenis over zulke ongerechtige pretenties achterwege, terwijl Gods Woord uitdrukkelijk waarschuwt tegen alle soorten van Schriftvervalsende veinzers: "Want wij allen moeten geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage, hetgeen door het lichaam geschiedt, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad", 2 Kor. 56:10.

DEGENEN DIE PLOEGEN MET ANDERMANS KALVEREN, MET NAME DOOR OUDVADERS TE MISBRUIKEN OM DAARMEE ZOGENAAMD DE SCHRIFT TE BEWIJZEN, BEDRIJVEN SLECHTS ZIEKELIJKE AFGODERIJ, WAARTEGEN DE APOSTEL PAULUS IN DE NAAM VAN CHRISTUS AFSNIJDEND EN BESTRAFFEND OPTREEDT: "En het geschiedde, als wij tot het gebed heengingen, dat een zekere dienstmaagd, hebbende een waarzeggenden geest, ons ontmoette, welke haar heren groot gewin toebracht met waarzeggen. Dezelve volgde Paulus en ons achterna, en riep, zeggende: Deze mensen zijn dienstknechten Gods des Allerhoogsten, die ons den weg der zaligheid verkondigen. En dit deed zij vele dagen lang. Maar Paulus, daarover ontevreden zijnde, keerde zich om, en zeide tot den geest: Ik gebied u in den Naam van Jezus Christus, dat gij van haar uitgaat. En hij ging uit ter zelfder ure", Hand. 16:16-18.

WAT DIE ROEPINGLOZE KLEENIAANSE PUBLICISTEN BEZIELEN OM HET INTERNET TE VERVUILEN MET HET PUBLICEREN VAN INHOUDSLOZE FABRIEKS-PREKEN VAN DE HUIDIGE TUCHTLOZE EN STOMME-HONDEN-PRIESTERSCHAAR, IS ZELFS DOOR EEN KIND TE VERSTAAN, NAMELIJK OM ZICH IN TE DRINGEN IN ZAKEN WAARTOE ZIJ GEEN BIJBELSE BEVOEGDHEID HEBBEN EN OM ZELFDECORERENDE PUNTEN TE SCOREN, MAAR DIE AFGODERIJ IS CONTRA EEN BIJBELSE ROEPING, ERGO, HET ZIJN SCHRIFTVERVALSENDE EN ZIELSMISLEIDENDE PRAKTIJKEN.

AANGEZIEN GEEN ENKELE DOMINEE TEGEN DIT SOORT PLUIMSTRIJKENDE AFGODERIJ OPTREEDT, BEWIJST DAT ZE GAARNE GE-ETALEERD WILLEN WORDEN IN DE WITGEPLEISTERDE ETALAGEKASTEN VAN DE KLEENIAANSE PROPAGANDISTEN EN HET BEWIJST OOK DAT ZIJ DE GEEST VAN CHRISTUS MISSEN (Hand. 16-16-18), EN DAT GELDT VANZELF OOK VOOR AL DIE PLUIMSTRIJKENDE ANDERMANS-VEREN-PRONKERS, ZOALS DE FILISTIJNEN MET HET GESTOLEN ANTWOORD OP HET RAADSEL VAN SIMSON PRONKTEN. ECHT ZIELIG !

DAARBIJ KOMT DAT ER GEEN WARE GEROEPEN KNECHTEN VAN GOD MEER TE VINDEN ZIJN IN HET REFO-WESTEN, AANGEZIEN ER GEEN ENKELE DOMINEE ZIJN STEM PUBLIEK VERHEFT TEGEN DE GOUDEN REFO-KALVEREN, DE SGP, HET RD EN OOK NIET TEGEN DE TUCHTLOZE SODOMITISCHE-KERKEN, MAAR JUIST DE ROEPENDE ZONDEN EN GENOEMDE AFGODERIJ MET RATELSLANGEN-BEZWERINGEN PROMOTEN ! DE ALGEHELE AFVAL IN ONZE DAGEN IS ECHTER ZO INTENS EN OMVANGRIJK, DAT SCHIER NIEMAND HET MEER OPMERKT EN OOK VRIEND HOEVEN IS ZO BLIND ALS EEN MOL.

Aangezien vriend Hoeven weigert zich bijbels vrij te maken van de huidige roepende kerkzonden en van de profaan veinzende priesterschaar, maar er participerend mee meehinkt op twee gedachten, en ook weigert om met zijn hoogkerkelijke HHK-blaaskakerij van weleer in de schuld te komen, alle waarschuwende brieven aan zijn adres ten spijt, openbaart hij zichzelf als een ongeroepen valsspeler, zoals er honderden van die valsspelers die zich in allerlei vrome dekmantels viraal profileren. Met name de door Hoeven genegeerde broeder Jurie en de door Hoeven vals beschuldigde broeder Marchel zijn hiervan sprekende en levende getuigen. Evenwel spreekt Gods Woord onweerlegbaar over genoemde zaken, met name over de 1e en 2e bekering, ook in het leven van Jakob !

Tenslotte: Het vervalsingsgeval van de Schriftuurlijke 1e en 2e bekering staat niet op zichzelf, maar is een ingekankerde refo-trend die welig tiert op de moerasgrond van de vleselijk gestichte refokerken. Christus preekt zowel de huidige kerken als hun ketters in de vernieling: "Toen kwamen Zijn discipelen tot Hem, en zeiden tot Hem: Weet Gij wel, dat de Farizeen deze rede horende, geergerd zijn geweest? Maar Hij, antwoordende zeide: Alle plant, die Mijn hemelse Vader niet geplant heeft, zal uitgeroeid worden. Laat hen varen; zij zijn blinde leidslieden der blinden. Indien nu de blinde den blinde leidt, zo zullen zij beiden in den gracht vallen", Matth. 15:12-14.

"Hij komt, Hij komt om 'd aarde te richten...!"

"Zie, Ik kom haastelijk!"

"Ja, kom Heere Jezus !"


GPPB.

PS. Zie preken over Jakobs rechtvaardigmaking te Bethel en Jakobs Pinksteren te Pniel, ofwel de 1e en 2e bekering, op volgende blokken.

ROEPINGLOOS-LERENDE BEUNHAZEN EN HUN EMBRYONALE/KOEHANDEL WEERLEGD  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
COMRIAANSE EMBRYO-FILOSOFIE O.A. OMTRENT JAKOBS WEDERGEBOORTE ALTIJD GELEERD DOOR DE DWAALZIEKE AFSCHEIDING EN DOOR ROEPINGLOZE EN TWISTZIEKE BEUNHAZEN EMBRYONAAL GEKOEHANDELD

"Voorts, mijn broeders, verblijdt u in den Heere. Dezelfde dingen aan u te schrijven, is mij niet verdrietig, en het is u zeker", Filipp. 3:1

De vleselijke, twistgierige en schofferende conclusies die sommige roepingloze beunhazen publiceren omtrent de bijbelse wedergeboorte van Jakob te Bethel, is reeds genoegzaam weerlegd met Gods Woord. In de preken op de volgende blokken gaat het voornamelijk over de bijbelse weerlegging jegens de vleselijke pretentie der zelfdecorende beunhazen, die dwars tegen het Woord in, publiek leren, waarvan er in Gods Woord geschreven staat: "Vrouwkens, die altijd leren, en nimmermeer tot kennis der waarheid kunnen komen. Gelijkerwijs nu Jannes en Jambres Mozes tegenstonden, alzo staan ook deze de waarheid tegen; mensen, verdorven zijnde van verstand, verwerpelijk aangaande het geloof. Maar zij zullen niet meerder toenemen; want hun uitzinnigheid zal allen openbaar worden, gelijk ook die van genen geworden is", 2 Tim. 3:7-9.

Note: Al Gods ware volk is geroepen om in eigen kring te getuigen en waar ze gaan en staan getuigend te evangeliseren en kerkenraden aan te schrijven als er van een heersende dwaling, en/of zonde sprake is, maar om publiek te leren, is een Goddelijke roeping noodzakelijk (Num. 11:26; Num. 12:1-2; Neh. 6:10-13; Jer. 29:30-32; Jer. 14:13-15; Jer. 23:12-40; Jer. 27:14-16; Jer. 28:15-17; Jer. 29:8-9; Ezechiel 13; Rom. 10:15; Hebr. 5:4; Ef. 4:11; 1 Kor. 1:17; Gal. 1:1; enz.).
Gods ware getuigen kunnen en willen niet eens publiek leren zonder een Goddelijke roeping/zending/goedkeuring, maar roepingloze beunhazen achten een Goddelijk mandaat niet nodig en doen het derhalve allemaal zelf tot hun eigen verderf (denk aan Hananja - zelfs Mirjam brandde haar handen) en jegens anderen met de scheurmakende en verwoestende gevolgen vandien. Dat geldt ook voor ongeroepen dominees. Eldad en Medad hadden wel een Goddelijk mandaat; zij profeteerden weliswaar ongeordend in het leger, maar zij waren wel door God geroepen en de Heilige Geest was op hen (Num. 11:25-26).

De verwoestende gevolgen om ongeroepen te leren
Door de eeuwen heen zijn massa's belijders en zelfs sommige bijbelheiligen op grond van de comriaanse embryo-filosofie een vroegtijdige schijngeboorte aangemeten (ook door sommige godzalige oudvaders), terwijl het eerste geval meestal van een fatale afloop sprake is, maar in het tweede geval is juist bijbels-bewijsbaar sprake van een onwedergeboren tijd, zoals van Jakob duidelijk in Gods Woord beschreven staat, namelijk dat hij een onbekeerd-eertijds gehad heeft vanaf zijn ontvangenis/geboorte tot Bethel toe. In die eertijdse periode heeft Jakob op een vleselijk-wettische wijze met de eerstgeboortezegen gewerkt, waarbij hij niet schroomde om Gods Naam ijdelijk te misbruiken aan het ziekbed van zijn vader. Alle onweerlegbare Schriftbewijzen van Jakobs 1e bekering te Bethel en zijn 2e bekering te Pniel, worden door degenen die zwanger zijn van de comriaanse embryo-filosofie profaan ontkend en vervalst. Jakobs 1e en 2e bekering staan -zeker typologisch gezien- volledig in het kader van de leer van Christus en degenen die Christus' leer profaan overtreden met embryonale hallucinatie, om hun gelijk te halen, hebben God niet (2 Joh. 1:9). Van Simson, Jeremia, David en Johannes de Doper staat er wel duidelijk in Gods Woord beschreven dat zij in de moederschoot zijn wedergeboren, maar van Jakob staat duidelijk geschreven dat hij niet in de moederschoot, maar te Bethel door God wedergeboren en gerechtvaardigd is geworden (Gen. 28:11-22 - Hos. 12:5b - Rom. 9:11).

Nogmaals, Gods Woord leert duidelijk dat niet alleen Ezau, maar ook Jakob in zonden ontvangen en geboren is geworden. Jakob komt in de tussentijd, dus tot Bethel, dan ook in de oude-mens-vruchten openbaar. Degenen die de onweerlegbare Schriftbewijzen hieromtrent vervalsen, zijn scheurmakers van het ergste soort, aangezien zij de leer van Christus in diskrediet stellen door een embryonale schijngeboorte-hypothese, waarvan de hele Afscheiding van het begin af zwanger is geweest. Degenen die Jakob zalig spreken in de moederschoot -waarvoor geen enkel Schriftbewijs aanwezig is- hebben net zoveel kennis van zaken, als een kip van spruitenplukken afweet. Bovendien blijkt ook nog eens, dat roepingloze beunhazen de ergernis van het kruis van Christus teniet gedaan hebben, opdat ze niet vervolgd willen worden, want ze willen -net als Simon de Tovenaar- wel leren en met andermans kalveren en gaven pronken, maar dezulken worden niet om Christus' wil vervolgd, omdat ze als ze zich moeten vrijmaken, ALTIJD water bij de wijn doen ! Dat is een typisch kenmerk van ongeroepen beunhazen, die gaan hand in hand met allerhande ketters en laten hen propagandistisch buikspreken middels hun witgepleisterde etalagekasten.

Er is echter een groot verschil tussen degenen die altijd onnadenkend aangenomen hebben dat Jakob in de moederschoot was wedergeboren (die zijn soms nog te corrigeren), en degenen die op een profane en twist-zieke wijze Jakob een embryonale schijngeboorte in de moederschoot aanmeten, veelal omdat ze daarmee hun eigen schijngeboorte "veilig willen stellen!" De laatsten plegen evenwel valsheid met Gods Geschriften, aangezien Gods Woord onweerlegbaar het tegendeel over Jakob bewijst (Gen. 28:11-22 - Hos. 12:5b - Rom. 9:11). Het oogmerk om genoemde Schriftgegevens over Jakobs rechtvaardigmaking te vervalsen, is ronduit duivels!

Het barst in onze dagen van de roepingloze en buiksprekende beunhazen die Jakobs rechtvaardigmaking te Bethel ontkennen (omdat ze het zelf niet kennen...), en ketterse dominees die het zaligmakernde werk des Heiligen Geestes lasteren in sommige bijbelheiligen, de handen opleggen en dezulken zelfs satanisch vereenzelvigen met dr. Kohlbrugge, die zich nooit schuldig gemaakt heeft aan heiligheidsschennis jegens de bijbelsheiligen (zie volgende alinea). Paulus zegt dat zulke oorblazers opgeblazen zijn en NIETS weten (1 Tim. 6:3-5), waarop het apostolisch bevel luidt: Wijk af van dezulken!

Bij monde van Paulus spreekt de Heilige Geest echter de vloek uit over dominees en/of roepingloze beunhazen, die op een profane wijze sommige bijbelheiligen aantasten en verkrachten in hun zalige staat, met name de bijbelheiligen waarvan hun staat in Christus duidelijk beschreven staat, zoals van Petrus, Jozef en Maria staat beschreven en door HHK-ds. W. Roos aangetast en verkracht worden in hun zalige staat; zoals van de godzalige Mordechai en de gelovige koningin Esther aangetast en verkracht worden in hun zalige staat door GGinN-ds. Weststrate; zoals van Rachel staat beschreven en aangetast en verkracht wordt door HHK-ds. Reinders en HHK-ds. Veldman, enz. Dezulken leren een andere leer en overtreden niet alleen de leer van Christus, maar schofferen ook het zaligmakende werk des Heiligen Geestes in genoemde bijbelheiligen en tasten Christus Zelf aan, al hun vroom-klinkende prekerijen ten spijt. Ook degenen die participeren met genoemde vervalsers en zelfs zwakzinnig-afgodisch promoten, worden door Gods Woord eveneens als ketters aangemerkt (1 Tim. 5:24 - 2 Pet. 2:12). Voor beiden geldt, nadat zij bijbels weerlegd zijn geworden en desondanks in hun ketterijen blijven volharden, dat zij dan naar het apostolisch bevel verworpen moeten worden (Titus 3:10). Omdat de tucht op vervalsers van Gods Woord en jegens allerhande kerk-sodomie achterwege gelaten wordt, heeft God Zijn kandelaar uit de huidige refo-kerken geweerd en Zijn Geest eruit weggenomen.

"Maar zo iemand den Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe", Rom. 8:9b.

GPPB.

GOD MAAKT REBEKKA ZIJN EEUWIG VOORNEMEN BEKEND OMTRENT DE TWEE VOLKEN IN HAAR BUIK, TERWIJL ZOWEL JAKOB ALS EZAU VAN DEZELFDE ZONDELAP GESCHEURD, IN ZONDEN ONTVANGEN EN GEBOREN WAREN, NOCH GOED NOCH KWAAD GEDAAN HADDEN (1) - GPPB. (29-04-2018)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
GOD MAAKT REBEKKA ZIJN EEUWIG VOORNEMEN BEKEND OMTRENT DE TWEE VOLKEN IN HAAR BUIK, TERWIJL ZOWEL JAKOB ALS EZAU VAN DEZELFDE ZONDELAP GESCHEURD, IN ZONDEN ONTVANGEN EN GEBOREN WERDEN, NOCH GOED NOCH KWAAD GEDAAN HADDEN (1)

Schriftlezing: Romeinen 9

Tekst voor de prediking:
"En niet alleenlijk deze, maar ook Rebekka is daarvan een bewijs, als zij uit een bevrucht was, namelijk Izaak, onzen vader. Want als de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, opdat het voornemen Gods, dat naar de verkiezing is, vast bleve, niet uit de werken, maar uit den Roepende; zo werd tot haar gezegd: De meerdere zal den mindere dienen. Gelijk geschreven is: Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat", Rom. 9:10-13.

-----------------------------------------------------

Degenen die Jakob met een pauselijke schijngeboorte beplakken in de moederschoot, ondermijnen de leer der Goddelijke uitverkiezing en de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze in het leven van Jakob. Dezulken worden daarin goebeliaans toegejuicht door aartsketter-papegaai, Alexander de kopersmid, die met zijn judaspraktijken en duivelse lasterpraat zich het helse vuur waardig gemaakt heeft (Matth. 5:22)..., terwijl Gods Woord zwart op wit bewijst dat er tussen Jakob en Ezau in de buik van Rebekka geen enkel geestelijk onderscheid aanwezig was, aangezien de ongeboren Jakob geen goed en de ongeboren Ezau geen kwaad gedaan had en andersom (Rom. 9:11). Het is God Die aan Rebekka Zijn eeuwig onderscheidsbesluit bekend maakt tussen die beiden, waarvan Jakob de zaligmakende toepassing ontving te Bethel en Ezau van eeuwigheid door God gehaat en verworpen blijkt te zijn.

Van Simson, Jeremia, David en Johannes de Doper staat o.a. wel duidelijk geschreven dat zij in de baarmoeder wedergeboren zijn geworden, echter niet door heilige ontvangenis, want zij allen zijn in zonden ontvangen en daarna wedergeboren in de moederschoot, aangezien alleen het Kindeke Jezus door de heilige ontvangenis des Heiligen Geestes ontvangen en geboren is.


- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

EFRAÏMS AFVAL; GODS TWIST MET JUDA EN JAKOBS REDDING - 'TE BETHEL VOND HIJ HEM EN ALDAAR SPRAK HIJ MET ONS' (2) - GPPB. (29-04-2018)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
EFRAÏMS AFVAL; GODS TWIST MET JUDA, EN JAKOBS REDDING - 'TE BETHEL VOND HIJ HEM EN ALDAAR SPRAK HIJ MET ONS' (2)

Schriftlezing: Hosea 12

Tekst voor de prediking:
"Efraim weidt zich met wind, en jaagt den oostenwind na; den gansen dag vermenigvuldigt hij leugen en verwoesting; en zij maken verbond met Assur, en de olie wordt naar Egypte gevoerd. Ook heeft de HEERE een twist met Juda, en Hij zal bezoeking doen over Jakob naar zijn wegen, naar zijn handelingen zal Hij hem vergelden. In moeders buik hield hij zijn broeder bij de verzenen; en in zijn kracht gedroeg hij zich vorstelijk met God. Ja, hij gedroeg zich vorstelijk tegen den Engel, en overmocht Hem; hij weende en smeekte Hem. Te Beth-el vond Hij hem, en aldaar sprak Hij met ons; namelijk, de HEERE, de God der heirscharen; HEERE is Zijn gedenknaam. Gij dan, bekeer u tot uw God, bewaar weldadigheid en recht, en wacht geduriglijk op uw God. In des koopmans hand is een bedriegelijke weegschaal, hij bemint te verdrukken; nog zegt Efraim: Evenwel ben ik rijk geworden, ik heb mij groot goed verkregen; in al mijn arbeid zullen zij mij geen ongerechtigheid vinden, die zonde zij. Maar Ik ben de HEERE, uw God, van Egypteland af; Ik zal u nog in tenten doen wonen, als in de dagen der samenkomst; en Ik zal spreken tot de profeten, en Ik zal het gezicht vermenigvuldigen; en door den dienst der profeten zal Ik gelijkenissen voorstellen", Hosea 12:1-11.

-----------------------------------------------------

Degenen die Jakob met een pauselijke schijngeboorte beplakken in de moederschoot, ondermijnen de leer der Goddelijke uitverkiezing en de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze in het leven van Jakob. Dezulken worden daarin goebeliaans toegejuicht door aartsketter-papegaai, Alexander de kopersmid, die met zijn judaspraktijken en duivelse lasterpraat zich het helse vuur waardig gemaakt heeft (Matth. 5:22)..., terwijl Gods Woord zwart op wit bewijst dat er tussen Jakob en Ezau in de buik van Rebekka geen enkel geestelijk onderscheid aanwezig was, aangezien de ongeboren Jakob geen goed en de ongeboren Ezau geen kwaad gedaan had en andersom (Rom. 9:11). Het is God Die aan Rebekka Zijn eeuwig onderscheidsbesluit bekend maakt tussen die beiden, waarvan Jakob de zaligmakende toepassing ontving te Bethel en Ezau van eeuwigheid door God gehaat en verworpen blijkt te zijn.

Van Simson, Jeremia, David en Johannes de Doper staat o.a. wel duidelijk geschreven dat zij in de baarmoeder wedergeboren zijn geworden, echter niet door heilige ontvangenis, want zij allen zijn in zonden ontvangen en daarna wedergeboren in de moederschoot, aangezien alleen het Kindeke Jezus door de heilige ontvangenis des Heiligen Geestes ontvangen en geboren is.


- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

EEN HUIS GODS, EEN POORT DES HEMELS - JAKOB TE BETHEL DOOR GOD GERECHTVAARDIGD ALS EEN GODDELOZE EN JAKOB RICHT EEN GEDENKSTEEN OP (1) - GPPB. (07-05-2018)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
EEN HUIS GODS, EEN POORT DES HEMELS - JAKOB TE BETHEL DOOR GOD ALS EEN GODDELOZE GERECHTVAARDIGD EN JAKOB RICHT EEN GEDENKSTEEN OP (1)

Opening nieuw kerkgebouw - 'gedenksteen'


Schriftlezing: Genesis 28

Tekst voor de prediking:
"Jakob dan toog uit van Ber-seba, en ging naar Haran. En hij geraakte op een plaats, waar hij vernachtte; want de zon was ondergegaan; en hij nam van de stenen dier plaats, en maakte zijn hoofdpeluw, en leide zich te slapen te dierzelver plaats. En hij droomde; en ziet, een ladder was gesteld op de aarde, welker opperste aan den hemel raakte; en ziet, de engelen Gods klommen daarbij op en neder. En ziet, de HEERE stond op dezelve en zeide: Ik ben de HEERE, de God van uw vader Abraham, en de God van Izak; dit land, waarop gij ligt te slapen, zal Ik aan u geven, en aan uw zaad. En uw zaad zal wezen als het stof der aarde, en gij zult uitbreken in menigte, westwaarts en oostwaarts, en noordwaarts en zuidwaarts; en in u, en in uw zaad zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. En zie, Ik ben met u, en Ik zal u behoeden overal, waarheen gij trekken zult, en Ik zal u wederbrengen in dit land; want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik zal gedaan hebben, hetgeen Ik tot u gesproken heb. Toen nu Jakob van zijn slaap ontwaakte, zeide hij: Gewisselijk is de HEERE aan deze plaats, en ik heb het niet geweten! En hij vreesde, en zeide: Hoe vreselijk is deze plaats! Dit is niet dan een huis Gods, en dit is de poort des hemels! Toen stond Jakob des morgens vroeg op, en hij nam dien steen, dien hij tot zijn hoofdpeluw gelegd had, en zette hem tot een opgericht teken, en goot daar olie boven op. En hij noemde den naam dier plaats Beth-el; daar toch de naam dier stad te voren was Luz. En Jakob beloofde een gelofte, zeggende: Wanneer God met mij geweest zal zijn, en mij behoed zal hebben op dezen weg, dien ik reize, en mij gegeven zal hebben brood om te eten, en klederen om aan te trekken; en ik ten huize mijns vaders in vrede zal wedergekeerd zijn; zo zal de HEERE mij tot een God zijn! En deze steen, dien ik tot een opgericht teken gezet heb, zal een huis Gods wezen, en van alles, wat Gij mij geven zult, zal ik U voorzeker de tienden geven!" Gen. 28:10-22.

"Door het geloof heeft Izak zijn zonen Jakob en Ezau gezegend aangaande toekomende dingen", Hebr. 11:20.

"En Hij zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Van nu aan zult gij den hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op den Zoon des mensen", Joh. 1:52.


-----------------------------------------------------

Degenen die Jakob met een pauselijke schijngeboorte beplakken in de moederschoot, ondermijnen de leer der Goddelijke uitverkiezing en de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze in het leven van Jakob. Dezulken worden daarin goebeliaans toegejuicht door aartsketter-papegaai, Alexander de kopersmid, die met zijn judaspraktijken en duivelse lasterpraat zich het helse vuur waardig gemaakt heeft (Matth. 5:22)..., terwijl Gods Woord zwart op wit bewijst dat er tussen Jakob en Ezau in de buik van Rebekka geen enkel geestelijk onderscheid aanwezig was, aangezien de ongeboren Jakob geen goed en de ongeboren Ezau geen kwaad gedaan had en andersom (Rom. 9:11). Het is God Die aan Rebekka Zijn eeuwig onderscheidsbesluit bekend maakt tussen die beiden, waarvan Jakob de zaligmakende toepassing ontving te Bethel en Ezau van eeuwigheid door God gehaat en verworpen blijkt te zijn.

Van Simson, Jeremia, David en Johannes de Doper staat o.a. wel duidelijk geschreven dat zij in de baarmoeder wedergeboren zijn geworden, echter niet door heilige ontvangenis, want zij allen zijn in zonden ontvangen en daarna wedergeboren in de moederschoot, aangezien alleen het Kindeke Jezus door de heilige ontvangenis des Heiligen Geestes ontvangen en geboren is.


- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

JAKOB MOET OP GODS BEVEL WEER TERUG NAAR BETHEL, WAAR GOD HEM VOND TEN DAGE ZIJNER BENAUWDHEID, VERTREDEN IN ZIJN GEBOORTEBLOED EN DAN WORDT HET EL-BETHEL (2) - GPPB. (07-05-2018)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
JAKOB MOET OP GODS BEVEL WEER TERUG NAAR BETHEL, WAAR GOD HEM VOND TEN DAGE ZIJNER BENAUWDHEID, VERTREDEN IN ZIJN GEBOORTEBLOED EN DAN WORDT HET EL-BETHEL (2)

Schriftlezing: Genesis 35

Tekst voor de prediking:
"Daarna zeide God tot Jakob: Maak u op, trek op naar Beth-el, en woon aldaar; en maak daar een altaar dien God, Die u verscheen, toen gij vluchttet voor het aangezicht van uw broeder Ezau. Toen zeide Jakob tot zijn huisgezin, en tot allen, die bij hem waren: Doet weg de vreemde goden, die in het midden van u zijn, en reinigt u, en verandert uw klederen; en laat ons ons opmaken, en optrekken naar Beth-el; en ik zal daar een altaar maken dien God, Die mij antwoordt ten dage mijner benauwdheid, en met mij geweest is op den weg, die ik gewandeld heb. Toen gaven zij Jakob al die vreemde goden, die in hun hand waren, en de oorsierselen, die aan hun oren waren, en Jakob verborg ze onder den eikeboom, die bij Sichem is. En zij reisden heen; en Gods verschrikking was over de steden, die rondom hen waren, zodat zij de zonen van Jakob niet achterna jaagden. Alzo kwam Jakob te Luz, hetwelk is in het land Kanaan (dat is Beth-el), hij en al het volk, dat bij hem was. En hij bouwde aldaar een altaar, en noemde die plaats El Beth-el; want God was hem aldaar geopenbaard geweest, als hij voor zijns broeders aangezicht vlood. En Debora, de voedster van Rebekka, stierf, en zij werd begraven onder aan Beth-el; onder dien eik, welks naam hij noemde Allon-bachuth. En God verscheen Jakob wederom, als hij van Paddan-aram gekomen was; en Hij zegende hem. En God zeide tot hem: Uw naam is Jakob, uw naam zal voortaan niet Jakob genoemd worden, maar Israel zal uw naam zijn; en Hij noemde zijn naam Israel. Voorts zeide God tot hem: Ik ben God de Almachtige! wees vruchtbaar, en vermenigvuldig! Een volk, ja, een hoop der volken zal uit u worden, en koningen zullen uit uw lenden voortkomen. En dit land, dat Ik aan Abraham en Izak gegeven heb, dat zal Ik u geven; en aan uw zaad na u zal Ik dit land geven. Toen voer God van hem op in die plaats, waar Hij met hem gesproken had. En Jakob stelde een opgericht teken op in die plaats, waar Hij met hem gesproken had, een stenen opgericht teken; en hij stortte daarop drankoffer, en goot olie daarover. En Jakob noemde den naam dier plaats, alwaar God met hem gesproken had, Beth-el", Gen. 35:1-15.

-----------------------------------------------------

Degenen die Jakob met een pauselijke schijngeboorte beplakken in de moederschoot, ondermijnen de leer der Goddelijke uitverkiezing en de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze in het leven van Jakob. Dezulken worden daarin goebeliaans toegejuicht door aartsketter-papegaai, Alexander de kopersmid, die met zijn judaspraktijken en duivelse lasterpraat zich het helse vuur waardig gemaakt heeft (Matth. 5:22)..., terwijl Gods Woord zwart op wit bewijst dat er tussen Jakob en Ezau in de buik van Rebekka geen enkel geestelijk onderscheid aanwezig was, aangezien de ongeboren Jakob geen goed en de ongeboren Ezau geen kwaad gedaan had en andersom (Rom. 9:11). Het is God Die aan Rebekka Zijn eeuwig onderscheidsbesluit bekend maakt tussen die beiden, waarvan Jakob de zaligmakende toepassing ontving te Bethel en Ezau van eeuwigheid door God gehaat en verworpen blijkt te zijn.

Van Simson, Jeremia, David en Johannes de Doper staat o.a. wel duidelijk geschreven dat zij in de baarmoeder wedergeboren zijn geworden, echter niet door heilige ontvangenis, want zij allen zijn in zonden ontvangen en daarna wedergeboren in de moederschoot, aangezien alleen het Kindeke Jezus door de heilige ontvangenis des Heiligen Geestes ontvangen en geboren is.


- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

JAKOBS TWEEDE BEKERING TE PNIEL EN DOOR GOD GEZEGEND MET EEN MEERDERE ZEGEN (1) - GPPB. (13-05-2018)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
JAKOBS TWEEDE BEKERING TE PNIEL EN DOOR GOD GEZEGEND MET EEN MEERDERE ZEGEN (1)

Schriftlezing: Genesis 32

Tekst voor de prediking:
"Doch Jakob bleef alleen over; en een man worstelde met hem, totdat de dageraad opging. En toen Hij zag, dat Hij hem niet overmocht, roerde Hij het gewricht zijner heup aan, zodat het gewricht van Jakobs heup verwrongen werd, als Hij met hem worstelde. En Hij zeide: Laat Mij gaan, want de dageraad is opgegaan. Maar hij zeide: Ik zal U niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent. En Hij zeide tot hem: Hoe is uw naam? En hij zeide: Jakob. Toen zeide Hij: Uw naam zal voortaan niet Jakob heten, maar Israel; want gij hebt u vorstelijk gedragen met God en met de mensen, en hebt overmocht. En Jakob vraagde, en zeide: Geef toch Uw naam te kennen. En Hij zeide: Waarom is het, dat gij naar Mijn naam vraagt? En Hij zegende hem aldaar. En Jakob noemde den naam dier plaats Pniel: Want, zeide hij ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en mijn ziel is gered geweest. En de zon rees hem op, als hij door Pniel gegaan was; en hij was hinkende aan zijn heup", Gen. 32:24-31.


- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

JAKOB ONTMOET EZAU EN REIST VAN SUKKOTH NAAR SICHEM OM DE HEERE OPNIEUW EEN ALTAAR TE BOUWEN WELKS NAAM HIJ GEEFT: 'DE GOD ISRAELS IS GOD!' (2) - GPPB. (13-05-2018)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
JAKOB ONTMOET EZAU EN REIST VAN SUKKOTH NAAR SICHEM OM DE HEERE OPNIEUW EEN ALTAAR TE BOUWEN WELKS NAAM HIJ GEEFT: 'DE GOD ISRAELS IS GOD!' (2)

Schriftlezing: Genesis 33

Tekst voor de prediking:
"Alzo keerde Ezau dien dag wederom zijns weegs naar Seir toe. Maar Jakob reisde naar Sukkoth, en bouwde een huis voor zich, en maakte hutten voor zijn vee; daarom noemde hij den naam dier plaats Sukkoth. En Jakob kwam behouden tot de stad Sichem, welke is in het land Kanaan, als hij kwam van Paddan-aram; en hij legerde zich in het gezicht der stad. En hij kocht een deel des velds, waarop hij zijn tent gespannen had, van de hand der zonen van Hemor, den vader van Sichem, voor honderd stukken gelds. En hij richtte aldaar een altaar op, en noemde het: De God Israels is God", Gen. 33:16-20.


- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -


http://www.derokendevlaswiek.com