KORT BEGRIP OMTRENT (SCHIJN)BEKERING EN/VALSE/WARE/HERDERS
KORT BEGRIP OMTRENT (SCHIJN)BEKERING EN VALSE EN WARE HERDERS  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
Klik hier GEVE DE HEERE DAT VELER OGEN MOGEN OPENGAAN DOOR MIDDEL VAN HET ONDERSTAANDE KORT BEGRIP OMTRENT ALLERHANDE SCHIJNBEKERINGEN DIE VAN DE WARE BEKERING ONDERSCHEIDEN ZIJN EN HET ONDERSCHEID TUSSEN HUURLINGEN EN WARE HERDERS AAN DE DAG LEGT

Schijnbekering onderscheiden van de ware bekering:
1. Elke huichelaar bouwt zijn huis op het drijfzand van een schijnbekering van de oude mens, waaraan een Bethel (vrijspraak), het volgen in de voetstappen van Christus en het lijden om Christus wil volledig ontbreekt. We wensen ons in dit bestek echter te beperken tot de kenmerken van kleeniaanse huichelaars en hun waandenkbeelden.

* Een kleeniaanse huichelaar loochent de oude-mens-dood door de wet (Gal. 2:19), omdat hij pretendeert door het Evangelie aan de wet gestorven te zijn en vertreedt daarmee de apostolische leer, zoals Paulus die o.a. leert in Rom. 7:9 en Gal. 2:19, aangezien het Evangelie de levenden niet doodt, maar de doden doet leven (Joh. 5:25). Gods ware volk sterft door de wet der wet, alvorens als een goddeloze door God gerechtvaardigd te worden. Gods volk is derhalve niet door, maar met Christus gestorven (Rom. 6:8), aangezien de dood van Christus de oude-mens-dood van al Gods kinderen garandeert ook in de toepassing der zaken, nl. als zij door de wet der wet sterven, opdat zij Gode leven zouden (Gal. 2:19).

* Met het pelagiaanse sprookje "door het Evangelie aan de wet gestorven te zijn", bewijst de kleeniaanse huichelaar nog steeds een oude mens onder de wet te zijn die niet der wet gestorven is en dus niet als een goddeloze gerechtvaardigd is, aangezien er alleen sprake kan zijn van de rechtvaardiging van de goddeloze als de wet in de hand Gods de vrome oude mens met zijn eigengerechtigheid heeft gedood, zoals Hanna ervan getuigt in 1 Sam. 2:6: "De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en Hij doet weder opkomen."

* De oude eigengerechtigde mens is altijd te goed om slecht te zijn en te best om gerechtvaardigd te worden en daarom heeft God een wet gesteld als de bediening des doods, aangezien de oude-mens-dood alleen geschiedt door de bediening des doods (Gal. 2:19), op grond van de dood van Christus (Rom. 7:4). Immers, de oude mens verkeert geheel onder de heerschappij van de wet en aan de arrestbrief van de wet hangt het vonnis des drievoudigen doods, in geval van de minste overtreding, welks vonnis geen mens kan gladstrijken met een evangelisch klinkende constructie, waarmee de kleeniaanse huichelaar loochent een oude mens te zijn en ook loochent hij het vonnis des doods waardig te zijn.

* Een kleeniaanse huichelaar wil het vonnis der wet omzeilen door de wet in te wisselen voor het Evangelie, terwijl de oude mens niet onder de heerschappij van het Evangelie verkeert, maar onder de heerschappij der wet. Laat staan dat het Evangelie zich in de bediening des doods laat veranderen, ook niet omdat die voorstelling van zaken voor de huichelaar niet zo wreed lijkt te zijn als de enige wettige bediening des doods, nl. die van de wet. Genoemde Wet-Evangelie-verwisseling komt dan ook voort uit het pelagiaanse brein van de hallucinerende oude mens onder de wet.

* Daarentegen verkeert de nieuwe mens onder de heerschappij van het Evangelie der genade van Christus, levende door het geloof des Zoons van God. "Altijd de doding van de Heere Jezus in het lichaam omdragende", 2 Kor. 4:10a, wat met het sterven aan de wet niets meer van doen heeft, maar met het lijden om Christus wil, "...opdat ook het leven van Jezus in ons lichaam zou geopenbaard worden", 2 Kor. 4:10b. Gods ware volk wordt dan ook door lijden geheiligd, terwijl de huichelaar zijn zedelijke heiligmaking met verdienstelijke stappen uitwerkt, waarmee de rijke man zijn ogen opsloeg in de eeuwige pijn.

* Een kleeniaanse huichelaar verstaat de wet niet, omdat hij in het geheel niet aan de wet gestorven is, derhalve weet hij ook niets van hetgeen Paulus schrijft in Rom. 7:9: "En zonder de wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven", laat staan dat de huichelaar bevindelijke kennis heeft aan hetgeen Paulus verklaard in Rom. 7:14: "Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde", aangezien een kleeniaanse huichelaar zich inbeeldt een geestelijke toetssteen voor anderen te zijn, terwijl hij niet weet wat hij leert, noch wat hij bevestigt, maar met al zijn gespartel in de gracht der blinde leidslieden zijn eigen schuim opspat, gelijk geschreven is: "Deze zijn waterloze fonteinen, wolken van een draaiwind gedreven, denwelken de donkerheid der duisternis in der eeuwigheid bewaard wordt. Want zij, zeer opgeblazene ijdelheid sprekende, verlokken, door de begeerlijkheden des vleses en door ontuchtigheden, degenen, die waarlijk ontvloden waren van degenen, die in dwaling wandelen; belovende hun vrijheid, daar zijzelven dienstknechten zijn der verdorvenheid; want van wien iemand overwonnen is, dien is hij ook tot een dienstknecht gemaakt", 2 Pet. 2:17-19.

* Een kleeniaanse huichelaar pretendeert evenwel met een rechtsontbrekende "liefdesprediking" a la mevrouw Jansen-Anabaptist te leven en te sterven, terwijl de enige troost in leven en sterven alleen in Christus ligt. Diezelfde huichelaar die de ere Gods onder zijn sentimentele liefdeslaarzen vertrapt; waait met alle valse en sodomitische winden mee; zegent zichzelf + rijp en groen in op grond van "een zee van tranen" en een voorkomende waarheid; bestrijdt nooit de roepende zonden, noch de valse leraars, maar bekwijlt en promoot heel die poppenkast aan wettisch geneutraliseerde wassen-beelden-joden en veinst met hen mee, omdat hij van hetzelfde soort is.

* Een kleeniaanse huichelaar eet van vleesstrelende valse leringen; ploegt doorlopend met andermans kalveren en promoot allerhande valse leraars, terwijl Gods ware kinderen alleen Christus en geen enkele vreemde (valse leraar) volgen (Joh. 10:5), overmits zij de stem des vreemden niet (er)kennen en zijn vleselijke lekkernijen niet eten, gelijk geschreven is: "Neig mijn hart niet tot een kwade zaak, om enigen handel in goddeloosheid te handelen, met mannen, die ongerechtigheid werken; en dat ik niet ete van hun lekkernijen", Ps. 141:4.

2. Zoals Zacheus door Christus vrijgesproken en gerechtvaardigd werd, zo wordt AL Gods volk vrijgesproken en gerechtvaardigd, nl. als een daadwerkelijke goddeloze. Ook ondergaat al Gods ware volk de smaad en het lijden om Christus wil en dragen zij allen de vruchten uit Christus, naar de mate des geloofs, zoals die ook in het leven van Zacheus duidelijk openbaar komen, terwijl de huichelaar zichzelf wijsmaakt dat hij als een begerige zondaar gerechtvaardigd is met gezichtelijke droombeelden, waarover de engelen niet zingen, aangezien de huichelaar zichzelf openbaart dat hij al de zaken mist, die al Gods ware kinderen in en door Christus deelachtig zijn, gelijk geschreven is in 1 Korinthe 1:30: "Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is Wijsheid van God, en Rechtvaardigheid, en Heiligmaking, en Verlossing."

* Een kleeniaanse huichelaar mist ook het inwendige getuigenis des Geestes (Rom. 8:16), zodat hij zich vergrijpt aan oudvadercitaten, om zijn zelf aan-elkaar-gebreide bekering te bewijzen, terwijl Gods kinderen van de Vader Zelf geliefd zijn en daarvan in tijden van nood en dood inwendig getuigenis des Geestes her-ontvangen.

* Een kleeniaanse huichelaar door wraakgevoelens gedreven, weet de mug uit te zuigen, de kemel te doorzwelgen en het zwaard van Petrus (waarmee Petrus een oor van Malchus afsloeg) zodanig uit te vergroten en te diaboliseren, alsof Petrus de duivel zelf is, waarmee de huichelaar zichzelf echter openbaart dezelfde praktijken te bezigen waarmee de satan de hogepriester Jozua demoniseerde, wijzend op zijn vuile klederen, maar door de Engel des Heeren gescholden werd in 's Heeren Naam, zeggende: "De HEERE schelde u, gij satan! ja, de HEERE schelde u, Die Jeruzalem verkiest; is deze niet een vuurbrand uit het vuur gerukt?" Zach. 3:2. , en dat terwijl de huichelaar zelf alles aan elkaar lijmt wat tot zijn dienstbare familie behoort, hen trakteert op pauselijke zaligverklaringen en hen besnottert met een zee van krokodillentranen, zeggende: "U hebt wel geen kennis aan een verlossing door recht, maar het is toch waar...!", aangezien een krokodil eerst een zee van tranen weent, voordat hij zijn slachtoffer opvreet.

Enige onderscheidingen tussen een valse herder (huurling) en een ware herder:
1. Een huurling wordt niet door de liefde van Christus gedreven, maar door vleselijke eerzucht en dat is de reden dat hij de roofdieren laat begaan in het verscheuren van zijn schapen. Een huurling is alleen op de wol der schapen uit, op medestanders, eigeneer, vleselijk voordeel, en wettische ijverzucht, maar als er gevaar dreigt, verraadt hij zijn eigen schapen en past zich aan als een vacuum verpakte kameleon op het kerkelijke erf der Akeldama. Een huurling preekt een vleesstrelend evangelie naar de mens, waarvan de doorlopende ondertoon is: "Kruis Hem, kruis Hem!" Een huurling prijst zijn eigen soort aan, namelijk de dienstbare zoon, en is dag en nacht bezig om de rechtvaardige te smaden. Een huurling dekt al zijn judaspraktijken toe met de vlag der liefde terwijl het niets anders is dan profane haat jegens Gods geroepen getuigen en bittere vijandschap tegen het kruis van Christus.

2. Een ware herder der schapen pakt de wolf in schaapsklederen in de ribben aan met het zwaard des Woords, zoals Petrus deed bij Simon de tovenaar, zeggende: "Ik zie, dat gij zijt in een gans bittere gal en samenknoping der ongerechtigheid", Hand. 8:23, en zoals David deed bij de roofdieren die zijn kudde belaagde, door het roofdier bij zijn baard te vatten en het de hersens in te slaan.

* Er is geen enkele refodominee die de wolven in schaapsklederen aan het zwaard des Woords rijgt en de vossen onschadelijk maakt, terwijl de refo-vossen massaal in het ambt bevestigd worden, omdat de huidige dominees het zelf zijn, gelijk geschreven is: "Uw profeten, o Israel, zijn als vossen in de woeste plaatsen. Gij zijt in de bressen niet opgetreden, noch hebt den muur toegemuurd voor het huis Israels, om in den strijd te staan, ten dage des HEEREN. Zij zien ijdelheid en leugenachtige voorzegging, die daar zeggen: De HEERE heeft gesproken, daar de HEERE hen niet gezonden heeft; en zij geven hope van het woord te zullen bevestigen. Ziet gij niet een ijdel gezicht, en spreekt een leugenachtige voorzegging, als gij zegt: De HEERE spreekt, daar Ik niet gesproken heb? Daarom zo zegt de Heere HEERE: omdat gijlieden ijdelheid spreekt, en leugen ziet; daarom, ziet, Ik wil aan u, spreekt de Heere HEERE. En Mijn hand zal zijn tegen de profeten, die ijdelheid zien, en leugen voorzeggen; zij zullen in de vergadering Mijns volks niet zijn, en in het schrift van het huis Israels niet geschreven worden, en in het land Israels niet komen; en gij zult weten, dat Ik de Heere HEERE ben. Daarom, ja, daarom dat zij Mijn volk verleiden, zeggende: Vrede, daar geen vrede is; en dat de een een lemen wand bouwt, en ziet, de anderen denzelven pleisteren met loze kalk", Ezech. 13:4-10.

* Zulke huurlingen gaan liever al veinzend met een ingebeelde hemel over de brede weg ter helle, hun schapen voor zich uit jagende, dan dat zij naam en bestaan om Christus wil eraan geven om in de bressen te treden, het op te nemen voor de eer en de leer van Christus en het leven voor de schapen.

* Een ware herder der schapen daarentegen is herder en tegelijk soldaat in het leger van Koning Jezus en heeft een vermaak in het uitroken der holen van valse leraars, gelijk geschreven is: "En een zoogkind zal zich vermaken over het hol van een adder; en een gespeend kind zal zijn hand uitsteken in de kuil van den basilisk", Jes. 11:8.

* Een ware herder kan evenwel onderscheid maken tussen profane ketters en de onkundigen die dwalen, gelijk geschreven is: "En ontfermt u wel eniger, onderscheid makende; maar behoudt anderen door vreze, en grijpt ze uit het vuur; en haat ook den rok, die van het vlees bevlekt is", Jud. 1:22-23.

Dat Gods Naam doorlopend gelasterd wordt vanwege de afval der tuchtloze refo-kerken, haar gelijknamige voorgangers en haar kleeniaanse aanbidders, kan door geen sterveling meer ontkend worden, maar na het oordeel der verharding volgt het oordeel der verwoesting en daar leven we al midden in, gelijk geschreven staat: "Want het zal zijn als in de dagen van Noach....!"

Land, land, land...!

GPPB. v.d.m.


http://www.derokendevlaswiek.com