VRAGEN OMTRENT ROOMSE TWEE-MENS-LEER EN DOPERSE RECHTVAARDIGMAKING/BEANTWOORD
ROOMSE SCHIZOFRENE TWEE-MENS-LEER EN DOPERSE RECHTVAARDIGMAKING, ONTMASKERD EN CHRISTUS EN ZIJN GENADE VERHOOGD  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier ROOMSE SCHIZOFRENE TWEE-MENS-LEER EN DOPERSE RECHTVAARDIGMAKING, ONTMASKERD EN CHRISTUS EN ZIJN GENADE VERHOOGD

KLIK OP HET PDF-IKOONTJE TER INZAGE VOLLEDIGE PDF-ARTIKEL


Inzender:
U schrijft tegen de leer van R.J. Jansen, dat het sterven aan de wet niet door de liefde geschiedt, maar door de wet, en daarbij verwijst u naar Galaten 2:19, waar dat inderdaad staat geschreven zoals u zegt.
1e vraag: Gaat Gal. 2:19, (het sterven aan de wet), dan aan de wedergeboorte vooraf? De Heidelberger Catechismus leert m.i. het toch geheel anders, te weten, de afsterving van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mens (HC. Zondag 33). Is de Heidelberger dan in strijd met Galaten 2:19?

2e vraag: Is de rechtvaardigmaking onbewust en moeten we uit de vruchten opmaken of we gerechtvaardigd zijn, of worden we bewust gerechtvaardigd door een stem uit de hemel?

Nog een vraag: Wat te denken over de prediking van de Joods geworden ex-Hervormde predikant J. van der Sleen?



---------------------------------------------

Antwoord op 1e vraag:
Ja, wat de HC Z. 33, leert over de afsterving van de oude mens, is rooms en in strijd met hetgeen Gods Woord leert over de oude en de nieuwe mens en dat is op deze website al vele malen aan de orde geweest, in preken en artikelen. U vraagt helaas naar de bekende weg en u moet dus eerst de zaken onderzoeken voordat u vragen stelt.

Galaten 2:19 spreekt trouwens niet over het "sterven aan de wet", maar over het "gestorven-zijn" aan de wet en dat geschiedt niet door het Evangelie, maar door de wet. Als "het der wet gestorven zijn" door de liefde zou geschieden, is Christus niet het Einde van de wet (Rom. 10:4), maar met de wet vermengd en dat is een refo-trend-ketterij in onze dagen. Immers, de liefde Gods is een vrucht uit Christus en een gave des Heiligen Geestes, die in het wedergeboren hart wordt uitgestort (Rom. 5:5), terwijl de oude-mens-dood door de wet geschiedt, want de wet is de bediening des doods (2 Kor. 3:7) en de wet is niet uit het geloof (Gal. 3:12).

De ware liefde is dus onlosmakelijk verbonden met het ware geloof, want het geloof is door de liefde werkende (Gal. 5:6), terwijl het "sterven aan de wet", tot aan het "gestorven zijn" van Gal. 2:19a, aan de wedergeboorte voorafgaat. Immers, de geestelijke oude-mens-dood illustreert Paulus o.a. met het voorbeeld van een weduwe, waarvan de eerste man gestorven is, in Rom. 7:2-3: "Want een vrouw, die onder den man staat, is aan den levenden man verbonden door de wet; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrijgemaakt van de wet des mans. Daarom dan, indien zij eens anderen mans wordt, terwijl de man leeft, zo zal zij een overspeelster genaamd worden; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrij van de wet, alzo dat zij geen overspeelster is, als zij eens anderen mans wordt."

Zo zijn er nog vele Schriftbewijzen aan te voeren, waaruit bewezen wordt dat de oude-mens-dood aan de wedergeboorte voorafgaat, omdat de oude mens een mens van nature is, dus een on-wedergeboren mens is, die onder de wet en onder de toorn Gods verkeert en met heel de wereld voor God verdoemelijk is (Rom. 3:19).

Gods volk kan de oude mens dus niet afsterven, omdat zij die gestorven IS, waaruit volgt dat Gods volk geen oude mens meer is, noch heeft. Gods volk is ook geen (schizofrene) twee-mens, aangezien Gods kinderen de oude-mens-dood en ook der zonde gestorven zijn (Rom. 6:11). God volk is en blijft evenwel vleselijk, verkocht onder de zonde (Rom. 7:14), niet vanwege de oude mens, maar vanwege het lichaam des doods (Rom. 7:23), ofwel het corpus van de oude mens, dat Gods volk moet omdragen totdat zij lichamelijk de laatste adem uitblazen en dan zal geloof overgaan in aanschouwen en de ziel ingaan tot de volkomenheid van de wedergeboorte (Filip. 3:12).

Gods kind is de oude mens gedood door de wet en heeft in Christus de nieuwe mens aangedaan (Kol. 3:10) en is een nieuw schepsel in Hem geworden (2 Kor. 5:17). Dat leert Gods Woord duidelijk en ik geef u daarvan enkele Schriftbewijzen:

2 Corinthe 5:17: "Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden."

1 Samuel 2:6: "De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en Hij doet weder opkomen."

Romeinen 6:6: "Dit wetende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen."

Romeinen 6:7: "Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde."

Romeinen 6:10-11: "Want dat Hij gestorven is, dat is Hij der zonde eenmaal gestorven; en dat Hij leeft, dat leeft Hij Gode. Alzo ook gijlieden, houdt het daarvoor dat gij wel der zonde dood zijt, maar Gode levende zijt in Christus Jezus, onzen Heere."

Romeinen 7:4: "Zo dan, mijn broeders, gij zijt ook der wet gedood door het lichaam van Christus, opdat gij zoudt worden eens Anderen, namelijk Desgenen, Die van de doden opgewekt is, opdat wij Gode vruchten dragen zouden."

Romeinen 7:9: "En zonder de wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven."

2 Corinthe 5:15: "Als die dit oordelen, dat, indien Een voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn. En Hij is voor allen gestorven, opdat degenen, die leven, niet meer zichzelven zouden leven, maar Dien, Die voor hen gestorven en opgewekt is."

2 Timotheus 2:11: "Dit is een getrouw woord; want indien wij met Hem gestorven zijn, zo zullen wij ook met Hem leven."

Kolossensen 3:3: "Want gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus verborgen in God."

Kolossenzen 3:9-11: "Liegt niet tegen elkander, dewijl gij uitgedaan hebt den ouden mens met zijn werken, En aangedaan hebt de nieuwe (mens), die vernieuwd wordt tot kennis, naar het evenbeeld Desgenen, Die hem geschapen heeft; Waarin niet is Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, barbaar (en) Scyth, dienstknecht en vrije, maar Christus is alles en in allen."

De oude mens-dood vindt haar grond in de dood van Christus en in Zijn dood is Gods volk gedoopt (Rom. 6:3), en als zij in de tijd toegebracht worden, sterven zij de oude-mens-dood, zoals Paulus daarvan o.a. spreekt in Rom. 7:9 en Gal. 2:19a.

Dus in de eerste bekering (Bethel) WORDT de liefde uitgestort in het wedergeboren hart, doch in het kader van de tweede bekering (Pniel), zoals Christus er Zelf van spreekt (Luk. 22:32), IS Gods kind vervuld met de liefde en dan laat God zich door het geloof overwinnen, dat door de liefde is werkende, waarvan Jakob te Pniel een voorbeeld is, niet omdat Jakob daarnaar gevraagd had, want een Man worstelde met hem (Gen. 32:34). Ook Petrus en Paulus kenden een tweede bekering op grond van hetgeen Christus Zelf gezegd heeft in Lukas 22:23, en wat Petrus en Paulus daarvan ondervonden hebben (Joh. 21:15-17 - 2 Kor. 12:9).

Voorafgaand aan de rechtvaardigmaking, kan de ziel in het stuk der ellende met veel emotie en droefenis vervuld zijn (Ps. 116:3), ja, overstelpt worden, doch dat is niet de liefde Gods die op grond van de verzoening door de toegerekende gerechtigheid van Christus in het hart wordt uitgestort (Rom. 5:5).

Dat de Heilige Geest het stenen hart van een ziel in het stuk der ellende al een beetje week maakt door evangelische werkingen, indrukken en door de trekkende liefde des Vaders (Joh. 6:44), dat betekent niet dat de liefde Gods al in het hart is gestort in het kader van het stuk der ellende, nee, voordat de ziel in en door Christus verlost, gerechtvaardigd en wedergeboren wordt, blijft het hart van steen, hoe week en gevoelig dat ook gemaakt is. De ziel in het stuk der ellende is voor de volle 100% een oude mens onder de wet en als die ziel der wet gedood wordt, is het stenen hart eruit weggenomen en blijft er een lijk over. Dan is het Gods tijd om de ziel te wederbaren en een nieuw, vlesen hart, te schenken, op de stem van de Zoon van God, door Woord en Geest (Joh. 5:25).

God rechtvaardigt uitsluitend de goddeloze en dat is niet de gelovige mens die van zijn goddeloosheid overtuigd is, ook niet een toevluchtnemend mens die al geloof heeft, nee, ook niet een zoekende mens, die zo begerig is naar het levende Brood, nee, maar een verloren zondaar die der wet gestorven is. Zolang de mens niet de oude-mens-dood gestorven is, wil hij namelijk niet wezen die hij is, namelijk een goddeloze. Dat is geen voorwaarde van het Evangelie, nee, de Heere doodt en maakt levend (1 Sam. 2:6); God laat de wet huisbezoek doen op een niet afgesproken tijd, om het vonnis der verdoemenis te presenteren, en dan is het over en uit met die oude mens (Rom. 7:9), opdat die door de wet gedode oude mens Gode levend gemaakt zou worden (Gal. 2:19b) tot een nieuwe mens in Christus (2 Kor. 5:17).

Daarom is de wet in stenen tafelen geschreven, erbij gesteld, ofwel ingekomen, opdat de misdaad te meerder worde; en waar de zonde meerder geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig geweest (Rom. 5:20). Ook neemt God de aanwezigheid van de zonde niet weg, maar wel het leven erin (Rom. 6:1-2).

Derhalve spreekt Paulus niet over een (schizofrene) twee-mens in Romeinen 7 vanaf vers 14, maar over de zonde die in hem woont (Rom. 7:17-20), vanwege het lichaam des doods, ofwel het stoffelijke overschot van de oude mens. Paulus klaagt in Romeinen 7:24 echter niet als degenen die geen hoop hebben, want hij eindigt zijn klacht in de jubel des geloofs: "Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere", Rom. 7:25.

Antwoord op 2e vraag:
Ja, de rechtvaardiging van de goddeloze, ofwel de rechtvaardigverklaring des zondaars, geschiedt bewust door het geloof, door de toegerekende gerechtigheid van Christus. Dat geschiedt niet door een hoorbare stem uit de hemel, maar door Woord en Geest en met kracht, op de stem van de Zoon van God (Joh. 5:25), door de vrijmaking des Zoons (Joh. 8:38), in de vergeving van alle zonden, van verleden, heden en toekomst, ineens en voor altijd, waarop de dagelijkse bekering volgt (Jer. 31:18 - 2 Kor. 4:11). Ook dat is geen afsterven, maar dagelijks sterven, dat is niet herhaald de oude-mens-dood sterven, maar steeds in de dood van Christus gedoopt worden. "Want wij, die leven, worden altijd in den dood overgegeven om Jezus' wil; opdat ook het leven van Jezus in ons sterfelijk vlees zou geopenbaard worden", 2 Kor. 4:11.

De toepassing van de gerechtigheid van Christus geschiedt dus alleen en uitsluitend aan de goddelozen, aan de doden (Joh. 5:25) en aan verloren zielen, want Christus is niet gekomen om rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering (Matth. 9:13). Christus is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren was (Matth. 18:11). "Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven", Rom. 5:6.

Er zijn al boeken vol geschreven en duizenden preken gehouden om de leer waarmee de Kerk staat of valt -de leer en de bevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze- te vervalsen en dat doen de valse leraars die zelf niet als een goddeloze gerechtvaardigd zijn, maar als "een gelovige", zoals ook het schijngeboorteboek van ds. A. Kort dat leert. Het duo Kleen/Jansen verwerpt de kinderdoop en leert de doperse geloofsdoop en Kort verwerpt de bijbelse rechtvaardiging van de goddeloze en leert de doperse rechtvaardiging van de gelovige en die ongeroepen beunhazen hebben de toepassing des Heiligen Geestes in eigen hand genomen en in handen van "de gelovige" gelegd en God mag toekijken en tevreden zijn....

Van degenen die leren dat de rechtvaardigmaking niet bewust gekend wordt en je uit je vruchten moet opmaken of je gerechtvaardigd bent, zal de hel gevuld zijn, omdat dezulken niet gerechtvaardigd zijn en dus ook geen genade kennen. Christus roept de doden uit hun adamsgraf tot het leven in Hem en tot het geloof in Hem (Joh. 5:25), en degenen die van geen Goddelijke vrijspraak/pardon weten, die willen er ook niet van weten, omdat zij zichzelf bekeerd hebben en niet van God bekeerd zijn.

De ware rechtvaardigmaking staat in het kader van een gewillige Christus. Vrije genade is voor de slechtsen, voor de grootste der zondaren, voor degenen die nooit meer bekeeerd kunnen worden, voor erfwachters van de hel. Degene die Hem als een ter hellevarende helleling onvoorwaardelijk te voet valt (1 Sam. 2:6), op genade of ongenade (Rom. 7:9), zal bij Hem geen grimmigheid vinden, maar het eeuwige leven (1 Joh. 5:11), eeuwige gerechtigheid, eeuwige liefde, eeuwige zaligheid, want Zijn Naam is Zaligmaker, de Heere, onze Gerechtigheid!

Ik wil het hierbij laten, want er is nog nooit een ziel waarachtig tot bekering gekomen, door de zaken aan zijn verstand te praten. Val God te voet, op genade of ongenade, zoals de moordenaar aan het kruis. Dat is geen toevluchtnemend geloof, maar vrijwillige strafaanvaarding, want dan valt genade vrij!

Antwoord op 3e vraag:
J. van der Sleen preekte destijds weleens in NHK-Doornspijk waar ik destijds woonde en kerkte, maar zijn prediking was volstrekt wettisch en hij leerde geen Schriftuurlijk-bevindelijke, maar een formalistische rechtvaardigmaking, nl. als een letter die doodt, dus zonder een gewillige Christus, en zijn judaïstische overgang heeft mij niet bevreemd.

zegen,

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.com