W. PIETERS SCHRIJFT ROOMS ANDERMANSKALF/BOEK
W. PIETERS SCHRIJFT ROOMS ANDERMANSKALF BOEK: 'ZONDER BEROUW GEEN VERGEVING'  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje

(PS. Dit artikel is ook in pdf-formaat te lezen en uit te printen - Klik op de afbeelding, of op de Klik hier link)

Klik hier ARMINIAANSE HHK-VOORGANGER W. PIETERS SCHRIJFT ROOMS ANDERMANSKALF BOEK: GETITELD "ZONDER BEROUW GEEN VERGEVING"

Omschrijving:
"Net als de christenen in de reformatietijd in Saksen zijn wij geneigd misbruik te maken van de christelijke vrijheid. Daarom is het goed ons na bijna vijfhonderd jaar opnieuw te verdiepen in Melanchthons Unterricht. Voor gemeentepredikanten zette hij daarin de reformatorische visie op wet en bekering uiteen. Zo wilde hij gemeenteleden beschermen tegen de dwaling dat het Evangelie zonder de wet mag of zelfs moet gepredikt worden en tegen het zelfbedrog dat daaruit volgt: tevreden zijn met een idee van Gods genade, zonder verwondering en heiliging. Dat is ook nu nog actueel voor alle christenen. Via zijn leerling Zacharias Ursinus en diens Heidelbergse Catechismus beďnvloedt Melanchthons theologie ons tot op de dag van vandaag."

---------------------------------------------------

COMMENTAAR
W. Pieters heeft zich in de loop der jaren onweerlegbaar geprofileerd als een arminiaanse papegaai (zie volgende blokken), die doorlopend met andermans kalveren ploegt/pronkt en als een trouw zoon der kerk de wet tot zijn levensregel stelt. Dit keer laat hij Philip Melanchton (de linkerhand van Luther) buikspreken.

Pennenlikkers die de theologie niet aan de voeten van Christus geleerd hebben, weten zelf geen nieuwe en oude dingen voort te brengen uit de schat huns harten, omdat zij de Schat niet hebben. Dezulken komen nooit tot de kennis der waarheid en daarom etaleren zij met oudwijfse-kleeniaanse kijkdozen en ploegen zij doorlopend met gevangen vrouwkens ŕ la de valse gezinsgids-profetes Hartingsveldt Moree. Genoemde tuchtloze papegaaien hebben het NOOIT over de roepende kerkzonden, staan niet in de bressen en blazen de bazuin niet vanaf de wachttorens op Sions muren, hangen de fascistische SGP aan, laten zich etaleren in de pilatuskrant, het RD, terwijl Gods Woord van zulke letterknechtelijke huurlingen zegt: "Hun wachters zijn allen blind, zij weten niet; zij allen zijn stomme honden, zij kunnen niet bassen; zij zijn slaperig, zij liggen neder, zij hebben het sluimeren lief", Jes. 56:10.

Over Gods ware geroepen getuigen geeft Christus een ander getuigenis: "En Hij zeide tot hen: Daarom, een iegelijk Schriftgeleerde, in het Koninkrijk der hemelen onderwezen, is gelijk aan een heer des huizes, die uit zijn schat nieuwe en oude dingen voortbrengt", Matth. 13:52.

Met de titel die Pieters aan het boek gaf: "ZONDER BEROUW GEEN VERGEVING", schrijft Pieters zijn eigen ds-biografie, aangezien de titel een diabolus-leus is van hetgeen Gods Woord leert over berouw en vergeving der zonden. Gods Woord leert een totaal andere volgorde, namelijk 'zonder vergeving geen berouw!' "Zekerlijk, NADAT ik bekeerd ben, heb ik berouw gehad, en nadat ik mijzelven ben bekend gemaakt, heb ik op de heup geklopt, ik ben beschaamd, ja, ook schaamrood geworden, omdat ik de smaadheid mijner jeugd gedragen heb", Jer. 31:19.

Als de titel van het boek "Zonder berouw geen vergeving", waar zou zijn, dan zou dat betekenen dat berouw een voorwaarde is om vergeving der zonde te verkrijgen (gerechtvaardigd te worden), maar dat is het niet, want God is een God Die de goddeloze rechtvaardigt en geen berouwhebbende zondaren.

Berouw is namelijk een vrucht van het geloof en volgt op de vergeving der zonden. Dat herhaalt zich in het genadeleven als de Heere Zijn kinderen hernieuwde genade schenkt, zoals we dat o.a. bij Petrus' verloochening zien, toen hij bitterlijk wenende naar buiten ging, nadat hij de vergevende liefde van Christus uit Zijn liefdesogen ontvangen had. "En de Heere, Zich omkerende, zag Petrus aan; en Petrus werd indachtig het woord des Heeren, hoe Hij hem gezegd had: Eer de haan zal gekraaid hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen. En Petrus, naar buiten gaande, weende bitterlijk", Luk. 22:61-62.

Gods Woord leert evenwel twee soorten van berouw:
1. Wettisch berouw (o.a. bij Judas Iskarioth: "Ik heb verraden onschuldig Bloed").
2. Geloofsberouw, ofwel evangelisch berouw, na ontvangen genade (o.a. bij de naar buiten gaande wenende Petrus en de wenende zondares -Maria Magdalena- aan de voeten van Christus, beide verzoende kinderen Gods).

De titel van een boek geeft de inhoud van het boek te kennen en krachtens de wettische titelvolgorde van het boek van Pieters -eerst berouw en dan vergeving- is ook de inhoud wettisch en is het boek van Pieters de zoveelste ondermijning van de leer van Christus, want Christus is de Eerste in de wedergeboorte (Joh. 5:25) en niet het berouw.

De vele tranen, die aan de vergeving der zonden vooraf gaan die ook door al Gods toekomstige volk in het stuk der ellende getraand worden, zijn slechts wettisch-bedroefde rijke jongelingstranen, ofwel krokodillentranen van de oude mens onder de wet, maar geen tranen die in Gods fles bewaard worden, want dat geldt alleen de tranen van een kind Gods met een waar geloofsberouw. "Gij hebt mijn omzwerven geteld; ik [David] leg mijn tranen in uw fles; zijn zij niet in Uw register?" Ps. 56:9.

De genade-kermende uitroepen van totaal verloren zondaren die door de wet in hun adamsoordeel geopenbaard zijn, zoals de tollenaar achter in de tempel en de moordenaar aan het kruis, vormen geen instap tot de vergeving der zonden en hebben met geloofsberouw niets te maken, want het zijn de laatste doodskreten van onvoorwaardelijk gemaakte hellevaarders, die vallen in het vrije van Gods welbehagen en pas op de stem van de Zoon van God gerechtvaardigd naar Huis gaan. De godzalige Hanna bezingt de ingang van die hellevaarders en ook de uitgang van hellevarende hemelvaarders: "De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en Hij doet weder opkomen", 1 Sam. 2:6.

Geloofsberouw geschiedt dus niet voor, maar na ontvangen genade. "Met het gehoor des oors heb ik U gehoord; maar nu ziet U mijn oog. Daarom verfoei ik mij, en ik heb berouw in stof en as", Job 42:5.

De leer waarmee de Kerk staat of valt is vervat in de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze, maar Pieters vervalst die leer met zijn baxteriaanse leer van de rechtvaardiging van een berouwhebbend zondaar. Wettisch berouw rekent Pieters dus als een coöperatieve bijdrage aan de toegerekende gerechtigheid van Christus en dat leert Rome ook, nl. 'aanvullende gerechtigheid!' De hel zal derhalve gevuld zijn met aanvullende gerechtigheids-doe-het-zelvers.

Vooraf gaande aan de wedergeboorte ondergaat een door de H.G. ontdekte zondaar vier uitwerkingen van de wet, namelijk:
1. ontdekking (zie o.a. Joh. 16:8)
2. vervloeking (zie o.a. Gal. 3:10)
3. verdoeming (zie o.a. Rom. 3:19)
4. doding (zie o.a. Rom. 7:9 - Gal. 2:19 - 1 Sam. 2:6 )

De eerste drie bedieningen van de wet brengt wel een wettisch berouw tot gevolg, maar een wettisch berouw is geen instap tot de vergeving der zonden, laat staan een voorwaarde om vergeving der zonden te ontvangen, aangezien de mens in het ganse stuk der ontdekking nog volledig onder de wet en met de gehele wereld voor God verdoemelijk is (Rom. 3:19).

Zolang de mens onder de wet verkeert, is hij dood in de zonden en misdaden en onder de toorn Gods. Dat noemt Gods Woord de oude mens. De oude mens wordt door Pieters echter al wat berouw in zijn zakken gestopt, om -volgens zijn optie- in aanmerking te komen voor vergeving van zonden...? De pope zal met zo'n visie dik tevreden zijn, hoewel hij met zijn geijkte doodzonden ter helle vaart (zie image).

In alle refo-kerken en door alle refo-dominees (zelfs in de HC Zondag 33 vr. en antw. 89), wordt de rooms-schizofrene twee-mens-leer geleerd als zijnde de mens der genade, maar die oude mens komt in der eeuwigheid de enge poort niet levend door, want daar worden alleen lijken (Gal. 2:19a) toegelaten en door de Poort heen getrokken (Joh. 6:44). Degenen die de oude mens onder de wet denkbeeldig door de enge poort smokkelen, overtreden -bewust of onbewust- de leer van Christus en die dat bewust doen hebben God niet (2 Joh. 1:9). De nieuwe mens onder de genade is geen oude mens meer, want die is definitief gestorven en dan is al het oude definitief verleden tijd. "Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden", 2 Kor. 5:17. (Zie ook: Rom. 7:9 - Rom. 6:6-8 - Kol. 3:9 - Gal. 2:19a - Gal. 2:20).

En in het leven der heiligmaking loopt de wet ook achter de feiten aan, aangezien Christus alleen en geheel mijn Heiligmaking is (1 Kor. 1:30) en tegen dezulken is de wet niet, aangezien de wet niet de rechtvaardigen is gezet, maar wel de arminianen en antinomianen, omdat die beiden de wet teniet doen, zoals ook Pieters dat doet. "En hij dit weet, dat den rechtvaardigen de wet niet is gezet, maar den onrechtvaardigen en den halsstarrigen, den goddelozen en den zondaren, den onheiligen en den ongoddelijken, den vadermoorders en den moedermoorders, den doodslagers, den hoereerders, dien, die bij mannen liggen, den mensendieven, den leugenaars, den meinedigen, en zo er iets anders tegen de gezonde leer is", Tim. 1:9-10.

Het ware geloof doet echter de wet niet teniet, maar bevestigt die: "Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde", Rom. 7:14.
Verder komt een waar kind van God nooit, aangezien die hele afstervingsleer van de oude mens volbloed rooms is. Paulus is tot zijn dood 100% vleselijk gebleven en al Gods kinderen met hem. Volgens de wettische doctrine van een regel-des-levens mens kan de oude mens de zonden afsterven, terwijl die oude mens, na door de wet gedood te zijn, ineens en voorgoed gestorven IS. De jubel van de nieuwe mens, hoewel hij het stinkende corpus van de oude mens zijn leven lang moet meetorsen, eindigt echter niet in de jammer, maar in de jubel des geloofs: "Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere", Rom. 7:24-25.

Nu gaan we nog even in op de omschrijving bij het boek:
Quote: "Net als de christenen in de reformatietijd in Saksen zijn wij geneigd misbruik te maken van de christelijke vrijheid. Daarom is het goed ons na bijna vijfhonderd jaar opnieuw te verdiepen in Melanchthons Unterricht."

Antw.: Wij? Wie zijn wij? Christenen in het algemeen? Dat zijn allemaal brede-weg reizigers. Gods ware kinderen die op de smalle Weg des levens wandelen, hebben het 'unterricht' van Melanchton niet nodig, aangezien al Gods ware kinderen door de Geest Gods geleid worden (Rom. 8:14) en in al de Waarheid (Joh. 16:13) en zijn allen van God geleerd. "En de zalving, die gijlieden van Hem ontvangen hebt, blijft in u, en gij hebt niet van node, dat iemand u lere; maar gelijk dezelfde zalving u leert van alle dingen, zo is zij ook waarachtig, en is geen leugen; en gelijk zij u geleerd heeft, zo zult gij in Hem blijven", 1 Joh. 2:27.

Quote: "Zo wilde hij gemeenteleden beschermen tegen de dwaling dat het Evangelie zonder de wet mag of zelfs moet gepredikt worden en tegen het zelfbedrog dat daaruit volgt: tevreden zijn met een idee van Gods genade, zonder verwondering en heiliging. Dat is ook nu nog actueel voor alle christenen."

Antw.: Valse voorstelling van zaken, aangezien geen enkel waar kind van God tevreden is met een "idee van Gods genade", maar alleen tevreden is met Christus in de toepassing des harten, zoals geschreven staat in 1 Korinthe 1:30: "Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is Wijsheid van God, en Rechtvaardigheid, en Heiligmaking, en Verlossing."

De bijbelse prediking is de prediking van het Woord, de volle raad Gods, vervat in Wet en Evangelie, nl. de wet tot verdoemenis en het Evangelie tot eeuwige verlossing in en door Christus. De rechtvaardiging van de goddeloze geschiedt evenwel geheel zonder de wet, want de wet is niet uit het geloof (Gal. 3:12) .

Romeinen 3:21-22: "Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard geworden zonder de wet, hebbende getuigenis van de wet en de profeten: namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen, en over allen, die geloven; want er is geen onderscheid."

Waartoe de wet?
Romeinen 7:7-8: "Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Dat zij verre. Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren. Maar de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft in mij alle begeerlijkheid gewrocht; want zonder de wet is de zonde dood."

De bediening der wet:
Romeinen 7:9: "En zonder de wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven."
Galaten 2:19a: "Ik ben door de wet der wet gestorven..."

De wet is dus geen ‘genadige' doe-dat regel des levens, zoals Pieters dat wel pretendeert, aangezien al Gods kinderen voor God geheel overeenkomstig de wet zijn door de toegerekende gerechtigheid van Christus (Rom. 10:4 - 1 Kor. 1:30). Al Gods ware kinderen wandelen ook in Gods geboden, niet door de wet erbij te nemen, zoals Pieters leert, maar door de voetstappen van Christus te drukken en ALLEEN UIT HEM te leven en niet uit de wet, want de wet is de bediening des doods.

Waar blijft Pieters met de wet als zijn levensregel met bovenstaande weerlegging en met zijn lasterverhaaltjes op refo-riool-web, op Cip.nl en met zijn antinomiaans/sodomitische HHomoK-tolerantie door lafhartig te zwijgen over HHK-sodomie en op belijdeniscatechisatie door meiden met lange broeken toe te laten, en door zijn wettische strijd tegen de zonde?

We zullen het hierbij maar laten, want de baxteriaanse Pieters die de wet teniet doet als zijnde een oudwijfse verkeersregel en het Evangelie van Christus vervalst als zijnde een aan-de-slag-job, is al genoeg weerlegd (zie volgende blokken), maar ik heb dit midden-nachtelijk artikel in 's Heeren afhankelijkheid voornamelijk geschreven als een ernstige waarschuwing aan de zielen die Pieters bedriegt met zijn antinomiaanse zedenleer en hebben zij geen voorwendsel meer voor hun rijke-jongelings-zonden. Zo zij het.

GPPB.

(Zie ook pdf-artikel via Klik hier link en de artikelen op de volgende blokken).

DS. W. PIETERS IN HET HARNAS VAN ARMINIUS (1)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Geachte heer Burggraaf,

Ik kreeg via een kennis deze mail van ds. Pieters toegestuurd, ik kan het niet eens zijn met zijn schrijven. Zoals ik het lees komt het bij mij over als zoiets van "je moet komen & geloven." Ik denk aan wat de HEERE zegt in Johannes 17 : 8, 9, 11, 12, 22, 24 & Johannes 18:9. Graag wil ik die kennis van mij op deze woorden van de HEERE JEZUS wijzen. Wilt u mij, indien mogelijk, vanuit het Woord bijstaan en er iets over schrijven?

M.v.gr.

Jan W.


--------------------------------------------------------

Geachte vriend Jan,

Je bedenkingen zijn terecht. Om onnodige aanhalingen te voorkomen, reageer ik tussen de regels van vriend Pieters door en het is een vervolg op het vorige artikel van de Terneuzense tollenaar, omdat in beide artikelen soms dezelfde zaken genoemd worden, hoewel beide artikelen in hun eigen kader staan. Via de Klik hier link heb ik nog een artikel bijgevoegd over "Oordelen, geestelijk en vleselijk schelden", dat door de huidige dominees absoluut niet onderscheiden wordt, noch bepreekt, maar doodgezwegen!

GPPB.


--------------------------------------------------------

Van: "W. Pieters"
Datum: dinsdag 8 december 2015 16:30
Aan: "W. Pieters"
Onderwerp: Ter overdenking, ...voor ons allemaal?

...voor ons allemaal?

Iemand vraagt mij:

Een kerstlied zingt:
Er is een Kindeke geboren op aard'
Er is een Kindeke geboren op aard'
‘t Kwam op aarde voor ons allemaal.
‘t Kwam op aarde voor ons allemaal.

"Sommige mensen zeggen dat dit niet klopt. Maar waarom niet? Je kunt toch niet zeggen: ‘Jezus kwam niet voor u allen. Alleen voor Zijn uitverkorenen'?"


-----------------------------------------

Antwoord van ds. Pieters: Als Jezus niet voor alle mensen is gekomen, maar alleen voor Gods uitverkorenen, moeten we dat eerlijk zeggen. Al zou er door jou, als onverschillige of bekommerde misbruik van gemaakt worden, tot verharding of vertwijfeling, dat doet er niet toe. Wel is het de vraag, hóe we dit dan zeggen. We kunnen de waarheid lomp en liefdeloos zeggen, maar ook voorzichtig en liefdevol. Als we het erover eens zijn dat we de waarheid moeten vertellen, is de volgende vraag: wat is op dit punt waarheid? Is Jezus gekomen voor ons allemaal, of alleen voor sommigen: uitverkorenen, gelovigen, verbrokenen van hart, of zo?

GPPB.: Dit de zoveelste keer dat een dominee die een acteurs-rol speelt het bijbelse ontmaskeringsvuur aan de schenen gelegd moet worden, omdat hij de bijbelse roeping van een dominee niet nakomt. De huidige refo-dominees willen graag 'de dominee' genoemd worden, maar ze zijn het niet, want ze weiden alleen zichzelf en geen van hen voert de krijg des Heeren, noch staat er eentje publiek in de bressen. Het wordt onderhand een nationale klucht van een theoleugen-club pantoffelhelden die gaarne geëerd willen worden, maar Gods kolen niet uit het vuur durven halen en zich niet willen laten corrigeren en bestraffen door het Woord. God heeft echter altijd Zijn vier smeden die de diamant-hard-veinzende priesterschaar publiek aan de kaak moeten stellen, waartoe de vier smeden door God nog harder als diamant gemaakt worden, gelijk Jesaja als een scherpe dorsslede werd gesteld; Jeremia als een koperen muur, en Ezechiel nog harder als een diamant, waarvan akte.
Het gaat in dit artikel niet louter om de beantwoording van Pieters te weerleggen, want heel zijn leer is arminiaans, ofwel een biblicistisch evangelie naar de mens. In dit bestek wordt tegelijk de alom heersende arminiaanse prediking binnen de refo-kerken opnieuw ter sprake gebracht, omdat met het huidige refo-evangelie naar de mens (voor-elk-wat-wils-evangelie) zielen bedrogen worden voor de eeuwigheid, met name de kerkjeugd op de jeugddagen der kerkelijk-arminiaans-antinomiaans-bredeweg-entertainment.
Pieters wil net als alle refo-dominees, de lieflijke en gunnende dominee uithangen, maar al die kerkelijke pantoffelhelden laten de kolen in het vuur liggen, die de van God geroepen profeten, Johannes de Doper, Stefanus, de apostelen, en de Man met linnen bekleed (Ezech. 2) uit het vuur gehaald hebben, omdat de ijver van Gods huis hen verteerden. Volgens de huidige theoleugenclub zijn Jesaja, Jeremia, Ezechiel, Johannes de Doper, Stefanus, en Christus enz., "lompe en liefdeloze" predikers geweest, omdat genoemde getuigen van Christus, ja, Christus Zelf, als scherpe dorssleden (Jes. 41:15), harder dan diamanten (Ezech. 3:9) en als koperen muren (Jer. 15:20) door God gesteld werden en worden, om het afvallige volk der Joden en de gelijknamige refo's te waarschuwen en de oordelen aan te zeggen, omdat God Zich altijd eerst vrijmaakt van het bloed der afvallige joden-/refodom, alvorens Zijn oordelen over hen uit te gieten. Genoemde getuigen Gods moesten en moeten op Gods bevel uitrukken, afbreken, verderven, verstoren en opbouwen (Jer. 1:10) en zij moesten en moeten het snode van het kostelijke uitrukken (Jer. 15:19). Zulke getuigen van Christus worden wereldwijd gehaat door de dode eigenwillige godsdienst, met name door de refo-kerken en hun voorgangers, want die zojuist genoemde Goddelijke dynamiet-bediening is hen "veel te grof, lomp en liefdeloos", zoals ook Pieters suggereert, want zij voelen zich juist "integer, beschaafd en liefdevol", maar al die zogenaamde integerheid, beschaafdheid en voorgewende liefde, openbaart zich dikwijls in de grofste goddeloosheid, met name in de zonden van nalatigheid door de kerkbannen ongemoeid te laten en de tucht achterwege te laten jegens de massa valse leraars, valse prediking en de van God vervloekte refo-sodomie, enz.
Dat komt, omdat men de ossen-bediening van Johannes de Doper haat, omdat hij de toenmalige en de huidige Sanhedristen Goddelijk grof en publiek ‘adderen gebroedsel' noemt. Ook haat men de donderpreek des Heiligen Geestes door Stefanus uitgesproken, die met geestelijke dynamiet de harten van de Sanhedristen deed (en doet) barsten van de vijandschap en vooral haat men de separerende prediking van Christus Die het Sanhedrin "grofweg en liefdeloos" de helse verdoemenis aanzegde en ook in onze dagen de refo-kerken aanzegt, enz. Zulk een prediking wordt door geen enkele dominee verdragen, noch gekend, laat staan uitgedragen, en derhalve staat er geen dominee in de bressen, noch hebben zij een publieke stem richting de overheid en het gristelijk-corrupte politieke apparaat. Nee, het is muisstil geworden, want de kerken zitten propvol rijke jongelingen, viswijven en pantoffelhelden die de kerk in het midden laten en de kool en de geit sparen, omdat men bang is voor eigen positie, naam en bestaan. Echt zielig, laag en verraderlijk, maar het is ook een vervloekte houding. Ook binnenkerkelijk blijven de bannen opgestapeld liggen tot aan de hemel en dan doen ze net alsof God nog in hun midden is, terwijl Gods Geest allang uit de refo-kerken is vertrokken, net als God destijds de tempel heeft verlaten en Jeruzalem tot een puinhoop gesteld (Ezech. 1, 2 en 3).
Ook Pieters schermt valselijk met een zogenaamd liefdevol evangelie, waarin de bediening des doods, de erf- en zondeschuld en de bijbelse separatie volledig ontbreekt, ten koste van het recht Gods. Dat fenomeen is een trend geworden onder de schare huidige refo-priesters, terwijl zij het nooit hebben over de ‘liefdevolle' schare Joden die Christus gaarne hoorde, omdat Hij aangename woorden sprak, maar toen Christus op het scherpst van de Woordsnede ging separeren tussen schijn en zijn, werden de harten van al die ‘liefdevolle' refo-joden vervuld met haat en toorn, zodat zij Christus naar de steilte van de rots sleepten, om Hem in de diepte te pletter te gooien. Ik heb dat ook de terneuzense tollenaar aangezegd, aangezien hij die joden-praktijk bedrijft aan de linkerzijde van de brede weg, maar Pieters en velen met hem, bedrijven de joden-praktijk in het gulle midden van de brede weg. Over het zojuist genoemde Schriftgedeelte uit Lukas 4 hebben de huidige dominees het nooit, zeker niet met een toepassing op de huidige tuchtloze refo-homo-kerken, want dan moeten ze er zelf aan geloven en daar passen genoemde pantoffelhelden wel voor. Ook hebben zij het nooit over de tempelreiniging door Christus toegepast op de huidige kerken, omdat zij nooit en te nimmer door de ijver van Gods huis verteerd zijn geworden, en daarom preken zij het niet, laat staan in de tegenwoordige tijd, want anders gaan ze er zelf ook aan. Derhalve zijn ze nooit door de Geest van Christus gezalfd met de profetische bediening van Christus, zoals Jesaja, Jeremia, Ezechiel en al Gods ware geroepen getuigen wel van Godswege gezalfd waren en zijn. Ik heb u die Goddelijke roeping en wat eraan voorafging onlangs vanuit Ezechiel 1, 2 en 3 gepreekt. Ik weet zeker dat het voor al die predikanten die zogenaamd de liefde in hun vaandel voeren, en van Gods vier smeden (Zach. 1:20) en hun bijbels grove bediening niets willen weten, geldt: "En Hij, door het midden van het doorgegaan zijnde ging weg", om nooit meer tot die liefhebbende, doch haatdragende Joden, alias refo-voorgangers/belijders terug te keren.
Vriend Pieters is al tig-keer aan zijn wettische bediening ontdekt, maar hij blijft een gevierde HHK-arminiaan en heeft niets meer te vertellen dan een evangelie naar de mens, zoals dat ook blijkt uit zijn antwoorden naar de vragensteller en dat feit spreekt meer dan boekdelen. Pieters en Co willen niets weten van de bediening van de vier smeden (Zach. 1:20), want die waren door God gesteld om de krijg des Heeren te voeren met Gods grof-geestelijke geschut, zoals God altijd Zijn vier smeden op alle plaatsen Zijner heerschappij tegenover de vier antichristelijke horens (o.a. RD & SGP) stelt, om die vier horens in stukken te slaan met het zwaard van het Woord, echter niet door kracht, noch door geweld, maar door des Heeren Geest. De bediening van de vier smeden vindt men over de hele breedte van het afvallige refodom 'lomp en liefdeloos', zoals Pieters dat ook subtiel beweert, maar hoe mensen, belijders en dominees daarover denken, en hun laster en verwijten achterklappend richting de vier smeden maken en publiceren, deert me weinig en ze doen dat tot hun eigen verderf, maar ik zeg het wenende, dat zij de ergernis van het kruis teniet gedaan hebben en vijanden van het kruis van Christus zijn en zich ook als zodanig openbaren!

Pieters: Bijbels gesproken kwam Jezus voor ons allemaal in de betekenis: Jezus kwam met genoeg ‘kapitaal' om alle mensen los te kopen; met genoeg kracht om alle mensen los te maken. Jezus wil dat het Evangelie aan alle mensen gepredikt wordt. In die zin is Hij gekomen voor ons allemaal. Bedoel je: Jezus maakt alle mensen zalig, dan is het onwaar. Misschien zeg je: "Jezus kwam voor ons allemaal, omdat Hij ons allen zalig wil maken." Hoe zit dit? Wil Jezus ons allen wel zalig maken, maar doet Hij het niet, omdat Hij het niet kan?

GPPB.: Pieters zegt ten aanzien van de zaligheid soms wel hoe het is, maar hij preekt nooit hoe het gaat, en als hij het objectief over de toepassing heeft, doet hij dat volstrekt arminiaans en voor de zoveelste keer tonen we dat aan met de toetssteen des Woords.
Ook hier separeert Pieters niet bijbels, aangezien hij de wil des bevels van God en de wil des besluits van God gemakshalve vereenzelvigt en niet eens met name noemt. Laat staan dat Pieters een toepassing naar het refo-heden maakt van het feit dat Christus tot het Zijne gekomen is, maar door de Zijnen verworpen is tot op de huidige dag. Dat gelt niet alleen de Joden, maar ook voor het tuchtloze en homo-tolerante Refodom. Dat feit kan zelfs de wereld horen, zien en tasten, maar de dominees houden zich angstvallig stil, "Hun wachters zijn allen blind, zij weten niet; zij allen zijn stomme honden, zij kunnen niet bassen; zij zijn slaperig, zij liggen neder, zij hebben het sluimeren lief. En deze honden zijn sterk van begeerte, zij kunnen niet verzadigd worden, ja, het zijn herders, die niet verstaan kunnen; zij allen keren zich naar hun weg, elkeen naar zijn gewin, [elk] uit zijn einde", Jes. 56:10-11.
En al die stilzwijgende dominees vinden deze Goddelijke uitspraak over hen "crimineel grof!" Ja, zo ver is het weg in onze dagen! In dit kader zegt Luther, kort gezegd: "Als de Waarheid geweld wordt aangedaan en men laat zich niet gezeggen, dan geve God maar geen ootmoed, al zouden hemel en aarde uit hun voegen raken!"
"En de Heere toonde mij vier smeden", waarvan Luther er eentje was.

Pieters: De Bijbel spreekt over de wil van Jezus, die door ongeloof en ongehoorzaamheid wordt gedwarsboomd. Ik denk aan wat Jezus zegt in Lukas 13 vers 34: "Jeruzalem, Jeruzalem, die de profeten doodt, en stenigt die tot u gezonden zijn! Hoe vaak heb Ik uw kinderen willen bijeen vergaderen zoals een hen haar kuikens onder de vleugels, maar u hebt niet gewild."

GPPB.: Nogmaals, Pieters maakt geen onderscheid tussen de wil des bevels van God en de wil des besluits van God die duidelijk onderscheiden liggen. Ook in bovenstaand citaat maakt Pieters geen toepassing naar de huidige refokerken die Christus en Dien gekruisigd massaal verwerpen, de ergernis van het kruis teniet hebben gedaan, om zelf maar niet vervolgd te worden. De leer van Christus wordt door hen met voeten getreden en overtreden en derhalve hebben zij God niet, zoals dat met tal van artikelen op de website is aangetoond. De huidige kerken en hun voorgangers zijn zichzelf tot een god en houden er een flinterdunne bijbel opna, die zij aanpassen, naar dat de omstandigheden zich voordoen, aangezien de kerkbannen tot de hemel liggen opgestapeld en niet worden verdelgd, de tucht jegens homo's niet wordt gehanteerd, het heilig Avondmaal ontheiligd, de vrijmaakplicht nagelaten en zelfs duivels verdacht gemaakt, geen publieke stem richting de overheid laten klinken, en noem maar op.

Pieters: Is Christus voor ons allemaal op aarde gekomen? Ja, in die zin dat Hij bereid is / klaar staat jou te ontvangen, als je tot Hem komt met belijdenis van schuld en berouw, zoals de tollenaar in Lukas 18. Gewillig is Hij in die zin, dat Hij nog nooit tegen iemand heeft gezegd en ook nooit tegen jou zal zeggen: "Ik wil jou niet behouden." Zie Lukas 9 vers 56. En dus hoef jij er nooit over in te zitten, of Hij wel gewillig is om jou te ontvangen en zalig te maken.

GPPB.: Belijdenis van schuld en berouw is geen voorwaarde om tot Christus te komen en zeker geen instap tot de wedergeboorte. De verloren zoon keerde terug naar zijn Vader op genade of ongenade en zeker niet met de verwachting om op een feestmaal onthaald te worden. Pieters is een grote arminiaanse zielebedrieger en dat is hij altijd geweest. Waar evangelisch berouw wordt echter alleen na ontvangen genade beoefend, waarvan de wenende Petrus een bijbels voorbeeld is. Judas had echter ook belijdenis van schuld met berouw, "ik heb verraden onschuldig bloed", maar hij verhing zich, omdat zijn berouw slechts een wettisch werk was, zonder Christus. God rechtvaardigt geen berouw-hebbende zondaren, maar de goddelozen, waarvoor Christus te Zijner tijd gestorven is (Rom. 5:6). Hoewel God de Vader verloren zondaren tot Christus trekt en hen voert met smeking en geween, ligt de rechtvaardigverklaring en de verzoening met God niet in de trekking die aan de wedergeboorte vooraf gaat, maar in de opwekking uit de doodsstaat in en door Christus (Joh. 5:25). Pieters stelt het valselijk voor, want volgens zijn redenering hangt het allemaal van de mens af om behouden te worden. De mens moet volgens zijn idee de eerste zogenaamde ‘berouwhebbende' stap richting Christus doen, en dan volgt -volgens hem- vanzelf de aanneming van de zondaar door Christus, maar zo leert Gods Woord het nergens. De schenking (toerekening) van de gerechtigheid van Christus is de eerste zaligmakende daad Gods aan een goddeloze verloren zondaar, die geen kracht noch ambities meer heeft om een ingebeeld geloof voor de vrijmaking van de Zoon te plaatsen, want dat is voor hellevaarders zoals Hanna daarvan getuigt, gans onmogelijk geworden en totaal afgesneden. Niet het geloof, noch berouw, maar Christus is de Eerste in het stuk der verlossing en daarvan is Hij ook het Einde, zonder einde. De Heilige Geest is de Eerste in het stuk der ellende, want Hij overtuigt de wereld van zonde, gerechtigheid en van oordeel, omdat de ziel die God wil zaligen niet in Christus gelooft. De Heilige Geest maakt eerst plaats voor Christus door de vier fasen der wet, die Hij de oude mens doet ondergaan, namelijk: ontdekking, vervloeking, verdoeming en doding, aangezien er in de herberg van ons oude-mens-hart geen plaats is voor de Zaligmaker der wereld. Als de ziel aan het einde van de wet gekomen is, openbaart Zich Christus aan de ziel en spreekt de ziel zalig door Woord en Geest en dat is de oorzaak dat de ziel in Christus gelooft. Na genoemde Goddelijke schenking (toerekening) van de gerechtigheid van Christus volgt de aanneming des geloofs en we hebben dit al talloze keren vanuit de Schrift verklaard, zodat we nu volstaan te zeggen dat de Nadere Reformatie tot op de huidge dag de orde Gods heeft omgekeerd, namelijk geloof-rechtvaardigmaking, maar het geloof is niet eerst, God in Christus is de Eerste, zowel in de schepping, als in de herschepping. God is het die rechtvaardig maakt, niet het geloof, want het geloof neemt slechts aan hetgeen de ziel uit de mond van Christus door Woord en Geest geschonken krijgt, namelijk Christus en Zijn gerechtigheid. Christus spreekt als het Einde der Wet de doden zalig en de goddelozen rechtvaardig en dan geloven zij in Hem op Zijn Woord, omdat zij de oude-mens-dood gestorven zijn en een nieuw schepsel in Christus geworden zijn (Gal. 2:19).
Bovendien stelt Pieters de soevereiniteit Gods in diskrediet, aangezien de dwaze maagden -die ook zalig wilden worden- het oordeel werd aangezegd: "Ik ken u niet vanwaar gij zijt", en daaruit blijkt dat Pieters alleen wijze maagden onder zijn vragenstellers voor ogen heeft, hetgeen hels bedrog is. Geen mens wil zalig worden zoals God het wil en niemand kan tot Christus komen, tenzij de Vader hem trekke, maar dat bijbelse feit slaat vriend Pieters gemakshalve over.
Pieters speelt dus de gewilligheid van Christus uit tegen de soevereiniteit Gods, maar dat is hels bedrog, want God verkiest wie Hij wil en verwerpt wie Hij wil: "Gelijk geschreven is: Jakob heb Ik liefgehad en Ezau heb Ik gehaat", Rom. 9:13.

Pieters: We mogen zeggen: Christus zaligt een ieder die maar zalig wil worden. Niemand hoeft naar de hel! Daar gaan alleen mensen heen, die er zelf voor kiezen…!

GPPB.: Als het waar was wat Pieters hier beweert, blijft de hemel leeg, aangezien niemand naar God vraagt en niemand zalig wil worden zoals God het wil. De mens doet er alles aan om verloren te gaan, met name de in zichzelf vrome en begerende mens, omdat de mens de keuze om naar de hel te gaan al gemaakt heeft in Genesis 3. Pieters leert volstrekt overeenkomstig de Remonstranten leren, namelijk, dat God zondaren zaligt die het willen, maar dat te leren is een overtreding van de leer van Christus en dezulken hebben God niet (2 Joh. 1:9).
Dat het merendeel der mensheid verloren gaat, is voorzeker ‘s mensen eigen schuld, maar dat Gods uitverkorenen zalig worden, is enkel louter soevereine genade. De keuze waarom de mens van nature verloren gaat, geschiedt niet op de wijze zoals Pieters ons wil doen geloven, maar is -zoals gezegd- al in Genesis 3 gemaakt en dat geldt ook Gods uitverkorenen, aangezien ook zij van nature onder de toorn Gods verkeren en met de ganse wereld voor God verdoemelijk zijn en ook niet zalig willen worden zoals God het doet, totdat zij daadwerkelijk worden toegebracht in de tijd en met God verzoend worden op het spreken van de Zone Gods. Gods ware volk is na ontvangen genade in de Geest verheugd dat God Zijn Wet gesteld heeft en dat zij in de spiegel der Wet zichzelf geopenbaard krijgen als vijanden van God en Christus, zoals Paulus dat bij bevinding leert door de inspiratie des Geestes: "En zonder de wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven", Rom. 7:9. Saulus van Tarssen had gekozen voor zijn eeuwige ondergang en hem werd het gebod Gods bezorgd, zodat hij de oude-mens-dood gestorven is en als een goddeloze met God verzoend is geworden door de dood Zijns Zoons. Dat geldt voor al Gods ware kinderen en zij allen kunnen daarvan getuigenis afleggen, namelijk uit welke nood en dood zij als hellevaarders gered zijn geworden, gelijk ook Hanna ervan getuigt: "De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en Hij doet [weder] opkomen", 1 Sam. 2:6. Dat is de doorgang door de enge poort en de Poort is Christus en Hij is ook de Weg en het Einde, ja, het Begin der (her)schepping Gods.

Pieters: Jij en ik, wij mogen nu tot de Zaligmaker van de wereld, Jezus Christus komen, aan Hem onze zonden belijden, ons aan Hem overgeven en helemaal op Hem vertrouwen. Dan zullen we zeker zalig worden. Jij mag Zijn beloften in geloof aangrijpen. Jij mag Jezus vrijmoedig aanroepen, net als de Kananese vrouw. Je hoeft niet een uitverkorene te zijn om toch bij Hem te mogen komen en bij Hem te mogen schuilen! Als je komt en in Hem gelooft, zal Hij aan je ziel zeker rust geven.

GPPB.: Zoals Pieters het voorstelt, leert hij een evangelie naar de mens, want niemand komt tot Christus en niemand wil en kan tot Christus komen, tenzij de Vader de zondaar tot Christus trekt (Joh. 6:44). Er zal ook geen sterveling zich aan Christus overgeven, noch op Hem vertrouwen, tenzij Christus aan de ziel wordt geopenbaard door Woord en Geest als de Sleuteldrager van de hel en van de dood, tot rechtvaardigmaking en tot geloof. De ‘vrijmoedigheid' die Pieters proclameert is niets anders dan vrijpostigheid en geestelijke diefstal.
Vanzelf mag iedereen tot Christus gaan, maar niemand komt uit eigener beweging. Als God moest wachten totdat zondaren tot Christus gingen, zou er geen ziel zalig worden en de hemel leeg blijven. Ja, rijke jongelingen gaan met hopen tot Christus, maar gaan vijandig bedroefd heen als de toets des Woord aangelegd wordt. Die toetssteen wordt door Christus Zelf aangelegd (Joh. 6:44) en er staan tal van toetsstenen in Gods Woord, zoals o.a. 1 Sam. 2:6 en Gal. 2:19, maar daar hoor je dominees als Pieters nooit over, omdat ze die zaken niet kennen en de huidige Hanna's en Paulussen (mensen van gelijke beweging als wij) haten en negeren.
Volgens Pieters mag je de beloften vrij aangrijpen, maar zonder de toepassing uit de mond van Christus is dat aangrijpen -zoals gezegd- een vermetel vergrijp en diefstal van de belofte Gods die alleen in Christus ja en amen zijn in de toepassing. De Kananeese vrouw, die door Pieters erbij wordt gesleept, riep Christus vrijmoedig aan door de vrijmoedigheid des geloofs, want zij was reeds een waar gelovige, maar ze had de last geëigend van haar door de duivel bezeten dochtertje. Pieters vereenzelvigt de geloofsgang van de Kananeese vrouw met wettisch vergrijp van een ongelovige.
Die vrijmoedigheid des geloofs smokkelt Pieters bij zijn vragensteller in zijn zakken, alsof iedere roepende zondaar dat geloof heeft. Omdat de wil des besluits van God (uitverkiezing) van de wil des bevels (eis van bekering en geloof) duidelijk van elkaar onderscheiden zijn, zal er geen enkele niet-uitverkoren zondaar tot God roepen zonder ophouden, hoewel een verloren (uitverkoren) zondaar in het stuk der ellende zelf niet weet of hij uitverkoren is of niet, want dat is voor hem verborgen, totdat de Zoon hem vrijmaakt van de heerschappij des duivels, hem rechtvaardigt en hem vervuld met de band der volmaaktheid, hetwelk is de ware liefde. Al Gods uitverkorenen hebben in het stuk der ellende het Schriftuurlijke kenmerk dat zij een welbehagen krijgen in de straffe van hun ongerechtigheid (Lev. 26:41), let wel, in de fase van Rom. 7:9 en Gal. 2:19, omdat zij voor God zijn geworden die ze daadwerkelijk zijn in de eerste Adam, namelijk, een totaal verloren zondaar die geen vinger meer kan opheffen tot zijn behoud. Alleen voor dezulken is Christus gekomen, om te zoeken en te zaligen dat verloren was. Pieters stelt het geloof als voorwaarde om tot Christus te komen en om door Hem verlost te worden, maar waarom zou je dan nog moeten geloven als je door de Zoon vrijgemaakt bent, want het geloof is er al in het stuk der ellende, volgens de remonstrantse filosofie van vriend Pieters, maar met zulk een aangeplakt geloof reist de zondaar met een ingebeelde hemel ter helle, het zij u gezegd!

Pieters: Nog iets over dat kerstversje. Het wordt vaak onbedachtzaam en zonder ernst gezongen. Mensen maken van de uitdrukking voor ons allemaal een goedkoop, een oppervlakkig en dus een onbijbels evangelie. Daarom vind ik deze manier van zeggen (en de rest van het lied helemaal) niet gelukkig. Er moet namelijk wel wat worden uitgelegd, om geen misverstand te kweken. Maar tegen de uitdrukking op zich kunnen we geen bezwaar aantekenen.

GPPB.: Van dat remonstrantse kerstliedje laat Gods Woord geen spaan heel, ook niet voor zogenaamd ernstig zingende mensen die al zingend ter helle gaan, omdat zij in de kerkelijke herberg gezellig samenspannen waarin voor Christus geen plaats was en is. Christus is niet voor "ons allemaal" gekomen, alleen en uitsluitend voor degenen die de Vader Hem gegeven heeft en dat zijn de doden uit Johannes 5:25 en de goddelozen uit Romeinen 5:6 en niemand anders. Christus bidt derhalve niet voor de wereld, maar alleen voor degenen die Hij van de Vader gekregen heeft (Joh. 17). Pieters maakt volgens zijn zeggen geen bezwaar tegen het genoemde remonstrantse kerstlied, maar daarmee overtreedt hij de leer van Christus en degenen die dat doen, hebben God niet (2 Joh. 1:9).

Pieters aan de vragensteller: Wat jou persoonlijk betreft blijft over: dat jij je eerlijk onderzoekt. Als Jezus ook voor jou kwam, als Hij gewillig en machtig is om ook jou zalig te maken…, wat is dan de reden, als jij nog niet zalig bent? Als jij nog niet verzoend, nog niet bekeerd bent?

GPPB.: Zelfonderzoek is de mens wel geboden, maar daartoe is de mens gans onwillig en onbekwaam. Gods volk wil gaarne door God Zelf onderzocht worden, omdat ze zichzelf niet vertrouwen: "Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten. En zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg", Ps. 139:23-24.
Het arminiaanse pastoraat van Pieters is derhalve pure misleiding, omdat hij het zelfonderzoek niet plaatst in de bijbelse kaders. ‘s Mensen onwilligheid en onbekwaamheid is echter geen vrijbrief om een slachtofferrol te spelen die de mens van nature zo gaarne speelt, nee, God zoekt alleen doodschuldige zondaren en dat hoeft de mens niet te worden, nee, dat is de mens zonder enige uitzondering. Alleen zijn er weinigen die het erkennen in de aanvaarding van de welverdiende straf, dus op genade of ongenade, want dan valt genade vrij, want het Einde der Wet is Christus, tot rechtvaardigheid (1), een iegelijk die gelooft (2)! Zalig te sterven aan de voeten van het Lam, om gestorven zijnde, het Einde der Wet geopenbaard te krijgen tot rechtvaardigmaking en tot geloof. Dat is vrije genade en dat geschiedt zonder de wil en medewerking van de mens. De gewilligheid van Christus om zondaren zalig te maken geldt niet voor de rechtvaardige vrome mens, niet voor zoekende zielen, niet voor begerende zielen, niet voor gelovige zielen, want dezulken hebben -net als de rijke jongeling- de bijbelse bekering niet van node. De gewilligheid van Christus is alleen van toepassing op volkomen verloren zondaren in de toepassing. Christus is een volkomen Zaligmaker alleen en uitsluitend voor volkomen verloren zondaren. Amen - Halleluja!

Pieters: We zullen straks tegen de hemelse Rechter niet kunnen zeggen: "Ik wilde wel, maar Jezus wilde niet!" Dan zal God terecht tegen allen die Hij naar het eeuwige vuur verwijst, zeggen: "Mijn Zoon was wel gewillig, maar u hebt niet gewild." Dan zullen we diep in ons geweten ervan overtuigd zijn: het is mijn eigen schuld!

GPPB.: Nu keert Pieters zijn eigen emmer om, want in het begin van zijn remonstrantse verhaal beweerde hij: "Christus zaligt een ieder die maar zalig wil worden", en nu wordt hij ineens oudgereformeerd door de wil van de 'gewillige' mens om zalig te worden verdacht te stellen. Ik zal u zeggen dat Gods volk ook niet zalig wil worden, zoals God het doet; ze zijn zalig geworden louter en alleen, omdat God het wilde en de onbekeerde rest die in hun zonde sterft, zal het uit Christus' mond te horen krijgen: "Gij hebt niet gewild dat Ik Koning over u zijn zou!" Het heilgeheim dat Gods kinderen louter en alleen uit genade zalig worden, ten spijt van het feit dat ze in hun eertijdse bestaan niet zalig wilden worden en zonder in aanmerking genomen dat ze in hun eertijds nooit naar God gevraagd hebben, zonder ooit de eer van God op het oog gehad te hebben, worden ze door Christus om niet zalig gesproken, omdat God het wil, want God is een God Die de goddeloze rechtvaardigt en vijanden met Zichzelf verzoend door de dood Zijns Zoons. De toepassing van het aanbod van vrije genade geldt dus alleen daadwerkelijk totaal verloren zondaren die het gebod Gods op bezoek hebben gekregen ten dode (Rom. 7:9), en alle mogelijkheden van zalig bij hen is afgesneden, zodat zij inleven nooit meer zalig te kunnen worden, omdat zij geworden zijn die ze in werkelijkheid zijn, namelijk, Godevijandige zondaren die maar 1 recht hebben, de welverdiende straf. Hoor die ene onvoorwaardelijk gemaakte moordenaar aan het kruis zijn straf eens billijken en God vrij verklaren en alleen om een gedachte van Christus verlegen zit, ook al zou hij met een gedachte van Christus in de hel belanden, en toen viel genade vrij: "Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn!"

Wordt vervolgt op volgende blok

DS. W. PIETERS IN HET HARNAS VAN ARMINIUS (2)  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Via de Klik hier link het eerder geplaatste artikel ter inzage: "DROOMWERELD RIJKE JONGELING DS. W. PIETERS."

------------------------------------------

Pieters stelt tenslotte de vragensteller met 3 x "ik heb..." schijnbaar voor het blok:
Ik heb de uitnodigingen van Jezus tot de zaligheid niet geloofd.
Ik heb Zijn ernstige waarschuwingen in de wind geslagen.
Ik heb de genademiddelen verkwanseld en de genadetijd voorbij laten glippen…

GPPB.: Pieters maakt met zijn bovengenoemde opsomming de toepassing alleen voor degenen die in hun ongeloof blijven volharden, maar al Gods volk zal met de hand in eigen boezem beamen wat Pieters hier opsomt en toch zijn zij zalig geworden uit louter soevereine genade, alleen op grond van het volmaakte offer van Christus en door de vrijmaking des Zoons. Pieters houdt blijkbaar niet voor mogelijk dat Gods volk wat hen betreft, er net zo slecht van afkomen als degenen die in ongeloof blijven volharden, ja, veel slechter! Pieters -en vele leraars Israels met hem- heeft een bizar droombeeld over de bevinding der heiligen en hij denkt dat ze het beter doen als degenen die in ongeloof blijven volharden, hetgeen slechts een hallucinatie is. Gods volk wordt door vrije genade als een lijk door de Enge Poort getrokken en anderen gaat God soeverein voorbij en dat is eigen schuld! Gods kinderen zijn van het slechtste soort, en blijven in de inleving schurftige schapen, want zij kennen zich als totaal vleselijk, zowel voor, als na hun bekering, alleen na hun bekering roemen zij in Christus, zo van: "Ik dank God door Jezus Christus..., ...Wiens eigen ik ben." Het is God Die onderscheid maakt waar het bij de mens niet te vinden is, want we zijn allen van dezelfde lap gescheurd. Bij Pieters -en bij velen met hem- moet je een stap in de goede richting zetten, maar het verloren schaap kon zich alleen maar de hel in zondigen en kon geen stap meer zetten richting de Goede Herder. Dus wie komt er in beweging als de oude mens de laatste adem uitblaast? Het verloren schaap? Nee, de Goede Herder! Anders zou het verloren schaap voor eeuwig in de hel verzinken. Bij de verloren zoon, ging het net eender. Toen hij het huis van zijn Vader in het zicht kreeg en geen stap meer lopen kon, wie kwam er toen in beweging? De verloren zoon? Nee, de Vader! "Deze mijn zoon was dood en is wederlevend geworden, hij was verloren en is gevonden!" Zo gaat het bij al Gods ware volk en de rest vergrijpt zich aan Jezus, of gaat als een vijandig-bedroefde rijke jongeling naar zijn eigen plaats. Christus zoekt louter totaal verloren zondaren, die alle kenmerken bij zich gewaar worden van een verworpene en alle vermeende grond onder zich voelen wegzakken, om te vallen in het vrije van Gods welbehagen, van onder eeuwige armen! "En nóg is er plaats!"

Pieters: Daarom, geloof het toch: jij mag nu aan Zijn voeten buigen. En Hij zal je zeker zalig maken.

GPPB.: HHK-er Pieters zit duidelijk in het harnas van Arminius, want hij openbaart zich gedurig als een arminiaanse geloofsdrijver, met een evangelie naar de mens, maar door dergelijke wettische drijverij komt er geen sterveling tot bekering. Christus wacht om genadig te zijn, totdat de zondaar der Wet sterft (Gal. 2:19). "Want het Einde der Wet is Christus, (1) tot rechtvaardigheid, (2) een iegelijk die gelooft", Rom. 10:4.
Dus eerst Christus in de schenking (toerekening) van Zijn gerechtigheid tot rechtvaardigverklaring van de goddeloze en dan de aanneming des geloof. Zo vergaat het al Gods volk en zo is het ook bij Abraham gegaan, want Abraham geloofde God die tot hem gezegd had: "Ik ben uw Schild, uw Loon zeer groot." Daar heb je de rechtvaardiging van de goddeloze, en Abraham geloofde God en toen schreef God de gerechtigheid van Christus op rekening van zijn geloof. Zo wordt Rom. 4 bedoeld in de orde van rechtvaardigmaking-geloof, gelijk geschreven staat: "Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid", Rom. 4:5.
De biblicisten vatten deze fundamentele zaak (waarmee de Kerk staat of valt) wettisch op en verdraaien de bijbelse orde rechtvaardiging-geloof in de arminiaanse wanorde van geloof-rechtvaardiging (zoals de remonstrantse confessie letterlijk weergeeft), maar in Rom. 4:5 staat dat God de goddeloze rechtvaardigt en degenen die door God als een goddeloze rechtvaardig verklaard zijn, louter en alleen op grond van de toegerekende gerechtigheid van Christus, die geloven God Die de goddeloze rechtvaardigt. Dus de bijbelse orde is eerst God Die rechtvaardig maakt en dan volgt in orde de aanneming des geloofs. De bijbelse orde, de levend- en rechtvaardigmaking op de stem van de Zoon van God (Joh. 5:25), waarop het geloof volgt, vinden we ook terug in de bekering van alle bijbelheiligen, voorzover die in Gods Woord beschreven staan. Pieters -en velen (oudvaders) met hem- draait de bijbelse orde om en zit derhalve als een oudvader-papegaai in het werkhuis van het deformatorische gemenebest.
Niemand zal echter op het wettisch aandringen van Pieters voor God in het stof buigen, tenzij de ziel door Gods Geest zaligmakend overgebogen wordt en uit de machthebbende mond van de Zone Gods wordt toegeroepen in de toepassing: "Zoon, uw zonden zijn u vergeven!" Dan is de ziel gered en door de Zoon vrijgemaakt, in het verlies van de oude mens en zijn dienstbare geest. En tot dezulken klinkt het met kracht in de ziel: "Want gij hebt niet ontvangen den geest der dienstbaarheid wederom tot vreze; maar gij hebt ontvangen den Geest der aanneming tot kinderen, door Welken wij roepen: Abba, Vader! Dezelve Geest getuigt met onzen geest, dat wij kinderen Gods zijn", Rom. 8:15-16. Vanzelf kan de Heere ook andere tekstwoorden zaligmakend, dus met kracht in de ziel spreken en wie het kent die weet het en wie het niet kent die loochent het, of zij veinzen en doen voorkomen het wel te kennen, maar van dezulken zal ook genomen worden hetgeen zij menen te bezitten (Luk. 8:18). De verklaring omtrent de orde rechtvaardigmaking-geloof moge leerstellig klinken, maar de leer van Christus is zeer stellig en voor het ware geloof zeker niet te stellig. Bijbelse leerstelligheid is fundamenteel noodzakelijk, waaraan geen tittel noch jota ontbreekt en wie die leer overtreedt, o.a. door een evangelie naar de mens, heeft God niet.

Beste Jan, hopenlijk heb ik enigszins aan uw verzoek voldaan, mochten er nog vragen zijn, stel ze gerust, maar wel in het besef dat wij van gisteren zijn en zonder de Wijsheid Gods, Christus, niets weten.

zegen en v.g.

GPPB.

---------------------------------------

Goedenavond hr Burggraaf,

Hartelijk dank voor uw heel duidelijke weer- & uitlegging, hopelijk kan ik onze kennis met Gods hulp overtuigen van de dwaalleer, Ik laat z.s.m. weten hoe het gesprek/mail gegaan is.

Ps: Tot mijn verbazing zag ik zaterdag dat het artikel van Ds. Pieters in het HHK-kerkblad "Onder de vijgenboom" was opgenomen.

M.v.gr,
Jan

DROOMWERELD RIJKE JONGELING DS. W. PIETERS  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
CIP-interview met ds. Pieters is slechts een demonstratie van rijke-jongelingsleven

Ds. W. Pieters: "Oordelen was een grote zonde in mijn leven"

13 april 2015 om 08:00 - door Jeffrey Schipper

Bronlink:
http://www.cip.nl/god/april-2015/48599-Oordelen-was-een-grote-zonde-in-mijn-leven

--------------------------------------------------------------

Pieters: "Met veel vooroordelen ging ik naar een conferentie met evangelische sprekers. Ik vreesde veel oppervlakkigheid. Maar de Heere schonk mij een gezegende dag."

GPPB.: Met vriend Pieters hebben we nogal wat briefwisselingen en gesprekken gehad in de loop der tijd, maar ik wacht nog steeds op Schriftuurlijk-bevindelijke antwoorden van zijn zijde. Altijd draaide vriend Pieters om de zaak waar het om gaat heen (Zie eind-linken). Ook in dit bestek komt Pieters -zoals gewoonlijk- op uit dezelfde droomwereld van de rijke jongeling en die publieke droomwereld verdient een publieke-bijbelse correctie, aangezien we aan rijke jongelingen gans geen gebrek hebben in onze dagen.
- Pieters zegt vreesachtig te zijn voor geestelijke oppervlakkigheid, maar de bijbels noodzakelijke afsnijding/diepgang heb ik onder zijn prediking en in zijn geschriften nooit kunnen bespeuren. Het geloofsgetuigenis van Hanna (1 Sam. 2:6) is een bijbelse toetssteen voor de doorgang door de enge poort, maar dergelijke bijbelse toetsstenen kunnen doe-het-zelf-predikanten als ds. Pieters niet doorstaan, omdat ze geen geloofs-bevindelijke kennis blijken te hebben aan hetgeen Hanna in 1 Samuel 2:6 getuigt, dat geheel overeenkomt met het getuigenis van de apostel Paulus in bijv. Galaten 2:19. Beide geloofsgetuigenissen komen voort en zijn gegrond op de leer van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus de uiterste Hoeksteen is.
Ironisch genoeg bezigt vriend Pieters zelf puur oppervlakkige taal, aangezien hij niet duidelijk omschrijft wat die voorgewende ‘zegen' op die E.O.-conferentie inhield. De rijke jongeling gebruikte ook van die zalvende uitdrukkingen: "Goede Meester!" Het antwoord van Christus luidt: "Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan God alleen!" Dus vriend Pieters, wat noemt gij "een gezegende dag?" Wie zich in E.O.-kringen begeeft wordt eerder betoverd dan gesticht, ten spijt van al die gesuggereerde "krachtige e.o.-preken", die niets dan zielebedrog openbaren en slechts een arminaans evangelie is naar de mens.

CIP: Ds. W. Pieters hecht veel waarde aan "zuivere prediking" en de gereformeerde leer.

GPPB.: Dat valt te betwijfelen, aangezien vriend Pieters als reactie op mijn talloze brieven en gesprekken met hem over de gereformeerde leer en de geloofsbevinding daarvan, altijd uit de biblicistische regel-des-levens-kast kwam, met de wet in zijn linkerhand en het evangelie in zijn rechterhand, maar aangezien de wet de zonde levendmaakt, resulteerde dat bij vriend Pieters o.a. in het door hem gedogen van meisjes in lange broek op belijdenis-catechisatie (Springford), en zoals hij hier ten beste geeft, in de vereenzelviging van het onrechtvaardig en het bijbels geboden rechtvaardig oordelen. Over antinomiaans oppervlakkig gesproken!

CIP: De tijd dat de predikant van de hersteld hervormde gemeente in Garderen dacht dat hij het zelf het beste wist hoe het met de geestelijke staat van een mens was, is al geruime tijd voorbij. "Oordelen was een grote zonde in mijn leven."

GPPB.: Ook al weer zo'n schimmige uitspraak, aangezien het rechtvaardig oordelen door Gods ware kinderen bijbels geboden is, want hoe zouden ze anders de geesten kunnen beproeven of zij uit God zijn? Hoe zouden zij anders het snode van het kostelijke kunnen onderscheiden en uitrukken? (Jer. 15:19). Onrechtvaardig oordelen is een grote zonde, ja, maar aangezien vriend Pieters tot op de dag van vandaag onrechtvaardig oordeelt over de bijbels-fundamentele leer van de rechtvaardiging van de goddeloze, is zijn oordeel jegens de gereformeerde leer Egyptisch verduisterd. Pieters leert niet de rechtvaardiging van de goddeloze, maar de rechtvaardiging van de zoekende en begerige zondaar. "Zoeken en begeren naar het heil" is bij vriend Pieters al wedergeboorte, maar met al dat zoeken en begeren vonden de dwaze maagden de deur gesloten en de rijke jongeling is met zijn begeerte om nader door Jezus onderwezen te worden, bedroefd heengegaan naar zijn eigen plaats. Het volstrekt nalaten om bijbels rechtvaardig te oordelen is bij Pieters een groter kwaad dan zijn genoemde praktijk van onrechtvaardig oordelen.

CIP-Pieters: Op 17-jarige leeftijd wist Pieters het zeker. "Ik had een sterke godservaring. Op dat moment had God mij bekeerd. Ik kreeg zekerheid in mijn hart en weet sindsdien dat God mijn zonden heeft vergeven."

GPPB.: Gods volk wordt eerst zeker van het feit dat zij brandhout voor de hel zijn en de straf hunner ongerechtigheid niet meer kunnen ontlopen. Bekering wordt eerst gans onmogelijk, alvorens door God waarachtig bekeerd te worden. Wat vriend Pieters verstaat onder een "sterke godservaring" laat hij voor de lezers opgaan in een hersenschim. De toetssteen voor het ware geloof in Christus is o.a. Galaten 2:19, maar over die noodzakelijke doorgang door de enge poort (en hoe) is Pieters altijd uiterst vaag geweest. Bovendien hebben de verworpenen ook ‘sterke godservaringen' gehad, denk aan Kaďn, Laban, de dwaze bouwer, de dwaze maagden (Hebr. 6:4-6). Ik oordeel niet over Pieters' geestelijke staat, maar over zijn onbijbelse, onvolledige en uiterst vage wijze van uitdrukken, waarmee vriend Pieters zijn rijke jongelings-biografie voor de zoveelste keer schrijft. Dat kan toch nooit de bedoeling zijn, zeker niet als het een publieke publicatie betreft. Ook waaruit die ‘zekerheid' bestaat omtrent de vergeving der zonden, vermeldt vriend Pieters niet. De gerusten te Sion zijn ook zeker, maar de geloofszekerheid van Gods ware kinderen is een hels bestreden zekerheid en zeker geen statische zekerheid.

CIP-Pieters: Dit staat niet los van zijn roeping als predikant. "Dat verlangen werd direct in mij gelegd. In mijn ogen kon ik mijn tijd niet op een andere manier zinvol besteden."

GPPB.: Het ‘verlangen' om predikant te worden is geen bijbelse roeping van Godswege. Het goddelijke mandaat omtrent de roeping is bij vriend Pieters afwezig en hoe kan er dan sprake zijn van een zinvolle tijdsbesteding? (Zie Klik hier link on top of the page - betreft ingezonden stuk over ‘de roeping' van ds. Pieters).
Een Goddelijke roeping komt niet van de kerk, noch van een dominee, maar uit de mond Gods door Woord en Geest (zie o.a. Jes. 6:1-11 - Jer. 1:10 - Matth. 28:19-20), en daar gaat een ontbloting tot de fundamenten toe aan vooraf!
- Een Goddelijke roeping om het Woord te preken, houdt heel wat anders in dan "een zinvolle tijdsbesteding in eigen oog", zoals vriend Pieters erover spreekt. Gods ware knechten doen volstrekt niet aan een ‘zinvol tijdverdrijf', maar zijn door Christus krachtdadig geroepen en gevangen genomen door een levenslange beslaglegging des Geestes van de tijd die overig is. Jona had absoluut geen zinvolle tijdsbesteding voor ogen toen hij van Godswege naar Ninevé werd uitgezonden, maar omdat God in Christus beslag gelegd had op Jona's ganse leven door Zijn lieve Geest, is Jona op de plaats van Gods bestemming gekomen, en dat is een waarachtig kenmerk dat hij een van God geroepen profeet was.

CIP-Pieters: Na zijn beginperiode heeft Pieters de nodige lessen geleerd. "Vroeger heb ik gedacht dat ik over andere mensen moest vinden dat ze wel of niet bekeerd waren," gaat de predikant verder. "Daar ben ik van teruggekomen. Dat is niet mijn taak. Ja, ik ben voorzichtiger geworden."

GPPB.: Beginperiode? Gods ware getuigen komen daar nooit aan toe, aangezien ze steeds opnieuw bij het begin moeten beginnen. Het ongenuanceerd oordelen over de geestelijke staat van mensen, is pauselijk, maar "de voorzichtiger geworden" vriend Pieters verschuilt zich hier achter een geveinsde dekmantel, zich onttrekkende aan de plicht om een tuchtmaatregel te eisen jegens zijn homo-collega's/avondmaalgangers binnen zijn eigen HhomoK-kerkverband. Met zijn schuldbelijdende dekmantel veroorlooft hij zich de vrijheid om zich van de bijbels geboden tuchtmaatregels jegens de godtergende HHK-sodomie en allerhande HHK-ketterijen te onttrekken. Die Eli-houding is een onttrekken van de prijs en roeping Gods, hetgeen onherroepelijk de oordelen inroept!

Pieters: "Daarnaast heb ik roddelen afgeleerd. Een grote zonde. Het gekke is dat die zonde min of meer vanzelf ontstaat. Zonder slechte bedoelingen of plannen. Praten over een ander wordt ongemerkt kwáád spreken over die ander."

GPPB.: Ironisch genoeg is het hele mens-centrische artikel van vriend Pieters één groot roddelverhaal, aangezien vriend Pieters de zondeval weg-roddelt: "Het gekke is dat die zonde min of meer vanzelf ontstaat. Zonder slechte bedoelingen of plannen", terwijl Gods Woord leert dat zelfs het gedichtsel van 's mensenhart ten enenmale alleenlijk boos is. De rijke jongeling zou kwijlen bij het aanhoren van al die "goedbedoelde bedoelingen en schijnbare plannen" van vriend Pieters, want dat pelagiaanse Pieters-idee behoorde juist tot de religieuze voorraadkast van de rijke jongeling, waarvan hij geen afstand wilde doen en bedroefd heenging omdat zijn E.O-vooroordeel over Jezus totaal anders uitpakte.

CIP-Pieters: Zijn ogen werden geopend door een boekje van ds. Ralevic uit Joegoslavië over het goede en slechte gebruik van de tong. "De grens ligt bij kwaad spreken. Als ik als predikant voor iemand waarschuw vanwege een onaanvaardbare levensstijl, is dat geen roddel. En als iemand kritische kanttekeningen plaatst bij een preek die iedereen heeft gehoord, is er geen sprake van kwaad spreken. Die preek is hier in het openbaar gehouden. Maar wanneer ik elders een preek hoor, heb ik geen enkele reden meer om mij in Garderen hierover kritisch uit te laten. Kritiek is dan niet op zijn plaats. Ook dat heb ik afgeleerd."

GPPB.: Het genoemde boekje van Simo Ralevic is "Uw spraak maakt u openbaar", is in mijn bezit, maar het is slechts een mengsel van humanisme en wettiscisme, aangezien Ralevic genoemde titel-tekst nergens betrekt op ware en valse genade, noch op de roeping van Gods ware getuigen om het snode van het kostelijke te onderscheiden en uit te rukken, zoals staat geschreven in Jeremia 15:19: "Daarom zegt de HEERE alzo: Zo gij zult wederkeren, zo zal Ik u doen wederkeren; gij zult voor Mijn aangezicht staan; en zo gij het kostelijke van het snode uittrekt, zult gij als Mijn mond zijn; laat hen tot u wederkeren, maar gij zult tot hen niet wederkeren."
- De waarschuw-retoriek van vriend Pieters komt niet verder dan ‘zeggen en niet doen', hetgeen een groter zonde is dan ‘niet zeggen en niet doen.'
- Bovendien verdient Pieters een ernstige waarschuwing jegens zijn onaanvaardbare levensstijl, aangezien hij als een valse Naboth in een pastorie van de PKN-achab woont voor een huurbedrag van 1 euro per jaar, terwijl de bijbelse Naboth nog geen grasspriet van de erve der vaderen aan Achab kon verkopen, noch een schoenveter van hem wilde aannemen. De ware Jakob's slapen liever in het open veld dan te wonen in de tent der goddelozen! Daar komt bij dat Pieters zich neutraal opstelt jegens valse leraars in zijn eigen en ander kerkverband(en), hetgeen de veinzerij ten top is en een wrange vrucht van een privé-geloof, terwijl de Joodse Bar-mitswa verantwoordelijk was voor heel het volk, zoals ook Gods ware volk schuldig is elkaars lasten te dragen, inclusief de bijbelse bestraffing in geval van veinzing en of dwaling, waarvan akte.

CIP-Pieters: Pieters voegt toe dat het Woord van God op verschillende manieren in mensenharten kan landen. "Heel lang geleden hoorde ik een preek in Ede. Ik was het er totaal mee oneens. Naar mijn mening hield de prediker mensen voor het lapje. Ik was helemaal verontwaardigd. Er werd geen onderscheid gepredikt. Toen ik de kerk uitliep, sprak ik een oudere, godvrezende vrouw. Zij had niet met theologenoren geluisterd en was door de verkondiging opgebouwd. Bij haar was de preek binnengekomen. Zij had een goede dienst gehad en was gezegend. Dat is het mooie van de prediking. De uitwerking ligt in Gods handen."

GPPB.: Vriend Pieters maakt hier van Gods Woord en het toepassende werk des Geestes een kuyperiaans-vals-oecumenische gifbeker. Als Gods ware volk onder een valse prediking zit, zullen zij zich er bijbels van vrijmaken (zie o.a. Ezech. 3:19-21 - Ezech.13 - Ezech. 33:7-13 - Gal. 2 - 1 Tim. 5:20).
- De verontwaardiging van vriend Pieters jegens die valse leraar, is derhalve slechts de verontwaardiging van een wassen beeld.
- Vervolgens beweert vriend Pieters dat onder dezelfde vrede-vrede-en-geen-gevaar-preek "een oudere godvrezende vrouw met zegen had mogen kerken."
In de eerste plaats spreekt vriend Pieters zichzelf hier vierkant tegen, aangezien hij eerder beweerde ‘de zonde van het oordelen afgeleerd te hebben', terwijl hij hier valselijk oordeelt dat "...een godzalige vrouw een gezegende dienst zegt te hebben gehad onder een valse preek!"
1e uit de lucht gegrepen oordeel: "een godzalige vrouw", waar is het bewijs?
2e uit de lucht gegrepen oordeel: "een gezegende dienst", waar is het bewijs?
Het 2e klakkeloos overgenomen uit de lucht gegrepen "zegen", bewijst dat vriend Pieters -inclusief het reformatorische gemenebest- alles wat geestelijk oppervlakkig klinkt, klakkeloos aanneemt, terwijl die klakkeloosheid onder de noemer staat van onrechtvaardig oordelen. Pieters noemt dat alles evenwel: "het mooie van de prediking", terwijl God Zijn zegen in Christus NOOIT EN TE NIMMER verbindt aan een valse Hananja-prediking! Hetgeen vriend Pieters van die "oude godzalige vrouw" klakkeloos geloofde, is enkel rijke-jongelings-hallucinatie.

CIP-Pieters: Op de vraag wat hij vandaag de dag als een gevaar beschouwt, komen er twee zaken bij de dominee naar boven. "Allereerst gewenning aan het Woord. Het geloof dat God genadig is, kan routine worden. Maar Jesaja 66 zegt dat we voor Hem moeten beven. Ten tweede zie ik een politiek correct willen preken, zodat je niemand tegen de haren instrijkt en de pers niet over je heen krijgt. Diverse collega's hebben de landelijke pers gehaald door omstreden uitspraken in hun plaatselijke kerkbode. De vraag is: trekken we er ons wat van aan of niet? Het antwoord is ‘ja' en ‘nee'. Predikanten kunnen er door nuances alles aan doen om te voorkomen dat we verkeerd worden begrepen. Tegelijkertijd mogen we voor onze overtuiging uitkomen."

GPPB.: Pieters noemt "gewenning aan het Woord" een van de gevaren van vandaag, terwijl Gods volk in Gods Woord gemaand wordt om zich aan de HEERE te gewennen (Job 22:21).
- Het is juist een bijbels kenmerk van het ware geloof dat God genadig is voor verloren zondaren, alles daarbuiten is ongeloof. Dat de oefening van het geloof geen routine is van het vlees, is openbaar, maar dat vriend Pieters er een routine van tuchtloze nalatigheid op na houdt binnen zijn eigen sodomitisch kerkverband, is niets anders dan Gods oordelen inroepen.
- Als vriend Pieters werkelijk voor de HEERE zou beven (Jes. 66), dan zou hij als een Simson de pilaren van de HHK-dagons-tempel omver trekken, maar nee, hij verschuilt zich geveinsdelijk achter ‘de zonde van het oordelen' en wast de handen in het badwater van de pilatus-onschuld.
- Politieke preken is een trend binnen de huidige refokerken, ook vriend Pieters doet daar aan mee, want anders zou hij al uitgeworpen zijn geweest, zoals bijv. dr. Kohlbrugge vanwege zijn getrouwheid jegens zijn aanpak van een valse leraar, uit de Lutherse kerk geworpen is.
- Volgens vriend Pieters moet er zodanig genuanceerd gepreekt worden, dat verkeerd begrip ervan is uitgesloten. Over politiek preken gesproken! Immers, de ergernis der eigengerechtigde godsdienst komt juist dan openbaar als er zuiver gepreekt wordt!
- Politiek preken en ‘tegelijkertijd voor je overtuiging uitkomen', heet bij vriend Pieters een preek-roeping. Gods ware getuigen hebben geen dergelijk evangelie naar de mens, maar preken op gezag des Heiligen Geestes en in de Naam van Christus, het Woord onversneden naar de volle raad Gods, al zouden alle kerken, overheidsgebouwen, ja, hemel en aarde uit hun voegen barsten!

CIP-Pieters: Genoeg redenen voor ds. Pieters om als predikant het Evangelie luid en duidelijk nog lange tijd te laten klinken vanaf de kansel. Aan zijn enthousiasme ligt het niet. "Ik leef om te preken," aldus de predikant.

GPPB.: De rijke-jongelings-redenen die hierboven proloog worden genoemd in de sfeer van "en zij leefden nog lang en gelukkig", is volstrekt arminiaans ondermaans.
- Vriend Pieter "leeft om de preken", terwijl Gods getuigen het Woord in Zijn Naam preken, omdat zij anders niet recht geestelijk zouden kunnen leven. Preken is echter Christus niet, maar Christus is wel de Inhoud van de rechte prediking, namelijk Christus en Dien gekruisigd. Alle enthousiasme van Gods volk hangt aan het kruis en ligt in het graf van Christus begraven, want het vlees is niet nut; de woorden van Christus tot de ziel gesproken zijn Geest en Leven; Jezus is Het, Die mijn Leven is, want Hij heeft in de hellevaart van mijn adamsbestaan gezegd: "Ik leef en gij zult leven!" en zo is Christus mijn Hemel geworden; amen, lieve Heere Jezus!

DS. W. PIETERS VERVALST GELOOFSBELIJDENIS VAN DE MOORMAN MET BESCHIMMELD ONHEILSBROOD  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje

Download via de Klik hier link het E-Book "Buiten de legerplaats" waarin o.a. de bekering van de Moorman is opgetekend (pag. 64-94).

---------------------------------------------------------------

DS. W. PIETERS VERVALST GELOOFSBELIJDENIS VAN DE MOORMAN MET HET BESCHIMMELD BROOD DER ARMINIAANSE GIBEONIETEN

Ontvangen inzending van zoon René

Vraag van een (Om Sions Wil?) lezeres aan ds. W. Pieters:
De kamerling uit Handelingen 8 reisde, nadat hij werd gedoopt, zijn weg met blijdschap (vers 39). Om deze doop had hij zelf gevraagd (vers 36): "Wat verhindert mij gedoopt te worden?" Voordat hij door Filippus wordt gedoopt, zegt deze hem: "Als u van ganser harte gelooft, is het geoorloofd." De kamerling antwoordt: "Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is" (vers 37).
Nu luidt de vraag van een lezeres: "Hoe kan die kamerling zijn weg met blijdschap reizen, wanneer hij alleen maar gelooft dat Jezus Christus de Zoon van God is? Er kan pas werkelijke blijdschap zijn, wanneer de toe-eigening van het geloof er is; wanneer de kamerling dus had gezegd: "Ik geloof dat Jezus Christus, Gods Zoon, mijn Zaligmaker is"! En daarover staat niets in Handelingen 8. Hoe zit dat?"


Het antwoord van ds. W. Pieters luidt:
"Geloof is toe-eigenend van aard. Dit houdt in: als het een waar geloof is bij de kamerling, belijdt hij niet zozeer iets over zichzelf, maar over God, maar dan is deze belijdenis geen afstandelijke zaak. Deze geloofsbelijdenis is hartelijk, toe-eigenend. Wanneer de kamerling zegt: "Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is", is er ook, door de prediking over het Lam Gods door Filippus, geloofsovergave aan Hem. Maar waar staat het dat de Moorman uit Morenland dit toe-eigenende geloof beoefende? In zijn vraag: "Wat verhindert mij gedoopt te worden?" Hij vraagt om de toepassing van het evangelie van het Lam Dat ter slachting werd geleid. En dat is net de bedoeling van de doop! Het gaat er bij de doop om, de vergevingsgezindheid van God te geloven, zoals in Psalm 130 staat: "Bij U is vergeving." Deze vergevingsgezindheid werd door de kamerling geloofd. Van deze gewilligheid van God om onze zonden te vergeven, wordt in de doop gezegd: dit geldt ook voor u! Zo werd de kamerling gedoopt, niet zonder geloof in Jezus Christus, al klinkt de belijdenis van de kamerling afstandelijk, betrokken op de feiten alleen!Gelooft u, op grond van Gods eigen Woord, dat Hij vergevingsgezind is, in staat en gewillig om al uw vuile zonden op rechtsgronden te vergeven? Durft u misschien nog niet te zeggen in het bezit van deze vergeving te zijn, maar vertrouwt u Zijn ware Woord, zoals in de offerdienst geproclameerd?
Dit is rechtvaardigend geloof. Hiermee is uw ziel voor eeuwig zalig. Want in deze geloofsbelijdenis ligt de overgave van uw ziel aan God. U geeft zich aan Hem, bij Wie vergeving is. Net als in het vervolg staat: "Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht en ik hoop op Zijn Woord." Dit betekent ‘ik zoek U om deze vergeving te ontvangen!' Belijdt u dit ook erbij?
Laten we ook eens letten op de laatste twee verzen van Johannes 20. Johannes schrijft na de belijdenis van Thomas ("mijn Heere en mijn God"): "Jezus dan heeft nog wel vele andere tekenen in de tegenwoordigheid van Zijn discipelen gedaan die niet zijn geschreven in dit boek, maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn Naam."
Hier staat ook ‘alleen maar': geloven dat Jezus de Christus is, Gods Zoon. Net zoals de kamerling het zegt. Er staat niet: opdat gij gelooft, dat Jezus Christus, de Zoon van God, úw Heere en úw Zaligmaker is. En toch, volgens de Heilige Geest ontvangt u, door ‘alleen maar' dit te geloven, in Zijn Naam het leven. Wat voor leven? Het leven in de verzoende eenheid en omgang met God. Dat is: dit geloof maakt u eeuwig gelukkig. Door dit te geloven ontvangt u vergeving. Moet u dan niet eerst geloven dat Jezus úw Verlosser is? Mag u dan met ‘alleen maar' dit geloof uw levensweg met blijdschap reizen? O, over wat voor geloof gaat het nu ten diepste? Dat Jezus Christus Gods Zoon is. Meer niet? Meer niet. Maar …, als u dit werkelijk gelooft, geeft u zich naar ziel én lichaam, voor tijd én eeuwigheid aan Hem over om door Hem verzoend en verlost te worden. Dan kunt u niet meer bij Hem vandaan blijven, niet meer van Hem af blijven. En zo leeft u eeuwig in onuitsprekelijk heerlijke blijdschap, met uw God!
Rest mij om u van harte toe te wensen de blijdschap van de kamerling en de heerlijke vrede van de tollenaar uit Lukas 18. Beiden werden gerechtvaardigd door geloof. De ene bad ‘alleen maar': "O God, wees mij zondaar genadig", en de andere beleed ‘alleen maar': "Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is."


-----------------------------------------

COMMENTAAR

Het bovenstaande vraag en antwoord-artikel van ds. W. Pieters ontvingen we van onze zoon René, die het artikel kreeg doorgestuurd van een werkloze en met andermans kalf ploegende religieuze kijkdoos-propagandist, zoals die in onze dagen als paddestoelen uit de grond rijzen, en om een bijdrage bedelen, terwijl zij hun hand ophouden bij de duivel. Blijkbaar weten dezulken met hun tijd geen raad en zwanger zijnde van de werken der wet, beginnen zij website's vol te plakken met beschimmeld brood en te ploegen met de beschimmelde werken van andermans kalveren. Genoemde religieuze kijkdoos-propagandisten blijken niet alleen huichelaars te zijn die met andermans veren pronken en domineesvlees aanbidden, maar dezulken zijn dikwijls pure anti-christenen die het werk Gods en des Geestes aantasten/belasteren, waarbij zij wedijveren met de Gibeonieten van weleer. Zulke religieuze lik-en-plak figuren vallen echter niet eens meer op in onze dagen, aangezien het Refodom in de volle breedte ervan bevolkt is met dit soort Gibeonitische refo-huichelaars, op en onder de kansel.

De geschiedenis van de geveinsde Gibeonieten herhaalt zich in onze dagen in het kwadraat! Gods geroepen knecht, Jozua, raadpleegde de mond Gods niet en viel in de strik die de leugenachtige Gibeonieten hem spanden, namelijk doordat zij beschimmeld brood en gescheurde wijnzakken aanwendden als bewijs dat ze afkomstig waren uit een zeer vergelegen land, en een lange reis hadden afgelegd om uit wettische oogmerken een verbond met het volk Israël te sluiten (Joz. 9).

Ten aanzien van de leer en de bevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze (de leer waarmee de Kerk staat of valt), bedient ook ds. Pieters (en velen met hem), zich in geestelijke zin van dit soort Gibeonitisch bedrog, aangezien Pieters beschimmeld brood aanwendt ten aanzien van de toepassing van het heil in Christus. Het Gibeonitisch bedrog in de huidige prediking t.a.v. de toe-eigening des heils, is niet een incidenteel gebeuren, maar het vreet voort gelijk de kanker. Degenen die zich van genoemd bedrog bedienen, zijn niet alleen blinden die de blinden leiden, maar ook zijn dezulken niet van God geroepen om het Woord recht te snijden, omdat God Zijn ware geroepen knechten de genade en de zalving schenkt om het Woord naar de volle raad Gods recht te snijden, die Hij de huichelaars niet geeft. Ook Pieters valt ten aanzien van zijn leervervalsing onder het oordeel van de valse vredesprofeten, zoals beschreven staat in Jeremia 8:10b-11: "Van den profeet aan tot den priester toe bedrijft een ieder van hen valsheid. En zij genezen de breuk van de dochter Mijns volks op het lichtste, zeggende: Vrede, vrede! doch daar is geen vrede."

Dat ds. W. Pieters daarbij ook een neonomiaanse biblicist is en Gods Woord op een neonomiaans-biblicistische wijze verklaard, is mij al jaar en dag bekend. Persoonlijk ken ik de prediking van Pieters door en door, en niet van horen zeggen. Het gros refo-predikanten, waaronder ds. Pieters, leert duidelijk niet de bijbelse leer van de rechtvaardiging van de goddeloze, maar de rechtvaardiging van de zich ‘overgevende en vertrouwende mens', die nog geen kennis heeft aan de vergeving der zonden in de toepassing. Dat bewijs levert Pieters ook in het bovenstaande vraag en antwoord-artikel, waarin hij de geloofsbelijdenis van de Moorman vervalst en daarmee de leer van Christus in discrediet stelt. Door dit soort rationele en kuyperiaanse geloofs-veronderstellingen, zoals o.a. Pieters ten beste geeft, wordt de mens aan het werk gezet en een historisch geloof aangesmeerd, dat voor zaligmakend moet doorgaan, terwijl Christus bij dit vleselijke scenario mag toekijken en tevreden zijn.

Hetgeen Pieters leert, is volbloed heggeriaaans, ofwel duivels bedrog! Heggeriaans bedrog, wil zeggen: Hegger kende de zaligheid toe aan de oude mens onder de wet, die ‘gelovig' aanspraak maakte op de gewilligheid van Christus, ZONDER Hem te kennen in de toepassing des harten door de weg van het recht, laat staan van Hem gekend te zijn. Al die favoriete Hegger-belijders onder de wet sprak Hegger zalig en hij sprak ze aan als zijn "lieve broeders en zusters in (een valse) christus", en zo sprak hij zelfs de paus aan, ofwel DE Antichrist, namelijk als zijn "lieve broeder in christus", terwijl alle pausen met hun godslasterlijke pretenties: ‘plaatsvervangend God te zijn op aarde', de onvergeeflijke zonde tegen de Heilige Geest bedreven hebben en bedrijven. Het Refodom, met name de refokerken in het algemeen, het RD en de SGP gaan en staan in diezelfde satanische bloedlijn als de Antichrist, ofwel het Beest uit de afgrond!

Dat ook de HHK vergeven is van valse leraars, is ons al even bekend. Aangezien die kerk nooit in de Geest begonnen is, is dat fenomeen ook niet vreemd en dat betreft alle huidige refokerken. Onlangs hebben we aangetoond dat zelfs HHK-decaan, dr. P. de Vries, de bijbelse leer van de rechtvaardiging van de goddeloze vervalst, door de dwaalleer van de rechtvaardiging van de toevluchtnemende gelovige. Volgens deze dwaalleer zoekt niet de Herder het verloren schaap, maar het (verloren?) schaap de Herder. Deze voorstelling van zaken is niet anders dan puur remonstrantisme!

Naar de Kerk buiten de legerplaats vraagt echter niemand, behalve de Heere Zelf, omdat dat de Wezenkerk van Christus betreft en die alleen! Omdat God de Kerk der Reformatie heeft uitgerukt, is er voor Gods ware volk geen plaats meer in de refo-kerkelijke gewesten, aangezien de harten van Gods ware volk niet tot vleselijk gestichte kerken uitgaan, maar tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, Zijn smaadheid dragende in de blijdschap des geloofs! Gods kinderen onder het kruis kunnen niet God en de christenvervolgende en tuchtloze baäl-kerken tegelijk dienen. Heel het Refodom kan het wel, inclusief alle refo-dominees, op een enkele zwaar belasterde getuigende zonderling na, die het afvallige refostof van zijn voeten schudt, hen tot een getuigenis. Dat betekent dus dat Gods ware volk God gehoorzaamt op Zijn bevel uit de huidige babylonische refokerken te gaan (Openb. 18:4), omdat de huidige refokerken -in navolging van Rome- het voorhangsel weer hebben dichtgenaaid, van onderen naar boven met de werkheilige naaidoos van Arminius en de ideologische breinaalden van de paus en zich vermaken met het beschimmelde brood der genadeloze Gibeonieten.

We hebben recent op deze website kunnen lezen dat Pieters een mogelijke terugkeer naar huisgemeenten suggereerde, maar het bleek allemaal veronderstelde kuyperiaanse theorie te zijn, ofwel beschimmeld brood, hetgeen ook geldt voor zijn vraag en antwoord-artikel. Noodzakelijkerwijs noemen we man en paard, maar ik betuig voor de Heere dat ik de strijd niet heb tegen vlees en bloed en de Heere weet dat ik niet lieg! We zijn als geroepen getuige van Christus ook geroepen om de geesten te beproeven of zij uit God zijn, maar hetgeen Pieters leert, is niet uit God, maar een verzonnen, zielsbedrieglijke en oudwijfse fabel!

Na dit noodzakelijke proloog, zullen ingaan op het vraag en antwoord-artikel van ds. Pieters en de valse leer die Pieters daarin openbaart, ontmaskeren met het Woord onzes Gods.

De vraagstelster vraagt zich dus af hoe de kamerling zijn weg met blijdschap kon reizen op grond van de belijdenis dat hij gelooft dat Jezus Christus de Zoon van God is. De vraagstelster mist de toe-eigening des geloofs in de belijdenis van de Moorman, namelijk: "Ik geloof dat Jezus Christus, Gods Zoon, mijn Zaligmaker is!" Daarover staat volgens haar niets vermeld in Handelingen 8 en dan vraagt ze vervolgens aan ds. Pieters "hoe dat zit".

De verklaring die Pieters als antwoord op de gestelde vraag geeft aan de bekering van de Moorman is volstrekt vals en contra de Schrift en contra de hermeneutiek van de Heilige Geest.

Volgens Pieters geloofde de kamerling alleen in Gods vergevingsgezindheid om de zonden te vergeven met zijn belijdenis dat hij gelooft dat Christus de Zoon van God is. Dit is echt het toppunt van biblicisme, maar het is godslasterlijk biblicisme!

De Moorman getuigde met zijn belijdenis dat Jezus de Zoon van God is, vanuit het in Christus zijn, vanuit de vergeving der zonden in de toepassing, vanuit de bevinding des geloofs, omdat God daar plaats voor gemaakt had, aangezien de Moorman op zijn terugreis naar Morenland zich midden in een hellevaart bevond, zijn eigen oordeel lezende in de rol van Jesaja 53, en onder de prediking van Filippus als een goddeloze met God verzoend is geworden, wat alleen al blijkt uit zijn vraag op leven of dood over de tekstwoorden uit Jes. 53:7-8, aan Filippus: "Ik bid u, van wien zegt de profeet dit, van zichzelven, of van iemand anders?"

Biblicisten kunnen de zin en mening des Heiligen Geestes hierin niet lezen, omdat het er niet letterlijk staat, maar vooral omdat zij zelf vreemd zijn aan hetgeen Hanna getuigt omtrent de doorgang door de enge poort, in 1 Samuel 2:6: "De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en Hij doet weder opkomen."
Biblicisten hebben hieraan geen druppel geloofskennis, anders zouden zij de toe-eigening des heils preken in het kader van het getuigenis van Hanna, een getuigenis dat volledig in overeenstemming is met de leer van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus de uiterste Hoeksteen is. Zonder te blijven in de leer van Christus kan geen mens zalig worden. Pieters en vele zogenaamde predikers overtreden en blijven niet in de leer van Christus, omdat zij die leer niet eens geloven, hetgeen hun spraak openbaart.
Maar God gaat van Zijn Getuigenis niet af: "Een iegelijk, die overtreedt, en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; die in de leer van Christus blijft, deze heeft beiden den Vader en den Zoon", 2 Joh. 1:9.

Pieters: "Het gaat er bij de doop om, de vergevingsgezindheid van God te geloven, zoals in Psalm 130 staat: "Bij U is vergeving." Deze vergevingsgezindheid werd door de kamerling geloofd. Want in deze geloofsbelijdenis ligt de overgave van uw ziel aan God. U geeft zich aan Hem, bij Wie vergeving is. Want in deze geloofsbelijdenis ligt de overgave van uw ziel aan God. U geeft zich aan Hem, bij Wie vergeving is. Net als in het vervolg staat: "Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht en ik hoop op Zijn Woord." Dit betekent ‘ik zoek U om deze vergeving te ontvangen!' Belijdt u dit ook erbij?"

In het door Pieters aangehaalde getuigenis van de Psalmist van de 130e psalm, gaat het NIET over iemand met een voorgewend geloof in de vergevingsgezindheid van God, noch om voor het eerst vergeving der zonde te verkrijgen, maar over een vergévend God in Christus, want er staat: "Bij U IS vergeving!" De Psalmist was reeds met God verzoend en hij spreekt duidelijk vanuit de geloofskennis van de vergeving der zonden, ook ten aanzien van zijn verwachting en hoop op God en niet vanuit een religieuze wens om voor het eerst vergeving te verkrijgen.

Pieters vervalst dus ook het geloofsgetuigenis van de palmist met een voorgewend historisch(!) geloof in Gods vergevingsgezindheid, maar alleen Gods verzoende kinderen in Christus geloven zaligmakend in de vergevingsgezindheid van God in Christus, omdat hun zonden van verleden, heden en toekomst vergeven ZIJN! Zonder de vergeving der zonden in de toepassing is er geen sprake van een waar geloof, aangezien God geen belijders rechtvaardigt die zich laten dopen omdat zij geloven in Gods vergevingsgezindheid. God rechtvaardigt alleen de daadwerkelijke goddelozen waarvoor Christus gestorven is (Rom. 5:6), en in de ure van de oude mens-dood (Rom. 7:9), kunnen dezulken zich alleen maar de eeuwige rampzaligheid als Gods rechtvaardige straf op hun helse adamsbestaan toe-eigenen, totdat zij als een lijk voor de wet door de enge poort getrokken worden, om in en door Christus levendgemaakt (Joh. 5:25) en gerechtvaardigd (vrijgesproken) te worden (Rom. 5:1-6). Vanaf het moment van de vrijmaking door de Zoon is de ziel in Christus en voor God gerechtvaardigd, eerder NIET!
Dat Pieters een arminiaanse ketterij leert, wordt des te duidelijker door wat hij vervolgens daarover schrijft aan de vraagstelster: "Gelooft u, op grond van Gods eigen Woord, dat Hij vergevingsgezind is, in staat en gewillig om al uw vuile zonden op rechtsgronden te vergeven? Durft u misschien nog niet te zeggen in het bezit van deze vergeving te zijn, maar vertrouwt u Zijn ware Woord, zoals in de offerdienst geproclameerd? Dit is rechtvaardigend geloof. Hiermee is uw ziel voor eeuwig zalig."

Hetgeen Pieters hier leert over het geloof, is slechts historisch geloof! In bovenstaand citaat beweert Pieters namelijk dat het 'ware' geloof bestaat uit een geloof in de Almacht en gewilligheid van God om de zonden te vergeven. Dat gelooft echter elke rechtzinnige belijder, krachtens zijn/haar historisch geloof, maar dat geloof is niet het ware zaligmakende geloof. Gods Woord leert namelijk nergens dat de zaligheid gelegen is in hetgeen God KAN, maar in hetgeen God in Christus daadwerkelijk aan de ziel DOET, namelijk waarvan o.a. Paulus getuigt in Gal. 1:6, dat het Gode behaagd heeft, Zijn Zoon in hem te openbaren, TOT vergeving der zonde, TOT wedergeboorte en TOT geloof.

DEZELFDE openbaring van Christus in de toepassing des harten aan Paulus, heeft de Moorman tot zijn rechtvaardigmaking ondervonden onder de prediking van Filippus! Daar ging echter heel wat aan vooraf, niet als instap tot de wedergeboorte, maar om plaats te maken voor Christus, in de weg van overtuiging van zonden, gerechtigheid en oordeel. Wat eraan vooraf ging bij de Moorman, dus hoe de Heere voor Christus en het geloof in Hem plaats gemaakt heeft in het leven van de Moorman, kunt u lezen in het boekje "Buiten de legerplaats" dat is te downloaden via de Klik hier link on top of the page.

Dat hele voorafgaande werk des Geestes (Joh. 16:8-11) door de bediening des doods der Wet (Rom. 7:9 - Gal. 2:19a) in het leven van verloren zondaren die door God gerechtvaardigd worden, wordt door Pieters met geen woord over gerept en ik heb het hem al die jaren nog nooit horen preken.

DEZELFDE openbaring van Christus in de toepassing des harten aan Paulus, heeft de Samaritaanse hoer tot haar rechtvaardigmaking ondervonden onder de prediking van Christus. "Jezus zeide tot haar: Ik ben het, Die met u spreek", Joh. 4:26. Lees ook wat er aan vooraf ging in het leven van die Samaritaanse hoer, namelijk de bediening des doods van de Wet.

DEZELFDE openbaring van Christus in de toepassing des harten heeft de blind geboren man tot zijn rechtvaardigmaking ondervonden onder de prediking van Christus. "Hij antwoordde en zeide: Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven? En Jezus zeide tot Hem: En gij hebt Hem gezien, en Die met u spreekt, Dezelve is het. En hij zeide: Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem", Joh. 9: 36-38. (Lees ook wat er aan vooraf ging in het leven van die blindgeborene).

DEZELFDE openbaring van Christus in de toepassing des harten heeft Zacheus tot zijn rechtvaardigmaking ondervonden. "Zacheus! haast u, en kom af; want Ik moet heden in uw huis blijven", Luk. 19:5. Lees ook wat er aan vooraf ging in het leven van Zacheus, die niet in de vijgeboom zat om te zien wat Jezus KON, maar Wie Hij WAS! Wat dat betekent, weet alleen Gods ware volk!

DEZELFDE openbaring in Christus in de toepassing des harten heeft Abraham tot zijn rechtvaardigmaking ondervonden. "Ik ben uw een Schild, uw Loon zeer groot!" Gen. 15:1. In welke weg is dat gegaan? Abram was door God gehaald uit het vervloekte Ur der Chaldeeën van zijn verloren adamsbestaan.

DEZELFDE openbaring in Christus in de toepassing des harten heeft Jakob tot zijn rechtvaardiging ondervonden te Bethel. "Ik ben de HEERE, de God van uw vader Abraham, en de God van Izak; dit land, waarop gij ligt te slapen, zal Ik aan u geven, en aan uw zaad. En uw zaad zal wezen als het stof der aarde, en gij zult uitbreken in menigte, westwaarts en oostwaarts, en noordwaarts en zuidwaarts; en in u, en in uw zaad zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. En zie, Ik ben met u, en Ik zal u behoeden overal, waarheen gij trekken zult, en Ik zal u wederbrengen in dit land; want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik zal gedaan hebben, hetgeen Ik tot u gesproken heb", Gen. 28:13-15.
Wat ging eraan vooraf? Jakob, de bedrieger, werd ten dode vervolgd door de bloedwreker, Ezau, en toen de zon was ondergegaan, ging de Zonne der Gerechtigheid op in Jakobs ziel!

DEZELFDE openbaring van Christus in de toepassing des harten heeft de tollenaar Levi tot zijn rechtvaardiging ondervonden. "Volg Mij!" Luk. 5:27. Wat ging eraan vooraf? Levi zat in het tolhuis, ofwel het voorportaal van de hel, en als verbondsbreker was hij daarvan overtuigd).

DEZELFDE openbaring in Christus in de toepassing des harten hebben al de bijbelheiligen ondervonden en ondervindt AL Gods volk tot op de dag van vandaag, tot hun rechtvaardigmaking, tot wedergeboorte, tot geloof.

Pieters: "Laten we ook eens letten op de laatste twee verzen van Johannes 20. Johannes schrijft na de belijdenis van Thomas ("mijn Heere en mijn God"): "Jezus dan heeft nog wel vele andere tekenen in de tegenwoordigheid van Zijn discipelen gedaan die niet zijn geschreven in dit boek, maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn Naam."

Wat Johannes door de inspiratie des Geestes schrijft in Joh. 20:30-31, isoleert Pieters (doorlopend) van het Tota Scriptura en vervolgens geeft hij er een biblicistische verklaring aan.
Christus leert bij monde van dezelfde Johannes in Johannes 5:25 HOE de Zijnen tot het geloof in Hem komen, namelijk, door de Zoon van God, Die de doden levendmaakt en zalig spreekt: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven!" Uit deze woorden blijkt duidelijk dat Christus de doden zalig SPREEKT, namelijk door Woord en Geest, tot vergeving der zonden, tot wedergeboorte en tot geloof. Hetzelfde staat geschreven in Johannes 8:36: "Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn."

De vrijmaking des Zoons ligt ten grondslag aan "het geloof en het leven in Zijn Naam", maar Pieters negeert volstrekt deze vrijmaking des Zoons en ook overschreeuwt hij de noodzakelijke doorgang door de enge poort, zoals o.a. staat geschreven in Joh. 5:25. Met de openbaring van Christus aan de ziel door Woord en Geest en de vergeving der zonden in de toepassing begint het geestelijke leven, waarvan Christus het Begin is, Die de doden levendmaakt en zalig spreekt, ofwel de goddelozen rechtvaardigt. We hebben geen behoefte om te oordelen over zijn geestelijke staat, maar dat Pieters geen roeping heeft van Godswege om het Woord te preken, komt uit zijn spraak zelf openbaar en daarin reist hij niet alleen, maar heeft het ganse leger refo-dominees aan zijn zijde, omdat ze de ware bekering en de ware geloofsbelijdenis (in dit geval van de Moorman) doorlopend vervalsen, terwijl zij hun sodomitische collega's de handen boven het hoofd houden, zoals ook Pieters dat doet! Het is onmogelijk dat deze stomme honden (Jes. 56:10) geroepen knechten van God zouden zijn.

Nog even ten aanzien van het Begin van de wedergeboorte. Gods Woord leert op elke bladzijde dat Christus de Eerste is, ook in het kader van de rechtvaardigmaking en niet het geloof! Immers, Christus is het Begin der schepping Gods en Hij is ook het Begin der herschepping Gods. Hij is de Alpha en de Omega, het Begin en het Einde, ofwel het Einde der Wet, namelijk TOT rechtvaardigheid, een iegelijk die gelooft (Rom. 10:4).

Pieters: "Hier (in Joh. 20:30-31) staat ook ‘alleen maar': geloven dat Jezus de Christus is, Gods Zoon. Net zoals de kamerling het zegt. Er staat niet: opdat gij gelooft, dat Jezus Christus, de Zoon van God, úw Heere en úw Zaligmaker is. En toch, volgens de Heilige Geest ontvangt u, door ‘alleen maar' dit te geloven, in Zijn Naam het leven. Wat voor leven? Het leven in de verzoende eenheid en omgang met God. Dat is: dit geloof maakt u eeuwig gelukkig. Door dit te geloven ontvangt u vergeving."

Volgens de biblicistische verklaring van Pieters ontvangt ook de duivel vergeving der zonden, want ook de duivelen geloven dat Christus de Zoon van God is, doch zij sidderen, zoals geschreven staat in Jakobus 2:19: "Gij gelooft, dat God een enig God is; gij doet wel; de duivelen geloven het ook, en zij sidderen." De duivel gelooft ook dat Christus de Zoon van God is: "En met een grote stem roepende, zeide hij (de duivel in Legio): Wat heb ik met U te doen, Jezus, Gij Zone Gods, des Allerhoogsten? Ik bezweer U bij God, dat Gij mij niet pijnigt!" Luk. 8:28.
Dus ook voor Pieters geldt: "Gij gelooft, dat God een enig God is; gij doet wel; de duivelen geloven het ook, en zij sidderen."


Pieters: "Moet u dan niet eerst geloven dat Jezus úw Verlosser is? Mag u dan met ‘alleen maar' dit geloof uw levensweg met blijdschap reizen? O, over wat voor geloof gaat het nu ten diepste? Dat Jezus Christus Gods Zoon is. Meer niet? Meer niet. Maar …, als u dit werkelijk gelooft, geeft u zich naar ziel én lichaam, voor tijd én eeuwigheid aan Hem over om door Hem verzoend en verlost te worden. Dan kunt u niet meer bij Hem vandaan blijven, niet meer van Hem af blijven. En zo leeft u eeuwig in onuitsprekelijk heerlijke blijdschap, met uw God!"

Al degenen die NIET geloven dat Christus hun persoonlijke Verlosser is, reizen met een ingebeelde hemel ter helle! Met zijn zelf opgeworpen vraag: "Moet u dan niet eerst geloven dat Jezus úw Verlosser is?" zegent Pieters de duivelen in, zoals Gods Woord daarvan een bewijs levert in Jakobus 2:19. Pieters plakt aan het door hem geleerde "zaligmakende" historische geloof echter nog wel wat vast, namelijk ‘de overgave van ziel en lichaam', om door Christus verzoend en verlost te WORDEN!

Al Gods ware kinderen ZIJN met God verzoend, zoals o.a. Romeinen 5:1 ons leert: "Wij dan, gerechtvaardigd ZIJNDE uit het geloof, hebben vrede bij God, door onzen Heere Jezus Christus", en zoals ook Hebreeën 10:22 ons leert: "Zo laat ons toegaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, onze harten gereinigd ZIJNDE van het kwaad geweten, en het lichaam gewassen ZIJNDE met rein water."
En de Heilige Geest getuigt bij monde van Paulus in Kol. 3:3: "Want gij ZIJT gestorven, en uw leven IS met Christus verborgen in God."

We kunnen met nog honderden Schriftuurplaatsen en uit de geloofsbevinding der zaken aantonen dat Gods ware volk in Christus NIET verzoend en verlost WORDT, maar verzoend en verlost IS!

Pieters leert derhalve een ingebeelde zekerheid en gelijknamige blijdschap en gaat daarin nog verder dan Rome. Rome leert ook de leer van het ‘worden', "maar" -zo leert Rome- "in het vagevuur zal nog moeten blijken of het allemaal wel waar geweest is."
Pieters geeft aan het historische geloof een zaligmakende zekerheidsstatus, maar zover gaat Rome niet. Hoewel om vleselijk belang houdt Rome de wettische vrees in stand door de prediking van het vagevuur, omdat zij blijkbaar ervan overtuigd zijn zich te kunnen/zullen bedriegen voor de eeuwigheid. Pieters strijkt die vrees glad met beschimmeld brood, maar Gods ware gerechtvaardigde volk zal dat Gibeonitische brood met afgrijzen afwijzen, omdat zij van het levende Brood hebben gegeten, verzadigd zijn en er gedurig naar hongeren!

Geen vagevuur dus, maar ook geen vergeving der zonden door een historieel geloof dat men valselijk inkadert in de wedergeboorte. Gods volk HEEFT vergeving der zonden in en door Christus, "...in Denwelken wij de verlossing HEBBEN door Zijn bloed, namelijk de vergeving der zonden", Kol. 1:14.
Bovendien, Gods ware volk is al in het vuur geweest, zoals Hanna en de ganse levende Kerk in Christus er van getuigt: "De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en Hij doet weder opkomen", 1 Sam. 2:6.
In tegenstelling tot Pieters, getuigt Hanna HOE de Heere Zijn volk tot het geloof in Christus brengt, zoals ook Paulus er o.a. van getuigt in Galaten 2:19: "Want ik ben door de wet der wet gestorven, opdat ik Gode leven zou."

Pieters beweert dat de Moorman "alleen maar" belijdt dat Jezus de Zoon van God is, maar we hebben u uit de Schrift bewezen dat die geloofsbelijdenis van de Moorman uitgesproken is vanuit de persoonlijke geloofsvereniging met Christus, omdat Christus Zich Persoonlijk aan de Moorman had geopenbaard, middels de prediking van Filippus uit Jesaja 53, tot vergeving van al zijn zonden, waarvan de doop "alleen maar" een teken en zegel is.

Lees verder over de bekering van de Moorman in de E-BOOK - "Buiten de legerplaats", pag. 64-94, via de Klik hier link.

GPPB.

DE ARMINIAANSE STRIJD VAN DS. W. PIETERS TEGEN DE ZONDE  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier DE ARMINIAANSE STRIJD VAN DS. W. PIETERS TEGEN DE ZONDE GEPUBLICEERD OP HET REFO-RIOOL-WEB

----------------------------------------------------

Geachte Burggraaf,

Gisteren las ik via de website CIP.nl een refo-web-artikel van ds. W. Pieters, waarin hij de volgende vragen beantwoordde: "Waarin bestaat eigenlijk de strijd tegen de zonde? Hoe gaat dat in de praktijk, tegen de zonde, de duivel en zijn ganse rijk strijden én overwinnen?"

"Strijden en overwinnen"
DS. W. PIETERS / 25-10-2017, 15:49

Hier is de CIP-link van het artikel:

https://cip.nl/65150-hoe-ds-w-pieters-strijdt-tegen-de-zonde

Toen ik de beantwoording van ds. Pieters van de gestelde vragen gelezen had, las ik hetzelfde activistische gehalte wat in al zijn schrijven terug te vinden is. Al met al blijft er na het lezen van zijn artikelen altijd een vraagteken bij mij haken vanwege zijn onvolledige en oppervlakkige beantwoording. Ik vraag me dan ook af of ds. Pieters wel zo bijbelgetrouw is als hij beweert. Het lijkt mij van niet. Mijn vraag aan u: wilt u eens ingaan op zijn beantwoording (Zie CIP-link).

Bijvoorbaat dank,

met vriendelijke groet,

A.H. van R.

Klik op de afbeelding, of op de Klik hier link, ter PDF-inzage GPPB-antwoord op gestelde vraag van de inzender.

BRIEF VAN RENE AAN DS. W. PIETERS' REFO-RIOOL-WEB  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier BRIEF VAN RENE AAN DS. W. PIETERS' REFO-RIOOL-WEB OMTRENT ZIJN SUBTIELE JUDASKUS

KLIK OP HET PDF-IKOONTJE TER INZAGE GENOEMDE BRIEF


http://www.derokendevlaswiek.nl