|
|
HET -TERSTOND- VAN JEZUS IS DE FINALE DOODSTEEK VOOR ALLE INTERKERKELIJKE ROOMS-PROCESMATIGE INGEBEELDE VERLOSSINGS- EN HEILIGMAKINGS-THEORIEEN
| |
|
|
HET "TERSTOND" VAN JEZUS IS DE FINALE DOODSTEEK VOOR ALLE INTERKERKELIJKE ROOMS-PROCESMATIGE INGEBEELDE VERLOSSINGS- EN HEILIGMAKINGS-THEORIEEN
De uitdrukking "van lieverlee" is ten aanzien van de volkomen verlossing in en door Christus en de volmaakte heiligmaking in Hem, in Gods Woord volstrekt onbekend en het is ook zielsbedrieglijk, want Hij spreekt en het is er; Hij gebiedt en het staat er.
Joh. 5:25: - "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven."
Mark. 1:23-26: "En er was in hun synagoge een mens, met een onreinen geest, en hij riep uit, Zeggende: Laat af, wat hebben wij met U [te] [doen], Gij Jezus Nazarener, zijt Gij gekomen om ons te verderven? Ik ken U, wie Gij zijt, [namelijk] de Heilige Gods. En Jezus bestrafte hem, zeggende: Zwijg stil, en ga uit van hem. En de onreine geest, hem scheurende, en roepende met een grote stem, ging uit van hem."
Hetzelfde geschiedde bij Legio en Maria Magdalena. Beiden zijn niet van duivel na duivel verlost, maar zijn respectievelijk van een legio duivelen en van zeven duivelen tegelijk verlost!
Maanzieke knaap - "Gij stomme en dove geest! Ik beveel u, ga uit van hem, en kom niet meer in hem. En hij, roepende en hem zeer scheurende, ging uit; en [het] [kind] werd als dood, alzo dat velen zeiden, dat het gestorven was. En Jezus, hem bij de hand grijpende, richtte hem op; en hij stond op."
Matth. 8:2-3: "En ziet, een melaatse kwam, en aanbad Hem, zeggende: Heere! indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen. En Jezus, de hand uitstrekkende, heeft hem aangeraakt, zeggende: Ik wil, word gereinigd! En terstond werd [hij] [van] zijn melaatsheid gereinigd."
Matth. 20:30-34: "En ziet, twee blinden, zittende aan den weg, als zij hoorden, dat Jezus voorbijging, riepen, zeggende: Heere, Gij Zone Davids! ontferm U onzer. En de schare bestrafte hen, opdat zij zwijgen zouden; maar zij riepen te meer, zeggende: Ontferm U onzer, Heere, Gij Zone Davids! En Jezus, [stil] staande, riep hen en zeide: Wat wilt gij, dat Ik u doe? Zij zeiden tot Hem: Heere! dat onze ogen geopend worden. En Jezus, innerlijk bewogen zijnde met barmhartigheid, raakte hun ogen aan; en terstond werden hun ogen ziende, en zij volgden Hem."
Mark. 1:30-31: "En Simons vrouws moeder lag met de koorts; en terstond zeiden zij Hem van haar. En Hij, tot haar gaande, vatte haar hand, en richtte ze op; en terstond verliet haar de koorts, en zij diende henlieden." Mark. 5:25-29: "En een zekere vrouw, die twaalf jaren den vloed des bloeds gehad had, En veel geleden had van vele medicijnmeesters, en al het hare [daaraan] ten koste gelegd en geen baat gevonden had, maar met welke het veeleer erger geworden was; [Deze] van Jezus horende, kwam onder de schare van achteren, en raakte Zijn kleed aan; Want zij zeide: Indien ik maar Zijn klederen mag aanraken, zal ik gezond worden. En terstond is de fontein haars bloeds opgedroogd, en zij gevoelde aan haar lichaam, dat zij van die kwaal genezen was." Mark. 5:41-42: "En Hij vatte de hand des kinds [dochtertje van Jairus], en zeide tot haar: Talitha kumi! hetwelk is, zijnde overgezet: Gij dochtertje (Ik zeg u), sta op. En terstond stond het dochtertje op, en wandelde; want het was twaalf jaren [oud]; en zij ontzetten zich met grote ontzetting."
Mark. 7:32-35: "En zij brachten tot Hem een dove, die zwaarlijk sprak, en baden Hem, dat Hij de hand op hem legde. En hem van de schare alleen genomen hebbende, stak Hij Zijn vingeren in zijn oren, en gespogen hebbende, raakte Hij zijn tong aan; En opwaarts ziende naar den hemel, zuchtte Hij, en zeide tot hem: Effatha! dat is: wordt geopend! En terstond werden zijn oren geopend, en de band zijner tong werd los, en hij sprak recht."
Luk. 5:24-25 "En Jezus, hun geloof ziende, zeide tot den geraakte: Zoon! wees welgemoed; uw zonden zijn u vergeven. Ik zeg u, sta op, en neem uw beddeken op, en ga heen naar uw huis. En hij, terstond voor Hem opstaande, [en] opgenomen hebbende hetgeen, daar hij op gelegen had, ging heen naar zijn huis, God verheerlijkende."
Luk. 13:11-13 "En ziet, er was een vrouw, die een geest der krankheid achttien jaren lang gehad had, en zij was samengebogen, en kon zich ganselijk niet oprichten. En Jezus, haar ziende, riep haar tot Zich, en zeide tot haar: Vrouw, gij zijt verlost van uw krankheid. En Hij legde de handen op haar; en zij werd terstond weder recht, en verheerlijkte God." Hand. 3:2-8 "En een zeker man, die kreupel was van zijner moeders lijf, werd gedragen, welken zij dagelijks zetten aan de deur des tempels, genaamd de Schone, om een aalmoes te begeren van degenen, die in den tempel gingen; Welke, Petrus en Johannes ziende, als zij in den tempel zouden ingaan, bad, dat hij een aalmoes mocht ontvangen. En Petrus, sterk op hem ziende, met Johannes, zeide: Zie op ons. En hij hield [de] [ogen] op hen, verwachtende, dat hij iets van hen zou ontvangen. En Petrus zeide: Zilver en goud heb ik niet, maar hetgeen ik heb, dat geve ik u; in den Naam van Jezus Christus, den Nazarener, sta op en wandel! En hem grijpende bij de rechterhand richtte hij [hem] op, en terstond werden zijn voeten en enkelen vast. En hij, opspringende, stond en wandelde, en ging met hen in den tempel, wandelende en springende, en lovende God."
Hand. 9:17-18 "En Ananias ging heen en kwam in het huis; en de handen op hem leggende, zeide hij: Saul, broeder! de Heere heeft mij gezonden, [namelijk] Jezus, Die u verschenen is op den weg, dien gij kwaamt, opdat gij weder ziende en met den Heiligen Geest vervuld zoudt worden. En terstond vielen af van zijn ogen gelijk als schellen, en hij werd terstond wederom ziende; en stond op, en werd gedoopt."
Hand. 9:33-34: "En aldaar vond hij een zeker mens, met name Eneas, die acht jaren te bed gelegen had, welke geraakt was. En Petrus zeide tot hem: Eneas! Jezus Christus maakt u gezond; sta op en spreid uzelven [het] [bed]. En hij stond terstond op."
Matth. 15:28: "Toen antwoordde Jezus, en zeide tot haar [Kananese vrouw]: O vrouw! groot is uw geloof; u geschiede, gelijk gij wilt. En haar dochter werd gezond van diezelfde ure." Onreine geest (duivel) voer terstond uit."
|
|
|
|
|
|