|
|
"Neemt dan waar, dat gij doet, gelijk als de HEERE, uw God, u geboden heeft; en wijkt niet af ter rechter hand, noch ter linkerhand", Deut. 5:32.
|
|
Nadat Mozes het volk Israël de Wet des Heeren voor de tweede maal had voorgehouden (Deut. 5:6-14), drukt hij in de nabeschouwing het volk als het ware het doen van de inzettingen en rechten des Heeren op het hart. "Neemt dan waar, dat gij doet, gelijk als de HEERE, uw God, u geboden heeft; en wijkt niet af ter rechter hand, noch ter linkerhand", Deut. 5:32. Mozes wijst het volk de weg Gods, namelijk het doen van de Wet Gods. In het houden van Gods geboden is grote loon, namelijk eeuwig leven en eeuwige zaligheid. Immers, de belofte van de Wet luidt: "Doe dat en gij zult leven." Met deze woorden sneed de Heere Jezus de wetgeleerde echter finaal af van zijn eigengerechtigheid, nadat de man de Wet Gods uit zijn hoofd had opgerateld, menende dat hij de Wet hield van a tot z, zoals ook de rijke jongeling meende al de geboden des Heeren zijn leven lang gedaan te hebben. Zowel de wetgeleerde als de rijke jongeling zijn met het bevel van Mozes: "En wijkt niet af" voor eeuwig verloren gegaan. Zij meenden in het pad van Gods geboden te lopen en daarmee Gode te behagen, maar met die ijver zijn beiden in de hel beland, omdat zij beiden met de Wet Gods een loopje hadden genomen. Die met de Wet Gods een loopje nemen, worden ten vure bewaard tot de dag des oordeels en dat zal een vreselijke ontdekking zijn, geliefden. Als je meent met het bevel: "En wijkt niet af", God te kunnen behagen en bij Jezus in het gevlei te kunnen komen, dan maak je wel een fatale vergissing, waarmee je je ziel en zaligheid aan de hel prijsgeeft. De beloften en bevelen van Mozes kondigen de gevallen mens alleen maar de verdoemenis aan, omdat hij al sinds Genesis 3 van God is afgeweken, zowel ter rechter- als ter linkerhand. Ook de rijke jongeling was met zijn levenslange onderhouding van Gods geboden nog geheel in satans macht onder de Wet, onder de toorn Gods en met heel de wereld voor God verdoemelijk. Ook mensen die enigszins ontdekt zijn aan hun ellendestaat voor God, hebben bij God geen streepje voor. Die dat denken zijn op een gladde weg naar de hel. Dezulken hangen aan een zijden draadje boven de eeuwige rampzaligheid. Daar hang je dan met al je gekregen teksten en versjes, waarmee je meent nogal wat buit binnen gehaald te hebben, terwijl je in Gods ogen een vervloekte en verdoemde zondaar bent. Van die God staat geschreven: "Een ijverig God en een Wreker is de HEERE, een Wreker is de HEERE, en zeer grimmig; een Wreker is de HEERE aan Zijn wederpartijders, en Hij behoudt den toorn Zijn vijanden", Nahum 1:2.
Ik ontmoet weleens mensen, die beweren dat zij Paulus kunnen naspreken in hetgeen hij zegt in Romeinen 7:14: "Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde", ZONDER dat Christus ooit in hun hart geopenbaard is ten leven. Die mensen bedriegen zich voor de eeuwigheid, want zulke mensen -hoe ontdekt zij ook menen te zijn en met wat voor teksten zij zich ook rijk rekenen- leven geheel ZONDER de Wet. Dat leert Paulus exemplarisch voor al degenen die onder de Wet zijn vanuit zijn eigen leven in Romeinen 7:9: "En zonder de Wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven." In zijn eertijds meende Paulus geheel naar het bevel van Mozes: "En wijkt niet af", naar Gods geboden te leven, maar toen het gebod bij hem inkwam, voer hij op weg naar Damaskus met al zijn wettische ijver en historisch geloof ter helle. Door de algehele betovering in onze dagen op het kerkelijke erf, met name onder Gods volk, is de gave des onderscheids ver geweken. Zielen die door de Wet ontwaakt zijn worden al wat in handen gestopt, alsof zij al een eindje op de goede weg zijn ten hemel. Vraag je dan persoonlijk aan zulke zielen of zij kennis hebben aan een geopenbaarde Middelaar en de vergeving der zonden, dan ontkennen zij dat ten stelligste, maar ondertussen meent men toch dat er al iets is wat men dan "een geestelijk begin" placht te noemen. Geliefden, laat u zich door dit soort duivelse strikken niet bedriegen. Zonder Christus en de vergeving der zonden in de toepassing is er volstrekt NIETS, ook niet het minste begin van het Begin. Dat de kennis der ellende, gevolgd door de wetsdood aan de wedergeboorte vooraf gaat, is onbetwist, maar zonder het 'Gode levendgemaakt zijn', kan men menen te zien daar men voorheen blind was, maar dat zien (Joh. 9:25), is het zien door de Wet en met dat "zien" ben je nog onder de Wet, onder de toorn Gods en met de ganse wereld verdoemelijk voor God. Al kijk je tegen de onderkant van je grafsteen-bestaan aan, dan lig je nog geheel dood in de zonden en de misdaden. En dan ben je met het gebod van Mozes: "En wijkt niet af" een verdoemde zondaar, een vijand van God, een vijand van Christus en van Zijn leer. Onlangs ben ik er nog eens mee geconfronteerd, hoe subtiel de duivel te werk gaat. Een man was uit een paauwe-kroeg naar de kerk bekeerd en wordt op sleeptouw genomen door een soort heilige maria, waarmee hij al zijn zaken bespreekt. De man behoort tot onze lezerskring en openbaarde zich als een vriend die de waarheid -zoals wij die op grond van Gods Woord mogen optekenen- van harte bijviel, maar zich tot heden ontbloot weet van de kennis van Christus. Nu werd die man in zijn gemeente met allerlei onbijbelse leringen en handelingen geconfronteerd, waartegen hij zijn stem liet horen op gepaste wijze, maar van liever lede heeft de duivel deze man te pakken genomen, hem voorspiegelende dat hij wat groots was met zijn strijden voor de waarheid. De man ging allerlei dominees aanschrijven en hen met de waarheid om de oren slaan, terwijl hij daar zelf geen zaligmakende kennis aan had. We hebben hem daar verschillende keren ernstig voor gewaarschuwd, maar dat is de man blijkbaar in zijn vlees gevallen, want toen begon meneer 'de Schriftgeleerde' een woordenstrijd omtrent mijn schrijven, (ook achter mijn rug om) waarbij hij zich geruggesteund weet door die vrouw die zich als een heilige maria jegens hem gedraagt. U ziet, de duivel goochelt net zo lang, om Gad zijn overwinning te betwisten. Maar omdat de duivel weet dat hij een korte tijd heeft, gaat hij rond als een engel des lichts om er velen op te hitsen om met de waarheid tegen de Waarheid te strijden en vooral ook tegen degenen die een Goddelijke roeping hebben om het snode van het kostelijke te onderscheiden en de simon de tovenaars te ontmaskeren. Het is echter een verloren strijd om Gad te betwisten met het vrome vlees, want Gad heeft de strijd allang gewonnen in die meerdere Overwinnaar, Die dood geweest is en leeft tot in alle eeuwigheid. Nu hebben zij beiden, -Schriftgeleerde en heilige maria- een complot gevormd om hun gelijk en vervloekte onschuld staande te houden, waarbij die meneer de Schriftgeleerde zich de woorden van Mozes: "En wijkt niet af" zich toe-eigende, waarmee de duivel hem in zijn waan gestijfd heeft, terwijl die vrouw ook beweert "woorden van de Heere" gekregen te hebben, om het vaandel van hun beider gelijk en de rijke jongelingsonschuld van 'dhr. Schriftgeleerde' in top te kunnen houden. Dit soort duivelse strikken (die de gedaante van godzaligheid vertonen) is gemeengoed op het kerkelijke erf, maar Ananias en Saffira zijn er wel heel snel achtergekomen dat hun "godzalige" veinzerij rechtvaardig met de dood gestraft moest worden. God strafte de leugen (tegen de Heilige Geest) in de dagen der apostelen doorgaans onmiddellijk, maar denk nooit dat God in onze dagen de leugen en de geveinsdheid door de vingers ziet. Mensen, je kunt menen met een waarheid je klaar en duidelijk aantoonbare zonde overeind te kunnen houden tegen de Waarheid Gods, maar dat is wel een vreselijk gevaarlijk spelletje, waarbij je je ziel met opgeheven hand aan de duivel verkoopt als God het niet tijdig komt te verhoeden. Ik schrijf dit in aller tegenwoordigheid (Gal. 2:14), opdat anderen vreze mogen hebben (1 Tim. 5:20), namelijk hoe gevaarlijk het is om met de leugen in de rechterhand en met een gebod van Mozes in de andere hand MENEN overeind te kunnen blijven voor God en de mensen. Dat zal je dan toch zonder waarachtige schuldvergeving en berouw duur komen te staan, want God laat echt niet met Zich spotten. Zelfs velen van Gods volk in onze dagen verkeren massaal in de strikken des duivels en nemen de waarheid op een diabolus wijze ter hand om de leugen te bedekken. Ja, want al neem je de onverzoende godsdienst op sleeptouw, dan kan dat alleen maar met drogredenen, want God komt daar NOOIT in mee. En dan moet je er van alles bijslepen omdat je je geveinsde gezicht niet verliezen wil voor God en de mensen. Christus keert Zich echter heden tegen je: "Ga weg achter Mij, satanas! gij zijt Mij een aanstoot, want gij verzint niet de dingen, die Gods zijn, maar die der mensen zijn", Matth. 16:23.
GPPB.
PS. Waarom ik nu bijna geheel uit de bediening der Wet en der verdoemenis heb moeten spreken, dat weet God.
|
|
|
|
|
|