|
|
|
"En Elia, de Thisbiet, van de inwoneren van Gilead, zeide tot Achab: Zo waarachtig als de HEERE, de God Israëls, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, indien deze jaren dauw of regen zijn zal, tenzij dan naar mijn woord! Daarna geschiedde het Woord des HEEREN tot hem, zeggende: Ga weg van hier, en wend u naar het oosten, en verberg u aan de beek Krith, die voor aan de Jordaan is. En het zal geschieden, dat gij uit de beek drinken zult; en Ik heb de raven geboden, dat zij u daar onderhouden zullen. Hij ging dan heen, en deed naar het Woord des HEEREN; want hij ging en woonde bij de beek Krith, die voor aan de Jordaan is. En de raven brachten hem des morgens brood en vlees, desgelijks brood en vlees des avonds; en hij dronk uit de beek. En het geschiedde ten einde van vele dagen, dat de beek uitdroogde; want geen regen was in het land geweest", 1 Kon. 17:1-7.
Hier hebben we dan de profeet Elia die Achab de wacht had aangezegd bij God vandaan, want Achab onderhield de inzettingen van Omri. Achab had namelijk een bos gemaakt ter ere van de afgod baäl waarin vierhonderd baälsprofeten een soort openluchtbordeel runden om de volkslusten de vrije teugel te kunnen geven en de bordeelkassa te laten rinkelen. Elia liet de bazuin van het Woord een zeker geluid horen en zei Achab het oordeel aan midden in z'n gezicht, terwijl Achab toch de hoogste post in het land bekleedde en de koning van Israël was. Elia maakte om die reden voor Achab geen uitzondering. "En Elia, de Thisbiet, van de inwoneren van Gilead, zeide tot Achab: Zo waarachtig als de HEERE, de God Israëls, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, indien deze jaren dauw of regen zijn zal, tenzij dan naar mijn woord!" vs. 1. Elia sprak zich uit in de Naam van God. De profeet hield er geen eigen mening opna, zoals het gros belijders tegenwoordig zich een mening vormen van wat zij vinden wat goed en kwaad is, nee, de profeet sprak niet in eigen naam, maar in de Naam des HEEREN en recht op de man af. Elia zei niet: "Nou ja, Achab, luister even naar mijn standpunten", nee, Elia sprak feitelijk en bij God vandaan. Ook verschuilde Elia zich niet achter een refozuiltje om een sektarische godsdienst in stand te houden, nee, Elia diende niet een of andere kerk, maar de God Israëls! Dat is totaal zoek in onze dagen. We hebben een chronisch gebrek aan ware bekeerde en geroepen knechten des Heeren, want het gros kansels is gevuld met van die kerkdominee's die zich achter de bekende refozuiltjes verbergen en er is niemand die zijn hoofd boven genoemde zuilen durft uit te steken, bang voor eigen positie. Waarom vergaapt de refojeugd plus een derde van de volwassen belijders zich massaal aan koning voetbal en de afgoden van de tijd? Omdat er van de kerken, inclusief Gods volk, niets meer uitgaat en de tucht niet meer bijbels functioneert. Op huisbezoek praat het gros ouderlingen liever over vrome koetjes en bekommerde kalfjes, dan dat men de doop- en belijdende leden der kerk persoonlijk ondervraagt op genoemde zaken in het licht van hun geestelijk welzijn. Zo was Elia niet, nee, hij sprak de generale opinie niet naar de mond en zei zelfs de koning van Israël de wacht aan. Elia wist zich van Godswege geroepen, zoals ook de apostelen dat wisten en al de van God geroepen leraars, o.a. de reformatoren en de Schotse geloofshelden. Mannen zoals Luther, Knoks, Rutherford, Henderson, Huntington, Whitefield en Kohlbrugge zijn er in onze dagen niet meer. Genoemde Godsmannen stonden in dezelfde kracht als waarin Elia stond en waren wars van mensenvrees, wars van vroom vlees, wars van kerkpolitiek, wars van vriendjespolitiek, wars van kerksektarisme, wars van de emancipatigeest, wars van verklaring voor recht procedures, wars van de kerkelijke demo-n-cratie, wars van sentiment en valse liefde, wars van hypocrici en schijnbekeringen; zij spaarden de kool en de geit niet om de kerkelijke lieve vrede wil. Zij sneden het Woord recht en preekten de volle raad Gods, ten spijt van de afgunstige godsdienst die door de eeuwen heen massaal ten strijde is getrokken tegen de getuigen Gods, doch hen niet hebben overmocht, maar in hun eigen zwaard zijn gevallen door de wraakoefenende gerechtigheid Gods.
Zo stond Elia voor het aangezicht des HEEREN vol krachts van den Geest des HEEREN; en vol van gericht en dapperheid, om Jakob te verkondigen zijn overtreding, en Israël zijn zonde (Micha 3:8). Voor de gebeurtenis op de berg Karmel zou Elia Achab ook de wacht aanzeggen, nadat Achab de profeet des HEEREN brutaal uitgescholden had: "Zijt gij die beroerder Israëls?" Toen zei Elia tot Achab: "Ik heb Israël niet beroerd, maar gij en uws vaders huis, daarmede, dat gijlieden de geboden des HEEREN verlaten hebt en de baäls nagevolgd zijt", 1 Kon. 18:18. Dat is een waarachtig kenmerk van een ware knecht des Heeren, namelijk om de VOLLE waarheid te spreken en niet om mensen te behagen met een halve waarheid.
Er zou dus een tijd geen regen meer vallen, te weten drie-en-half jaar, vanwege de baälsdienst en allerhande afgoderij die door Achab waren gecreëerd en door hem werden gestimuleerd. Als Elia Achab het oordeel heeft aangezegd, krijgt de profeet een bevel des Heeren om zich te verbergen bij de beek Krith. "Ga weg van hier, en wend u naar het oosten, en verberg u aan de beek Krith, die voor aan de Jordaan is", vs. 3. U ziet, Elia verlaat Samaria niet uit eigener beweging, maar op het bevel des Heeren. De Heere stuurt Zijn knecht naar de beek Krith om hem een tijdje af te zonderen in de eenzaamheid, opdat het oordeel Gods over het afhoererende volk niet door een biddende de profeet vroegtijdig zou worden bekort. Als God Zijn ware knechten afzondert in de eenzaamheid vanwege de afgoderij en heersende dwalingen, is dat er een bewijs van dat de maat der zonde is volgezondigd en dat het oordeel onafwendbaar is. Elia kon de oordelen niet meer afbidden, want de Heere had het oordeel vast besloten. En dan haalt de Heere Zijn knecht uit de gevestigde kerk om hem een tijdje in afzondering te laten leven, in gemeenschap met zijn God. De koning van Ninevé had God blijkbaar nog niet zo zwaar getergd als koning Achab had gedaan, want de stad Ninevé kreeg nog een profeet des Heeren toegezonden in de persoon van Jona, die krachtens het bevel van God het oordeel evenwel moest afkondigen. Op de massale bekering van Ninevé, wendde God evenwel het oordeel af krachtens Zijn wil des besluits. Het oordeel uit Elia's mond gesproken betrof niet de wil des bevels van God, maar de wil des besluits. Er is dus een wil des bevels en een wil des besluits van God. De wil des besluits van God betreft Gods verborgen raad en die is NOOIT af te bidden. Zolang de wil des bevels van God van kracht is, is God soms nog door het geloof te verbidden, maar dat is bij de wil des besluits van God absoluut onmogelijk. Het oordeel ging dus door en om die reden stuurt de Heere Elia naar een andere plaats, om hem aldaar te voeden en te onderhouden. De beek Krith lag in een woeste plaats en de beek was een aftakking van de Jordaan, of wellicht een bergstroom die in de Jordaan uitmondde. In deze waterrijke oase moest Elia zich een tijdje verbergen en dat in een land dor en mat zonder water waar niemand lafenis kon krijgen. Het zou drie-en-half jaar niet meer regenen, maar de Heere weet Zijn volk wel te onderhouden, ook in de ure der verzoeking die over de hele wereld komen zal. Op deze plaats had de profeet voorlopig water genoeg te drinken en voldoende brood te eten, want de Heere had gezegd: "En het zal geschieden, dat gij uit de beek drinken zult; en Ik heb de raven geboden, dat zij u daar onderhouden zullen", vs. 4. God zorgt voor Zijn knecht in de weg van Zijn aanbiddelijke voorzienigheid, ook in dure tijd en hongersnood. Immers, ik heb niet gezien de rechtvaardige verlaten noch zijn zaad zoekende brood. "Hij ging dan heen, en deed naar het woord des HEEREN; want hij ging en woonde bij de beek Krith, die voor aan de Jordaan is. En de raven brachten hem des morgens brood en vlees, desgelijks brood en vlees des avonds; en hij dronk uit de beek", vs. 5-6. Dus Elia verbleef niet alleen bij de beek Krith, hij woonde er, staat er. Nou, Elia, hier zou ik toch van mijn leven niet willen wonen, in zo'n eenzame en woeste plaats, waar de slangen uw buren zijn en de beren uw nabije gezelschap. "Och", zou Elia hierop gezegd hebben, "ik kan wel horen dat je God niet kent, want dan had je niets meer te kiezen en niets meer te willen." Elia beschikte niet meer over zichzelf, maar de Heere beschikte over Elia.
Als u nu denkt dat we slechts de bijbelse historie omtrent Elia's verblijf bij de beek Krith vermelden, hebt u het mis, want we mogen spreken uit ervaring, omdat die God van Elia nog leeft. Als je als eigendom van Christus uit de hand des Heeren mag leven, zal het je aan niets ontbreken, ook al leef je in de eenzaamheid, in een woeste plaats alleen van mensenhulp ontbloot. Elia had niemand anders dan God alleen. Dat is alles en dan heb je eeuwig genoeg, ook voor de tijd. God Die helpt in nood, is in Sion groot, niet bij de godsdienst. De godsdienst heeft helpende handen genoeg en voor elke zere vinger is er wel een stichting. De godsdienst helpt de godsdienst vanuit de zelfliefde der natuur om gunst van mensen te verkrijgen. Gods afhankelijke volk heeft haar trouwe Hulp van boven, van de Vader der lichten, omdat Zijn waarheid zal bestaan. Als je in Christus van God afhankelijk gemaakt bent, dan moet je erop rekenen, volk des Heeren, dat de entertainment-godsdienst die van de afgunst hoogzwanger is weleens bij je op bezoek komt om de vrijheid die we in Christus hebben te bespioneren. We hebben al wel van die afgunstige godsdienst op bezoek gehad. Dat soort mensen gunnen je de plaats niet die de Heere voor je heeft voorzien, maar staan alleen in de rij om de wildlife-parken en de soevenierswinkels hier te bezoeken. Dat soort christendom is alleen en uitsluitend in zichzelf geïnterreseerd, dus om niet een ander, maar zichzelf goed te doen. Overal kom je dat soort van vakantiechristendom tegen; maar je kunt er geen geestelijk woord aan kwijt en er geen zinnig gesprek mee voeren. Over vakantie zus en vliegreis zo, ja, daar hebben dezulken de mond vol van. Ze zijn vol van hoge bergen en diepe dalen verhalen, maar van Christus hoor je geen woord en dat de mens God moet ontmoeten willen ze niet van horen. Al die dode vakantieverhalen, je zou er misselijk van worden. De een heeft de hoogste berg gezien en de ander de langste krokodil, maar ze hebben nog nooit zichzelf gezien in de spiegel van Gods heilige Wet. Als dat gebeurt neem je de korste weg naar huis, want dan is het ineens afgelopen met de pret. Sommigen van die globetrotters openbaren zich als klagers over hun staat. Het eten in het vliegtuig deugde niet, alsof men nog recht heeft op een bekertje water. Eenmaal aangekomen, eisen dezulken gelijk de inhoud van je koelkast op en ze verwachten ook nog dat je hen overal gratis rondrijdt, ophaalt en aflevert en een fatsoenlijk bedankje kan er dikwijls niet eens af. Nu zitten we niet om allerhande bedankjes verlegen, maar aan die genoemde vrijpostige rechthebbende houding hebben we geen gebrek in onze dagen en het is om ziek van te worden. Onlangs waren hier nog van die refocampeerders, die van het ene godsdiensthuis naar het andere reisden en omtrent dit land wisten ze het allemaal nog net even beter te vertellen als de mensen die hier al jaren wonen. Toen ze niets aan ons konden verdienen, vertrokken ze terstond. Jaren geleden belde iemand me op en hij wilde met zijn vrouw weleens een reisje naar Canada maken. Ze hadden een reis aangeboden gekregen van de kinderen en het geld hadden ze al, volgens zeggen. Hij belde me op en zei: "We hebben van de kinderen een reisje aangeboden gekregen om naar Canada te gaan, maar we willen dan wel eens een ritje maken en veel zien." Zulk soort mensen komen dus niet voor jou, laat staan om de wonderen des Allerhoogsten uit je mond te vernemen, maar voor het land en om eens een engelssprekende dominee te horen waar ze geen woord van verstaan. Gelukkig zijn ze zo niet allemaal, want anders zou ik naar de Zuidpool verhuizen. Enfin, die man is hier nooit geweest, want in plaats dat hij de reis naar Canada zou regelen, boekte hij een reis naar Zuid-Afrika. Dat is hem evenwel niet helemaal goed bevallen, want zijn vrouw werd ter plekke met een mes in haar arm gestoken, want ja, als je je woord breekt, dan stuurt God wel een stel struikrovers op je af om je aan je woordbreuk te ontdekken. Nou zijn we bepaald niet verlegen om dat vakantiechristendom, maar als we nog als een middel gebruikt mochten worden tot hun bekering, dan zou de reis toch niet voor niets geweest zijn. En dan zijn er ook nog van die padvinders die hier komen spioneren om refoland weer voor een jaar van roddelverhalen te voorzien. Sommigen weten precies te vertellen dat ze hier niet zouden willen wonen, alsof de mens dat zelf uitmaakt en als je zegt dat de Heere van elk mens de plaats zijner inwoning bepaalt, dan staat de reforoddelwagen voor de zoveelste keer stil. En als je dan nog even navraag doet uit welk oogmerk men ageert, dan blijkt het vat over te lopen van de afgunst. We wonen hier trouwens op de beste plaats ter aarde, want God heeft het me aangewezen en het gratis in mijn schoot geworpen. Ook dat kun je niet meer kwijt en het wordt eerder belasterd dan bewonderd, omdat men met afgunst en wrevel is vervuld. Ik zal u vertellen dat als de godsdienst geweten had waar Elia zich ophield, hadden ze de raven uit de lucht geschoten als ze daarvoor de kans hadden gekregen. Ze gunnen Gods afhankelijk gemaakte volk het brood in de mond nog niet en als je mag vertellen van de gerechtigheid van Christus voor een dode zondaar en de wonderen der Voorzienigheid van een verzoend Vader in de hemel, dan zouden we niet meer in leven zijn als blikken konden doden. Dat geldt ook voor talloze emails waarmee sommige demassen de persoon van GPPB zwart maken -terwijl die man al zo zwart is als de tenten van Kedar- en hem voorstellen als een zwartgallig persoon met een vreselijk karakter, terwijl mijn hemelse Bruidegom er geheel anders over denkt en dat ook in de toepassing zegt: "Geheel zijt gij schoon, Mijn vriendin, en er is geen gebrek aan u", Hoogl. 4:7. Nee, als je daarvan getuigen mag, dan bedoel je jezelf, zegt men, maar dat zegt men alleen, omdat men zelf niets te vertellen heeft.... Als je het beeld van Christus dragen mag en zowel een leeuw als een lam mag zijn in Hem, dan gaat de afgunstige menigte ook met je naar de steilte om voorgoed van je af te zijn. Maar Hij door het midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg (Luk. 4:30). En zo zitten we dan hier in Canada in een plaats welke woest is, aan de beek Krith en de raven van Elia zijn nog springlevend en vliegen hier gedurig over, om ons van het nodige te voorzien. Nee, het volk Israël was zo nog maar niet van Elia af. Die man had een last van God ontvangen of men het horen wilde of niet. Bovendien moest Elia op de Karmel de afgod baäl nog met de nodige ironie uit zijn ingebeelde tent lokken plus die vierhonderd baäl-dominees voor het ganse volk ontmaskeren en hen voorgoed het zwijgen opleggen. Elia zou zich met deze zijn "vreselijke intolerante en onverdraagzame houding" de woede van de refogodsdienst op de hals gehaald hebben, want volgens deze valse verdraagzaamheid-godsdienst moet je iedereen in zijn waarde laten, terwijl men de ere Gods vrij en frank onder het asfalt mag vertrappen met Gods geboden op de lippen en het Evangelie in de hand. Het zal voor Elia wel een welkome rustperiode geweest zijn daar aan de beek Krith en dat gold ook voor de discipelen die door de Heere Jezus voor een tijdje werden geleid in een woeste plaats alleen, afgezonderd van de godsdienst met Jezus in het midden. Ja, Christus kan Zijn volk een tafel toebereiden in de woestijn, of heb je er geen kennis aan, lezer? Dan hoef je niet letterlijk in een woestijn te zitten, want als je als kind van God midden in het godsdienstige NL verkeren moet, zit je in een woestijn. Als dat je inleving niet is, geloof ik niet eens dat je waarlijk bekeerd bent, want Gods volk is geen kalme en gezellige reis beloofd, alleen een behouden thuiskomst.
Dus Elia zat daar niet op een stok te bijten, welnee, de profeet mocht zich sterken en verblijden in de God van zijn Heil, Die hem van al het nodige voorzag. Eenzaam en gemeenzaam met de Heere is het beste wat je op aarde ten deel kan vallen, maar daar verstaat de godsdienst niets van, laat staan dat men er iets van verstaat als je de godverlatenheid in je eenzamheid zo menigmaal in moet leven. Dat laatste was evenwel de gang van de Borg en als de Heere daar je blinde zielsogen voor opent -voor het eerst of opnieuw- dan zit er toch zo'n grote zieletroost in het lijden van Christus, want dan heb niet ik, maar alleen Hij de lijdensbeker gedronken die tot de rand gevuld was met de toorn Gods over de zonden, niet alleen voor mij, maar voor allen die Zijn verschijning hebben liefgekregen bij God vandaan in de ziel geopenbaard. Gods volk wordt door lijden geheiligd, en de godsdienst gaat van meer licht tot Groot Nieuws en van beter naar best. Je moet er maar niet op rekenen, geliefden, dat als je iets van de wegen zoals Elia die gaan moest en de last die de profeet moest uitdragen, kennen mag, dat je op het kerkelijk erf nog ergens voor in aanmerking komt. Nee, al ben je eenmaal met het etiket van "beroerder Israëls" getekend, dan ben je wel dierbaar in de ogen Gods, maar dan moet je erop rekenen dat de godsdienst al haar deuren voor je sluit en je als een verachtelijke fakkel elke plaats ontzegt. Maar weet dit: de deur die de Heere voor je opent, kan niemand sluiten. Ik mocht eens ten Avondmaal gaan en het volgende uit de mond Gods vernemen: "En schrijf aan den engel der Gemeente, die in Filadelfia is: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, Die den sleutel Davids heeft; Die opent, en niemand sluit, en Hij sluit, en niemand opent: Ik weet uw werken; zie, Ik heb een geopende deur voor u gegeven, en niemand kan die sluiten; want gij hebt kleine kracht, en gij hebt Mijn Woord bewaard, en hebt Mijn Naam niet verloochend. Zie, Ik geef u enigen uit de synagoge des satans, dergenen, die zeggen, dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar liegen; zie, Ik zal maken, dat zij zullen komen, en aanbidden voor uw voeten, en bekennen, dat Ik u liefheb...", Openb. 3:7-9. O, mensen, toen zette de Heere heel de verdachtmakende godsdienst erbuiten en beschaamd, want toen sprak de Heere als Machthebbende, niet alleen tot mijn arme ziel, maar ook tot nederwerping der sterke stieren van Basan die mij omsingeld hadden. Ik zou wensen dat u er ook deel aan hebben mocht, waarde lezer, namelijk aan die vrije gunst die eeuwig God bewoog en als u er in mag delen, moet u het ook eens uitdelen ALS de Heere voor u een zelfde deur opent als die Hij mij gegeven heeft, namelijk een geopende deur die geen mens noch duivel sluiten kan.
Elia zit daar aan de beek Krith als een ware van God geroepen "beroerder Israëls" de wonderen des Allerhoogste te bewonderen. De profeet is hier op bevel van God gekomen. Gods ware volk wordt of op Gods bevel of door Gods onwederstandelijke Voorzienigheid op plaasten der Goddelijke bestemming gebracht. En mensen, als je je paadje nog altijd zelf hebt kunnen bepalen, dan moet u zich eens ernstig afvragen of u wel deel hebt aan de erve der heiligen in het licht. Een dwaze-maagden-geloof kan ongelooflijk ver komen, tot aan de hemelpoort! Maar zulk een geloof zal slechts een eeuwig afgrijzen baren. Elia mag drinken uit de beek van het Water des Levens om niet en zich voeden met het manna des hemels om niet. Elia is echter nog niet klaar met zijn opdracht. Hij moet de baäl nog en weinig kietelen en zijn vierhonderd profeten uitdagen om hen voorgoed de mond te stoppen, waarvan wij kunnen lezen in 2 Koningen 18.
Als door de gevolgen van de langdurige droogte ook de beek Krith uitdroogt, dan moet Elia zich opmaken om naar Zarfath te gaan, om zich daar bij een weduwe te vervoegen die hem eveneens onderhouden zal in de weg van het wonder. Dus de beek Krith droogde op. Ik heb eens een man ontmoet die voorwendde zijn gebedsplaats bij een soort beek in het bos te hebben. Je kon die man niet spreken, of hij had het over 'zijn' beek Krith. Altijd maar weer hetzelfde verhaal. Tenslotte is hij een zwerversbestaan gaan lijden, want die beek droogde nooit op... en dan blijkt het allemaal van de mens te zijn. Nou, dat was in het leven van de profeet gans anders. De beek droogde op en die raven hebben wellicht voor de profeet nog voor wat teerkost voor onderweg gezorgd, want dat doet de Heere namelijk ook. Hij is niet alleen onze Voorhoede, volk des Heeren; Hij is ook onze Achtertocht. Je hoeft echt niet achterom te kijken of je pad wel veilig is, want de Heere komt Zijn volk gedurig achterop. Op Zijn tijd maakt Hij Zijn wegen u bekend, want Hij laat Zijn kinderen niet in het duister. Maar Hij wil er wel van de huize Jakobs om gebeden zijn. Dan zal Hij onverwacht en ongedacht u doen eten van 's Konings lekkernijen en dan kunt u er weer veertig dagen tegen. Toen de tijd daar was, spoog de walvis Jona op het droge. Jona had in de buik van de vis echter genoeg gegeten en gedronken van Gods goedertierenheid, zodat hij er wel veertig dagen tegenaan kon. Geloof je het niet? Gods volk leeft veertig dagen op het herkauwde en dan is het weer op. Dan worden zij opnieuw met hemels manna verzadigd. Nee, Elia hoefde niet voor zichzelf te zorgen, want niemand, die in den krijg dient, wordt ingewikkeld in de handelingen des leeftochts, opdat hij dien moge behagen, die hem tot den krijg aangenomen heeft (2 Tim. 2:4). Paulus was echter niet te beroerd de handen uit de mouwen te steken om tenten te maken, maar dat deed hij alleen om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien, omdat hij geen traktement wilde hebben. Hij wilde in Christus in alles een voorbeeld zijn der gemeente Gods. Hij schreef wel dat de arbeider zijn loon waardig was, maar hij maakte er zelf geen gebruik van. Je hebt van die mensen die Paulus hierin napraten, maar ondertussen het loon voor zichzelf opeisen. Paulus schreef zichzelf af om anderen voor Christus te winnen. Daar was Demas het niet mee eens, want die wilde wat zilverlingen bijschrijven en liet zich bij Paulus uitschrijven op een manier die voor Paulus zo doorzichtig was als glas (2 Tim. 4:10). Dus als je tot de krijg geroepen bent, hoef je niet met collectezakken rond te gaan bij de godsdienst, noch je loon in 's Heeren dienst op te eisen, want dan verspeel je Gods gunst. Elia leefde geheel en in alles afhankelijk van God en werd naar de beek Krith verwezen en vervolgens naar een weduwe te Zarfath. Bij de beek Krith gebood de Heere de raven om Elia te onderhouden. Als we daar iets van mogen kennen, dan blijft er verwondering en aanbidding over. Wie is toch Deze, Die de roofvogelen des hemels gebiedt om Zijn volk te onderhouden? Wie is toch Deze, Die de armen opricht uit het slijk om dezulken de grote werken Gods te laten vertellen? Wie is toch Deze, Die opent en niemand sluit, en Die sluit en niemand opent? Wie is toch Deze, Die gevangenen vrijheid schenkt en aan hun ellende denkt? Wie is toch Deze, Die Zijn engelen uitzendt als gedienstige geesten ten behoeve van degenen die de zaligheid beërven zullen (Hebr. 1:14)?
Door de zwakste middelen verzet God dikwijls de grootste zaken. Eén man met God is de Meerderheid en wie vertrouwt op 's mans benen wil God geen hulp noch heil verlenen. De raven van Elia leven nog, omdat de God van Elia nog leeft en aan de ziel het leven geeft. Ook de Bruid uit het Hooglied wist van die raven af, want zij kende zelfs de kleur en het wezen van de haarlokken van haar Liefste, zijnde zwart als een raaf (Hoogl. 5:11). Als je zo dicht bij de Heere mag leven als de Bruid uit het Hooglied, zal de duivel zijn helse instrumentarium op volle toeren laten draaien, om je overal zwart te maken, maar de duivel weet niet dat zwartheid van de Bruid juist Christus beweegt om Zijn Bruid te kussen met de kussingen Zijns monds. De duivel kan dus een kind van God niet zwarter maken dan hij al is, want de Bruid zegt zelf: "Ik ben zwart, doch lieflijk", ja, in Zijn ogen. Ze was zo zwart als de tenten van Kedar, omdat de Zonne der gerechtigheid haar beschenen had, maar zo was ze juist blank van de gerechtigheid en heiligheid van haar Bruidegom. Paulus getuigt er ook van: "Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde", doch dat was het juist waartoe hij van Christus Jezus gegrepen was. Christus gaat de schoonschijnende godsdienst voorbij en raapt Zijn zwarte Bruidskerk op uit de hel van haar bestaan. Dan wordt ze niet wit, maar zwart als de tenten van Kedar. Zo is de Kerk liefelijk in de ogen Gods, omdat Hij Zijn volk aanziet in het blanke kleed van de gerechtigheid van Christus.
Elia mocht dus leven van de zwarte raven der Goddelijke Voorzienigheid. Twee keer op een dag werd de profeet door de raven van brood en vlees voorzien en hij dronk uit de beek. Het brood zal hem zeker zijn en het water gewis. Dat is een kinderrecht voor degenen die God vrezen. Die raven zijn zo slim niet geweest van zichzelf, want zij waren immers zelf afhankelijk van hun Schepper. "Aanmerkt de raven, dat zij niet zaaien, noch maaien, welke geen spijskamer noch schuur hebben, en God voedt dezelve; hoeveel gaat gij de vogelen te boven?" Luk. 12:24. Welnu, kind des Heeren, gij kunt het onvoorwaardelijk op uw God wagen, want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen (Ps. 91:11). En als u dan, zwarte raaf in Christus, van Godswege in uw hart krijgt om die zwarte raaf in Alberta eens te bezoeken, dan bent u van harte welkom om te spreken over de Goddelijke Gerechtigheid voor zwarte raven en over de zwarte raven der Goddelijke Voorzienigheid. Het is zo stil geworden in kerkelijk NL. Kranten vol over de à la 'God-wil-het' kruistocht der Teelinckianen van Douwe Egberts naar Zierikzee, maar waar is het publieke getuigenis van Gods arme doch rijke volk? God zal Zich overhouden een ellendig en arm volk, dat dikwijls niet weet waar zij het zoeken moet, totdat zij weer drinken mag uit de beekjes der rivieren die de stad Gods verblijden, omdat zij gegeten HEEFT van de Boom des Levens, Die in het midden van het paradijs Gods is (Openb. 2:7b). God zwijgt in Zijn Vaderlijke liefde jegens Zijn volk, hoe zouden we dan over Hem kunnen zwijgen, volk en knechten des Heeren? "Roep uit de keel, houd niet in, verhef uw stem als een bazuin, en verkondig Mijn volk hun overtreding, en het huis Jakobs hun zonden", Jes. 58:1, want God is een God Die de goddeloze rechtvaardigt om niet. Christus is te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven en wilt u meer zijn dan een goddeloze? Wat goeds valt er van een goddeloze nog te zeggen? Of bent u nog te goed om gerechtvaardigd te worden en nog te best om slecht te zijn? Wee u, gij rijke jongelingen, gij die met uw vervloekte onschuld alleen slangenvenijn openbaart. Wee u, gij rijken, want gij hebt uw troost weg (Luk. 6:24). Wee u, die verzadigd zijt, want gij zult hongeren. Wee u, die nu lacht, want gij zult treuren en wenen (Luk 6:25). Wee u, wanneer al de mensen wel van u spreken, want hun vaders deden desgelijks den valsen profeten (Luk. 6:26). Wee u, Chorazin, wee u, Bethsaida, want zo in Tyrus en Sidon de krachten geschied waren, die in u geschied zijn, zij zouden eertijds, in zak en as zittende, zich bekeerd hebben (Luk. 10:13). Daarentegen, zalig zijt gij, als u de mensen smaden, en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil, zegt den Heere, uw Ontfermer (Matth. 5:11). Zalig zijt gij, wanneer u de mensen haten, en wanneer zij u afscheiden, en smaden, en uw naam als kwaad verwerpen, om des Zoons des mensen wil (Luk. 6:22). Elia werd belasterd als een beroerder Israëls, omdat hij de heilige huisjes van de dode godsdienst omver wierp. Vandaag de dag zijn er meer heilige huisjes dan in Elia's dagen. Het RD staat er bol van, doch de vossen van Simson staan God nog ter beschikking om de velden van het naamchristendom in brand te steken. En de kracht van Simson is met Simson niet het graf ingegaan, want het was Gods kracht die in zwakheid wordt volbracht toen en nu, ja, tot de voleinding der wereld. En al Zijn ware dienstkechten, zullen voor Hem heengaan, in den geest en de kracht van Elias, om te bekeren de harten der vaderen tot de kinderen, en de ongehoorzamen tot de voorzichtigheid der rechtvaardigen, om den Heere te bereiden een toegerust volk, Zijn Naam tot eeuwig lof en eer. Amen.
GPPB.
|
|
|
|
|
|