|
|
BEWUSTELOZE BEKERINGSLEER VAN DS. J.A. VAN DEN BERG (PKN)
| |
|
Ds. Th. van der Groe heeft eens een waarheid gezegd, die in onze dagen nauwelijks meer te beluisteren valt. "Een waar gelovige zonder enige zekerheid van zijn zaligheid, is bij mij niet anders dan een gedrochtelijk hersenschim, ofwel een gelovige zonder geloof."
De kleinste en/of zwakste gelovige in Christus is verzekerd van Zijn aandeel in Christus en de vergeving der zonden. Vandaag de dag zijn er nauwelijks nog mensen die weten en getuigen wat het ware geloof inhoud en waaruit het bestaat, op grond van Gods Woord en vanuit eigen geloofservaring. De Inhoud van het ware geloof is Christus en Hij is ook het Voorwerp des geloofs. Neem Christus weg dan is ook het geloof weg. Neem Christus weg en dan is de zekerheid des geloofs ook weg. Het geloof zonder Christus en de vereniging met Hem is geen waar geloof, maar zo onzeker als het ongeloof en zo hard als een steen. Neem Christus weg en ongeloof blijft over. De zekerheid des geloofs komt niet voort uit het geloof zelf, maar uit Christus door de Heilige Geest. Wie de Geest van Christus niet heeft, komt Hem niet toe en staat voor eigen rekening, terwijl de kleinen die in Christus geloven voor rekening liggen van Christus en dat ook weten door het geloof. Het geloof is niet alleen vertrouwen, maar ook kennen (d.i. weten, bekennen, gemeenschap hebben met). Wie hiervan afdingt, ergert de kleinen die in Christus geloven. - GPPB.
|
|
In het familieblad Terdege van 11 juni, 2008, jaargang 25, nummer 19, is een artikel opgenomen van ds. D.A. Detmar (1774-1844), hervormd predikant, dat is samengesteld door oud-bibliothecaris van de Ger. Gem, dhr. J. Mastenbroek. Mastenbroek schrijft een objectief artikel over ds. Detmar en houdt zich aan de feiten. Doch..., een mens kan iets geheel juist beweren en toch kan het in zijn hand een leugen zijn!
Die leugenaap komt al gauw uit de mouw in het artikel van ds. J.A. van den Berg (PKN), die in hetzelfde Terdegenummer aansluitend (dus met voorbedachte rade) op het artikel van dhr. Mastenbroek inhoudelijk ingaat op drie opnieuw uitgegeven preken van ds. Detmar -waarvan Van den Berg zelf de initiatiefnemer is geweest- en een ernstige dwaling van Detmar in het kader plaatst van de gereformeerde leer. Het staat me nog helder voor de geest toen Van de Berg (toenmalig lid van NHK-Harskamp), met het genoemde boekje van Detmar op de proppen kwam. In de NHK te Harskamp behoorde Van den Berg tot de oppositiegroep die zich heimelijk tegen de prediking stelde van de toenmalige predikant, ds. K. Veldman, door wiens prediking de leer der Reformatie, de rechtvaardiging van de goddeloze, en de bevinding ervan, helder van de kansel klonk. En ik weet ook nog als de dag van gisteren dat ds. Veldman zijn ongenoegen uitsprak over het initiatief van Van den Berg, omdat het oogmerk niet deugde. En terecht, want het genoemde boekje van Detmar moest op een subtiele wijze dienen als tegenhanger van de Schriftuurlijk-bevindelijke, afsnijdende en bevrijdende prediking aldaar. Ik betuig voor God dat ik niet lieg. En het is wel gebleken, want ds. Van den Berg is via Zuid Afrika in de PKN beland en heeft de aloude Belijdenissen der vaderen geofferd op het altaar van de PKN-Achab. Zijn Aziatische broer, ds. Cornelis van den Berg (PKN), is van dezelfde ligging, en dat hebben we al duidelijk gehoord toen hij met zijn gevleugelde 'Air Force One'-bus vanwege het lawaai niet op Schiphol mocht landen, maar moest uitwijken naar Doornspijk, waar hij landde op de 'Zuiderzeebaan', Doornspijk Oost, en in de plaatselijke NHK-gate een 'bewusteloze detmar-preek' hield.
Beiden broers hebben de kerk der vaderen dus verlaten en zijn lid geworden van de totaal nieuwe, doch valse PKN. En dat komt dan ook duidelijk openbaar in hun spraak en belijdenis. In het Stephanoskrantje meldde JA.VD.B. destijds vanuit Zuid Afrika dat hij door een hond gebeten was die hem ten onrechte(!) voor een boef had aangezien. Nooit eerder had ik zo'n refo-grap gehoord uit de mond van en refo-dominee. Die brave hond moet wel een dosis mensenkennis gehad hebben, want zulk soort honden bijten alleen maar boeven die afdingen van de waarheid en een bewusteloze (on)heilsleer leren, waarmee je in de hel ontwaakt. Als die hond ook dat laatste geweten had, dan had 'ie fataal doorgebeten.
Waar gaat het over? Over de zekerheid des geloofs. Gods Woord leert dat elk kind van God enige geloofszekerheid heeft van zijn zaligheid, in tegenstelling tot hetgeen ds. Detmar leert, hetgeen het kerkverband (GG) van dhr. Mastenbroek leert en ook hetgeen ds. J.A. van den Berg leert. We zullen dat uit Gods Woord bewijzen. Over de zekerheid des geloofs is Gods Woord overduidelijk voor het geloof en de geloofszekerheid (hoe gering ook in de mate ervan) is een feit, zodra een ziel wederomgeboren is en in Christus gelooft. "Doden zullen horen, de stem van de Zoon van God en die ze gehoord hebben zullen leven", Joh. 5:25. Nou, daar ben je bij, hoor, en dat is waarachtig geen misschientje dat in het onderbewustzijn huisvest. Geloofszekerheid behoort voluit tot het wezen des waren geloofs, hoe zwak het geloof ook moge zijn, anders is het geloof geen geloof meer, maar een luchtspiegeling en een hallucinatie. Zacharius Ursinus schrijft in zijn Catechismusverklaring geheel bijbels: "Degene die gelooft, WEET ook dat hij gelooft." Dat geldt in het bijzonder voor het moment van rechtvaardigmaking, dus het begin van het geestelijke leven. Het geloof is altijd zeker, hoewel de gelovige door allerlei oorzaak kan twijfelen in ongeloof. Ongeloof is echter geen gangbaar kenmerk voor het geloof, maar een wangestalte die Gods ware volk verfoeit. Met Zijn voorbidding staat Christus evenwel Borg voor het feit dat het geloof bij Zijn kinderen nooit zal ophouden (Luk. 22:32). Te leren dat een deel van Gods kinderen niet zeker is van haar zaligheid, is hetzelfde te zeggen als dat zij geen geloof hebben. Wat Detmar in navolging van Brakel leert omtrent de (on)zekerheid des geloofs, is verre van bijbels. Zelfs van de kleinen (de zwakken) in het geloof zegt Christus dat zij in Hem geloven (Matth. 18:6 - Mark. 9:42), Zijn stem kennen en de stem van een vreemde geenszins zullen volgen. Ja, Christus leert dat al Gods kinderen zullen vlieden van de vreemde (valse) leraars, omdat Christus door hen NIET spreekt! (Joh. 10:1-5). Zelfs ware knechten van God kunnen valse leringen leren, zoals Brakel en Detmar. Christus spreekt door Woord en Geest, door de mond van Zijn knechten, maar nooit en te nimmer door (hun) valse leringen.
In navolging van Detmar leert ds. J.A. van den Berg in het Terdege artikel: "Geloof en bekering, niet de bewustheid daarvan, worden ons als de weg ten leven voorgesteld."
Dit is een gruwelijke ketterij en een wrange vrucht van afvalligheid aan de leer van Christus en die van de Reformatie; dus een verschrikkelijke zielsmisleidende leer, die ook in de Afscheiding geleerd wordt. Van een 'onbewust geloof' en een 'onbewuste bekering' gruwt zelfs de duivel, want die gelóóft... én siddert. We hebben er al meer dan eens voor gewaarschuwd dat Comrie het begin van het genadeleven onbewust heeft gesteld om tegenover de remonstranten de genade veilig te stellen, maar dat hij daarmee wel een ernstige misslag beging en zelfs de vrije genadeleer in discrediet gesteld heeft. Zijn slaafse volgelingen (waaronder ds. A. Moerkerken en in dit geval ook ds. J.A. van den Berg), grijpen deze bewusteloze onheilsleer gretig ter hand om zielen zalig te spreken buiten het recht om en HET criterium des waren geloofs te ondermijnen met een onbewust geloof en een onbewuste bekering. Wat is het criterium voor het ware geloof? Dat is het horen (metterdaad geloven) van de stem van de Zoon van God ten leven en tot rechtvaardigmaking des zondaars voor God door het geloof (Joh. 5:25).
GOD SPREEKT ZIJN VOLK ZALIG DOOR DE BELOFTE DES EVANGELIES IN DE TOEPASSING DES GELOOFS EN IN DE KRACHT DES HEILIGEN GEESTES. Dat is dus geen misschientje. De Kanttekeningen van de SV zeggen bij 2 Kor. 13:5: "Wie in Christus oprecht gelooft, die is wel verzekerd dat hij uitverkoren is, Joh. 6:37, en Joh. 8:47; Rom. 8:30, enz. Er zijn nog talloze bewijzen uit Gods Woord aan te voeren waarmee de geloofszekerheid een wezenlijke eigenschap is van het ware geloof.
Wie hiervan afwijkt leert een valse leer. Hoewel we Detmar niet scharen onder de valse leraars, heeft Detmar in navolging van Brakel wel een ernstige ketterij geleerd, die door ds. Van den Berg zelfs als model geleerd wordt ten aanzien van de toe-eigening des heils!
Wat heeft Detmar geleerd? Detmar leerde een weg tot de zekerheid des geloofs in het kader van het leven der genade, terwijl Christus Zich aan Zijn volk openbaart uit geloof tot geloof hetgeen enkel zekerheid is. "Want de rechtvaardigheid Gods is geopenbaard uit geloof tot geloof; gelijk geschreven is: maar de rechtvaardige zal uit [het] geloof leven", Rom. 1:17. Ten aanzien van 'Christus voor ons' en 'Christus in ons', getuigt Gods volk niet: "Daar komt Hij", maar: "Hij is er!" Christus openbaart Zich door Woord en Geest, niet allengskens, maar plotseling, onverwachts, geheel en volkomen in de dood van 's mensen bestaan. Elk kind van God heeft deel aan een volkomen Zaligmaker door het geloof. God spreekt -in de hel van ons bestaan- en het is er; Hij gebiedt -doden tot leven- en het staat er. Dat is zalig worden.
Detmar leert een ketterij als hij leert (ik heb het bewuste boekje van Detmar namelijk ook): "Hoe kan een gelovige tot verzekering van de genadestaat komen? Welke weg zal hij daartoe inslaan? Zal hij een stem uit de hemel verwachten, die hem van zijn aandeel in Christus verzekert?"
Hier gaat Detmar al in de fout, want al Gods kinderen hebben de levendmakende stem van Christus in het Evangelie reeds gehoord (geloofd) in het kader van de rechtvaardigmaking en daarom zijn zij wedergeboren en zijn al hun zonden hen vergeven.
Detmar: "Zal hij buitengewone gezichten of openbaringen van God begeren, die een einde maken aan zijn twijfelingen? Neemt hij er genoegen mee wanneer zijn ziel onverwacht verruimd wordt en hij een blijdschap gewaar wordt, waarvoor hij geen reden weet te noemen?"
Wat Detmar hierboven opsomt zijn zelfverzonnen drogredenen om zijn volgende godslasterlijke(!) bewering te stijven.
Detmar: "Of wanneer hem deze of gene belofte met nadruk op het hart gedrukt wordt: Zoon of dochter, uw zonden zijn u vergeven? Verre van dat."
Verre van dat? GODSLASTERLIJK! Daar begint het leven in Christus mee, namelijk met de vrijspraak des Zoons in de toepassing! Detmar en JAVDB loochenen dus de levendmakende stem van de Zoon van God tot rechtvaardigmaking des zondaars. De psalmist getuigt: "Dit is mijn troost in mijn ellende, want Uw toezegging heeft mij levend gemaakt", Ps. 119:50. Detmar ontkent dit letterlijk in het genoemde boekje. Het geestelijke leven in Christus BEGINT met de stem van de Zoon van God middels de prediking van het Woord, door de Heilige Geest, of onmiddellijk door de inspraak des Geestes vanuit het Woord. Al Gods kinderen kunnen getuigen dat zij het zelf uit Zijne mond gehoord hebben, namelijk dat zij het eigendom van Christus zijn en de zaligheid uit Zijn Eigen mond hebben gehoord en gelooft d.m.v. de beloften Gods in de toepassing, die ja en amen in Christus zijn. Detmar ontkent de onmiddellijke vrijmaking der kinderen Gods en leert een geleidelijke vrijmaking die tot de zekerheid des geloofs leidt. Dit is een grove dwaalleer, want al Gods volk komt van de dood in het leven, ineens en voor altijd, en vervolgens steeds weer, hoewel ze doorgaans als doodbrakenden over de wereld gaan. Christus openbaart Zich echter niet bij stukjes en beetjes, maar ineens en volkomen. En in die volkomen Zaligmaker-kennis wassen zij op naar de mate des geloofs, ja, ten spijt van de helse bestrijdingen en aanvechtingen die er zeker zullen zijn. Zo zelfs dat Gods volk door ongeloof en vanwege het inwonende bederf en de aanvallen des satans haar aandeel in Christus in twijfel trekt, en zichzelf niet zelden als een Ezau en als die helse Saul waarneemt. Gods ware volk kan van haar verzekerde geloof namelijk niet leven, want ze gaan gedurig kopje onder, maar uit die allen redt hen God, Hij is haar Heil alleen. Dat kennen ze allen bij bevinding. Zelfs de zwakste in het geloof kent de stem van de Goede Herder. En hoe handelt Christus met de zuigenden? Leert Hij dat ze zich nergens van bewust zijn? Dat had u gedacht. Hij bevestigt de bevinding van de zwakken door het geloof in Hem, ja, Hij draagt de lammeren in Zijn schoot en de zogenden (dat zijn niet de zuigenden) zal Hij zachtkens leiden, omdat zij niet in de hoogte, maar in de diepte groeien, wassen en toenemen. Dus door het spreken van Christus in de toepssing door Woord en Geest komt Gods volk van de dood in het leven en van de bevestiging van Zijn toezeggingen, wat zich steeds herhaalt in het leven der genade, daar leven ze van. In de grootste aanvechting en verlorenheid smeekt de Kerk aan de genadetroon: "Zeg Gij tot mijn ziel: Ik ben uw Heil alleen." Dat spreken Gods in Christus geeft aan hun ziel vertroosting, Geest en leven. Maar dat leven uit geloof tot geloof door de openbaringen Christi aan de ziel, wordt categorisch door JA van den Berg ontkent, omdat hij zich heeft vastgebeten in een drogreden van Detmar. Die bewusteloze Detmar-lering, die echter door Van den Berg geïsoleerd wordt uit het geheel van de prediking van Detmar, klinkt heel vroom, namelijk om als onzekere gelovige TOT de zekerheid des geloofs te geraken, maar het is een grove ketterij, een miskenning van het werk van Christus, want Christus spreekt Zijn volk zalig in de dood en het oordeel van hun bestaan in de wegschenking van Zichzelf als een volkomen Zaligmaker voor een volkomen verloren zondaar. Daarvan spreken zij en daarvan getuigen zij, ja, daarvan lopen zij over, gelijk een bron zich uitstort op de velden. Ga al de bijbelheiligen maar na en dan zult u zien dat zij allen de vrijspraak Gods in Christus tot rechtvaardigmaking des geloofs ondervonden hebben in de hel van hun bestaan, hoewel niet van iedere bijbelheilige dat alles letterlijk beschreven staat. Gods Woord is namelijk geen woordenboek, maar een geloofsboek en de enige Autoriteit der Waarheid die naar de godzaligheid is.
In plaats van de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze, in de vrijspraak van een dode zondaar ten leven in Christus, noemt Detmar een waslijst kenmerken op waaruit een gelovige van zijn aandeel in Christus verzekerd kan geraken. Ik ga die waslijst met kenmerken niet opnoemen, want een kenmerkenprediking leidt eerder van de Bron weg als naar de Bron toe en dat is met de waslijst kenmerken van Detmar zeker het geval. Bijbels bevindelijk preken is Christus en Dien gekruisigd proclameren voor totaal verloren zondaren, (voor en na ontvangen genade) het Leven voor een dode, de Zegen voor een vloek, de Hemel voor een helleling en de Zaligheid voor een ellendeling, die afgesneden is uit het land der levenden. Wat moet een verloren ziel met kenmerken als hij in en bij zichzelf niets dan de dood en de verdoemenis waarneemt? Hier is Christus voor u, verloren en verlaten ziel, en u kunt Hem niet eens weigeren. Christus dringt Zich niet op, maar maakt Zich bekend als uw Zondevernieler, als uw Hel-blusser, als Grafdelver van uw dood. Van die afsnijdende, bevrijdende prediking is het gros leraars een vijand, ook JAVDB. Weet u waarom? Men is nog nooit de dood gestorven in de dood van Christus. DAAR zit het op vast. Die mensen hebben nooit een fatale klap van de Wet gehad en hebben zich altijd als een 'christen' kunnen handhaven. En ja, dan gaat het volgende Detmar/JAVDB-sprookje bij de bekommerde massa er als koek in: "De zekerheid is nodig om kracht te ontvangen voor de heiligmaking."
Dus die mensen gaan de Wet doen door ingestorte krachten. Rome kan het dezulken niet verbeteren. Het ware en zekere geloof is geen kracht, maar maakt de mens zwak! Bij JAVDB is de geloofszekerheid een soort hefboom waarmee de heiligmaking in gang gezet kan worden. JAVDBERG leert dus niet alleen de onzekerheid des geloofs der gelovigen, maar ook leert hij de vergoddelijking van het vrome vlees door ingestorte krachten om die (de wet) te doen uit dankbaarheid. Roomser kan het niet en het is er een bewijs van dat hij bevindelijk vreemd is aan Galaten 2:19, namelijk aan de Wet als de bediening des doods. En dezulken trekken de stoute schoenen aan om van ingebeelde onzekerheid des geloofs naar de zekerheid des geloofs te grijpen, niet vanuit hun eigen leven, maar met dodemanshersenen en oudvaderbuiksprekerij die in hun straat te pas komen. Tenslotte babbelt JAVDB de Terdege-pagina vol met een kolom over onkunde, over liefdeloze mensen en over een liefderijke Jezus. Welnu, over onkunde gesproken, dan steekt JAVDB menig belijder de loef af. Opmerkelijk genoeg geeft Van den Berg dan ook een waarschuwende definitie over zichzelf: "Mensen letten teveel op het oordeel van anderen die dwalen in de ware kenmerken van het geloof." Want dat ds. Van den Berg zielsmisleidend dwaalt, hebben we genoegzaam bewezen. En als klap op de vuurpijl geeft hij ook nog eens een definitie van zijn liefdeloos artikel: "Wat kunnen mensen liefdeloos zijn, in tegenstelling tot de liefderijke Jezus." Die uitspraak komt namelijk voort uit algemene liefde, die niets met de ware liefde uit God van doen heeft en dus liefdeloos is. Algemene liefde zoekt een bekommerd mens onder de Wet(!) op te bouwen, terwijl God uit loutere liefde "de bekeerde mens" afbreekt en ontbloot tot zijn fundamenten toe, opdat Christus ALLEEN in hem verheerlijkt worde. Bovendien, het feit dat Christus de gemoedelijke godsdienst de tempel uitsloeg, omdat de ijver van Gods huis Hem verteerde, zal door JAVDB dus ook als liefdeloos bestempeld moeten worden, want hij geeft de voorkeur aan een 'liefderijke Jezus', die rijke jongelingen zalig spreekt, vrome farizeeën over de bol aait en de rechten van Zijn Vader eraan geeft ten voordele van heggeriaanse pkn-godsdienst à la JAVDB. Vergeet het maar. Christus doet geen tittel noch jota van de Wet teniet en zal de Wet Zijns Vaders handhaven voor al degenen die menen zonder Goddelijk pardon (vrijspraak) in Christus door de toepassende bediening des Heiligen Geestes den hemel denken aan te doen. Over dezulken zal Zijn toorn ontbranden. De ware liefde is daarin gelegen dat Christus te Zijner tijd voor DE goddelozen gestorven is en in de tijd vrijspreekt van schuld en straf op grond van Zijn Eigen gerechtigheid, die Hij de Zijnen toerekent om niet. En zo kunnen we nog duizend bijbelse voorbeelden geven waarin en hoe de WARE liefde zich manifesteert in de harten der uitverkorenen, namelijk in het kader van de waarheid van het Evangelie in Christus. En als dan Petrus met de Joden veinst en niet recht wandelt naar het Evangelie, bestraft Paulus hem in aller tegenwoordigheid. Welnu, die 'liefdeloze Paulus' zou JAVDB van ZIJN lijst schrappen, maar is zelf blijkbaar nog nooit aan zijn eigen liefdeloosheid ontdekt, aangezien hij zielen de bloemhoven injaagt en dezulken een kracht der heiligmaking in het vooruitzicht stelt die alleen maar huisvest in de fantasie en dromerijen van de werkheilige godsdienst.
Dr. H.F. Kohlbrugge, een voor Detmar onbekende Godgezant en tijdgenoot, zou PKN-er ds. JAVDB van de volgende repliek bedienen: "Breek uw hoofd niet en kwel het niet, o mens, op farizeese wijze met uw leer van heiligheid en dankbaarheid en afgestorven zijn van de zonde naar de maatstaf waarmee gij uzelven meet! Ene lust in uw leden, zij drijft de spot met al uw moraal, al uw plannen, uw theorieën van de navolging van Jezus, al uw geloften en voornemens, overspanning van eigen kracht, zwakmaken van het lichaam en zelfdoding. Wanneer dit aan het groene Hout geschiedt, wat zal er met het dorre gebeuren! De boze geest die gij waant uitgedreven te hebben, trekt na een tussenpoos in de fantasiehemel uwer verrukking met zeven sterkere geesten weder binnen, en hoe meer middelen ter doding aangewend, des te sneller gloort zij op, die vlam der bronst, bij uw gedoe van zelfgekozen afzondering en engelenootmoed. Dit is de vervulling der Wet, dat de mens met al zijn doen en denken en Evangelium en gehele godsdienst in zijn niet wegzinkt en zich in deze hopeloze diepte overgezet voelt in het Rijk van de Zoon van Gods liefde en zo, zonder doen of deugd te kennen, alleen God kennende en Zijn wil, belijdende Zijn eeuwige erbarming over hem, goddeloze, zonder macht, met het levende Woord tot grond, Gods wil doet en in zwakheid, in ongeloof, in versagen, in angst, in benauwdheid, in afkerigheid toch Gods wil doet en zich daarvan ook goed bewust is en er toch niets van maakt dat hij ze doet. De gelovige is zo dood aan de Wet als een steen waar hijzelf iets betekenen moet; maar hij is levendig bij de Wet als een VUURVLAM, waar het om Gods Naam, eer, waarachtigheid en trouw gaat."
En die VUURVLAM is Christus en zo de Herder, zo Zijn volk, ten spijt van de kuyperiaans veronderstelde geloofsonzekerheid en de ingebeelde ingestorte werkheiligmaking van ds. JA.VD.B. Deze 'van beter naar best-religie' moge vele belijders strelen en bekoren, maar onder Gods gerechtvaardigde boevenbende hoor je zulke vrome praat niet. Welnee, want die leven door het geloof van Jezus, omdat zij meestentijds naar hun waarneming heel geen geloof hebben en zichzelf zo menigmaal op de mesthoop van de wereld werpen. ALZO lief heeft God de wereld gehad, dat HIJ ZIJN...... Welk een Vriend is onze Heere Jezus, Die in onze plaats ging staan, volk des Heeren! Hem alleen de lof en de dank van nu aan tot in alle eeuwigheid!
GPPB.
|
|
|
|
|
|