DS. C. STELWAGEN OVERLEDEN
DS. C. STELWAGEN OVERLEDEN        
Plaats in winkelmandjeMandje
Inzender: U zal het wel vernomen hebben, maar ds. C. Stelwagen is gisteren op 74 jarige leeftijd overleden na een ernstige ziekte. U kende hem persoonlijk? (Dec. 2019)

Antwoord: Het overlijden van ds. Chris Stelwagen was mij reeds medegedeeld. Ja, "de mens gaat naar zijn eeuwig huis, en de rouwklagers zullen in de straat omgaan", Pred. 12:5b. Een en ander wil ik wel verhalen, maar uitsluitend als een getuigenis.

Ik heb ds. Stelwagen van nabij gekend, met name toen hij in Montfoort, Harskamp en in Elspeet stond. In Montfoort predikte ds. Stelwagen de radicaliteit van Wet en Evangelie en toen wij van 1985-1989 in Bergambacht woonden, kerkten wij op het laatst iedere zondag in Montfoort met zegen en daar waren velen van Gods oude volk vergaderd, ook in doordeweekse diensten.

Ook ging vriend Stelwagen weleens voor in Reeuwijk, waar om de 14 dagen in een gehuurd kerkje een kerkdienst werd gehouden, uitgaande van de stroming "het gekrookte riet" in de NHK. De tekstwoorden van de preek van ds. Stelwagen aldaar over Genesis 49:19: "Aangaande Gad, een bende zal hem aanvallen; maar hij zal haar aanvallen in het einde", werden tijdens genoemde preek door Gods Geest in mijn hart geschreven. Onder die preek openbaarde de Heere Zijn raad omtrent de strijd waarin ik ook toen al verkeerde, tot op de dag van vandaag. Verschillende keren hebben we ds. Stelwagen bezocht, ook toen zijn eerste vrouw op sterven lag, mocht zij een schoon getuigenis geven van de hoop die in haar was.

Toen waren er ook de Harskamper zendingsdagen op het Harskamper militaire terrein en onder een preek van ds. Stelwagen in 1990 lag de Heere krachtdadig de roeping op mijn ziel om Zijn Woord alle den volke te verkondigen, met de tekstwoorden uit Mattheus 28:19. Het was een geestelijke blikseminslag en ik heb er nog de kracht van, op grond van Zijn Eigen testament uit Matth. 28:20, dat de Heere al eerder in mijn ziel gesproken had en vele malen krachtdadig heeft bevestigd.

Om kort te gaan: Het liep tegen 2004 waarin de NHK is opgegaan in de PKN en net voor die tijd hebben we er bij vriend Stelwagen nog op aangedrongen zijn gemeente niet tot het laatst in het onzekere te laten wat hij zou doen als de SOW een feit was. Voor mij stond al lange tijd vast dat SOW zou doorgaan, omdat de ere Gods ook toen al jaar en dag voor een appel en een ei verkocht werd binnen de NHK, en sinds de ingestelde leervrijheid in 1816 is de NHK grafwaarts gegaan. Maar de NHK was toch de kerk der vaderen, de planting Gods in Nederland en niemand had het recht die kerk te verlaten, zolang de NHK bestond. Met de totstandkoming van de PKN is de NHK echter in de PKN opgegaan en als kerkinstituut volledig opgeheven. Dat was een oordeel Gods. God heeft Zijn planting uitgerukt (Jer. 45:4).

De hervormde pretentie van vele ex-NHK-predikanten in de PKN is een aanmatiging die onbestaanbaar is en een verloochening van Jer. 45:4, waar geschreven staat: "Zo zegt de HEERE: Zie, dat Ik gebouwd heb, breek Ik af, en dat Ik geplant heb, ruk Ik uit, zelfs dit ganse land."

Ook ds. Stelwagen is toen PKN geworden en is niet gebleven op de plaats waar God hem gesteld had, namelijk in de NHK. Toen de NHK is uitgerukt geworden, had geen enkele NHK-predikant het recht lid te worden van een ander kerkverband, maar ze hadden het op God moeten wagen, gelijk de profeten en Johannes de Doper gedaan hebben en ook de apostelen zijn tot Hem uitgegaan, buiten de legerplaats, Zijn smaadheid dragende.
Geen enkele ex-NHK-predikant heeft het op God gewaagd en zich met Christus buiten de legerplaats begeven, om liever met Gods volk kwalijk behandeld te worden, nee, ze hebben allemaal de genieting der kerkpolitieke zonden verkoren boven de geloofskeuze van Mozes (Hebr. 11:25). De godzalige Lot werd nog uit Sodom gehaald en nu kunnen ze erin blijven en de afgescheiden kerkrest kan ermee veinzen en dansen, waarbij de jezuitische RD en de fascistische SGP de toon aangeven.

De PKN is in geen enkel opzicht de voortzetting van de NHK, netzomin de HHK dat is, beiden denominaties zijn totaal nieuwe kerkverbanden, zijn geen planting Gods en hebben dus geen bestaan (Matth. 15:13). Ook ds. Stelwagen is toen lid geworden van een nieuw kerkverband, de PKN, een valse plurale sodomitische kerk.
De PKN-overgang van Stelwagen is voor mij persoonlijk een geestelijke schok geweest en ik weet nog dat vele kleinen in Christus over zijn overgang naar de PKN ge-ergerd waren. Ik heb de vruchtgevolgen van het ergeren van de kleinen in zijn leven gezien, zonder enige verheffing daarover te koesteren, want wie meent te staan, ziet toe dat hij niet valle (1 Kor. 10:12).

Van de hogepriester Eli weet iedereen de oordeelsgevolgen in zijn leven en in zijn geslacht vanwege zijn grove nalatigheid jegens zijn goddeloze zonen. Die grove Eli-nalatigheid is in onze dagen een trend geworden, maar de verbondswraak Gods over die afvalligheid is zichtbaar en hoorbaar, maar net als Gallio, trekt geen enkele refo-dominee zich iets van deze dingen aan en ook ds. Stelwagen is met de stille trom vertrokken, terwijl de godzalige vaderen tot op hun sterfbed publiek hebben getuigd tegen de afval en de ontrouwe herders in hun dagen (Zie volgende blokken).

De gang van de NHK naar de PKN en vervolgens op het JIJDAAR-disco-podium, en de daarmee gepaard gaande overtredingen van de leer van Christus, was ook openbaar in het leven van de overleden ds. Stelwagen. Dat is geen uitgestoken vinger, maar een godonterend feit en nu reeds geschiedenis. Voor geen enkele refo-dominee is Gods Woord in zijn totaliteit nog gezaghebbend, want iedereen sjoemelt op een van God vervloekte kerkpolitieke wijze in de marge omtrent de bijbels geboden separerende prediking en de door God ingestelde kerkelijke tucht/ban jegens de roepende kerkzonden. Dat Gods ongenoegen daarop rust, behoeft geen betoog.

De kameleonsveranderingen van de huidige priesterschaar is er een bewijs van dat er van alles mis is omtrent de roeping tot het ambt, en/of de persoonlijke bekering. Ze nemen liever een applaus in ontvangst dan God de eer te geven. De refobrede aversie van de huidige priesterschaar tegen de door God geboden vrijmaakplicht jegens de roepende zonden van land en kerk; tegen Gods volk onder het kruis buiten de legerplaats; tegen het verdelgen van de stapels kerkbannen; tegen de bijbelse tucht omtrent refo-sodomie, echtscheiding, voorbehoedsmiddelen, nazi-orgaandonatie, (abortus)vaccinatie, enz., spreekt boekdelen en het openbaart de algehele kerkelijke afval in Gods Woord op vele plaatsen voorzegd.
De kameleons-omslag die vele predikanten in onze dagen maken en gemaakt hebben, wordt bij de bijbelheiligen niet gevonden, netzomin als bij de godzalige vaderen.

Van de getrouwheid van onze godzalige vaderen, jegens de zaak van Christus (die in onze dagen volledig verdwenen is), geven wij een aantal voorbeelden weer in de volgende blokken.

"Laat ons onze wegen onderzoeken en doorzoeken, en laat ons wederkeren tot den HEERE. Laat ons onze harten opheffen, mitsgaders de handen, tot God in den hemel, zeggende: Wij hebben overtreden, en wij zijn wederspannig geweest, daarom hebt Gij niet gespaard. Gij hebt ons met toorn bedekt, en Gij hebt ons vervolgd; Gij hebt ons gedood. Gij hebt niet verschoond. Gij hebt U met een wolk bedekt, zodat er geen gebed doorkwam. Gij hebt ons tot een uitvaagsel en wegwerpsel gesteld, in het midden der volken. Al onze vijanden hebben hun mond tegen ons opgesperd. De vreze en de kuil zijn over ons gekomen, de verwoesting en de verbreking. Met waterbeken loopt mijn oog neder, vanwege de breuk der dochter mijns volks. Mijn oog vliet, en kan niet ophouden, omdat er geen rust is; totdat het de HEERE van den hemel aanschouwe, en het zie", Klaagl. 3:40-50.

GPPB. v.d.m.

HET STERVEN VAN SAMUEL RUTHERFORD        
Plaats in winkelmandjeMandje
Ongeveer 15 jaar geleden kreeg ik een brief van een -Du-Marchie van Voorthuizen-aanbidder, Marinus Peters uit Barneveld, (of hij nog leeft weet ik niet), die zich lange tijd voor een vriend uitgaf, maar uiteindelijk afhaakte, omdat hij vond dat we ten aanzien van de rechtvaardigmaking "veel te hoge taal" aansloegen. Het klonk hem allemaal "te verzekerd" in de oren. Daarbij verwees hij mij naar het sterven van ds. Samuel Rutherford, die, op de vraag of hij van zijn aandeel in Christus verzekerd was, volgens deze ex-vriend zou hebben gezegd: "Ik hoop het".
Genoemde ex-vriend Peters bedoelde hiermee te zeggen dat Rutherford "niet zo'n hoge taal aansloeg", met andere woorden: Rutherford zou met een klein hoopje op de lippen gestorven zijn.
Ik heb deze meneer Peters met Gods Woord van repliek gediend en hem gezegd dat hij Gods genadewerk in Rutherford zodanig gelasterd had dat zijn lastering neigde naar de zonde tegen de Heilige Geest. Ja, men durft wat aan in onze dagen! De lastering dat de godzalige Samuel Rutherford met een "hoopje" de laatste adem zou hebben uitgeblazen is een leugen die direct van de duivel is ingegeven. Van de paus -die tot op de dag van vandaag de zekerheid des geloofs vervloekt- zou men zo'n lasterlijke uitspraak omtrent het sterven van Rutherford kunnen verwachten, maar van een man die jarenlang onder de prediking van ds. Du Marchie van Voorthuizen verkeerd heeft, had ik deze smadelijke voorstelling van zaken nooit verwacht. Gods Woord leert evenwel dat de waarheid Gods in Christus, die jarenlang is aangehoord, in een duivelse handomdraai verloochend en verraden kan worden (Rom. 1:18 ev).

Om de waarheid recht te doen, geven wij hier het getuigenis van ds. Jacobus Koelman over het leven en sterven met letterlijke uitspraken van Samuel Rutherford weer, zodat onze lezers zich ervan kunnen vergewissen dat Rutherford gestorven is in de volle verzekerdheid des geloofs. Koelman schrijft over Rutherford o.a. het volgende:

Citaat 1
"Zijn [Rutherfords] kloekmoedigheid en dapperheid was ongemeen; nooit heeft iemand die op hem lette gemerkt, dat hij bevreesd was voor het aangezicht van een mens als hij verscheen voor het voordeel van Christus. Hij wist niet wat het was stil te zwijgen als hij hetzelve in gevaar zag, ja, hij was zulk een zoon van Levi, dat hij noch vriend, noch broeder kende in de zaak Gods; welke gezegende gestalte hem vergezelde tot zijn graf toe."

Citaat 2
"Mij aangaande", zegt Rutherford, "ik ben nabij de eeuwigheid en om tienduizend werelden zou ik niet durven na te laten om niet te protesteren tegen de verdorvenheden van de tijd, noch mij voegen bij de schandelijke afval van vele zwijgende en stomme wachters van Schotland [Nederland], maar ik reken het tot mijn laatste plicht een protest te gaan doen in de hemel voor de rechtvaardige Rechter tegen de practicale en wettische Verbondsbreuk en tegen al de eden op de gewetens van des Heeren volk gelegd en tegen al de paapse, bijgelovige en afgodische geboden der mensen; weet dat nu de omverwerping van de gezworene hervorming de invoering van papisterij en van de verborgenheid der ongerechtigheid, op weg is in de drie koninkrijken."


Citaat 3
Vele dagen achter elkander voor zijn dood was Rutherford met zoveel blijdschap des Heiligen Geestes vervuld, als hij kon houden; en als hij nergens over te klagen had, zo was evenwel dit zijn klacht in zijn weggaan (hoewel met zoete onderwerping aan zijn Meesters wil) dat hij in dat bed van eer niet stierf, en dat hij niet was voortgebracht om zijn leven en laatste adem uit te blazen op een schavot, nademaal zijn Meester zulke gunstbewijzen uitdeelde onder die Hem volgen, want aan sommigen (en geloofd zij Hij eeuwiglijk, die hen met ere daarvoor gevoerd heeft) is het gegeven, niet alleen te geloven, maar ook te lijden en dat tot overtuiging hunner vijanden, als mensen, die eer schenen te triumferen over die koning der verschrikkingen als verzet te zijn door deszelfs vreselijk aanschouwen, en nademaal hij zulke bewijzen nam van de getrouwheid en genegenheid van sommige zijner navolgers. Zijn eigen woorden te dezer gelegenheid, die uit zijn eigen mond zijn opgetekend, als hij nu op de dorpel der heerlijkheid stond, gereed om de onsterfelijke kroon te ontvangen, waren deze (en hij heeft deze woorden meermaal herhaald) "mijn tabernakel is zwak en ik zou het een heerlijker wijze achten van uit de wereld te gaan, mijn leven af te leggen voor de zaak, bij het kruis van Edinburg, of van St. Andrew, maar ik onderwerp mij aan mijn Meesters wil."
Maar om nog nader te verstaan, hoe lieflijk hij was in zijn dood en hoe die dood met zijn vorige leven recht overeenstemde, waarin hij zo menigmaal geproefd had de gevoelige inlatingen van de Geest, zo zal ik alleen enige van zijn stervende uitdrukkingen ophalen, uit zijn mond opgetekend, door degenen die toen bij hem in zijn sterven tegenwoordig waren. Hij zei dan: "Ik zal schijnen, ik zal Hem zien gelijk Hij is en al 't schone gezelschap met Hem en ik zal mijn brede deel hebben. Het is geen lichte zaak een christen te zijn, maar wat mij belangt, ik heb de overwinning gekregen en Christus steekt Zijn armen uit, om mij te omhelzen. Ik heb mijn vrezen en bezwijkingen gehad, gelijk een ander zondig mens, om met een goede naam daardoor te geraken; maar zo zeker als Hij ooit tot mij sprak in Zijn Woord, zo heeft Zijn Geest ook aan mijn hart getuigd, zeggende: vrees niet. Hij had mijn lijden aangenomen en de uitkomst zou geen stof tot bidden, maar tot loven zijn. Uw Woord was gevonden en ik at het en het was mij de blijdschap en verheuging van mijn hart."
En een weinig voor zijn dood, na een flauwte zei hij:
"Nu gevoel ik, ik geloof, ik geniet, ik verheug mij."
En kerende zich tot mr. Blair, toen tegenwoordig, zei hij: "Ik weid op manna, ik heb der engelen spijs, mijn ogen zullen mijn Verlosser zien, ik weet dat Hij ten laatsten dage op de aarde zal staan; en ik zal opgenomen worden in de wolken om Hem te ontmoeten in de lucht."
En daarna had hij deze woorden:
"Ik ontslaap in Christus en als ik opwaak zal ik verzadigd worden met Zijn beeld. O, had ik armen om Hem te omhelzen!"
En tot een, die van zijn arbeidszaamheid in de predikdienst sprak, riep hij uit: "Ik laat dat alles varen; de haven daar ik in wil zijn, is verlossing en vergeving der zonden door Zijn bloed."
En zo vol van den Geest, ja, als het ware overwonnen met gevoelige genieting, blies hij zijn ziel uit. Zijn allerlaatste woorden waren: "HEERLIJKHEID, HEERLIJKHEID WOONT IN IMMANUELS LAND!" 29 Maart, 1661.
Uit: Het voorwoord van Jacobus Koelman in "De brieven van Samuel Rutherford" Eerste deel. Leiden - D. Donner.

PS. Het getuigenis van ds. Koelman over de godzalige geloofsheld, dr. Samuel Rutherford, is wel een totaal ander getuigenis dan dat verschrikkelijke valse getuigenis die die ex-vriend en Du-Marchie van Voorthuizen-aanbidder, Marinus Peters uit Barneveld mij op de mouw probeerde te spelden. Rutherford is niet met een vleselijk hoopje op de lippen gestorven, maar in de volle verzekerdheid des geloofs, getuigende van de zekere hoop die in hem was, zonder de minste twijfel.

GPPB.

HET LAATSTE PASTORAAT AAN EEN STERVENDE  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje

SAMUEL RUTHERFORD'S "PASTORAAT" JEGENS HET VEINZENDE LEGER SGP-DOMINEES EN HUN SUPPORTERS - LUISTER VERDER VIA DE KLIK HIER LINK

-------------------------------------------------------

Klik hier
SAMUEL RUTHERFORD'S "PASTORAAT" JEGENS HET VEINZENDE LEGER (SGP)-DOMINEES EN HUN SUPPORTERS

Samuël Rutherford, wie kent hem niet, de kleine figuur met zijn krullende haren? Een machtige, vreselijke, en heerlijke knecht des Allerhoogsten, die nimmer vlees spaarde als het ging om de ere Gods. Wandelend in duisternis en nochtans moedig voortgaande, betrouwende op zijn Meester.
Wat zal hij in de dag der dagen met Christus vele predikers veroordelen, omdat zij de eer van mensen liever hebben gehad dan de eer van God. Van hem zal gelden: "Gij zult zitten op twaalf tronen, oordelende de twaalf geslachten Israëls."
In het kleine kerkje te Anwoth, dat een zekere Lord Gordon heeft laten bouwen, heeft hij op ontzaggelijke wijze het Woord des Heeren bediend. Zijn roem in Christus ging door het ganse Schotland.
Ook de oude John Semple preekte in die dagen. Op een keer werd hij uitgenodigd door een van zijn ambtsbroeders, om in zijn plaats te prediken. En John Semple, een verschrikkelijke getrouwe knecht des Heeren, preekte eens het Woord des Heeren in een zekere gemeente en riep uit: "Lieve Heere, verlos deze gemeente van deze dode luie leraar, want zij zullen nooit enig goed van hem genieten."
Wat is het tastbaar dat wij nu in een tijd leven, dat de meeste predikers elkaar liever naar de ogen kijken en elkaar de handen opleggen, dan elkaar vanwege de ere Gods en het belang van de gemeente eerlijk te behandelen, zoals de oude John Semple mocht doen, en zoals Samuel Rutherford mocht doen, en zovele anderen.

In dit artikel vragen wij uw aandacht voor: "Het laatste pastoraat door Samuel Rutherford bij de stervende Lord Gordon".
Gordon lag op sterven. En hij was in een ontzettende benauwdheid. Hij moest sterven, maar hij kon niet sterven. Sterven, God ontmoeten, te moeten staan voor de Rechter van hemel en aarde. Eeuwigheid!
Eens ontmoette de oude John Semple, Lord Gordon. Hij hield hem staande en sprak tot hem: "Gij zijt een grote schavuit, de Heere zal u uitschudden boven de hel, en toch zal de Allerhoogste u uw ziel als een buit geven."
En zo is het geschied, naar het woord van John Semple, het was een profetie. Een jaar voor zijn sterven komt Lord Gordon uit Edinburgh. In die stad moest het parlement stemmen over de aanneming van een nieuwe wet, een wet die de Kerk in haar vrijheid zal beknotten. Lord Gordon wenst daar niet aan mee te werken. Maar hij mist de vrijmoedigheid om tegen te stemmen.
Onlangs schreven wij enige regels over het stemmen tussen twee kwaden, nu, dat kan in het leven der genade nooit bestaan, al wordt het door onze politieke en kerkelijke leidslieden geproclameerd als bijbels! Maar in deze stemming gaat het tussen GOED EN KWAAD, en Lord Gordon liet verstek gaan, want hij had de eer van zichzelf liever dan de eer van God. Onder het voorwendsel van ziekte verlaat hij Edinburgh. Hij trekt zich terug op zijn kasteel. Een jaar later wordt hij ziek, zeer ernstig ziek, zo zelfs dat zijn einde nadert. Samuel Rutherford en nog een paar andere vrienden gaan hem bezoeken.
Dan klaagt Lord Gordon zijn vreselijke nood: "Ik ben zwaar gedrukt door twee dingen. Ten eerste door de vrees voor de dood en ten tweede door de vreselijke pijnen die ik onderga. Maar het tweede stelt niets voor vergeleken bij het eerste."
Dan kermt hij het uit: "Mijn zonden, mijn zonden, ik moet sterven en ik kan niet sterven."
Zo overviel hem die ontzettende dood. Daar had hij niet op gerekend. Daar had hij geen rekening mee gehouden. En toen kwam de dood, als in een ogenblik.
"Ik kan niet sterven", schreeuwt hij uit. Alsof hij zeggen wil: "Een grote ontzetting. Een ontzaggelijke nacht. De doorgang naar het eeuwige leven geblokkeerd, door Gods eisend wraakzwaard. Alleen de ondergang."
Hij had verzuimd zijn aandeel in Christus vast te maken. Hij had verzuimd om zich te gronden op de enige Rotsgrond der eeuwen: Jezus Christus en Dien gekruisigd. Hij had zich veroorloofd om zijn tijd te verbeuzelen in de dingen van de tijd. Hij had geen haast gehad voor zijn eeuwige belangen. Nu overviel hem de dood als een schuldeiser.
Lord Gordon siddert. Hij heeft in zijn leven iets aanschouwd van de schrik des Heeren, van die aller ontzettendste verschrikking. Die afgrond van de helse godverlatenheid in die eeuwige vlam. Toen zal hij geschreeuwd hebben. De afgrond roept tot de afgrond, maar geen antwoord. De verschrikking was niet meer te verdrijven. Toen moest hij vergaan in dikke duisternis, in een volslagen nacht. Daar was geen Helper, daar was niemand. Alleen eeuwige ontzetting. Nooit meer enig licht, nooit meer enige verademing. Altijd schreeuwen en nooit verhoring. De ontzaggelijke toorn des Lams. Dat Lam had hij gehaat. Dat Lam had hij niet nodig gehad. Hij had Hem klein geacht, onwaardig geacht, versmaad, vervolgd.
Hij had altijd Gods Woord bepraat, maar miste de toepassing, dat vond hij niet nodig, hij had genoeg aan zijn godsdienst. In die angst van: Bergen valt op ons. Heuvelen bedekt ons, schreeuwt hij het uit: "Bidt voor mij."
Ze staan om zijn bed en ze bidden. Marion Mac Knaught, Samuel Rutherford en anderen. Er is niets dan ontzetting. Hij zal zijn reis alleen moeten gaan. Er is geen hulp in deze uiterste benauwdheid. De dood nadert. De verschrikking des doods kent geen genade, geen ontferming, geen troost. Het is niet te dragen.
Dan, een ogenblik verademing. Hij roept het uit: "Toon mij de kenmerken van een kind van God, gij moet mij helpen in deze strijd." Dan zegt zijn vrouw tot hem: "Jezus Christus zij uw Helper." "Amen", zucht zijn ziel.
Dan neemt Samuel Rutherford het woord, en zegt: "De dood en u zijn vreemdelingen, hij zal u moeten worden als een liefelijke boodschapper, om u te brengen naar het Vaderhuis."
Dan smeekt Lord Gordon: "Heere trek mij, zo zal ik U nalopen." Wat een verademing.
Rutherford vraagt hem te bidden, maar hij zegt: "Ik durf niet te kloppen, ik blijf voor de poort liggen, totdat Hij mij binnen haalt."
Dan vraagt Rutherford: "Wat zullen wij de Heere zeggen?"
"Dat ik krank ben van liefde", antwoordt Lord Gordon. Dan roept hij het uit: "Ziet Hij komt, springende over de bergen, huppelende over de heuvelen. Och, dat ik een tong had, om de wereld te zeggen, wat Jezus Christus voor mijn ziel is."

Maar Lord Gordon knapt weer wat op en dan vergeet hij ook God zijn Maker, Die Psalmen geeft in de nacht. Hij keert zich opnieuw tot de wereld, tot dit tijdelijke leven. En toch moet hij sterven, er is geen levensverwachting meer voor hem. Rutherford ziet het, en raadpleegt de dokter, die hem te verstaan geeft dat Lord Gordon nog slechts enkele uren te leven heeft.
Dan begeven zij zich allen weer naar zijn ziekbed, en Rutherford zegt hem: "My lord, u denkt tot dit leven terug te keren, maar ik zeg u, spoedig zult gij staan voor de Rechter van de levenden en doden om uw vonnis te ontvangen overeenkomstig uw werken. Deze boodschap heb ik te brengen, en daarom My lord, heb toch medelijden met uw arme ziel, bedrieg u toch niet voor de eeuwigheid."
Lord Gordon bedankt zijn leraar. Dan wordt het stil in het ziekenvertrek. Iedereen moet nu de kamer verlaten, behalve Samuel Rutherford.
Dan zoekt die dienstknecht des Allerhoogsten het aangezicht van zijn Meester. En als hij opstaat van zijn knieen, zegt hij: "Lord Gordon, ik bemerk, dat wij beiden bedrogen zijn geworden, want ik vrees, dat uw vreugde niet wel gefundeerd was, noch dat uw verootmoediging zo diep was als noodzakelijk. Wij moeten weer dieper graven en een lagere fundering zoeken te vinden. Het werk bij u is niet zeker, er is een pin los."
Dan gaat Lord Gordon zijn zonden belijden. Hij vertelt van zijn verlaten van het Parlement. Dan stamelt hij: "De Heere weet hoe ik het deed met verschrikkelijke bestrijding van mijn geweten. Toen was ik bang voor het verlies van mijn eer, maar nu!"
Toen stond daar een leraar, geslagen met ontzetting en verwondering over zulk een ontzettende zonde. En dan gebeuren er zeer wonderlijke dingen.
Dan staat er geen troostende Samuel Rutherford, die hulp biedt aan een stervende. Dan staat daar voor het bed van Lord Gordon een dienstknecht des Allerhoogsten, die des Heeren Woord verkondigt. Dan neemt hij Gods Woord ter hand en hij leest voor de oren van de stervende Gordon dat ontzettende Woord uit Hebreeen 6: "Want het is onmogelijk degenen, die eens verlicht geweest zijn, en de hemelse gaven gesmaakt hebben het goede Woord Gods en de krachten der toekomende eeuwen afvallig worden, die, zeg ik, wederom te vernieuwen tot bekering, als welke zichzelven den Zoon van God wederom kruisigen en openlijk te schande maken."
Dan roept Lord Gordon het uit, dat hij het gedaan heeft uit grote vrees. Weer neemt Rutherford het Woord des Allerhoogsten, en hij leest verder, Openbaring 21: "Maar de vreesachtigen, en ongelovigen, en gruwelijken, en doodslagers, en hoereerders, en tovernaars, en afgodendienaars en al de leugenaars, is hun deel in de poel, die brandt van vuur en sulfer, hetwelk is de tweede dood."
Dan keert Lord Gordon zich naar de wand. Maar Rutherford houdt niet op. "My lord", zegt hij, "ik heb geen enkel woord van genade van mijn God tot u te zeggen. God heeft mijn lippen verzegeld, zodat ik niets tot u durf zeggen dan alleen dit: De wraak, de toorn van God Almachtig."
Toen schreeuwde Lord Gordon het zozeer uit, dat het in de kamer ernaast te horen was. Hij schreeuwde van ontzetting van de angsten der hel. De omstanders in de andere kamer zeiden: "Die leraar heeft geen takt om met stervende zielen om te gaan."
Maar Rutherford staat er en hij mag er staan. Hij heeft geen lust tot doden, maar hij verblijdt zich in zijn Meester, en verheugt zich in zijn God. De dienstknecht van Christus troost niet. Hier is geen troost. Hier kan geen mens troosten. Hier is slechts Een Die redden kan. En Die is er niet! Toen riep Gordon het uit: "Gods toorn over mij. Ik moet sterven. Ik kan niet sterven. Ik kan niet leven. Wat een last! De hand van een vertoornd God. Wat moet ik doen? Wat moet ik doen? Is er dan geen hoop op genade?"
Zo verkeert hij in een ontzettende strijd.
En zijn leraar troost niet en hij antwoordt niet. Hij wenst hem toe de genade van een totale ondergang. Hij voegt hem toe: "My lord, gij wordt ontzettend gepijnigd. Beide naar ziel en lichaam, ik weet het."
En wat gaat Rutherford dan zeggen? Dit: "Wat dunkt u van de poel van vuur en sulfer, van eeuwig branden, van uiterste duisternis, van eeuwige verdoemenis, van eeuwig zijn met de duivelen en zijn trawanten?"
Toen riep Lord Gordon het uit: "Wee mijner, ik ben buiten mijn zinnen, maar ik bid u, wat moet mijn ziel doen?"
Toen antwoordde Rutherford: "My lord, ik ben, waar ik was. God weet dat ik niet veins. Ik heb geen enkel woord van genade tot u te richten. Dit weet ik. Slechts nog heeft Christus het vonnis aan u niet voltrokken. Nog is het vonnis uitgesteld, daarom rouwklaag en ween over de smaad de Heere aangedaan."
Zo handelt de liefelijke Samuel Rutherford met een ziel aan de poorten van de eeuwigheid. Verschrikkelijk, als het niet heerlijk was. Zo moet hij handelen, zo mag hij handelen. Wat zal hij zich verheugd hebben met een zeer grote vreugde in zijn Meester.
Alexander Peden zegt: "De Heere gaat altijd zo ver, totdat Hij is op de bodem van de ziel." Nu mag Zijn knecht ook zo ver gaan. Wat zal hij uitgeroepen hebben: "Christus, Wie dan Christus?" Zo staat hij daar voor Lord Gordon, niemand ziende dan Jezus alleen. Zich om niemand bekommeren, dan alleen om zijn Meester. Hij staat daar in dienst van zijn Meester. Als dan iedereen van ontferming spreekt, dan gaat Samuel Rutherford dieper. Als men hem tegenkomt, gaat hij door. Hij zal gezucht hebben: "O Heere, trekt door, O Heere doorwondt, O Heere ontbloot."
Met vreugde mag hij het werk zijns Meesters doen. Geen duimbreed hoeft hij te wijken. Geen troost hoeft hij hier te geven, noch kan hij die aanbieden. Alles moet hij blootleggen wat niet kan blijven bestaan, om te zoeken naar de Parel van grote waarde. Daarom moet hij alles wat van de mens is omploegen tot de fundamenten toe. Wat een dienst, wat een vreugde, om te doen de wil Desgenen, Die hem gezonden heeft.
Door de liefde van Christus gedreven ontblootte Samuel Rutherford Lord Gordon om Christus wil. Hij versloeg hem, hij doorwondde hem, om Christus' wil, totdat Christus naar voren trad in die uiterste benauwenis en duisternis. Christus trad naar voren, van achter het vlekkeloze heilige recht van Gods onkreukbare deugden, met Zijn doorboorde handen en voeten. Als een Lam, staande als geslacht. Het Lam trad tussenbeide, tussen de Rechter van hemel en aarde en een vijand van vrije genade: Lord Gordon.
Daar zal het geklonken hebben: "Vader, Ik wil niet, dat deze goddeloze afvallige Lord Gordon, in het verderf nederdale, want Ik ben gegaan in Zijn plaats."
Toen klonk het uit de mond des Vaders: "Mijn Zoon, verlos hem, dat hij in het verderf niet nederdale, want Ik heb verzoening voor hem gevonden in Uw Bloed."
Toen kwam de Zone Gods, in het getuigenis van de Heilige Geest tot Lord Gordon, de verloren zondaar, om hem te wassen, en te reinigen in Zijn alles reinigende Bloed.
Dan roept Lord Gordon het wenend uit: "Wondere Zaligheid, aanbiddelijke Verborgenheid, Eeuwige Koning."
Eerst brulde hij van uiterste ontzetting, nu steunend op zijn Liefste.
Rutherford behoefde niet te wijken, hij behoefde niet te troosten, niet te bemoedigen. Hij zal alleen maar gezegd hebben: "Christus." Hij zal alleen maar "Christus" gestameld, geademd, gejuicht, beleden en gezongen hebben.
Geen duimbreed geweken voor de duivel, de wereld en het verdoemelijke vlees. Overwinning, overwinning, het Lam, het Lam, de Overwinnaar overwon. Triomf, triomf voor Jezus, Jezus alleen. Want eeuwig bloeit de gloriekroon op het Hoofd van Davids grote Zoon. Ontzaggelijke heerlijkheid. Onuitputtelijk Majesteit. En Gij hebt ons Gode gekocht met Uw bloed, uit alle geslachten talen natien en tongen.
Dan weer richt Rutherford zich tot Lord Gordon, en zegt: "Wat My lord, als Christus een vonnis van verdoemenis tegen u uitgesproken had, en aan uw bed kwam en het u zou zeggen, zoudt gij Hem dan nog lief hebben en in Hem vertrouwen en op Hem bouwen?"
Toen antwoordde Lord Gordon: "God weet, dat ik Hem niet zou durven tegen komen. Ja, hoewel Hij mij niet lief zou hebben, toch zou ik Hem liefhebben, ja ofschoon Hij mij zou doden, zo zal ik nochtans op Hem hopen. Ik zal mij nederleggen aan Zijn voeten; laat Hij op mij trappen. Ik wil sterven, als ik sterf aan de voeten Christi."
Dan begint hij te roepen: "O, Zoon van God, waar zijt Gij, wanneer zult Gij tot mij komen. O, een blik Uwer liefde."
Toen zei Rutherford tot hem: "Is het mogelijk My lord, dat gij Christus lief kunt hebben en naar Hem kunt verlangen, zonder dat Hij u liefheeft, en naar u verlangt? Kunnen liefde en vriendelijkheid alleen aan uw kant staan? Is uw arme, onwaardige kleine liefde, groter dan Zijn oneindige liefde?" Jesaja zegt: "Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten. Nochtans Ik u niet. Ziet, Ik heb u in de beide handpalmen gegraveerd."
Dan juicht Gordon het uit: "In Zijn handpalmen gegraveerd."
Dan slaapt hij in. Nu gaat hij rusten. Nog in zijn slapen stamelt hij: "Mijn Liefste is Mijn en ik ben Zijn. O, diepte Uwer liefde."
"Wakker worden", zegt Rutherford tot hem: "Hoe duur is de zaligheid gekocht voor u door uw Verlosser?"
"Onbetaalbaar, duur, de hoogste Prijs, want Gij hebt ons Gode gekocht, door Uwen bloede."

Dan worden de huisgenoten van Lord Gordon geroepen en hij vermaant hen ernstig en zeer getrouw. Dan knielen ze neer en Rutherford zoekt het Aangezicht van zijn Meester. En als hij het "amen" uitspreekt reist de ziel van Lord Gordon liefelijk tot haar Verlosser. Zo ontslaapt Lord Gordon uitroepend: "Kom, Heere Jezus, kom."

Zo reist Lord Gordon af, naar Immanuels land, om Hem te zien, van Aangezicht tot aangezicht. De afvallige gevallen in de eeuwige liefdesarmen van Christus, gereinigd en gewassen van al zijn zonden. Gerechtvaardigd door de gerechtigheid van Christus. Geheiligd door de heiligmaking van Christus. Verheerlijkt door de heerlijkheid van Christus. Gezegend door de zegeningen van Christus. Gekend door de Vader van Christus. Bekendgemaakt aan God de Vader, als zijn Vader door Christus. Door Welke wij ook de toegang hebben door het geloof tot deze genade, in dewelke wij staan. Christus drukt de Zijnen aan Zijn eeuwige Middelaarshart, Die brandt van eindeloze liefde tot verloren zondaren.
Samuel Rutherford hanteerde het mes der Waarheid, en sneed het recht. Hij sneed het vlees van Gordon tot in zijn botten toe weg, opdat hij zijn ziel als een buit kon uitdragen, volgens de profetie van de oude John Semple.

Wat een wonderlijke figuren, die Schotse geloofshelden. Kunt u nu een weinig verstaan, lezers, dat Gods ware volk een heilige afkeer heeft van al die goedkope geloof-maar-godsdienst in onze dagen? Zelfs de meeste H.A.-gangers in de meest rechtse kringen kunnen niets vertellen van het recht Gods en de opzoekende zondaarsliefde van Christus in de hel van hun adamsbestaan. Weet u hoe dat komt? Omdat de huidige dominees het zelf niet kennen en derhalve het volk in de bloemhoven jagen, de ware liefde missen en derhalve de tucht niet handhaven, de homo/kerk/sgp/rd/bannen niet verdelgen, enz. De kerken zijn gevuld met rijke jongelingen op en onder de kansel en Gods volk onder het heiligend kruis verkeert buiten de legerplaats, om de smaadheid van Christus te dragen, omdat er geen "Samuel Rutherfords" meer op de kansels van Nederland BV staan en er verkeren ook geen dominees buiten de legerplaats. Zijn er dan nog wel geroepen knechten van God binnen de refokerken? De vruchten wijzen het uit dat het niet zo is. De publieke wachttoren van Habakuk is onbezet. De vrijmaakplicht zoals geleerd in o.a. Ezechiel 3, 33 en Galaten 2 wordt belasterd en naar het museum verwezen. Stomme honden die niet bassen kunnen zijn er genoeg, maar niemand trekt ten strijde; niemand staat in de geslagen bressen, en de geest des geloofs van Rutherford wordt allerwegen gemist. Er staat veel op het spel, er staat alles op het spel, wanneer men zielen onder de hoede gekregen heeft. Mochten wij van dat gewicht bij God vandaan doortrokken zijn, en onze slaapgezichten eens wenden naar dat gezegende Lam, Die nooit sluimert en nooit slaapt. Hij wacht om genadig te zijn. Zondaars, gij zijt welkom aan Zijn voeten, onvoorwaardelijk, op genade of ongenade. Rutherford gaf Lord Gordon geen rust, totdat hij lag als een verloren goddeloze modderhoop aan de gezegende voeten van Christus, op genade of ongenade. En dat is eeuwig meegevallen, vanwege Zijn eeuwig welbehagen, in de toepassing van de Zaligheid, waarvan de Schotse geloofshelden reeds zingen voor de troon van het Lam: "Het Lam, Dat geslacht is, is waardig te ontvangen de eer, de lof, de dank en de aanbidding, van nu aan tot in der eeuwen eeuwigheid."
Rutherford staat vooraan in de hemel te jubelen: "Vader, zie ik en de kinderen die Gij mij in en door Christus gegeven hebt, zij zijn de Uwe."
Geve de Heere zulke 'Rutherfords' ook in ons land.

GPPB. v.d.m.


Ontleend aan:
"De zanger van Aberdeen"
"Het leven van Samuel Rutherford"
B. Florijn.

ALEXANDER PEDEN PREEKT GODS OORDELEN OVER REFO/KERKEN/DOMINEES/RD/SGP  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier
AFSNIJDENDE PREEK VAN ALEXANDER PEDEN OVER MATTHEÜS 21:38
JEGENS HUIDIGE REFO-KERKEN EN HAAR KERKPOLITIEKE HUURLINGEN

Lees volledige preek via de Klik hier link of klik op de afbeelding


Veldbijeenkomst ca. 1681 te Glenluce te Galloway

- Preek van ds. Peden 100% van toepassing op de afvallige refo-kerken/dominees
en op de maffiose RD-top en de atheïstische SGP -

- Note: Lees i.p.v. Schotland: Nederland -


-------------------------------------------------------------

Voorafspraak
Velen zijn hier thans samengekomen. Het is nodig, dat ge uzelf onderzoekt, om welke reden u hier kwam. Sinds lang is het onze begeerte voor God geweest, om ons van u vrij te maken en thans zal Hij onze begeerte vervullen. Er zijn vijf zaken, welke ik u heb aan te kondigen.

- De eerste zaak is deze, dat een bloedig zwaard, een bloedig zwaard, o Schotland [Nederland], de meesten van u in het hart zal treffen

- Ten tweede; men zal veel mijlen in Schotland [Nederland] kunnen reizen en niets ontwaren dan verwoeste plaatsen.

- Ten derde; de vruchtbaarste plekken, o Schotland [Nederland], zullen in u zijn als de toppen der bergen.

- Ten vierde: vrouwen en kinderen zullen, o Schotland [Nederland], in stukken worden gehouwen.

- Ten vijfde: Menige samenkomst, o Schotland [Nederland], werd op uw bodem gehouden, maar eerlang zal de Heere in uw landpalen een gerichtsdag houden, welke u zal doen beven en sidderen! God heeft u, o Schotland [Nederland], menige predikatie geschonken, maar weldra zullen Gods gerichten even veelvuldig zijn als deze kostelijke bijeenkomsten zijn geweest, waarin Hij Zijn getrouwe dienstknechten heeft gezonden om u in Zijn Naam te waarschuwen voor het gevaar van de Heere af te vallen en in het verbreken van alle plechtige beloften, waarmee Hij dit land aan Zichzelf verbonden heeft. De Heere zond een John Welch, een Patrick Semple, een Cameron en een Cargill, om het u te prediken, o Schotland [Nederland]. Maar eerlang zal God tot u prediken door een bloedig zwaard; want de Heere zal niet een woord op de aarde laten vallen van hetgeen deze mannen gesproken hebben, die Hij uitgezonden heeft en gelast heeft deze dingen in Zijn Naam te prediken; ik zeg, niet een woord dezer mannen zal op de aarde vallen, maar zij zullen eerlang in vervulling gaan.

"Maar de landlieden, de zoon ziende, zeiden onder elkander: Deze is de erfgenaam, komt, laat ons hem doden, en zijn erfenis aan ons behouden", Mattheus 21:38.

Dit is Schotlands [Nederlands] zonde. Indien onze koning en onze edelen heden ten dage de Heere Jezus Christus in hun midden hadden in Edinburgh [Den Haag], wat zouden zij met Hem doen? Zij zouden Hem voorwaar aan de galg brengen, of nog erger, zo zij zulks konden beramen. Om welke reden Hij eerlang met hen zal afhandelen, met onze koning, onze edelen en een gedeelte van ontrouwe predikanten, over wie Hij eerlang wraak zal doen, zowel als over geestelijken en boosdoeners.

KLIK OP DE AFBEELDING OF OP DE KLIK HIER LINK ON TOP OF THE PAGE TER INZAGE VOLLEDIGE PDF-PREEK VAN ALEXANDER PEDEN EN LEG DE HUURLINGENHOUDING VAN DE HUIDIGE DOMINEES EENS NAAST DEZE PREEK (ZIE VOLGENDE BLOK).


http://www.derokendevlaswiek.com