|
|
ZENDINGSOFFERS DIE GOD NIET AANNEEMT
| |
|
|
ZENDINGSOFFERS DIE GOD NIET AANNEEMT
"En Adam bekende Heva, zijn huisvrouw, en zij werd zwanger, en baarde, Kain, en zeide: Ik heb een man van den HEERE verkregen! En zij voer voort te baren zijn broeder Habel; en Habel werd een schaapherder, en Kain werd een landbouwer. En het geschiedde ten einde van enige dagen, dat Kain van de vrucht des lands den HEERE offer bracht. En Habel bracht ook van de eerstgeborenen zijner schapen, en van hun vet. En de HEERE zag, Habel en zijn offer aan; maar Kain en zijn offer zag Hij niet aan. Toen ontstak Kain zeer, en zijn aangezicht verviel", Gen. 4:1-5.
"Door het geloof heeft Abel een meerdere offerande Gode geofferd dan Kain, door hetwelk hij getuigenis bekomen heeft, dat hij rechtvaardig was, alzo God over zijn gave getuigenis gaf; en door hetzelve geloof spreekt hij nog, nadat hij gestorven is", Hebr. 11:4. "Niet gelijk Kain, die uit den boze was, en zijn broeder doodsloeg; en om wat oorzaak sloeg hij hem dood? Omdat zijn werken boos waren, en van zijn broeder rechtvaardig", 1 Joh. 3:12.
Kain was alleszins godsdienstig en wellicht lid van de OGG (oudgeraffineerd), terwijl Abel een publiek getuige van Christus was, die de rechtvaardigheid deed en met zijn geloofs-offerande het roomse mis-offer van Kain bestrafte, gelijk de profeten, de apostelen gedaan hebben en gelijk Christus Zelf gedaan heeft, zeggende: "De wereld kan ulieden niet haten, maar Mij haat zij, omdat Ik van dezelve getuig, dat haar werken boos zijn", Joh. 7:7. Alle refo-kerken en gelijknamige zendings-stichtingen (o.a. Stalen kerk; Stephanos; Bonisa; Lichtkring), lappen onderstaande bijbelteksten aan hun zendingslaars, nemen verboden geld en geschenken aan, offeren verontreinigd brood, buigen het recht, zoals de zonen van Samuel dat deden, zenden ongeroepen en/of onbekeerde zendingswerkers uit, overtreden de leer van Christus en hebben gemeenschap aan elkaars kerkpolitieke ongerechtigheid.
Binnen het Refo-gemenebest opereren allerhande vals-oecumenische interkerkelijke zendingsinstanties die wereldse festiviteiten organiseren, zoals, (pop)concerten, (pop)zangavonden, kermisattracties, wereldgelijkvormige fietstochten, ijdelheids-bazaars, enz., om zendingsgeld te collecteren dat niet uit Gods hand afkomstig is, zoals onderstaande bijbelteksten klaar bewijzen.
Genoemde stichtingen laten zich promoten middels een comite van aanbeveling, waarin personen staan vermeld die lid zijn van de sodomitische PKN; de gelijknamige HHK en CGK; de fascistische SGP, enz. en elkaar de oecumenische zendingshand reiken, en dus ook te kennen geven eens-geestes met elkaar zijn in het kwade, geheel in strijd met wat Gods Woord leert in de volgende tekstgedeelten
Genesis 14:21-23: "En de koning van Sodom zeide tot Abram: Geef mij de zielen; maar neem de have voor u. Doch Abram zeide tot den koning van Sodom: Ik heb mijn hand opgeheven tot den HEERE, den allerhoogsten God, Die hemel en aarde bezit; zo ik van een draad aan tot een schoenriem toe, ja, zo ik van alles, dat het uwe is, iets neme! opdat gij niet zegt: Ik heb Abram rijk gemaakt!"
Dachsel: "Sodoms goederen zijn geen zegen, verwerp ze om uws Gods wil! Tegenover het eigenbelang, de haatzucht van de wereld, moet Abram zelfs de schijn mijden, met haar van een geest te zijn. De kracht en het wezen van de kennis van de enige God moet hier blijken in de liefde, die om een broeder te bevrijden het leven waagt, maar geen loon wil."
Leviticus 10:1: "En de zonen van Aaron, Nadab en Abihu, namen een ieder zijn wierookvat, en deden vuur daarin, en leiden reukwerk daarop, en brachten vreemd vuur voor het aangezicht des HEEREN, hetwelk hij hen niet geboden had."
Numeri 24:13: "Wanneer mij Balak zijn huis vol zilver en goud gave, zo kan ik het bevel des HEEREN niet overtreden, doende goed of kwaad uit mijn eigen hart; wat de HEERE spreken zal, dat zal ik spreken."
1 Samuel 8:3: "Doch zijn zonen wandelden niet in zijn wegen; maar zij neigden zich tot de gierigheid, en namen geschenken, en bogen het recht."
Psalm 141:3-4: "HEERE! zet een wacht voor mijn mond, behoed de deur mijner lippen. Neig mijn hart niet tot een kwade zaak, om enigen handel in goddeloosheid te handelen, met mannen, die ongerechtigheid werken; en dat ik niet ete van hun lekkernijen."
Spreuken 23:3: "Laat u niet gelusten zijner smakelijke spijzen, want het is een leugenachtig brood."
Spreuken 23:6: "Eet het brood niet desgenen, die boos is van oog, en wees niet belust op zijn smakelijke spijzen."
Jesaja 5:23: "[Wee degenen] Die den goddeloze rechtvaardigen om een geschenk, en de gerechtigheid der rechtvaardigen van dezelven afwenden."
Daniel 5:16-17: "Doch van u [Daniel] heb ik [koning Beltsazar] gehoord, dat gij uitleggingen kunt geven, en knopen ontbinden; nu, indien gij dit schrift zult kunnen lezen, en deszelfs uitlegging mij bekend maken, gij zult met purper bekleed worden, met een gouden keten om uw hals, en gij zult de derde heerser in dit koninkrijk zijn. Toen antwoordde Daniel, en zeide voor den koning: Heb uw gaven voor uzelven, en geef uw vereringen aan een ander; ik zal nochtans het schrift voor den koning lezen, en de uitlegging zal ik hem bekend maken."
Micha 3:11: "Haar hoofden rechten om geschenken, en haar priesters leren om loon, en haar profeten waarzeggen om geld; nog steunen zij op den HEERE, zeggende: Is de HEERE niet in het midden van ons? Ons zal geen kwaad overkomen."
Maleachi 1:7: "Gij brengt op Mijn altaar verontreinigd brood, en zegt: Waarmede verontreinigen wij U? Daarmede, dat gij zegt: Des HEEREN tafel [altaar] is verachtelijk."
2 Johannes 1:9-11: "Een iegelijk, die overtreedt, en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; die in de leer van Christus blijft, deze heeft beiden den Vader en den Zoon. Indien iemand tot ulieden komt, en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in huis, en zegt tot hem niet: Zijt gegroet. Want die tot hem zegt: Zijt gegroet, die heeft gemeenschap aan zijn boze werken."
|
|
|
|
|
|