|
|
PAULUS WAS EEN GEVANGENE VAN CHRISTUS EN BESLIST GEEN SLACHTOFFER
| |
|
|
"In mijn eerste verantwoording is niemand bij mij geweest, maar zij hebben mij allen verlaten. Het worde hun niet toegerekend. Maar de Heere heeft mij bijgestaan, en heeft mij bekrachtigd; opdat men door mij ten volle zou verzekerd zijn van de prediking, en alle heidenen dezelve zouden horen", 2 Tim. 4:16-17.
Als gevangene van Christus was Paulus in zijn eenzame lijdensweg beslist geen slachtoffer. Ook niet als hij schrijft dat ze hem allen verlaten hebben (vs. 16). Kohlbrugge noemt hetgeen Paulus schrijft in vers 16 een klacht van de apostel (zie vorig artikel), maar Paulus schrijft het veeleer als een vermelding van de feiten en als een aanklacht tegen degenen die hem verlaten hebben. Paulus was beslist niet afhankelijk van degenen die hem omringden, want de apostel had zijn sterkte in den Heere. Dat blijkt duidelijk uit hetgeen hij in vers 17 schrijft. Nadat iedereen -behalve Lukas- hem verlaten had, is de Heere bij Paulus overgekomen en heeft Zijn knecht bijgestaan met Zijn genade en bekrachtigd in zijn roeping. De bijstand en bekrachtiging van Christus jegens Zijn ware knechten ligt vast in Zijn eeuwig testament, namelijk in Mattheus 28:20: "En ziet, Ik ben met ulieden, al de dagen, tot de voleinding der wereld. Amen." Als je dit testament mist in de toepassing dan ben je wellicht een knechtelijke huurling, maar geen kind. Een knecht van Christus die het kindschap Gods deelachtig is, is een gevangene van Christus. Dezulken beschikken niet meer over zichzelf, noch over hun leven, noch over hun weg, noch over hun lichaam. Voor dezulken is Christus ten volle verantwoordelijk in ALLES, want ze zijn niet alleen Zijn eigendom naar ziel en lichaam beide, maar ook Zijn getuigen.
De valse apostelen, die Paulus vleselijk afgunstig waren, konden echter niet ontkennen dat de brieven van Paulus krachtig waren, d.w.z. vol kracht des Heiligen Geestes. Met hun vleiende tongen legden zij evenwel een smaad op Paulus, hetgeen de apostel aanhaalt in 2 Korinthe 10:10: "Want de brieven (zeggen zij) zijn wel gewichtig en krachtig; maar de tegenwoordigheid des lichaams is zwak, en de rede is verachtelijk." Wat zijn de valse apostelen hier aan het doen? Wel, zij trachtten de PERSOON van Paulus in discrediet te stellen met een dubbele leugen. Dat is het eigenlijke werk van de duivel, want de duivel heeft ALTIJD de strijd tegen vlees en bloed en hij zal niet rusten om de getuigen van Christus in hun persoon te treffen. De valse apostelen konden namelijk niets inbrengen tegen hetgeen Paulus door de inspiratie des Heiligen Geestes schreef, maar ze wilden Paulus als dienstknecht van Christus hoe dan ook in discrediet stellen. Als ze zijn schrijven niet kunnen wederstaan, dan gaan ze over om de persoon van de apostel te blameren. Ze zeiden van Paulus: "De tegenwoordigheid des lichaams is zwak." Wat was hun beschuldiging? Wel, Paulus had zich ten aanzien van het onzedelijke verval in de gemeente van Korinthe in scherpe bewoordingen uitgelaten, en nu proberen de valse apostelen Paulus af te schilderen als een onverdraaglijk en heersend persoon; iemand met een slechte geest. De valse apostelen schilderen Paulus af als ware hij een afzichtelijk en ziekelijk persoon, die het aanhoren niet waard was. Boven die laster leggen zij nog een schepje op en zeggen dat ook zijn rede verachtelijk is. Hiermee lasteren zij de MANIER van Paulus' prediking en stellen Paulus voor als iemand die feitelijk niet goed bij zijn verstand is. De valse apostelen stellen Paulus' persoon dus voor als een onpersoonlijk mens, iemand met een afstotelijk karakter, onuitstaanbaar voor anderen.
Op deze laster geeft de apostel een uitnemend antwoord: "Dezulke bedenke dit, dat hoedanigen wij zijn in het woord door brieven, als wij afwezig zijn, wij ook zodanigen zijn inderdaad, als wij tegenwoordig zijn. Want wij durven onszelven niet rekenen of vergelijken met sommigen, die zichzelven prijzen; maar deze verstaan niet, dat zij zichzelven met zichzelven meten, en zichzelven met zichzelven vergelijken", 2 Kor. 10:11-12. Met deze woorden stopt Paulus deze lasteraars de mond door hen overeenkomstig het oordeel van Christus op één lijn te stellen met de Farizeeër die voorin de tempel zichzelf aan het prijzen is voor God en God dankt dat hij niet is als andere mensen, gelijk die tollenaar achter in de tempel. Deze gelijkenis was Paulus immers ook bekend. In deze gelijkenis tekent Christus de Farizeeër als iemand die zichzelf prijst, bij zichzelf bidt, en zichzelf met zichzelf vergelijkt, hetgeen Paulus ook letterlijk zegt van degenen die hem lasteren, waarvan hij melding maakt in 2 Korinthe 10:10. U moet er dus altijd op letten, mijn lezers, dat valse apostelen NOOIT in staat zijn om de leer van Christus, zoals die door Zijn getuigen tot de voleinding der wereld zal verkondigd worden, omver te werpen. Het is voor de vrome godsdienst onmogelijk om het getuigenis des Heiligen Geestes te weerleggen. De Sanhedristen konden het getuigenis van Stefanus niet verdragen. Om die reden berstten hunne harten en vielen zij op de PERSOON van Stefanus aan. Omdat de Farizeeën Christus niet konden wederstaan in hetgeen Hij leerde, hebben ze Zijn leer verdraaid, Zijn PERSOON belasterd, bespogen, geslagen en gekruisigd. Een dienstknecht is niet meerder dan Zijn Heer'. Paulus moest hierin de voetstappen van zijn Meester drukken en ondergetekende weet daar ook iets van. Ik ben een gevangene van Christus en sinds dien beschik ik niet meer over mezelf, noch over de weg die ik gaan moet/mag. Die gevangenschap Christi is in onze dagen algemeen verdacht, zelfs onder Gods volk. Als je maar enigszins de volle raad Gods mag verkondigen, kom je spoedig alleen te staan en krijg je een lading laster over je heen, overigens met dank aan God, want het zijn enkel ere-medailles om Christus' wil. Als men het van de leer verliezen moet, tracht men je persoon belachelijk te maken. Dat is juist een eer, want dan begin je een beetje op de Heere Jezus te lijken, want dat hebben ze de Heere der heerlijkheid ook gedaan. Ze hebben Christus ook belasterd omdat Hij in de ogen der braven onverdraagzaam was, want anders -zegt men- sla je de tempel toch niet leeg met een uit touwtjes gevlochten zweep? Na de radicale tempelreiniging heeft Christus Zich pas goed de woede van de Farizeeën op de hals gehaald. Ze hadden Christus wellicht gedoogd als Hij een humaan zedenpreekje had gehouden, conform Zijn zachtmoedigheid en nederigheid. Maar de zachtmoedigheid en nederigheid van Christus is TOTAAL iets anders dan het toenmalige en huidige christendom eronder verstaan, omdat zij zich een christus voorstellen met alléén die eigenschappen en edele karaktertrekken, die zij niet eens recht verstonden/verstaan. Een Christus Die verdeeldheid op aarde zaait (Luk. 12:51-53) wordt op geen enkele kansel verkondigd en toch is dat de Christus der Schriften. De Christus der Schriften gooit al het menselijke in de war; gooit de tuchtloze kerken overhoop; blaast de horizontale godsdienst aan flarden; ergert de natuurlijke liefde; ja, is een steen des aanstoots en een rots der ergernis voor de meest aangename karakters. Paulus preekte de volle raad Gods zonder aanziens des persoons en in geval van dwaling en heersende zonde, sprak hij de waarheid op het scherpst van de snede en om die reden vielen de valse apostelen hem aan op zijn persoon, zijn manieren en zijn karakter, terwijl de apostel onberispelijk was in Christus, ook in uitwendige zin. De valse apostelen maakten van de persoon van Paulus, zijn manier van doen en de wijze van zijn prediking echter een karikatuur. Mocht de apostel een onnozel voorkomen hebben gehad, stelden zij het zo voor alsof Paulus niet goed bij zijn verstand zou zijn geweest. Als Paulus radicaal en afsnijdend preekte ten aanzien van het vrome vlees, dan stelden zij zijn rede voor als zijnde verachtelijk. Het feit dat Paulus Petrus bestrafte in aller tegenwoordigheid, schreven zij toe aan het vreselijke karakter die Paulus volgens hen zou hebben gehad. Die valse apostelen wilden echter ook weleens radicale dingen zeggen (Hand. 24:5-6) en zij aapten Paulus na met het oogmerk om de persoon van de dienstknecht des Heeren te treffen. De duivel aapt alles van Gods ware getuigen na, om de indruk van godzaligheid te wekken. Maar dat soort gedaante van godzaligheid mist elke kracht en is zo doorzichtig als glas voor degenen die door lijden geheiligd worden. Je kunt je voordoen als de meest vredelievende mens in refoland, maar God kijkt dwars door je doortrapte hart heen, geliefden. Een vleselijke strijd openbaart zich doorgaans niet in een briesende leeuw-gedaante, maar in een rijke jongelingsgestalte, ofwel een farizeeërshouding. Ik heb wel van die jongelingen gekend waarop je je huis zou bouwen, maar uiteindelijk blijken het mensen die de natuurlijke zelfliefde -waarvan zij vol zitten- houden voor de goddelijke (juridische) liefde. Zulke geesten zijn zo veranderlijk als het weerbericht en zo onbetrouwbaar als een vos. Mensen die zich verschuilen achter aangename karakters en lieve gezichtjes zijn zelden te vertrouwen en ik heb dezulken leren kennen als de grootste roddelvossen, die met een gespleten tong achter je rug om te werk gaan om hun eigen ongerechtigheid te verdoezelen en eigengerechtigheid staande te houden met een rijke jongelingsonschuld die zijn weerga niet kent. Over een verwijfd christendom gesproken....
Het worde hen niet toegerekend, maar zulke huichelaars (bekeerd of onbekeerd) die hun vlekken schijnheiliglijk bedekken worden door mijn vriendschap in Christus niet vereerd. Emailen van genoemde gifmengers lees ik niet (meer) en dump die regelrecht in de kliko, niet uit nijd ofzo, maar omdat ik als een gevangene van Christus een gans andere strijd heb. Als geheel vleselijk, verkocht onder de zonden belijd en ervaar ik aan Zijn genade genoeg te hebben. En met de apostel mag ik roemen in Zijn genade alleen: "De Heere heeft mij bijgestaan, en heeft mij [in mijn roeping] bekrachtigd; opdat men door mij ten volle zou verzekerd zijn van de prediking, en alle heidenen dezelve zouden horen", 2 Tim. 4:16-17.
GPPB.
|
|
|
|
|
|