Geachte heer Burggraaf,
Ik kreeg via een kennis deze mail van ds. Pieters toegestuurd, ik kan het niet eens zijn met zijn schrijven. Zoals ik het lees komt het bij mij over als zoiets van "je moet komen & geloven." Ik denk aan wat de HEERE zegt in Johannes 17 : 8, 9, 11, 12, 22, 24 & Johannes 18:9. Graag wil ik die kennis van mij op deze woorden van de HEERE JEZUS wijzen. Wilt u mij, indien mogelijk, vanuit het Woord bijstaan en er iets over schrijven?
M.v.gr.
Jan W.
--------------------------------------------------------
Geachte vriend Jan,
Je bedenkingen zijn terecht. Om onnodige aanhalingen te voorkomen, reageer ik tussen de regels van vriend Pieters door en het is een vervolg op het vorige artikel van de Terneuzense tollenaar, omdat in beide artikelen soms dezelfde zaken genoemd worden, hoewel beide artikelen in hun eigen kader staan. Via de Klik hier link heb ik nog een artikel bijgevoegd over "Oordelen, geestelijk en vleselijk schelden", dat door de huidige dominees absoluut niet onderscheiden wordt, noch bepreekt, maar doodgezwegen!
GPPB.
--------------------------------------------------------
Van: "W. Pieters" Datum: dinsdag 8 december 2015 16:30 Aan: "W. Pieters" Onderwerp: Ter overdenking, ...voor ons allemaal?
...voor ons allemaal?
Iemand vraagt mij:
Een kerstlied zingt: Er is een Kindeke geboren op aard' Er is een Kindeke geboren op aard' ‘t Kwam op aarde voor ons allemaal. ‘t Kwam op aarde voor ons allemaal.
"Sommige mensen zeggen dat dit niet klopt. Maar waarom niet? Je kunt toch niet zeggen: ‘Jezus kwam niet voor u allen. Alleen voor Zijn uitverkorenen'?"
-----------------------------------------
|
|
Antwoord van ds. Pieters: Als Jezus niet voor alle mensen is gekomen, maar alleen voor Gods uitverkorenen, moeten we dat eerlijk zeggen. Al zou er door jou, als onverschillige of bekommerde misbruik van gemaakt worden, tot verharding of vertwijfeling, dat doet er niet toe. Wel is het de vraag, hóe we dit dan zeggen. We kunnen de waarheid lomp en liefdeloos zeggen, maar ook voorzichtig en liefdevol. Als we het erover eens zijn dat we de waarheid moeten vertellen, is de volgende vraag: wat is op dit punt waarheid? Is Jezus gekomen voor ons allemaal, of alleen voor sommigen: uitverkorenen, gelovigen, verbrokenen van hart, of zo?
GPPB.: Dit de zoveelste keer dat een dominee die een acteurs-rol speelt het bijbelse ontmaskeringsvuur aan de schenen gelegd moet worden, omdat hij de bijbelse roeping van een dominee niet nakomt. De huidige refo-dominees willen graag 'de dominee' genoemd worden, maar ze zijn het niet, want ze weiden alleen zichzelf en geen van hen voert de krijg des Heeren, noch staat er eentje publiek in de bressen. Het wordt onderhand een nationale klucht van een theoleugen-club pantoffelhelden die gaarne geëerd willen worden, maar Gods kolen niet uit het vuur durven halen en zich niet willen laten corrigeren en bestraffen door het Woord. God heeft echter altijd Zijn vier smeden die de diamant-hard-veinzende priesterschaar publiek aan de kaak moeten stellen, waartoe de vier smeden door God nog harder als diamant gemaakt worden, gelijk Jesaja als een scherpe dorsslede werd gesteld; Jeremia als een koperen muur, en Ezechiel nog harder als een diamant, waarvan akte. Het gaat in dit artikel niet louter om de beantwoording van Pieters te weerleggen, want heel zijn leer is arminiaans, ofwel een biblicistisch evangelie naar de mens. In dit bestek wordt tegelijk de alom heersende arminiaanse prediking binnen de refo-kerken opnieuw ter sprake gebracht, omdat met het huidige refo-evangelie naar de mens (voor-elk-wat-wils-evangelie) zielen bedrogen worden voor de eeuwigheid, met name de kerkjeugd op de jeugddagen der kerkelijk-arminiaans-antinomiaans-bredeweg-entertainment. Pieters wil net als alle refo-dominees, de lieflijke en gunnende dominee uithangen, maar al die kerkelijke pantoffelhelden laten de kolen in het vuur liggen, die de van God geroepen profeten, Johannes de Doper, Stefanus, de apostelen, en de Man met linnen bekleed (Ezech. 2) uit het vuur gehaald hebben, omdat de ijver van Gods huis hen verteerden. Volgens de huidige theoleugenclub zijn Jesaja, Jeremia, Ezechiel, Johannes de Doper, Stefanus, en Christus enz., "lompe en liefdeloze" predikers geweest, omdat genoemde getuigen van Christus, ja, Christus Zelf, als scherpe dorssleden (Jes. 41:15), harder dan diamanten (Ezech. 3:9) en als koperen muren (Jer. 15:20) door God gesteld werden en worden, om het afvallige volk der Joden en de gelijknamige refo's te waarschuwen en de oordelen aan te zeggen, omdat God Zich altijd eerst vrijmaakt van het bloed der afvallige joden-/refodom, alvorens Zijn oordelen over hen uit te gieten. Genoemde getuigen Gods moesten en moeten op Gods bevel uitrukken, afbreken, verderven, verstoren en opbouwen (Jer. 1:10) en zij moesten en moeten het snode van het kostelijke uitrukken (Jer. 15:19). Zulke getuigen van Christus worden wereldwijd gehaat door de dode eigenwillige godsdienst, met name door de refo-kerken en hun voorgangers, want die zojuist genoemde Goddelijke dynamiet-bediening is hen "veel te grof, lomp en liefdeloos", zoals ook Pieters suggereert, want zij voelen zich juist "integer, beschaafd en liefdevol", maar al die zogenaamde integerheid, beschaafdheid en voorgewende liefde, openbaart zich dikwijls in de grofste goddeloosheid, met name in de zonden van nalatigheid door de kerkbannen ongemoeid te laten en de tucht achterwege te laten jegens de massa valse leraars, valse prediking en de van God vervloekte refo-sodomie, enz. Dat komt, omdat men de ossen-bediening van Johannes de Doper haat, omdat hij de toenmalige en de huidige Sanhedristen Goddelijk grof en publiek ‘adderen gebroedsel' noemt. Ook haat men de donderpreek des Heiligen Geestes door Stefanus uitgesproken, die met geestelijke dynamiet de harten van de Sanhedristen deed (en doet) barsten van de vijandschap en vooral haat men de separerende prediking van Christus Die het Sanhedrin "grofweg en liefdeloos" de helse verdoemenis aanzegde en ook in onze dagen de refo-kerken aanzegt, enz. Zulk een prediking wordt door geen enkele dominee verdragen, noch gekend, laat staan uitgedragen, en derhalve staat er geen dominee in de bressen, noch hebben zij een publieke stem richting de overheid en het gristelijk-corrupte politieke apparaat. Nee, het is muisstil geworden, want de kerken zitten propvol rijke jongelingen, viswijven en pantoffelhelden die de kerk in het midden laten en de kool en de geit sparen, omdat men bang is voor eigen positie, naam en bestaan. Echt zielig, laag en verraderlijk, maar het is ook een vervloekte houding. Ook binnenkerkelijk blijven de bannen opgestapeld liggen tot aan de hemel en dan doen ze net alsof God nog in hun midden is, terwijl Gods Geest allang uit de refo-kerken is vertrokken, net als God destijds de tempel heeft verlaten en Jeruzalem tot een puinhoop gesteld (Ezech. 1, 2 en 3). Ook Pieters schermt valselijk met een zogenaamd liefdevol evangelie, waarin de bediening des doods, de erf- en zondeschuld en de bijbelse separatie volledig ontbreekt, ten koste van het recht Gods. Dat fenomeen is een trend geworden onder de schare huidige refo-priesters, terwijl zij het nooit hebben over de ‘liefdevolle' schare Joden die Christus gaarne hoorde, omdat Hij aangename woorden sprak, maar toen Christus op het scherpst van de Woordsnede ging separeren tussen schijn en zijn, werden de harten van al die ‘liefdevolle' refo-joden vervuld met haat en toorn, zodat zij Christus naar de steilte van de rots sleepten, om Hem in de diepte te pletter te gooien. Ik heb dat ook de terneuzense tollenaar aangezegd, aangezien hij die joden-praktijk bedrijft aan de linkerzijde van de brede weg, maar Pieters en velen met hem, bedrijven de joden-praktijk in het gulle midden van de brede weg. Over het zojuist genoemde Schriftgedeelte uit Lukas 4 hebben de huidige dominees het nooit, zeker niet met een toepassing op de huidige tuchtloze refo-homo-kerken, want dan moeten ze er zelf aan geloven en daar passen genoemde pantoffelhelden wel voor. Ook hebben zij het nooit over de tempelreiniging door Christus toegepast op de huidige kerken, omdat zij nooit en te nimmer door de ijver van Gods huis verteerd zijn geworden, en daarom preken zij het niet, laat staan in de tegenwoordige tijd, want anders gaan ze er zelf ook aan. Derhalve zijn ze nooit door de Geest van Christus gezalfd met de profetische bediening van Christus, zoals Jesaja, Jeremia, Ezechiel en al Gods ware geroepen getuigen wel van Godswege gezalfd waren en zijn. Ik heb u die Goddelijke roeping en wat eraan voorafging onlangs vanuit Ezechiel 1, 2 en 3 gepreekt. Ik weet zeker dat het voor al die predikanten die zogenaamd de liefde in hun vaandel voeren, en van Gods vier smeden (Zach. 1:20) en hun bijbels grove bediening niets willen weten, geldt: "En Hij, door het midden van het doorgegaan zijnde ging weg", om nooit meer tot die liefhebbende, doch haatdragende Joden, alias refo-voorgangers/belijders terug te keren. Vriend Pieters is al tig-keer aan zijn wettische bediening ontdekt, maar hij blijft een gevierde HHK-arminiaan en heeft niets meer te vertellen dan een evangelie naar de mens, zoals dat ook blijkt uit zijn antwoorden naar de vragensteller en dat feit spreekt meer dan boekdelen. Pieters en Co willen niets weten van de bediening van de vier smeden (Zach. 1:20), want die waren door God gesteld om de krijg des Heeren te voeren met Gods grof-geestelijke geschut, zoals God altijd Zijn vier smeden op alle plaatsen Zijner heerschappij tegenover de vier antichristelijke horens (o.a. RD & SGP) stelt, om die vier horens in stukken te slaan met het zwaard van het Woord, echter niet door kracht, noch door geweld, maar door des Heeren Geest. De bediening van de vier smeden vindt men over de hele breedte van het afvallige refodom 'lomp en liefdeloos', zoals Pieters dat ook subtiel beweert, maar hoe mensen, belijders en dominees daarover denken, en hun laster en verwijten achterklappend richting de vier smeden maken en publiceren, deert me weinig en ze doen dat tot hun eigen verderf, maar ik zeg het wenende, dat zij de ergernis van het kruis teniet gedaan hebben en vijanden van het kruis van Christus zijn en zich ook als zodanig openbaren!
Pieters: Bijbels gesproken kwam Jezus voor ons allemaal in de betekenis: Jezus kwam met genoeg ‘kapitaal' om alle mensen los te kopen; met genoeg kracht om alle mensen los te maken. Jezus wil dat het Evangelie aan alle mensen gepredikt wordt. In die zin is Hij gekomen voor ons allemaal. Bedoel je: Jezus maakt alle mensen zalig, dan is het onwaar. Misschien zeg je: "Jezus kwam voor ons allemaal, omdat Hij ons allen zalig wil maken." Hoe zit dit? Wil Jezus ons allen wel zalig maken, maar doet Hij het niet, omdat Hij het niet kan?
GPPB.: Pieters zegt ten aanzien van de zaligheid soms wel hoe het is, maar hij preekt nooit hoe het gaat, en als hij het objectief over de toepassing heeft, doet hij dat volstrekt arminiaans en voor de zoveelste keer tonen we dat aan met de toetssteen des Woords. Ook hier separeert Pieters niet bijbels, aangezien hij de wil des bevels van God en de wil des besluits van God gemakshalve vereenzelvigt en niet eens met name noemt. Laat staan dat Pieters een toepassing naar het refo-heden maakt van het feit dat Christus tot het Zijne gekomen is, maar door de Zijnen verworpen is tot op de huidige dag. Dat gelt niet alleen de Joden, maar ook voor het tuchtloze en homo-tolerante Refodom. Dat feit kan zelfs de wereld horen, zien en tasten, maar de dominees houden zich angstvallig stil, "Hun wachters zijn allen blind, zij weten niet; zij allen zijn stomme honden, zij kunnen niet bassen; zij zijn slaperig, zij liggen neder, zij hebben het sluimeren lief. En deze honden zijn sterk van begeerte, zij kunnen niet verzadigd worden, ja, het zijn herders, die niet verstaan kunnen; zij allen keren zich naar hun weg, elkeen naar zijn gewin, [elk] uit zijn einde", Jes. 56:10-11. En al die stilzwijgende dominees vinden deze Goddelijke uitspraak over hen "crimineel grof!" Ja, zo ver is het weg in onze dagen! In dit kader zegt Luther, kort gezegd: "Als de Waarheid geweld wordt aangedaan en men laat zich niet gezeggen, dan geve God maar geen ootmoed, al zouden hemel en aarde uit hun voegen raken!" "En de Heere toonde mij vier smeden", waarvan Luther er eentje was.
Pieters: De Bijbel spreekt over de wil van Jezus, die door ongeloof en ongehoorzaamheid wordt gedwarsboomd. Ik denk aan wat Jezus zegt in Lukas 13 vers 34: "Jeruzalem, Jeruzalem, die de profeten doodt, en stenigt die tot u gezonden zijn! Hoe vaak heb Ik uw kinderen willen bijeen vergaderen zoals een hen haar kuikens onder de vleugels, maar u hebt niet gewild."
GPPB.: Nogmaals, Pieters maakt geen onderscheid tussen de wil des bevels van God en de wil des besluits van God die duidelijk onderscheiden liggen. Ook in bovenstaand citaat maakt Pieters geen toepassing naar de huidige refokerken die Christus en Dien gekruisigd massaal verwerpen, de ergernis van het kruis teniet hebben gedaan, om zelf maar niet vervolgd te worden. De leer van Christus wordt door hen met voeten getreden en overtreden en derhalve hebben zij God niet, zoals dat met tal van artikelen op de website is aangetoond. De huidige kerken en hun voorgangers zijn zichzelf tot een god en houden er een flinterdunne bijbel opna, die zij aanpassen, naar dat de omstandigheden zich voordoen, aangezien de kerkbannen tot de hemel liggen opgestapeld en niet worden verdelgd, de tucht jegens homo's niet wordt gehanteerd, het heilig Avondmaal ontheiligd, de vrijmaakplicht nagelaten en zelfs duivels verdacht gemaakt, geen publieke stem richting de overheid laten klinken, en noem maar op.
Pieters: Is Christus voor ons allemaal op aarde gekomen? Ja, in die zin dat Hij bereid is / klaar staat jou te ontvangen, als je tot Hem komt met belijdenis van schuld en berouw, zoals de tollenaar in Lukas 18. Gewillig is Hij in die zin, dat Hij nog nooit tegen iemand heeft gezegd en ook nooit tegen jou zal zeggen: "Ik wil jou niet behouden." Zie Lukas 9 vers 56. En dus hoef jij er nooit over in te zitten, of Hij wel gewillig is om jou te ontvangen en zalig te maken.
GPPB.: Belijdenis van schuld en berouw is geen voorwaarde om tot Christus te komen en zeker geen instap tot de wedergeboorte. De verloren zoon keerde terug naar zijn Vader op genade of ongenade en zeker niet met de verwachting om op een feestmaal onthaald te worden. Pieters is een grote arminiaanse zielebedrieger en dat is hij altijd geweest. Waar evangelisch berouw wordt echter alleen na ontvangen genade beoefend, waarvan de wenende Petrus een bijbels voorbeeld is. Judas had echter ook belijdenis van schuld met berouw, "ik heb verraden onschuldig bloed", maar hij verhing zich, omdat zijn berouw slechts een wettisch werk was, zonder Christus. God rechtvaardigt geen berouw-hebbende zondaren, maar de goddelozen, waarvoor Christus te Zijner tijd gestorven is (Rom. 5:6). Hoewel God de Vader verloren zondaren tot Christus trekt en hen voert met smeking en geween, ligt de rechtvaardigverklaring en de verzoening met God niet in de trekking die aan de wedergeboorte vooraf gaat, maar in de opwekking uit de doodsstaat in en door Christus (Joh. 5:25). Pieters stelt het valselijk voor, want volgens zijn redenering hangt het allemaal van de mens af om behouden te worden. De mens moet volgens zijn idee de eerste zogenaamde ‘berouwhebbende' stap richting Christus doen, en dan volgt -volgens hem- vanzelf de aanneming van de zondaar door Christus, maar zo leert Gods Woord het nergens. De schenking (toerekening) van de gerechtigheid van Christus is de eerste zaligmakende daad Gods aan een goddeloze verloren zondaar, die geen kracht noch ambities meer heeft om een ingebeeld geloof voor de vrijmaking van de Zoon te plaatsen, want dat is voor hellevaarders zoals Hanna daarvan getuigt, gans onmogelijk geworden en totaal afgesneden. Niet het geloof, noch berouw, maar Christus is de Eerste in het stuk der verlossing en daarvan is Hij ook het Einde, zonder einde. De Heilige Geest is de Eerste in het stuk der ellende, want Hij overtuigt de wereld van zonde, gerechtigheid en van oordeel, omdat de ziel die God wil zaligen niet in Christus gelooft. De Heilige Geest maakt eerst plaats voor Christus door de vier fasen der wet, die Hij de oude mens doet ondergaan, namelijk: ontdekking, vervloeking, verdoeming en doding, aangezien er in de herberg van ons oude-mens-hart geen plaats is voor de Zaligmaker der wereld. Als de ziel aan het einde van de wet gekomen is, openbaart Zich Christus aan de ziel en spreekt de ziel zalig door Woord en Geest en dat is de oorzaak dat de ziel in Christus gelooft. Na genoemde Goddelijke schenking (toerekening) van de gerechtigheid van Christus volgt de aanneming des geloofs en we hebben dit al talloze keren vanuit de Schrift verklaard, zodat we nu volstaan te zeggen dat de Nadere Reformatie tot op de huidge dag de orde Gods heeft omgekeerd, namelijk geloof-rechtvaardigmaking, maar het geloof is niet eerst, God in Christus is de Eerste, zowel in de schepping, als in de herschepping. God is het die rechtvaardig maakt, niet het geloof, want het geloof neemt slechts aan hetgeen de ziel uit de mond van Christus door Woord en Geest geschonken krijgt, namelijk Christus en Zijn gerechtigheid. Christus spreekt als het Einde der Wet de doden zalig en de goddelozen rechtvaardig en dan geloven zij in Hem op Zijn Woord, omdat zij de oude-mens-dood gestorven zijn en een nieuw schepsel in Christus geworden zijn (Gal. 2:19). Bovendien stelt Pieters de soevereiniteit Gods in diskrediet, aangezien de dwaze maagden -die ook zalig wilden worden- het oordeel werd aangezegd: "Ik ken u niet vanwaar gij zijt", en daaruit blijkt dat Pieters alleen wijze maagden onder zijn vragenstellers voor ogen heeft, hetgeen hels bedrog is. Geen mens wil zalig worden zoals God het wil en niemand kan tot Christus komen, tenzij de Vader hem trekke, maar dat bijbelse feit slaat vriend Pieters gemakshalve over. Pieters speelt dus de gewilligheid van Christus uit tegen de soevereiniteit Gods, maar dat is hels bedrog, want God verkiest wie Hij wil en verwerpt wie Hij wil: "Gelijk geschreven is: Jakob heb Ik liefgehad en Ezau heb Ik gehaat", Rom. 9:13.
Pieters: We mogen zeggen: Christus zaligt een ieder die maar zalig wil worden. Niemand hoeft naar de hel! Daar gaan alleen mensen heen, die er zelf voor kiezen…!
GPPB.: Als het waar was wat Pieters hier beweert, blijft de hemel leeg, aangezien niemand naar God vraagt en niemand zalig wil worden zoals God het wil. De mens doet er alles aan om verloren te gaan, met name de in zichzelf vrome en begerende mens, omdat de mens de keuze om naar de hel te gaan al gemaakt heeft in Genesis 3. Pieters leert volstrekt overeenkomstig de Remonstranten leren, namelijk, dat God zondaren zaligt die het willen, maar dat te leren is een overtreding van de leer van Christus en dezulken hebben God niet (2 Joh. 1:9). Dat het merendeel der mensheid verloren gaat, is voorzeker ‘s mensen eigen schuld, maar dat Gods uitverkorenen zalig worden, is enkel louter soevereine genade. De keuze waarom de mens van nature verloren gaat, geschiedt niet op de wijze zoals Pieters ons wil doen geloven, maar is -zoals gezegd- al in Genesis 3 gemaakt en dat geldt ook Gods uitverkorenen, aangezien ook zij van nature onder de toorn Gods verkeren en met de ganse wereld voor God verdoemelijk zijn en ook niet zalig willen worden zoals God het doet, totdat zij daadwerkelijk worden toegebracht in de tijd en met God verzoend worden op het spreken van de Zone Gods. Gods ware volk is na ontvangen genade in de Geest verheugd dat God Zijn Wet gesteld heeft en dat zij in de spiegel der Wet zichzelf geopenbaard krijgen als vijanden van God en Christus, zoals Paulus dat bij bevinding leert door de inspiratie des Geestes: "En zonder de wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven", Rom. 7:9. Saulus van Tarssen had gekozen voor zijn eeuwige ondergang en hem werd het gebod Gods bezorgd, zodat hij de oude-mens-dood gestorven is en als een goddeloze met God verzoend is geworden door de dood Zijns Zoons. Dat geldt voor al Gods ware kinderen en zij allen kunnen daarvan getuigenis afleggen, namelijk uit welke nood en dood zij als hellevaarders gered zijn geworden, gelijk ook Hanna ervan getuigt: "De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en Hij doet [weder] opkomen", 1 Sam. 2:6. Dat is de doorgang door de enge poort en de Poort is Christus en Hij is ook de Weg en het Einde, ja, het Begin der (her)schepping Gods. Pieters: Jij en ik, wij mogen nu tot de Zaligmaker van de wereld, Jezus Christus komen, aan Hem onze zonden belijden, ons aan Hem overgeven en helemaal op Hem vertrouwen. Dan zullen we zeker zalig worden. Jij mag Zijn beloften in geloof aangrijpen. Jij mag Jezus vrijmoedig aanroepen, net als de Kananese vrouw. Je hoeft niet een uitverkorene te zijn om toch bij Hem te mogen komen en bij Hem te mogen schuilen! Als je komt en in Hem gelooft, zal Hij aan je ziel zeker rust geven.
GPPB.: Zoals Pieters het voorstelt, leert hij een evangelie naar de mens, want niemand komt tot Christus en niemand wil en kan tot Christus komen, tenzij de Vader de zondaar tot Christus trekt (Joh. 6:44). Er zal ook geen sterveling zich aan Christus overgeven, noch op Hem vertrouwen, tenzij Christus aan de ziel wordt geopenbaard door Woord en Geest als de Sleuteldrager van de hel en van de dood, tot rechtvaardigmaking en tot geloof. De ‘vrijmoedigheid' die Pieters proclameert is niets anders dan vrijpostigheid en geestelijke diefstal. Vanzelf mag iedereen tot Christus gaan, maar niemand komt uit eigener beweging. Als God moest wachten totdat zondaren tot Christus gingen, zou er geen ziel zalig worden en de hemel leeg blijven. Ja, rijke jongelingen gaan met hopen tot Christus, maar gaan vijandig bedroefd heen als de toets des Woord aangelegd wordt. Die toetssteen wordt door Christus Zelf aangelegd (Joh. 6:44) en er staan tal van toetsstenen in Gods Woord, zoals o.a. 1 Sam. 2:6 en Gal. 2:19, maar daar hoor je dominees als Pieters nooit over, omdat ze die zaken niet kennen en de huidige Hanna's en Paulussen (mensen van gelijke beweging als wij) haten en negeren. Volgens Pieters mag je de beloften vrij aangrijpen, maar zonder de toepassing uit de mond van Christus is dat aangrijpen -zoals gezegd- een vermetel vergrijp en diefstal van de belofte Gods die alleen in Christus ja en amen zijn in de toepassing. De Kananeese vrouw, die door Pieters erbij wordt gesleept, riep Christus vrijmoedig aan door de vrijmoedigheid des geloofs, want zij was reeds een waar gelovige, maar ze had de last geëigend van haar door de duivel bezeten dochtertje. Pieters vereenzelvigt de geloofsgang van de Kananeese vrouw met wettisch vergrijp van een ongelovige. Die vrijmoedigheid des geloofs smokkelt Pieters bij zijn vragensteller in zijn zakken, alsof iedere roepende zondaar dat geloof heeft. Omdat de wil des besluits van God (uitverkiezing) van de wil des bevels (eis van bekering en geloof) duidelijk van elkaar onderscheiden zijn, zal er geen enkele niet-uitverkoren zondaar tot God roepen zonder ophouden, hoewel een verloren (uitverkoren) zondaar in het stuk der ellende zelf niet weet of hij uitverkoren is of niet, want dat is voor hem verborgen, totdat de Zoon hem vrijmaakt van de heerschappij des duivels, hem rechtvaardigt en hem vervuld met de band der volmaaktheid, hetwelk is de ware liefde. Al Gods uitverkorenen hebben in het stuk der ellende het Schriftuurlijke kenmerk dat zij een welbehagen krijgen in de straffe van hun ongerechtigheid (Lev. 26:41), let wel, in de fase van Rom. 7:9 en Gal. 2:19, omdat zij voor God zijn geworden die ze daadwerkelijk zijn in de eerste Adam, namelijk, een totaal verloren zondaar die geen vinger meer kan opheffen tot zijn behoud. Alleen voor dezulken is Christus gekomen, om te zoeken en te zaligen dat verloren was. Pieters stelt het geloof als voorwaarde om tot Christus te komen en om door Hem verlost te worden, maar waarom zou je dan nog moeten geloven als je door de Zoon vrijgemaakt bent, want het geloof is er al in het stuk der ellende, volgens de remonstrantse filosofie van vriend Pieters, maar met zulk een aangeplakt geloof reist de zondaar met een ingebeelde hemel ter helle, het zij u gezegd! Pieters: Nog iets over dat kerstversje. Het wordt vaak onbedachtzaam en zonder ernst gezongen. Mensen maken van de uitdrukking voor ons allemaal een goedkoop, een oppervlakkig en dus een onbijbels evangelie. Daarom vind ik deze manier van zeggen (en de rest van het lied helemaal) niet gelukkig. Er moet namelijk wel wat worden uitgelegd, om geen misverstand te kweken. Maar tegen de uitdrukking op zich kunnen we geen bezwaar aantekenen.
GPPB.: Van dat remonstrantse kerstliedje laat Gods Woord geen spaan heel, ook niet voor zogenaamd ernstig zingende mensen die al zingend ter helle gaan, omdat zij in de kerkelijke herberg gezellig samenspannen waarin voor Christus geen plaats was en is. Christus is niet voor "ons allemaal" gekomen, alleen en uitsluitend voor degenen die de Vader Hem gegeven heeft en dat zijn de doden uit Johannes 5:25 en de goddelozen uit Romeinen 5:6 en niemand anders. Christus bidt derhalve niet voor de wereld, maar alleen voor degenen die Hij van de Vader gekregen heeft (Joh. 17). Pieters maakt volgens zijn zeggen geen bezwaar tegen het genoemde remonstrantse kerstlied, maar daarmee overtreedt hij de leer van Christus en degenen die dat doen, hebben God niet (2 Joh. 1:9).
Pieters aan de vragensteller: Wat jou persoonlijk betreft blijft over: dat jij je eerlijk onderzoekt. Als Jezus ook voor jou kwam, als Hij gewillig en machtig is om ook jou zalig te maken…, wat is dan de reden, als jij nog niet zalig bent? Als jij nog niet verzoend, nog niet bekeerd bent?
GPPB.: Zelfonderzoek is de mens wel geboden, maar daartoe is de mens gans onwillig en onbekwaam. Gods volk wil gaarne door God Zelf onderzocht worden, omdat ze zichzelf niet vertrouwen: "Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten. En zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg", Ps. 139:23-24. Het arminiaanse pastoraat van Pieters is derhalve pure misleiding, omdat hij het zelfonderzoek niet plaatst in de bijbelse kaders. ‘s Mensen onwilligheid en onbekwaamheid is echter geen vrijbrief om een slachtofferrol te spelen die de mens van nature zo gaarne speelt, nee, God zoekt alleen doodschuldige zondaren en dat hoeft de mens niet te worden, nee, dat is de mens zonder enige uitzondering. Alleen zijn er weinigen die het erkennen in de aanvaarding van de welverdiende straf, dus op genade of ongenade, want dan valt genade vrij, want het Einde der Wet is Christus, tot rechtvaardigheid (1), een iegelijk die gelooft (2)! Zalig te sterven aan de voeten van het Lam, om gestorven zijnde, het Einde der Wet geopenbaard te krijgen tot rechtvaardigmaking en tot geloof. Dat is vrije genade en dat geschiedt zonder de wil en medewerking van de mens. De gewilligheid van Christus om zondaren zalig te maken geldt niet voor de rechtvaardige vrome mens, niet voor zoekende zielen, niet voor begerende zielen, niet voor gelovige zielen, want dezulken hebben -net als de rijke jongeling- de bijbelse bekering niet van node. De gewilligheid van Christus is alleen van toepassing op volkomen verloren zondaren in de toepassing. Christus is een volkomen Zaligmaker alleen en uitsluitend voor volkomen verloren zondaren. Amen - Halleluja!
Pieters: We zullen straks tegen de hemelse Rechter niet kunnen zeggen: "Ik wilde wel, maar Jezus wilde niet!" Dan zal God terecht tegen allen die Hij naar het eeuwige vuur verwijst, zeggen: "Mijn Zoon was wel gewillig, maar u hebt niet gewild." Dan zullen we diep in ons geweten ervan overtuigd zijn: het is mijn eigen schuld!
GPPB.: Nu keert Pieters zijn eigen emmer om, want in het begin van zijn remonstrantse verhaal beweerde hij: "Christus zaligt een ieder die maar zalig wil worden", en nu wordt hij ineens oudgereformeerd door de wil van de 'gewillige' mens om zalig te worden verdacht te stellen. Ik zal u zeggen dat Gods volk ook niet zalig wil worden, zoals God het doet; ze zijn zalig geworden louter en alleen, omdat God het wilde en de onbekeerde rest die in hun zonde sterft, zal het uit Christus' mond te horen krijgen: "Gij hebt niet gewild dat Ik Koning over u zijn zou!" Het heilgeheim dat Gods kinderen louter en alleen uit genade zalig worden, ten spijt van het feit dat ze in hun eertijdse bestaan niet zalig wilden worden en zonder in aanmerking genomen dat ze in hun eertijds nooit naar God gevraagd hebben, zonder ooit de eer van God op het oog gehad te hebben, worden ze door Christus om niet zalig gesproken, omdat God het wil, want God is een God Die de goddeloze rechtvaardigt en vijanden met Zichzelf verzoend door de dood Zijns Zoons. De toepassing van het aanbod van vrije genade geldt dus alleen daadwerkelijk totaal verloren zondaren die het gebod Gods op bezoek hebben gekregen ten dode (Rom. 7:9), en alle mogelijkheden van zalig bij hen is afgesneden, zodat zij inleven nooit meer zalig te kunnen worden, omdat zij geworden zijn die ze in werkelijkheid zijn, namelijk, Godevijandige zondaren die maar 1 recht hebben, de welverdiende straf. Hoor die ene onvoorwaardelijk gemaakte moordenaar aan het kruis zijn straf eens billijken en God vrij verklaren en alleen om een gedachte van Christus verlegen zit, ook al zou hij met een gedachte van Christus in de hel belanden, en toen viel genade vrij: "Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn!"
Wordt vervolgt op volgende blok
|
|