|
|
DE FEILBAARHEID VAN DIENAREN EN DE KERK (1)
| |
|
J.C. RYLE: Ik zie in het Spreukenboek dat we geboden zijn de onderwijzing te verlaten, welke doet dwalen van de paden der kennis. Indien deze woorden niet de mens rechtvaardigen, die een kerk verlaat vanwege valse leringen die er gepreekt worden, dan weet ik niet wat hij wèl moet doen. Wil enig mens mij vertellen dat naar zijn kerk te gaan absoluut nodig is voor zijn zaligheid? Afgezien of er de waarheid wordt gepreekt of niet? Wat mij aangaat, ik verafschuw zulke monsterachtige ideeën. Ik zie geen tittel of jota tot zijne verdediging in het Woord van God. Daar zijn niet weinige kerken in Engeland waar de prediking weinig beter is dan in de roomse kerk. Daar zijn niet weinige kerken in Engeland (in Nederland geen kerk uitgezonderd - GPPB) waar de prediking weinig meer is dan een zedenpreekje.
|
|
"En toen Petrus te Antiochië gekomen was, wederstond ik hem in het aangezicht, omdat hij te bestraffen was", en wat volgt in Galaten 2:11-16.
Hebben wij ooit overwogen wat de apostel Petrus eens deed te Antiochië? Dit is een vraag die een ernstige overweging verdient. Wat de apostel Petrus deed te Rome is ons verteld, hoewel we nauwelijks enige authentieke mededeling hebben hieromtrent. Roomse schrijvers komen aandragen met vele verhalen, legendes, tradities en fabels omtrent dit onderwerp. Maar 't is ongelukkig voor deze schrijvers, dat de Schrift op dit punt geheel zwijgt. Daar is in de Schrift niets te vinden dat de apostel Petrus ooit te Rome is geweest. Maar wat deed de apostel Petrus in Antiochië? Dit is het onderwerp van het gedeelte van de brief aan de Galaten, dat geschreven is boven dit hoofdstuk. Op dit punt spreekt de Heilige Schrift duidelijk en feilloos, en dan zijn er drie grote lessen voor Antiochië, die ik denk dat we behoren te onderzoeken.
1. De eerste les is, grote dienaren kunnen grote fouten maken. 2. De tweede is, dat de waarheid te bewaren zoals die in Christus is, in zijn kerk, is meer belangrijk dan vrede te houden. 3. De derde is, daar is geen lering welke wij zo behoren te handhaven als de rechtvaardigmaking zonder de werken der Wet. 1. De eerste les is om van Antiochië te leren, dat grote dienaren grote fouten kunnen maken. Wat klaarder bewijs kunnen we hebben dan dat, wat voor ons is gezet in deze plaats? Petrus was zonder twijfel één van de grootste van de apostelen. Hij was een oud discipel. Hij was een discipel, die bijzondere voordelen en voorrechten had. Hij was voortdurend in het gezelschap van de Heere Jezus geweest. Hij had de Heere Jezus horen prediken. Hij had de wonderen van Christus gezien, hij was bevoorrecht met Jezus' bijzondere onderwijzing. Was geteld onder Zijn intieme vrienden, was uit- en ingegaan met Hem al de tijd die Hij op aarde diende. Hij was de apostel aan welke de sleutels van het Koninkrijk der hemelen waren gegeven, en door wiens hand de sleutelen het allereerst waren gebruikt. Hij was de eersté die de deur opende van geloof voor de Joden; door zijn prediking op de Pinksterdag. Hij was de eerste die de deur des geloofs opende voor de heidenen; door te gaan in het huis van Cornelius, die hij in de kerk ontving. Hij was de eerste die oprees in de raad (Hand. 15) en zegt: "Waarom verzoekt gij God om een juk te leggen op de hals der discipelen, hetwelk noch onze vaderen noch wij hebben kunnen dragen?" En toch, deze Petrus, deze zelfde apostel valt in een grote fout. De apostel Paulus zegt ons: "Ik wederstond hem in het aangezicht." Hij vertelt ons "omdat hij te bestraffen was." Hij zegt: hij vreesde hen vanwege de "besnijdenis." Hij zegt van hem en zijn medegenoten, dat ze niet oprecht wandelden, overeenkomstig de waarheid van het Evangelie. Hij spreekt van een "vermaning." Hij vertelt ons dat door hun veinzing zelfs Barnabas, zijn oude metgezel in zendingswerken, mede afgetrokken was. Wat een droevig feit is dit. Dit is Simon Petrus! Dit is zijn derde grote dwaling, welke de Heilige Geest heeft goed gedacht ons mee te delen.
- Eerst vinden we hem, dat hij tracht zo ver als hij kon de Heere terug te houden van het grote werk dat Hij deed op het kruis. En was ernstig bestraft. - Dan zien we hem dat hij driemaal de Heere verloochent, en dit met een eed bevestigt. - En hier weer vinden we hem dat hij gevaarlijk handelt met de leidende waarheid van Christus' Evangelie.
Zekerlijk, wij mogen wel zeggen: "Heere, wat is de mens?" De kerk van Rome roemt dat de apostel Petrus haar stichter is en eerste bisschop. Is het zo? Neem het aan voor een moment. Laat ons onszelf slechts herinneren dat van al de apostelen er niet één is, behalve vanzelf Judas Iskariot, van welke we zo veel bewijzen hebben, dat hij een feilbaar mens was. Ten opzichte van haar eigen aantoning was de kerk van Rome gefundeerd op de meest feilbare van de apostelen. Maar het is alles bedoeld om ons te onderwijzen, dat zelfs de apostelen zelf, wanneer ze niet schreven onder de inspiratie van de Heilige Geest, soms konden dwalen. Het is de bedoeling om ons te onderwijzen, dat de beste mannen zwak en feilbaar zijn, zolang als zij leven. Tenzij de genade Gods hen ophoudt, ze kunnen te eniger tijd dwalen. Dit is zeer vernederend, maar het is zeer waar. Ware christenen zijn bekeerde, gerechtvaardigde en geheiligde mensen. Ze zijn levende leden van Christus, geliefde kinderen Gods en erfgenamen van het eeuwige leven. Ze zijn uitverkoren, gekozen, geroepen en bewaard tot de zaligheid. Ze hebben de Heilige Geest, maar ze zijn niet onfeilbaar. Zal misschien rang of waardigheid inhouden: "onfeilbaarheid?" Neen in 't geheel niet! Het doet er niet toe hoe of wat een mens wordt genoemd. Hij mag een keizer zijn, een president of koning of een prins. Hij mag een paus, een kardinaal, een bisschop, een priester, een ouderling of diaken zijn. Hij is een feilbaar mens. Noch kroon, noch diadeem, noch zalving, noch oplegging der handen kan een mens weerhouden van fouten te maken. Zal het getal dat vergadert, onfeilbaar zijn? Nee, in 't geheel niet! Ze kunnen bij menigte vergaderd zijn, vertegenwoordigers van kerken, maar ze zijn allen bloot voor dwaling. U moogt hen noemen concilie, synode, classis, conferentie of wat u wilt. Het doet er niet toe, in de besluiten die ze maken zijn ze feilbare mensen. Daarom zegt het 21e artikel van de kerk van Engeland: Algemene concilies kunnen dwalen, en hebben soms gedwaald in de dingen betreffende de leringen van God. Het voorbeeld van de apostel te Antiochië staat niet alleen. Het is slechts een parallel van vele zaken die we tot onze lering vinden in de Heilige Schrift. Wij herinneren Abraham, de vader der gelovigen, die het advies van Sara volgde en Hagar nam voor een bijwijf. We denken aan Aäron, de eerste hogepriester, die luisterde naar de kinderen van Israël om een gouden kalf te maken. Wij herinneren aan Salomo, de wijste van alle mensen, die zijn vrouwen toestond hoge plaatsen te bouwen. We denken aan Asa, de goede koning van Juda, die niet de Heere zocht, maar de geneesmeesters. Josafat, de koning die heenging met de goddeloze Achab in de krijg. Wij herinneren Hizkia, de goede koning, ontvangende de gezanten van Babel. Josia, de laatste van Juda's koningen, die op eigen inzicht ten oorlog toog tegen Farao. Wij herinneren Jacobus en Johannes, die wensten dat vuur kwam van de hemel. Deze dingen dienen onder de aandacht gebracht te worden. Ze zijn niet zonder grote oorzaak geschreven. Zij roepen ons luide toe: geen onfeilbaarheid. En wie ziet niet, wanneer hij de historie van Christus' Kerk leest, herhaaldelijk bewijzen dat de beste mensen kunnen dwalen? De oude vaderen waren ijverig overeenkomstig hun kennis, en gereed om voor Christus te sterven. Maar velen van hen zaaiden reeds de zaden van bijgeloof. De Hervormers waren geëerde instrumenten in de hand van God en verlevendigden de zaak der waarheid. Ja, nauwelijks één van hen kan worden genoemd, die niet een grote fout maakte. Maarten Luther leerde de consubstantiatie. Melanchton was dikwijls onbeslist en twijfelachtig. Cranmer herriep, voor een tijd, wat eerst zijn geloof was. Jewell onderschreef de paapse leringen uit vrees voor de dood. Al deze dingen spreken met een luide stem. Zij allen heffen een baken op voor de Kerk van Christus. Zij allen zeggen: laat na op mensen te zien. Noemt niemand meester noch vader op aarde. Laat niemand roemen in mensen. Hij die roemt, roeme alleen in de Heere. Want allen zeggen: geen onfeilbaarheid. De les is één die wij allen moeten leren. We zijn allen van nature geneigd te steunen op mensen die we kunnen zien. Liever dan op God Die we niet kunnen zien. Wij beminnen van nature op dienaren te steunen van de zichtbare kerk. Liever dan op de Heere Jezus, de grote Herder, Die we niet zien. We dienen voortdurend gewaarschuwd te worden en op onze hoede te zijn. Ik zie deze neiging om op mensen te leunen, overal. Ik weet geen tak van de protestantse kerk van Christus, waaromtrent we op dit punt niet voorzichtig behoren te zijn.
Het is een valstrik bijvoorbeeld, van de Engelse bisschoppelijken een afgod te maken van Bishop Pearson en de rechtvaardige Hooker.
Het is een valstrik van de schotse Presbyterianen hun geloof te richten op John Knox, de Covenanters en Dr. Chalmers.
Het is een valstrik van de methodisten om in onze dagen de memorie van John Wesley te gedenken in een godsdienstige verering.
Het is een valstrik van vrije kerken om geen fout te zien in enige opinie van Owen en Doddrige.
Het is een valstrik van de Baptisten om de wijsheid van Gill, Tuller en Robert Hall zo hoog te vereren.
Al deze zijn valstrikken en velen zijn daarin gevallen. Wij allen hebben van nature een paus die we vereren. We zijn al te gauw gereed om te denken, dat is recht, omdat een groot geleerde of dienaar iets zegt. Of omdat onze eigen predikant, die we liefhebben iets zegt dat het recht is, zonder te onderzoeken, of het Schriftuurlijk is of niet. Velen volgen blindelings een leider. Ze zijn gelijk schapen.… Als er één over de dam is, volgt de rest.
----------------------------------------------------------------- GPPB.: Dat "blindelings volgen" geldt niet voor Gods ware kinderen. Christus leert immers: "Mijn schapen horen Mijn stem, en Ik ken dezelve, en zij volgen Mij", Joh. 10:27. En in Joh. 10:5 leert Christus: "Maar een vreemde zullen zij geenszins volgen, maar zullen van hem vlieden; overmits zij de stem des vreemden niet kennen." Waarin Petrus dwaalde, daarin geloofde hij zelf NIET, want hij veinsde, staat er. De apostelen konden niet dwalen t.a.v. de leer der apostelen, wel in gedrag. Gods kinderen kunnen dwalen, betoverd zijn, vervoerd zijn, maar zij hebben daarin geen vrede, geen leven en geen licht. ------------------------------------------------------------------
Hier te Antiochië was zelfs Barnabas vervoerd. We zouden zeggen, dat hij dacht: Zulk een goed mens, een oud-apostel gelijk Petrus, die kan zeker niet dwalen. Volg hem. En laat ons nu zien welke praktische lessen we kunnen leren van dit deel van ons onderwerp.
(a.) Laat ons dit leren, dat we geen onbepaald vertrouwen stellen in de opinie van enig mens, eenvoudig omdat hij vele honderden jaren geleden leefde. Petrus was een mens die in de tijd leefde van Christus' omwandeling op aarde. En toch, hij kon dwalen (doch niet als bijbelschrijvers - GPPB). Daar zijn velen die veel spreken in onze dagen omtrent "de stem van de oude kerk." Ze willen ons laten geloven, dat zij die nabij de tijd van de apostelen leefden, natuurlijk meer moesten weten omtrent de waarheid, dan wij kunnen. Daar is geen grond voor zulk een opinie. Het is een feit dat de meeste oude schrijvers in de kerk van Christus dikwijls in strijd zijn met elkander. Het is een feit dat ze dikwijls hun gedachten veranderden. Het is een feit dat ze dikwijls dwaze en zwakke dingen schreven, en dikwijls grote onwetendheid toonden in hun verklaringen van de Schrift. En het is zeker verkeerd, te denken dat zij vrij waren van fouten. Onfeilbaarheid wordt niet in de vroegste vaderen der kerk gevonden, maar alleen in de Bijbel.
(b.) Omtrent een andere zaak, laat ons verstaan dat we geen onbepaald vertrouwen stellen in de opinie van enig man, bloot omdat hij het ambt heeft van predikant. Petrus was één van de voornaamste apostelen en toch hij kon dwalen. Dit is een punt waaromtrent we voortdurend dwalen. Het is de rots op welke de vroegste kerk gestruikeld is. De mensen waren spoedig gereed om te zeggen: Doe niets in tegenstelling van de gedachten van de bisschop. Maar wat zijn bisschoppen en priesters? Wat zijn de besten van de predikanten, dan mensen, stof, as, en klei, mensen van gelijke bewegingen als wij zijn, mensen die bloot staan aan verzoekingen en zwakheden? Wat zegt de Schrift? Wie is Paulus en wie is Apollos anders dan dienaren, door welken u geloofd hebt, en dat, gelijk de Heere aan een iegelijk gegeven heeft? (1 Kor. 3 : 5). Bisschoppen hebben de waarheid dikwijls verward, en voor wáár voorgesteld wat vals was. De grootste dwalingen zijn dikwijls begonnen bij dienaren, zoals Hofni en Pinehas, de zonen van de hogepriester, die de godsdienst verachtelijk maakten voor de kinderen Israëls. Annas en Kajafas, hoewel in directe lijn afstammelingen van Aäron, kruisigden de Heere. Arius, de grote aartsketter, was een bisschop. Het is absurd te veronderstellen dat geordende ambtsdragers niet kunnen dwalen. Wij kunnen hen volgen, zover hun onderwijs overeenkomstig Gods Woord is, maar niet verder. Wij kunnen hen geloven, zolang als zij kunnen zeggen: "Daar is geschreven"; … "Dus zegt de Heere." Maar verder dan dit kunnen we niet gaan. Onfeilbaarheid wordt niet gevonden in geordende ambtsdragers, maar in de Bijbel.
(c.) Voor iets anders moeten we waarschuwen, n.l.: dat we geen onvoorwaardelijk vertrouwen stellen in de opinie van enig mens, bloot omdat ze zo geleerd zijn. Petrus was een man met grote gaven. Hij kon met tongen spreken, en toch kon hij dwalen. Dit is een punt waar velen scheef gaan. Dit is de rots op welke velen in de middeleeuwen geslagen zijn. Mensen zien op Thomas van Aquino en Dans Scotus en Peter Lombardes en velen hunner metgezellen als bijna geïnspireerde mensen. Ze gaven toenamen aan sommigen van hen, als een teken van hun bewondering. Ze spraken van de "onweersprekelijke doctor, de Seraphijnse doctor, de onvergelijkelijke doctor" en stelden wat deze doctors zeiden, dat moet waar zijn! Maar wat is de meest geleerde mens, indien hij niet onderwezen is door de Heilige Geest? Wat is de meest geleerde van alle godgeleerden dan een bloot feilbaar kind van Adam? Grote kennis van boeken en grote onwetendheid van de waarheid Gods kunnen zijde aan zijde gaan. Dit is geschied en geschiedt in alle tijden. Ik wil hier opmerken, dat de twee boeken van Robert M'Cheyne: Memoires en preken meer goed hebben gedaan aan de zielen van mensen, dan enige folio die Origéne of Cyprianus schreef. Ik twijfel niet dat het boek "De pelgrimsreize naar de eeuwigheid" - geschreven door Bunyan, een man die nauwelijks meer boeken kende, dan alleen de Bijbel en onwetend was van Grieks en Latijn - in de laatste dag bewijzen zal meer goed in de wereld gedaan hebben dan alle schoolgeleerden tezamen. Geleerdheid is een gave die niet veracht moet worden. Het is kwaad wanneer boeken in de kerk niet gewaardeerd worden. Maar 't is verbazend om op te merken, hoe ver een mens wetenschap kan vergaderen en toch hoe weinig of niets hij weet van de genade Gods. Ik twijfel niet dat de autoriteiten van Oxford in de laatste eeuw meer wisten van Hebreeuws, Grieks en Latijn dan Wesley, Whitefield, en Berrith of Huntington. Maar ze wisten weinig van het Evangelie van Christus. Onfeilbaarheid wordt niet gevonden onder geleerde mensen, maar alleen in de Bijbel.
(d.) Voor een andere zaak hebben we ons te wachten n.l. dat we geen onbepaald vertrouwen hebben in de opinie van onze eigen dienaar, niettegenstaande hij een godvrezend mens is. Petrus was een man die zeer veel genade had en toch kon hij dwalen. Uw dienaar mag inderdaad een man Gods zijn, en eerwaardig om zijn prediking en praktijk. Maar maak geen paus van hem, plaatst hem niet zijde aan zijde met het Woord van God. Bederf hem niet met flatterende woorden. Laat hem niet veronderstellen dat hij geen fouten kan maken. Leun niet met het volle gewicht op zijn inzichten; u zou te eniger tijd ondervinden dat ook hij dwalen kan. Daar is geschreven van Joas, koning van Juda, dat hij recht deed in de ogen des Heeren, al de dagen van Jojada de priester (2 Kron. 24 : 2) doch de priester stierf en toen stierf ook de godsdienst van Joas. Zo zou het kunnen zijn dat uw dienaar sterft en dat daarmee uw godsdienst is gestorven. O, wees niet voldaan met godsdienst, gebouwd op mensen! Zijt niet tevreden met te zeggen: Ik heb hoop, want mijn dienaar heeft me er voor gehouden en mijn dienaar heeft me zulke dingen gezegd. Het is nodig, dat ik bekwaam ben om te zeggen: Ik heb hoop, omdat ze gegrond is op het geschreven Woord van God. Indien de vrede uwer ziel kostelijk is, moet zij vloeien uit de Fontein der Waarheid zelve. U moet het water voor uw eigen ziel hebben uit de wel zelf. Dienaren mogen scheiden van de waarheid. De zichtbare kerk mag worden gebroken. Maar hij die het Woord van God geschreven heeft in zijn hart, heeft een sterke grond onder de voet, die nooit zal feilen. Eert uw dienaar, indien hij een getrouwe gezant van Christus is. Acht hem veel om zijns werks wil. Maar vergeet nooit, dat onfeilbaarheid nooit wordt gevonden in godzalige dienaren, maar in de Bijbel.
De dingen welke ik genoemd heb, zijn waardig te -worden opgemerkt. Dit is de les die we van Antiochië leren. 2. Ik ga nu over tot de tweede les die we van Antiochië leren, n.l. dat het van groter belang is, de evangelische waarheid in de kerk te bewaren, dan vrede te houden. Ik veronderstel: niemand wist beter de waarde van vrede en éénheid dan de apostel Paulus. Hij was de apostel die aan de Korinthiërs schreef omtrent liefde. Hij schreef aan de Romeinen: Weest eensgezind onder elkander, houdt vrede onder elkander, bedenkt dezelfde dingen, een dienstknecht van God moet niet twisten. Daar is één lichaam en daar is één Geest, gelijk u geroepen bent tot één hoop, één Heere, één geloof, één doop. Hij was de apostel die sprak: Ik ben de zwakken geworden als een zwakke, opdat ik de zwakken winnen zou; allen ben ik alles geworden, opdat ik immers enigen behouden zou. (1 Kor. 9 : 22). Doch zie, hoe hij hier handelt! Hij wederstond Petrus in het aangezicht. Hij bestrafte hem openlijk en hij nam de consequenties die daaruit mochten volgen. Er zou door de vijand van de kerk te Antiochië van alles van kunnen worden gezegd. En bovenal, hij schrijft het neer voor een altijd durende herinnering. Dat het nooit mocht worden vergeten dat, waar ooit het Evangelie in heel de wereld zou worden gepredikt, deze openlijke bestraffing ten opzichte van een dwalende apostel mocht worden gekend en gelezen door alle mensen. Nu, waarom deed hij dit? Omdat er valse lering dreigde; omdat hij wist, dat een weinig zuurdesem het hele deeg verzuurde; omdat hij ons wilde onderwijzen, dat we behoren te ijveren voor de waarheid, en het verlies van de waarheid meer te vrezen dan het verlies van de vrede. Paulus' voorbeeld is er één die we wel behoren te bedenken in deze tegenwoordige tijd. Vele mensen willen aanpappen met alle soort van godsdienst, indien ze maar een rustig leven hebben. Ze hebben een dodelijke vrees voor wat controverse genoemd wordt. Ze hebben een dodelijke vrees voor wat ze noemen een partijgeest, hoewel zij nooit duidelijk verklaren wat hun partijgeest is. Ze zijn bezet met een ziekelijk verlangen om vrede te houden en maken alle dingen vlak en aardig, hoewel het ten koste van de waarheid gaat. Zo lang als zij uitwendig vrede hebben en alles vlak is naar hun mening, dan schijnen ze tevreden te zijn. Ten koste van de waarheid. Ik geloof dat dezulken met Achab zouden zeggen ten opzichte van Elia, dat hij was een beroerder Israëls. En ze zouden de vorsten van Juda hebben geholpen om Jeremia in de gevangenis te stoppen als zijn mond maar gestopt was. En deze mensen van welke ik spreek, zouden ongetwijfeld van Paulus te Antiochië hebben gedacht, dat hij een zeer onverstandig mens was en dat hij veel te ver ging! Dit is alles verkeerd. We hebben reden om niets te verwachten dan het zuivere Evangelie van Christus, onvermengd en onveranderd. Hetzelfde Evangelie dat onderwezen is door de apostelen en dat alleen kan de zielen van mensen goed doen. We hebben niets weg te nemen of toe te voegen aan het eenvoudige Evangelie van Jezus Christus. Alleen vrede door recht en in een rechte weg, naar het Woord van God. Terwille van de waarheid stond de Heere de Farizeeën tegen, hoewel ze in de stoel van Mozes zaten en de gestelde en geautoriseerde onderwijzers waren van mensen. De Heere zegt achtmaal achter elkaar in het 23e hoofdstuk van Mattheüs: "Wee u schriftgeleerden en Farizeeën, hypocrieten!" En wie zou enig woord durven inbrengen dat de Heere Jezus in dit zeggen verkeerd was? Terwille van de waarheid wederstond Paulus Petrus in het aangezicht, hoewel een broeder. Waar is het nut van éénheid, wanneer de zuivere waarheid is weggegaan? En wie durft zeggen dat hij verkeerd was? Terwille van de waarheid stond Athanasius tegenover de wereld, om de zuivere leer te handhaven omtrent de Godheid van Christus. En stond controvair met de grote meerderheid van de belijdende kerk. En wie durft te zeggen, dat hij verkeerd was? Voor de zaak der waarheid brak Luther de éénheid van de kerk in welke hij was geboren en wederstond hij de Paus en alle kerkelijke autoriteiten. Hij legde het fundament voor de nieuwe, nochtans oude leer der hervorming. En wie durft te zeggen: hij was verkeerd? Voor de zaak der waarheid gaven Cranmer, Ridley en Latimer, de Engelse hervormers, Hendrik de achtste en Eduard de zesde de dringende raad zich af te scheiden van Rome met alle consequenties die daaraan verbonden waren. En wie durft te zeggen dat ze verkeerd waren? Voor de zaak der waarheid: Whitefield en Wesley, zo lange tijd geleden, wederstonden en veroordeelden de blote zedenpreken die men hoorde in die dagen. En gingen in de wegen en heggen om zielen te winnen, wel wetende dat ze uit de gemeenschap der kerk zouden uitgeworpen worden. En wie durft te zeggen dat ze verkeerd waren?
---------------------------------------------------------------------- GPPB.: Wesley was een volbloed arminiaan, een valse leraar, terecht door Huntington FEL bestreden! ----------------------------------------------------------------------
Voorwaar, vrede zonder waarheid is geen vrede. Het is de vrede van de duivel, het is een kerkhofsvrede. Eénheid buiten de waarheid is een waardeloze eenheid. Het is de eenheid van de hel. Laat ons nooit in de strik vallen van hen, die zo vriendelijk spreken omtrent vrede. Laat ons de woorden van de Heere Jezus gedenken: "Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard." (Matth. 10:34). Laat ons de eer bedenken die Hij geeft aan één van de kerken in Klein- Azië: en dat u de kwaden niet kunt dragen, en dat u beproefd hebt degenen, die voorgeven, dat zij apostelen zijn, en zij zijn het niet, en hebt ze leugenaars bevonden. Laat ons bedenken de bestraffing die hij geeft aan een ander, dat u de vrouw Izébel toelaat te leren (Openb. 2:2 en vs. 20). Laten we onszelf nooit schuldig maken om enig gedeelte van de waarheid te offeren op het zogenaamde altaar des vredes. Laat ons liever zijn gelijk de Joden, die, indien ze enig afschrift vonden van de oudtestamentische schriften, die onvolledig waren in een enkele letter, dat ze het geheel verbrandden, liever dan te riskeren dat er één tittel of jota van het Woord Gods verloren zou gaan. In welk een weg maken we nu een practikaal gebruik van de principes die ik zo even neerlegde? Ik wil mijn lezers een weinig advies geven en ik geloof dat dit advies een ernstige overweging verdient. Ik waarschuw dan iedereen die zijn ziel bemint om zeer nauwgezet te zijn in de prediking die hij regelmatig hoort. Hij die zich vrijmoedig neerzet onder enige bediening, waar hij niet anders hoort dan een onzuivere leer, is een onwijs mens. Ik wil niet aarzelen om aangaande dit punt vrijmoedig te spreken. Ik weet wel dat velen denken dat het een schokkend iets is om zijn eigen kerk te verlaten. Ik kan niet zien met de ogen van zulke mensen.
Ik wil een grote onderscheiding maken tussen een gebrekkige prediking en een door en door valse prediking; tussen onderwijzing die dwaalt in een nalatige zijde en die welke is positief onschriftuurlijk. Maar ik geloof, indien valse leringen onmiskenbaar worden gepreekt in enige kerk, dat een kerkganger die zijn ziel lief heeft, geheel recht is wanneer hij zich aan zulk een kerk onttrekt. Om onschriftuurlijke prediking te horen, twee en vijftig zondagen in een jaar, is een zeer ernstig ding. Het is een aanhoudende drop van langzaam vergif in de ziel. Ik zou denken, het is bijna onmogelijk voor een mens, zich gewillig daaraan te onderwerpen. Daarom lezen we ook in het Nieuwe Testament: Beproeft alle dingen; behoud het goede (1 Thess. 5:21).
Ik zie in het Spreukenboek dat we geboden zijn de onderwijzing te verlaten, welke doet dwalen van de paden der kennis. Indien deze woorden niet de mens rechtvaardigen, die een kerk verlaat vanwege valse leringen die er gepreekt worden, dan weet ik niet wat het wèl moet doen. Wil enig mens mij vertellen dat naar zijn kerk te gaan absoluut nodig is voor zijn zaligheid? Afgezien of er de waarheid wordt gepreekt of niet? Wat mij aangaat, ik verafschuw zulke monsterachtige ideeën. Ik zie geen tittel of jota tot zijne verdediging in het Woord van God. Daar zijn niet weinige kerken in Engeland (Nederland) waar de prediking weinig beter is dan in de roomse kerk. Daar zijn niet weinige kerken in Engeland (in Nederland geen kerk uitgezonderd - GPPB) waar de prediking weinig meer is dan een zedenpreekje.
Ik ben gewoon krasse taal te spreken en bijzonder als ik handel over dit deel van mijn onderwerp, ik weet het ik graaf in zachte grond, ik weet het. Ik handel over zaken welke in 't algemeen voorbij worden gegaan, en aan hun plaats worden gelaten, ik weet het. Doch wat ik zeg, voel ik als mijn dure plicht aangaande de kerk waarvan ik een dienaar ben. Ik geloof dat onze tijdsomstandigheden dat vorderen. En de positie van de leden in vele delen van Engeland eist dat wij eenvoudig spreken en de dingen zeggen zoals ze zijn. Gods Woord zegt: Mijn volk gaat verloren omdat het geen kennis heeft. Het is geen tijd voor zachte en lieve woorden. De zaak is te ernstig. Ik heb deze uitdrukking kalm overwogen en ik ben bereid met elk van de tegenstanders te spreken. Het gemeentelijke systeem is een wonderlijk ding, in theorie. Laat het goed mogen bediend worden en beoefend door waarlijk geestelijke dienaren en het zal als een grote zegen gerekend worden voor de natie. Maar het is gans verkeerd wanneer we dit systeem vasthechten aan een kerk, wanneer de dienaar van die kerk onwetend is van de waarheid die hij brengt of een beminnaar is van alle wereldse dingen en ijdelheid. In zulk een geval moet men niet verrast zijn als mensen hun kerk en een dode bediening waar zij onder zitten verlaten, en daarom de waarheid zoeken waar zij ergens te vinden is. Indien de dienaar het ware Evangelie niet preekt en zelf niet leeft overeenkomstig dat Evangelie, behoeft hij niet de aandacht te verwachten van zijn gehoor. Het is absurd te verwachten, dat het hoofd van een gezin, de zielen van hem en zijn gezin in gevaar zou brengen terwille van zijn parochiale kerk, waar de waarheid Gods niet gepredikt wordt. In andere woorden: ge moet zulk een dominee geloven en volgen, omdat hij tot mijn kerk behoort.
Dit is hetzelfde als bij Rome. Het blinde autoririteitsgeloof. Wij vinden hier geen grond voor in Gods Woord. En de mensen die leven en sterven in onwetendheid van de zuivere waarheid niet in de waan laten om ten laatste te kunnen zeggen: Ik ging altijd trouw naar mijn eigen kerk, waar ik kon, dus ik word zalig. Verdelingen en afscheidingen zijn zeer nadelig in de godsdienst. Zij verzwakken de zaak van het ware christendom, zij geven gelegenheid aan de vijanden van alle Godzaligheid om de zaak van Christus te lasteren. Maar voordat we dit blameren, namelijk verdeling en scheiding, moeten we voorzichtig zijn deze blaam te leggen op degene die de blaam verdient. Want valse leringen, dwalingen en ketterijen zijn veel erger dan scheiding. Indien mensen een kerk verlaten en zich afscheiden van een leer die positief vals en onschriftuurlijk is, behoren zij eerder geprezen te worden, dan bestraft. In zulke zaken is scheiding meer een deugd dan een zonde. Het is gemakkelijk om van dezulken te zeggen: "jeukende oren" en "licht geprikkeld", maar 't is niet zo gemakkelijk de eenvoudige bijbellezer, die de waarheid Gods bemint, te overtuigen dat het zijn plicht is, zondag aan zondag een valse leer te horen, wanneer er gelegenheid is om de waarheid te horen in een andere kerk of plaats. Het is een oud gezegde wat we niet moeten vergeten: Hij is een schismamaker die de schisma veroorzaakt. Met andere woorden, niet zij die de kerk verlaten, maar zij die de oorzaak van hun heengaan zijn, die zijn de schuldigen. (In vele gevallen de predikant zelf. vert.) Eénheid, rust en orde onder de belijdende christenen zijn een grote zegen. Ze geven kracht, schoonheid, en stichting in de zaak van Christus. Maar zelfs goud kan te duur gekocht worden. Eenheid die verworven is door de waarheid op te offeren aan die eenheid, is zeer droevig. En het is niet de eenheid die God behaagt. De kerk van Rome roemt luide van die eenheid, doch die verdient deze naam in waarheid niet. Het is een eenheid die verworven is door Gods Woord en Waarheid van de mensen weg te nemen; door onwetendheid aan te kweken en te verbieden dat mensen voor zichzelf denken. Gelijk de verdelgende soldaten vanouds, zo ook maakt de kerk van Rome een vrede, maar het is een kerkhofsvrede. Er is vrede en stilte genoeg in het graf, maar het is de stilte des doods. Het waren de valse profeten die riepen vrede, wanneer er geen vrede was. Tegenstellingen en polemiek in de godsdienst zijn hatelijke dingen. Het is moeilijk genoeg te vechten tegen de duivel, de wereld en het vlees, buiten verschillen in ons eigen kamp. Maar daar is één ding zelfs erger dan polemiek, n.l. dat wij de valse leer tolereren, toestaan, en dat zonder protest.
(Wordt vervolgd op volgende blok)
|
|
|
|
|
|