|
|
HOE DENKT GOD OVER U? (1)
| |
|
EVANGELISATIE ONDER DE REFO-HEIDENEN
Tekst: "Maar de HEERE God is de Waarheid, Hij is de levende God en een eeuwig Koning", Jer. 10:10a.
|
|
Beste lezers, ik begin al direct met een persoonlijke vraag: "Hoe denkt God over u?" Meestal wordt zo'n vraag vanuit de mens gesteld, namelijk: "Hoe denkt u over God?" Twee vragen van levensbelang, maar welke vraag is nu van doorslaggevende betekenis?
Onze gedachten over God zijn weliswaar niet onbelangrijk; ja, ze zijn in het kader van het ware geloof juist essentieel, maar ze zijn toch niet van doorslaggevende betekenis ten aanzien van onze zaligheid. De vraag: "Hoe denkt God over u", is dus wezenlijk de belangrijkste vraag, waarop het antwoord niet twijfelachtig mag zijn. Om echter een recht antwoord op deze vraag te kunnen geven, moeten we eerst weten wie God is en ten tweede wie we zelf zijn. Als wij niet weten wie God is, kunnen we op de titelvraag nooit een recht antwoord geven. Ieder mens heeft een ingeschapen Godskennis en gevoelt in zijn geweten dat er een God is. Deze ingeschapen Godskennis is echter zodanig verduisterd door onze diepe zondeval, dat wij geen rechte kennis meer van God hebben. Door een ingeschapen Godskennis komen we dus niet tot de rechte kennis van God. Ik wil u er ook op wijzen dat ik nog nooit één mens ben tegengekomen die iemand ontmoet heeft die voor mij op deze titelvraag een bevredigend antwoord geven kon.
U zegt: Ik kan wel een antwoord op deze vraag geven. En ik weet ook wel mensen die dat ook kunnen. Ja, dat geloof ik wel, maar ik wil een bevredigend antwoord voor mij persoonlijk. En dat geldt ook voor u. U moet het ook persoonlijk voor uzelf weten. Ik wees u reeds op het feit dat de titelvraag van levensbelang is. Het gaat over het eeuwig wel of het eeuwig wee van onze ziel. Of we worden voor eeuwig behouden, of we zijn/gaan voor eeuwig verloren. Het antwoord op de titelvraag moet dus betrouwbaar zijn, zodat ik mij niet kan vergissen. Elke vergissing moet ik dus uitsluiten, want mijn ziel staat op het spel. Ook de uwe! Alle mensen, ook u en ik, moeten bij het sterven en op de dag van Christus' wederkomst voor Gods rechterstoel verschijnen. En om voor God te kunnen verschijnen moet ik in dit leven zeker weten hoe God over mij denkt. Wij moeten dus zoeken naar een betrouwbare bron om antwoord te kunnen krijgen op de gestelde titelvraag. Wij zeggen wel eens: "Ik heb gehoord uit betrouwbare bronnen..." Maar hoeveel keer is het niet gebeurd dat deze zogenaamde betrouwbare bronnen onbetrouwbaar bleken, omdat de werkelijkheid toch anders bleek te zijn? Dus met betrouwbaar bedoel ik de oorspronkelijke betekenis van het woord, dat is: vast en zeker; zonder twijfel; elke vergissing is uitgesloten; het is een eeuwige zekerheid. De vaste kenmerken van een bevredigend antwoord moeten dus betrouwbaar zijn om mijn en uw geweten in vrede te stellen ten aanzien onze verhouding tot God. Om de titelvraag te kunnen beantwoorden, is het dus nodig dat wij weten wie God is en wie we zelf zijn uit betrouwbare Bron.
U zegt: Welke bron zou dat dan moeten zijn? Nu, er is maar één Boek op de ganse aardbodem waarin we een betrouwbaar antwoord op deze vraag kunnen vinden. Dat Boek is de Bijbel, Gods Woord.
U zegt: Ja maar, ik geloof niet in de Bijbel. Beste vriend(in), ik vraag ook niet of ú in de Bijbel gelooft. De Bijbel is niet waar omdat u en ik die wel of niet geloven, maar omdat God gezegd heeft dat het Zijn Woord is. Het ging dus allereerst over de vraag: Wie is God? Ik heb al gezegd dat geen enkel mens mij hierop een bevredigend antwoord kan geven. We moeten dus de Bijbel raadplegen. Gods Woord is de enige betrouwbare Bron en Gids voor de tijd waarin wij leven en bovenal t.a.v. onze eeuwige bestemming. In Gods Woord staat er beschreven wie God is en wie wij zijn geworden door onze diepe zondeval in Adam. Gods Woord is van God ingegeven. De Bijbel is door de Heilige Geest geïnspireerd. Dat kunnen we van geen enkel ander boek zeggen. De Bijbel is het Woord van God waarin Hij Zich geopenbaard heeft. Gods Woord is met het laatste bijbelboek Openbaring een afgesloten canon. Van kaft tot kaft is de Bijbel Gods eigen Woord en derhalve het einde van alle tegenspraak. Dat is geen theorie, want dan zou ik nooit meer in de Bijbel lezen. Gods Woord is namelijk een levend en krachtig Woord.
U zegt: Ik geloof niet dat God er is. U wenste dat u het niet geloofde. Dat wenst mijn verdorven vlees ook. Ja, zo goddeloos zijn we, dat we God voor een leugenaar houden. Maar ik zal u bewijzen dat u wel gelooft dat God er is. U fietste verleden week op een verlaten weg en u werd overvallen door een zwaar onweer. De bliksem sloeg vlak bij u in. Waarom werd u toen benauwd? Waarom klopte het hart toen bij u in uw keel? Waarom verlamde u van schrik? Ik kan het u wel zeggen: Omdat uw geweten tegen u zei dat Gods majesteit in het onweder geopenbaard werd. Als God er niet is, hoefde je tijdens dat noodweer toch zo benauwd niet te wezen? God sprak in het onweer en uw geweten bevestigde dat! Nu moet u nooit meer stoere praat verkopen en zeggen dat God er niet is, want ik kan u nog wel uit duizend natuurverschijnselen het tegendeel bewijzen, hetgeen uw geweten tegen uw wil in zal toestemmen. Bovendien, elk natuurlijk mens heeft enig besef van goed en kwaad, tenminste, als hij een sprekend geweten heeft. Elk mens weet min of meer dat hij zondigt door de ingeschapen Godskennis. Dat is wel geen rechte kennis, laat staan zaligmakende kennis, maar het is wel voldoende kennis om te weten dat God er is. De natuur leert echter niet wie God is, alleen dat God er is. De enige kenbron om God te leren kennen wie Hij is, is de Bijbel. Gods Woord is de kenbron van God, waarin Zijn wil en Wet geopenbaard is. Gods Woord leert ons aangaande God in Jeremia 10:10a: "Maar de HEERE God is de Waarheid, Hij is de levende God en een eeuwig Koning." Vanuit dit Schriftgedeelte zouden wij het Godsbeeld, of beter gezegd: Het beeld van God, u wat nader willen verklaren. "God is de Waarheid", staat er.
U zegt: Waaruit bestaat waarheid eigenlijk? Waarheid staat tegenover leugen. Als iemand voor de rechtbank gedaagd wordt, waarop onderzoekt de rechter dan de beklaagde? Op waarheid en leugen. Die twee tegenstellingen moeten voor de dag komen. De rechter wil de waarheid weten, want als hij de waarheid weet, kan hij op grond van de waarheid de leugen veroordelen en het vonnis over de beklaagde uitspreken. Dat eist de wet. De rechter moet dus een rechtvaardig vonnis over de veroordeelde uitspreken op grond van de waarheid. Stel dat een beklaagde van diefstal beschuldigd wordt en de beklaagde ontkent. De rechter moet dan uitzoeken of die beschuldiging wáár is. En áls het waar is, wordt de beklaagde veroordeeld door een wettig vonnis, omdat de waarheid aan het licht gekomen is. In elke rechtszaak worden de feiten dus op waarheid onderzocht, anders kan de rechter geen vonnis uitspreken. De rechter is niet de waarheid, hij moet de waarheid aan het licht brengen door middel van feiten, getuigen en de wetgeving. Dat is met God echter geheel anders. God hoeft de waarheid voor Zichzelf niet aan het licht brengen, want Hij is de Waarheid. God heeft geen bewijs nodig om de waarheid te toetsen, want Hij is Zelf de Waarheid.
U zegt: Wie levert het bewijs dat God de Waarheid is? God Zelf.
U zegt: Hoe bewijst Hij dat? Door Zijn Woord en Geest, en door de werken der natuur. God is DE Waarheid. Wat betekent dat? God is de Bron van alle waarheid. De Bijbel is geschreven door die Bron der Waarheid. De Bijbel is dus volkomen WAAR. Het is de Waarheid. Het is goddelijk waar! Waarom? Omdat God de Waarheid is. De eigenschappen van de God der Waarheid is volmaakte kennis, volmaakte wetenschap, volmaakte rechtvaardigheid, volmaakte zelfstandigheid, volmaakte liefde, volmaakte heiligheid en volmaakte barmhartigheid. God is volmaakt in Waarheid, volmaakt in kennis, volmaakt in daden, volmaakt in wijsheid, ja, Hij is alwetend, almachtig, volzalig, heilig en eeuwig. Op talloze Schriftplaatsen komen wij het woord kennis tegen, dat waarheid betekent. God is de Waarheid. Waarheid betekent hier niet dat het een kenmerk is, maar het zegt iets over het Wezen van God. Wat is het wezen van een mens? Zijn voeten? Zijn handen? Zijn hoofd? Nee, dat zijn maar delen van de mens. Het wezen van de mens ligt in de ziel van die mens. Als een mens sterft, blijft er een dood lichaam over, de ziel gaat dan naar haar eeuwige bestemming, hetzij naar de hemel, hetzij naar de hel. Het wezen van de mens, de ziel, sterft niet, want zij is onsterfelijk. Het lichaam was in het paradijs ook onsterfelijk, maar door de zondeval is de drievoudige dood in de wereld gekomen. Want God had gezegd: "Ten dage als ge daarvan (van de boom der kennis des goeds en des kwaads) eet, zult ge de dood sterven", Gen. 2:17. Wij zeggen wel eens tegen iemand: 'Doe niet zo wezenloos!' Daar bedoelen we mee te zeggen: 'Doe niet zo afwezig, het lijkt of je er helemaal niet bij bent.' Dat is het gevolg van de zondeval. Dat kwam voor de zondeval niet voor. Toen was het wezen van de mens geheel aan God gewijd, bekleed met ware wijsheid, gerechtigheid en heiligheid. Het wezen van de mens bestaat dus voornamelijk uit de ziel. Het lichaam is eigenlijk de woning voor de ziel. De ziel bestuurt het denken van een mens. Het bepaalt zijn/haar doen en laten op een bepaalde manier. Het zegt iets van het karakter en het wezen. Het lichaam is geen afvalproduct, nee, het lichaam van de mens weerspiegelde het beeld van God. Het lichaam behoorde voor de val ook tot het wezen van de mens. Het wezen van de mens was voor de zondeval een spiegel van het Beeld Gods en na de zondeval hebben wij ons wezen aan de duivel verkocht. Wij zijn wezens die van het Wezen Gods niets meer willen weten. Wij zijn door de zondeval feitelijk wezenloos geworden, want ten diepste is het rechte wezen gespiegeld in het Beeld Gods, dat is het Wezen van God. Wat is het Wezen van God? Dat is het Beeld Gods; dat is God Zelf met alle eigenschappen en deugden van God Drie-enig. Wat is nu een eigenschap van dat Wezen? Dat is o.a.: alwetendheid, kennis, liefde, rechtvaardigheid, goedheid, gerechtigheid, heiligheid, volmaaktheid, enz. Elk mens is dus geschapen in het Beeld Gods, in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid. Wij zijn volmaakt geschapen door de Waarheid. Maar wij hebben de Waarheid veracht, zijn de leugen toegevallen en uit Gods gerechtigheid gevallen. Wij zijn in het paradijs van God afgevallen en de duivel toegevallen. Wij hebben naar de duivel geluisterd en het proefgebod van God niet voor WAAR gehouden. Wij hebben God tot een leugenaar gemaakt. Wij hebben van de verboden boom gegeten. Wij hebben gegeten van de boom der kennis van goed en kwaad. Dat had God verboden, maar we hebben het toch gedaan. Toen zijn wij het Beeld Gods verlóren door eigen schuld. Wij kennen God niet meer als de Waarheid, omdat we de leugen geloofd hebben. En dat is eigen schuld, want wij hebben de leugen liever gehad dan de Waarheid. We hebben de duivel geloofd en God onze Schepper door ongeloof verworpen. Deze bijbelse waarheden zijn noodzakelijk om te kennen. Luister dus even verder. Wat heeft God met ons, na de zondeval, gedaan? Hoe heeft de Waarheid met ons gehandeld? God heeft naar Zijn gevallen schepselen gevraagd: "Adam, waar zijt gij?" Dat is een eeuwig wonder, want God had ons ook direct kunnen wegvagen in de buitenste duisternis en dat rechtvaardig. We hebben de ware kennis, gerechtigheid en heiligheid, waarin God ons geschapen heeft, moedwillig verloren. God eist echter Zijn beeld terug van elk mensenkind. Geen mens gaat vrijuit, want we zijn met heel de wereld voor God verdoemelijk. Toch heeft God niet finaal afgerekend met het gevallen mensdom, want uit het gevallen adamsgeslacht heeft Hij een volk uitverkoren om hen te redden uit satans macht en hen voor eeuwig gelukkig te maken. Dat kon nooit meer door de gehoorzaamheid van Adam, want hij is in ongehoorzaamheid gevallen. Adam was hoofd van het scheppingsverbond, maar door zijn val is de ganse aarde is om zijnentwil vervloekt geworden. Door de gehoorzaamheid van Adam is er geen zaligheid noch eeuwig leven meer mogelijk. God heeft echter de tweede Adam Borg gesteld voor de zonden van Zijn volk. Direct na de val heeft God namelijk een ander Hoofd van een veel beter verbond beloofd in de moederbelofte, namelijk Zijn Eigen lieve Zoon, Die Mens zou worden om alle gerechtigheid te vervullen. Christus is naar deze vervloekte aarde gekomen om door een weg van lijden en sterven de Wet te vervullen en een eeuwig geldende verzoening teweeg te brengen. Het Woord is vlees geworden. Christus is God geopenbaard in het vlees. Hij is in de plaats van de Zijnen gaan staan en heeft alle gerechtigheid vervuld, die wij door onze val verloren hebben. Wij moeten dus herschapen worden door Woord en Geest om in Christus God weer recht te leren kennen. We kunnen de rechte kennis van God alleen deelachtig worden door de wedergeboorte en het geloof in Christus. In en door Christus leren wij God pas recht kennen. Maar de gevallen mens van nature heeft geen behoefte aan een Zaligmaker, omdat hij geen last heeft van zijn zonden. We hebben aan de kennis van Gods wegen geen lust en van de zonden geen last. Daaraan moeten we ontdekt worden door de spiegel der Wet. Als de spiegel van de Wet ons aan ons Godevijandige bestaan ontdekt, dan komen we naakt en verloren voor God te staan. Dan wordt onze zonderegister geopenbaard en de schuldbrief gepresenteerd, doch we hebben geen penning om te betalen. Dat probeert de mens wel, maar de Wet eist volmaakte gehoorzaamheid en die hebben we in de eerste Adam verloren. We zijn moedwillig van God afgevallen en er is vanuit de mens geen enkele beweging die de Wet kan bevredigen. Zo ontdekt de Wet de mens aan zijn totaal verloren adamsbestaan. Dat is een wonder als dat gebeuren mag, want de mens wil niet ontdekt worden aan zijn verloren bestaan. Daar is hij een blakende vijand van, want dan komt zijn hemelhoge schuld openbaar. De Wet leert ons God echter niet zaligmakend kennen; de Wet leert ons de zonde kennen in het licht van Gods heiligheid, want door de Wet is de kennis der zonde. Zondekennis is noodzakelijk, en wel zodanig dat ik weten moet hoe gróót mijn zonden en ellende zijn en hoe ik daaruit verlost kan worden. Met een klein beetje zondekennis kom je niet tot de erkentenis en de aanvaarding van de welverdiende straf op de zonde, maar daar wil God ons juist hebben. We moeten dus weten hoe gróót onze zonden en ellende zijn, ja, zo groot dat we erachter komen dat we voor eeuwig verloren zijn. Dat laatste gelooft de mens van nature niet en daarom houden we God voor een leugenaar. Als de Wet ons echter overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel, dan weten we ook hoe God over ons denkt in onze onverzoende zonde- en doodsstaat, namelijk dat we verdoemelijke Godevijandige en verloren mensen zijn, die Hij met gramschap aanziet en moet straffen met de eeuwige verdoemenis. God zou namelijk ophouden God te zijn, als Hij de zondaar niet zou straffen met de zwaarste tijdelijke, geestelijke en eeuwige straffen. Daar heeft God ons voor gewaarschuwd: "Ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven", Gen. 2:17. God heeft het vonnis over de gevallen zondaar daarmede reeds uitgesproken en uitgeschreven. Want de ziel die zondigt zal sterven.
Wie van onze lezers heeft zijn/haar vonnis al eens in het Woord van God gelezen? Gods Woord is niet onduidelijk hoe God over een gevallen mens denkt, maar er is niemand van nature die dat gelooft! Niemand gelooft dat hij/zij moet sterven en voor Gods rechterstoel rekenschap af moet leggen van zijn daden. Als een mens onverzoend, dus buiten Christus, voor God moet verschijnen, is het voor die mens in kwestie voor eeuwig verloren. Als een mens daarmee bekend gemaakt wordt, dat is een wonder hoor, dan wordt alle rust opgezegd. Rust noch vrede wordt gevonden, om mijn zonden. Als de Wet je dodelijke en Godevijandige bestaan blootlegt, dan ga je wettisch weten hoe God over je denkt. Dan wordt de majesteit en de heiligheid van God in je ziel afgedrukt. Dan ga je het met de profeet Jesaja uitroepen: "Wee mij, want ik verga, dewijl ik een man ben van onreine lippen", Jes. 6:5. Het kan ook dat mensen -ondanks de overtuigingen der Wet- zich verharden, zoals Kaïn zich verhardde, en zich blijvend van God afkeren. Daarvoor is de mens -die moed- en vrijwillig van God is afgevallen- zelf verantwoordelijk. Als God de mens niet tot Christus trekt, blijft die mens in zijn zonde en dat is de mens zijn eigen schuld. God heeft de mens immers goed en in Zijn evenbeeld geschapen en Hij houdt elk mens verantwoordelijk voor zijn moedwillige val. O, en als de Wet je vonnis thuisbezorgt, dan kom je erachter dat God geen onrecht doet als Hij je in die val laat liggen. Dat erkende die ene moordenaar aan het kruis uit de grond van zijn hart. "Wij toch rechtvaardiglijk, want wij ontvangen straf waardig dat we gedaan hebben...", en hij rechtvaardigde de Zoon van God, zeggende: "...doch Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan." Die moordenaar had niets meer te verliezen en ter dood gevonnisten die hun strafwaardigheid aanvaarden en niets meer voor God te verliezen hebben, worden verwaardigd om God om genade te smeken. Zondaren die om genade smeken, erkennen gans en al verloren te zijn en geen rechten meer te hebben. Dan zeg je: "Heere, ik ben des doods schuldig, doch gedenk mijner, gij Zone Davids."
Geliefde lezer, Christus brandt van liefde om doodschuldige zondaren te zaligen. Dat zien we o.a. bij de moordenaar aan het kruis. Christus schenkt genade aan goddelozen, die niet anders kunnen mijnen dan hun welverdiende straf. Tegenwoordig heerst de tendens dat men alleen 'Evangelie' wil horen, maar van de Goddelijke Wet en het paradijsvonnis wil men niets weten, laat staan aanvaarden. Dat is ook geen mensenwerk, dat is Geesteswerk. God zaligt niet één zondaar ten koste van Zijn Wet. De Wet eist volmaakte gehoorzaamheid aan Gods geboden. Bij de minste overtreding zegt de Wet: "De ziel die zondigt zal sterven." Punt! En dat feit ligt er reeds, want we hebben gezondigd en we zijn gevallen.
Wat ik vragen wil, lezer, hoe moet het nu met u?
U zegt: Ik weet daarvan niet! Dat is nu net uw schuld! Want daar wil niemand iets van weten. Wij willen van schuld niet weten, nee en ook van een rechtvaardig God willen wij niets weten. Ja, we willen wel een God van liefde, maar niet meer dan dat. Gods liefde kan alleen in ons hart worden uitgestort als God onze schuld vergeven heeft. Zult erom denken! God stapt nooit over de schuld heen. Want God kan de zonde niet door de vingers zien. De Waarheid kan Zich met de leugen niet verenigen. God is de Waarheid, Hij is waarachtig, eeuwig echt en recht en wij zijn slecht, onecht en een krom en verdraaid geslacht. Wij zijn van nature (zoals wij geboren zijn) de eeuwige straf onderworpen en de helse verdoemenis waardig. O zondaar, kon ik dat gewicht eens op uw hart drukken. Mag ik eens vragen, wat denkt u nu?
U zegt: Als ik het dan goed versta, schrijver, ga ik niet verloren, maar ben ik verloren. Dan is mijn bestaan rampzalig! U hebt het goed verstaan lezer(es), maar het Schriftgedeelte uit Jeremia 10:10b gaat nog verder: "Maar de HEERE God is de Waarheid, Hij is de levende God en een eeuwig Koning." De HEERE God is de Waarheid, maar Hij is dus ook de levende God.
U zegt: Wat betekent dat nu? God zegt niet alleen dat wij door onze diepe zondeval veroordeeld zijn en de drievoudige dood verdiend hebben, Hij zal dat vonnis ook uitvoeren. Want Hij is ook de levende God. "Want onze God is een verterend Vuur en een eeuwige Gloed bij Wie niemand wonen kan", zegt Gods Woord. God dreigt niet alleen met de straf bij overtreding van Zijn geboden, Hij voert het vonnis ook uit. God is niet alleen Schepper, maar ook Rechter over al Zijn schepselen. God is God, de Eeuwige, de Volmaakte, de Waarheid, de levende God. De Schepper van hemel en aarde. God is de Rechter van het ganse menselijke geslacht. "God is Rechter Die 't beslist, Die als aller Oppervoogd, deez' vernedert dien verhoogt." Wij moeten allemaal voor die God verschijnen. Ieder mens moet zich voor God verantwoorden. "Want God zal een iegelijk werk doen komen in het gericht." God is geen schepsel, God is niet geschapen, God is van eeuwigheid. God is de Schepper; uw en mijn Maker!
U zegt: Dat kan mijn verstand niet vatten. Moet u ook geen moeite voor doen, want dat is tevergeefs. God vraagt ook niet of wij Hem kunnen begrijpen, want God is onbegrijpelijk. God laat Zich niet ontleden en verstaan door het menselijke verstand. God wil geloofd worden en de mens wil wel geloven, echter met behoud van zichzelf. Maar die zijn leven zal willen behouden, die zal het voor eeuwig verliezen in de dag van het grote gericht. Geen mens wil er bekeerd worden zoals God het doet en als God ons niet bekeert, hetgeen Hij niet verplicht is te doen, zijn en blijven we onverzoende en verdoemde zondaren, al zouden we alle goede werken betrachten die Rome voorschrijft om zalig te worden. We kunnen alleen uit vrije genade in Christus gezaligd worden en dat is een eenzijdig Godswerk. U zou gerust aan deze waarheid mogen twijfelen als het mijn waarheid zou zijn. Het is echter niet mijn waarheid, maar God zegt Zelf in Zijn Woord dat het Zijn Waarheid is. God is de Waarheid. Zijn Woord is de Waarheid. De mens is geschapen om God te loven en te prijzen en dat 24 uur per dag. Nu is de mens na de zondeval 24 uur per dag bezig om zichzelf te prijzen en te bedoelen, dikwijls ook nog na ontvangen genade! Elk mens van nature is 24 uur per dag met zichzelf bezig. Anderzijds is het zo dat al zou je de hele dag in je Bijbel lezen en je als een monnik laten opsluiten in een klooster, dan nog hebben we geen bestaan voor God, want God eist volmaaktheid. Door slechts één zondige gedachte zijn wij des doods schuldig voor God. Want God kan met de minste zonde geen gemeenschap hebben. God is de Waarheid, Hij is de levende God. God haat de zonden met een volkomen haat, vanwege Zijn vlekkeloze heiligheid en Waarheid. Wat is een eigenschap van de Waarheid? Rechtvaardigheid en heiligheid. Zou God rechtvaardig zijn, als Hij de zonden niet zou straffen? Gods rechtvaardigheid eist dus van de zondaar volkomen betaling van de gemaakte schuld. En omdat God leeft, zal Hij die rekening daadwerkelijk vorderen.
U zegt: Is er dan een mogelijkheid om de gemaakte schuld te betalen? Niet door de gevallen mens, dat is eeuwig onmogelijk. Hoe zou een doodgevallen schepsel God nog enige volmaaktheid kunnen bieden?
U zegt: Doodgevallen schepsel? Wij leven toch? Ja, in onze doodstaat leven wij onze vijandschap tegen God uit. Wij hebben door onze zondeval eeuwig afscheid van God genomen. Wij willen niets meer met onze Schepper te maken hebben. Adam bedekte zich na de zondeval met vijgenbladeren en kroop weg achter de struiken. Hij wilde zich voor God verbergen. Dat doet ieder mens. Ieder mens wil zich voor God verbergen. De één doet dat met zijn godsdienst en de ander doet dat met humanisme en/of goede werken. Maar dat helpt niets ten aanzien van zalig worden, want het kan in de ogen van God niet als gerechtigheid worden aangemerkt. "De HEERE heeft uit de hemel neder gezien op de mensenkinderen, om te zien, of er iemand verstandig ware, die God zocht. Zij zijn allen afgeweken, te zamen zijn zij stinkende geworden; er is niemand die goed doet, ook niet één!" Ps. 14:23. God zegt in Zijn Woord dat er na de zondeval niemand meer is die naar Hem vraagt en er is niemand die goed doet, ook niet één.
U zegt: Dus bidden is eigenlijk uitstel van executie? Zolang we op onszelf aan bidden, ja! Want als er in Gods Woord staat dat er niemand meer is die naar God vraagt, dan is er ook niemand die in der waarheid tot God bidt.
U zegt: Maar ik bid toch wel af en toe. Beste lezer(es), ons bidden is geen betaalmiddel om onze hemelhoge schuld voor God af te kopen.
U zegt: Moet je dan maar niet bidden? Er moet niets, mens! Je kunt niet eens bidden. Wat is bidden eigenlijk? Bidden is God erkennen als de enige Soeverein en Hem om genade bedelen. Het ware bidden is feitelijk God aanbidden, omdat Hij soeverein en rechtvaardig is. Hij doet alleen wat Hem behaagt. God laat Zich alleen maar aanbidden. Maar Hij laat Zich ook vérbidden en dat eindigt ook weer in aanbidding. God laat Zich alleen maar verbidden door Christus, Die altijd voor Zijn volk bidt, ook voor de goddelozen (Rom. 5:6) die nog niet wedergeboren zijn. En als we wedergeboren zijn dan laat God Zich ook verbidden door het geloof, als we bidden overeenkomstig de wil van God.
U zegt: Maar God moet de zondaar toch straffen? Gewis, God is een God Die leeft en op deze aarde vonnis geeft. God is de Waarheid, maar Hij is ook de levende God, dat betekent dus ook dat Hij een levendmakende God is. Hij kan een zondaar, die dood is in zonden en misdaden, ook levendmaken door Zijn levendmakende Geest. God is rechtvaardig in Zijn oordelen. Maar Hij is ook rechtvaardig in het schenken van genade.
U zegt: Daar begrijp ik niets van. Nee, dat begrijp ik ook niet lezer(es), want als ik dat wonder vatten wil, staat mijn verstand vol eerbied stil.
U zegt: Hoe kan God nu rechtvaardig zijn in het schenken van genade? Hij eist toch volledige betaling van schuld? Het is waar lezer(es), God stapt van die eis nooit af. God eist van elk mens, terwijl God weet dat geen mens betalen kan, volledige betaling.
U zegt: Is dat dan niet onrechtvaardig? Nee, de Heere kan niet onrechtvaardig zijn, want Hij is de Waarheid. God heeft alleen maar waarachtige eigenschappen en deugden. God is dus niet onrechtvaardig als Hij volledige betaling eist van een gevallen zondaar, waarvan Hij weet dat hij niet betalen kan. Doordat wij doodgevallen zijn in zonden en misdaden zijn wij totaal onwillig om met God in het reine te komen. Het gevolg daarvan is dat wij ook onmachtig zijn om onszelf van die hemelhoge schuld te verlossen. Dat is niet Gods schuld. Want God is er de oorzaak niet van geweest dat wij in de zonden gevallen zijn, die oorzaak moeten we bij onszelf zoeken. Wij hebben naar de duivel geluisterd, terwijl God gezegd had: "Gij zult van die boom niet eten!" Dan is het rechtvaardig dat God de rekening van die gemaakte schuld presenteert, anders zou Hij ophouden God te zijn. God kan met de gevallen zondaar geen enkele gemeenschap meer hebben, omdat Hij een heilig God is. Dus God is rechtvaardig in Zijn oordelen. Maar toch is Hij ook rechtvaardig in het schenken van genade. God schenkt echter alleen genade op grond van de aangebrachte gerechtigheid van Christus. God is rechtvaardig, zowel buiten Christus als in Christus. De zondaar gaat pas vrijuit, als Christus de prijs voor hem betaald heeft. Als een mens zonder genade sterft, gaat hij/zij zonder pardon naar de eeuwige verdoemenis. Ontzettende werkelijkheid! Het is dus van levensbelang dat wij onze schuld voor God leren kennen, want die schuld moet vergeven worden. Wij allen staan bij God in de schuld en geen mens kan er betalen. God eist van elke zondaar dat die rekening betaald wordt, op straffe van de drievoudige dood.
U zegt: Maar als wij geestelijk dood zijn, dan is er van ons toch niets meer te verwachten? Dat is waar, lezer, onze werken kunnen voor God niet bestaan, omdat ze voortkomen uit een verdorven hart en ook na ontvangen genade zijn de beste werken met zoveel zonden bevlekt, en derhalve verdoemelijk voor God. Geen mens kan met enig werk zijn schuld voor God aflossen. En toch moet het, of we zijn voor eeuwig verloren.
U zegt: Als het dan allemaal zo is, en ik voel dat het de waarheid is, dan is mijn geval hopeloos! Het is inderdaad hopeloos lezer(es) aan onze zijde! Maar in het Schriftgedeelte van Jeremia 10:10b staat niet alleen: "De HEERE God is de Waarheid, Hij is de levende God", er staat nog meer: "...en een eeuwig Koning." Een koning is geen koning zonder onderdanen, zo is het ook met deze Koning. Deze Koning bestuurt en regeert de hemel en de aarde. Deze Koning is een eeuwige Koning met een eeuwige heerschappij. Alles is aan Hem onderworpen. Elke koning of president moet voor deze Koning buigen in het stof, want Hij heeft alle macht in hemel en op aarde. Ook de vorst der duisternis is voor deze Koning een verwonnen vijand.
"Ja, elk der vorsten zal zich buigen En vallen voor Hem neer. Al 't heidendom Zijn lof getuigen, Dienstvaardig tot Zijn eer." Psalm 72:6a
(wordt vervolgd op volgende blok)
|
|
|
|
|
|