HOE DENKT GOD OVER U?
HOE DENKT GOD OVER U? (1)        
Plaats in winkelmandjeMandje
EVANGELISATIE ONDER DE REFO-HEIDENEN


Tekst:
"Maar de HEERE God is de Waarheid, Hij is de levende God en een eeuwig Koning", Jer. 10:10a.

Beste lezers, ik begin al direct met een persoonlijke vraag: "Hoe denkt God over u?" Meestal wordt zo'n vraag vanuit de mens gesteld, namelijk: "Hoe denkt u over God?" Twee vragen van levensbelang, maar welke vraag is nu van doorslaggevende betekenis?

Onze gedachten over God zijn weliswaar niet onbelangrijk; ja, ze zijn in het kader van het ware geloof juist essentieel, maar ze zijn toch niet van doorslaggevende betekenis ten aanzien van onze zaligheid. De vraag: "Hoe denkt God over u", is dus wezenlijk de belangrijkste vraag, waarop het antwoord niet twijfelachtig mag zijn.
Om echter een recht antwoord op deze vraag te kunnen geven, moeten we eerst weten wie God is en ten tweede wie we zelf zijn. Als wij niet weten wie God is, kunnen we op de titelvraag nooit een recht antwoord geven.
Ieder mens heeft een ingeschapen Godskennis en gevoelt in zijn geweten dat er een God is. Deze ingeschapen Godskennis is echter zodanig verduisterd door onze diepe zondeval, dat wij geen rechte kennis meer van God hebben. Door een ingeschapen Godskennis komen we dus niet tot de rechte kennis van God. Ik wil u er ook op wijzen dat ik nog nooit één mens ben tegengekomen die iemand ontmoet heeft die voor mij op deze titelvraag een bevredigend antwoord geven kon.

U zegt: Ik kan wel een antwoord op deze vraag geven. En ik weet ook wel mensen die dat ook kunnen.
Ja, dat geloof ik wel, maar ik wil een bevredigend antwoord voor mij persoonlijk. En dat geldt ook voor u. U moet het ook persoonlijk voor uzelf weten. Ik wees u reeds op het feit dat de titelvraag van levensbelang is. Het gaat over het eeuwig wel of het eeuwig wee van onze ziel. Of we worden voor eeuwig behouden, of we zijn/gaan voor eeuwig verloren. Het antwoord op de titelvraag moet dus betrouwbaar zijn, zodat ik mij niet kan vergissen. Elke vergissing moet ik dus uitsluiten, want mijn ziel staat op het spel. Ook de uwe! Alle mensen, ook u en ik, moeten bij het sterven en op de dag van Christus' wederkomst voor Gods rechterstoel verschijnen. En om voor God te kunnen verschijnen moet ik in dit leven zeker weten hoe God over mij denkt. Wij moeten dus zoeken naar een betrouwbare bron om antwoord te kunnen krijgen op de gestelde titelvraag.
Wij zeggen wel eens: "Ik heb gehoord uit betrouwbare bronnen..."
Maar hoeveel keer is het niet gebeurd dat deze zogenaamde betrouwbare bronnen onbetrouwbaar bleken, omdat de werkelijkheid toch anders bleek te zijn? Dus met betrouwbaar bedoel ik de oorspronkelijke betekenis van het woord, dat is: vast en zeker; zonder twijfel; elke vergissing is uitgesloten; het is een eeuwige zekerheid. De vaste kenmerken van een bevredigend antwoord moeten dus betrouwbaar zijn om mijn en uw geweten in vrede te stellen ten aanzien onze verhouding tot God. Om de titelvraag te kunnen beantwoorden, is het dus nodig dat wij weten wie God is en wie we zelf zijn uit betrouwbare Bron.

U zegt: Welke bron zou dat dan moeten zijn?
Nu, er is maar één Boek op de ganse aardbodem waarin we een betrouwbaar antwoord op deze vraag kunnen vinden. Dat Boek is de Bijbel, Gods Woord.

U zegt: Ja maar, ik geloof niet in de Bijbel.
Beste vriend(in), ik vraag ook niet of ú in de Bijbel gelooft. De Bijbel is niet waar omdat u en ik die wel of niet geloven, maar omdat God gezegd heeft dat het Zijn Woord is. Het ging dus allereerst over de vraag: Wie is God? Ik heb al gezegd dat geen enkel mens mij hierop een bevredigend antwoord kan geven. We moeten dus de Bijbel raadplegen. Gods Woord is de enige betrouwbare Bron en Gids voor de tijd waarin wij leven en bovenal t.a.v. onze eeuwige bestemming. In Gods Woord staat er beschreven wie God is en wie wij zijn geworden door onze diepe zondeval in Adam.
Gods Woord is van God ingegeven. De Bijbel is door de Heilige Geest geïnspireerd. Dat kunnen we van geen enkel ander boek zeggen. De Bijbel is het Woord van God waarin Hij Zich geopenbaard heeft. Gods Woord is met het laatste bijbelboek Openbaring een afgesloten canon. Van kaft tot kaft is de Bijbel Gods eigen Woord en derhalve het einde van alle tegenspraak. Dat is geen theorie, want dan zou ik nooit meer in de Bijbel lezen. Gods Woord is namelijk een levend en krachtig Woord.

U zegt: Ik geloof niet dat God er is.
U wenste dat u het niet geloofde. Dat wenst mijn verdorven vlees ook. Ja, zo goddeloos zijn we, dat we God voor een leugenaar houden. Maar ik zal u bewijzen dat u wel gelooft dat God er is.
U fietste verleden week op een verlaten weg en u werd overvallen door een zwaar onweer. De bliksem sloeg vlak bij u in. Waarom werd u toen benauwd? Waarom klopte het hart toen bij u in uw keel? Waarom verlamde u van schrik? Ik kan het u wel zeggen: Omdat uw geweten tegen u zei dat Gods majesteit in het onweder geopenbaard werd. Als God er niet is, hoefde je tijdens dat noodweer toch zo benauwd niet te wezen? God sprak in het onweer en uw geweten bevestigde dat! Nu moet u nooit meer stoere praat verkopen en zeggen dat God er niet is, want ik kan u nog wel uit duizend natuurverschijnselen het tegendeel bewijzen, hetgeen uw geweten tegen uw wil in zal toestemmen. Bovendien, elk natuurlijk mens heeft enig besef van goed en kwaad, tenminste, als hij een sprekend geweten heeft. Elk mens weet min of meer dat hij zondigt door de ingeschapen Godskennis. Dat is wel geen rechte kennis, laat staan zaligmakende kennis, maar het is wel voldoende kennis om te weten dat God er is. De natuur leert echter niet wie God is, alleen dat God er is. De enige kenbron om God te leren kennen wie Hij is, is de Bijbel. Gods Woord is de kenbron van God, waarin Zijn wil en Wet geopenbaard is. Gods Woord leert ons aangaande God in Jeremia 10:10a: "Maar de HEERE God is de Waarheid, Hij is de levende God en een eeuwig Koning."
Vanuit dit Schriftgedeelte zouden wij het Godsbeeld, of beter gezegd: Het beeld van God, u wat nader willen verklaren. "God is de Waarheid", staat er.

U zegt: Waaruit bestaat waarheid eigenlijk?
Waarheid staat tegenover leugen. Als iemand voor de rechtbank gedaagd wordt, waarop onderzoekt de rechter dan de beklaagde? Op waarheid en leugen. Die twee tegenstellingen moeten voor de dag komen. De rechter wil de waarheid weten, want als hij de waarheid weet, kan hij op grond van de waarheid de leugen veroordelen en het vonnis over de beklaagde uitspreken. Dat eist de wet. De rechter moet dus een rechtvaardig vonnis over de veroordeelde uitspreken op grond van de waarheid.
Stel dat een beklaagde van diefstal beschuldigd wordt en de beklaagde ontkent. De rechter moet dan uitzoeken of die beschuldiging wáár is. En áls het waar is, wordt de beklaagde veroordeeld door een wettig vonnis, omdat de waarheid aan het licht gekomen is. In elke rechtszaak worden de feiten dus op waarheid onderzocht, anders kan de rechter geen vonnis uitspreken. De rechter is niet de waarheid, hij moet de waarheid aan het licht brengen door middel van feiten, getuigen en de wetgeving.
Dat is met God echter geheel anders. God hoeft de waarheid voor Zichzelf niet aan het licht brengen, want Hij is de Waarheid. God heeft geen bewijs nodig om de waarheid te toetsen, want Hij is Zelf de Waarheid.

U zegt: Wie levert het bewijs dat God de Waarheid is?
God Zelf.

U zegt: Hoe bewijst Hij dat?
Door Zijn Woord en Geest, en door de werken der natuur. God is DE Waarheid. Wat betekent dat? God is de Bron van alle waarheid. De Bijbel is geschreven door die Bron der Waarheid. De Bijbel is dus volkomen WAAR. Het is de Waarheid. Het is goddelijk waar! Waarom? Omdat God de Waarheid is. De eigenschappen van de God der Waarheid is volmaakte kennis, volmaakte wetenschap, volmaakte rechtvaardigheid, volmaakte zelfstandigheid, volmaakte liefde, volmaakte heiligheid en volmaakte barmhartigheid. God is volmaakt in Waarheid, volmaakt in kennis, volmaakt in daden, volmaakt in wijsheid, ja, Hij is alwetend, almachtig, volzalig, heilig en eeuwig.
Op talloze Schriftplaatsen komen wij het woord kennis tegen, dat waarheid betekent. God is de Waarheid. Waarheid betekent hier niet dat het een kenmerk is, maar het zegt iets over het Wezen van God.
Wat is het wezen van een mens? Zijn voeten? Zijn handen? Zijn hoofd? Nee, dat zijn maar delen van de mens. Het wezen van de mens ligt in de ziel van die mens. Als een mens sterft, blijft er een dood lichaam over, de ziel gaat dan naar haar eeuwige bestemming, hetzij naar de hemel, hetzij naar de hel. Het wezen van de mens, de ziel, sterft niet, want zij is onsterfelijk. Het lichaam was in het paradijs ook onsterfelijk, maar door de zondeval is de drievoudige dood in de wereld gekomen. Want God had gezegd: "Ten dage als ge daarvan (van de boom der kennis des goeds en des kwaads) eet, zult ge de dood sterven", Gen. 2:17.
Wij zeggen wel eens tegen iemand: 'Doe niet zo wezenloos!' Daar bedoelen we mee te zeggen: 'Doe niet zo afwezig, het lijkt of je er helemaal niet bij bent.' Dat is het gevolg van de zondeval. Dat kwam voor de zondeval niet voor. Toen was het wezen van de mens geheel aan God gewijd, bekleed met ware wijsheid, gerechtigheid en heiligheid.
Het wezen van de mens bestaat dus voornamelijk uit de ziel. Het lichaam is eigenlijk de woning voor de ziel. De ziel bestuurt het denken van een mens. Het bepaalt zijn/haar doen en laten op een bepaalde manier. Het zegt iets van het karakter en het wezen. Het lichaam is geen afvalproduct, nee, het lichaam van de mens weerspiegelde het beeld van God. Het lichaam behoorde voor de val ook tot het wezen van de mens. Het wezen van de mens was voor de zondeval een spiegel van het Beeld Gods en na de zondeval hebben wij ons wezen aan de duivel verkocht. Wij zijn wezens die van het Wezen Gods niets meer willen weten. Wij zijn door de zondeval feitelijk wezenloos geworden, want ten diepste is het rechte wezen gespiegeld in het Beeld Gods, dat is het Wezen van God.
Wat is het Wezen van God? Dat is het Beeld Gods; dat is God Zelf met alle eigenschappen en deugden van God Drie-enig. Wat is nu een eigenschap van dat Wezen? Dat is o.a.: alwetendheid, kennis, liefde, rechtvaardigheid, goedheid, gerechtigheid, heiligheid, volmaaktheid, enz.
Elk mens is dus geschapen in het Beeld Gods, in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid. Wij zijn volmaakt geschapen door de Waarheid. Maar wij hebben de Waarheid veracht, zijn de leugen toegevallen en uit Gods gerechtigheid gevallen. Wij zijn in het paradijs van God afgevallen en de duivel toegevallen. Wij hebben naar de duivel geluisterd en het proefgebod van God niet voor WAAR gehouden. Wij hebben God tot een leugenaar gemaakt. Wij hebben van de verboden boom gegeten. Wij hebben gegeten van de boom der kennis van goed en kwaad. Dat had God verboden, maar we hebben het toch gedaan. Toen zijn wij het Beeld Gods verlóren door eigen schuld. Wij kennen God niet meer als de Waarheid, omdat we de leugen geloofd hebben. En dat is eigen schuld, want wij hebben de leugen liever gehad dan de Waarheid. We hebben de duivel geloofd en God onze Schepper door ongeloof verworpen.
Deze bijbelse waarheden zijn noodzakelijk om te kennen. Luister dus even verder.
Wat heeft God met ons, na de zondeval, gedaan? Hoe heeft de Waarheid met ons gehandeld? God heeft naar Zijn gevallen schepselen gevraagd: "Adam, waar zijt gij?"
Dat is een eeuwig wonder, want God had ons ook direct kunnen wegvagen in de buitenste duisternis en dat rechtvaardig. We hebben de ware kennis, gerechtigheid en heiligheid, waarin God ons geschapen heeft, moedwillig verloren. God eist echter Zijn beeld terug van elk mensenkind. Geen mens gaat vrijuit, want we zijn met heel de wereld voor God verdoemelijk. Toch heeft God niet finaal afgerekend met het gevallen mensdom, want uit het gevallen adamsgeslacht heeft Hij een volk uitverkoren om hen te redden uit satans macht en hen voor eeuwig gelukkig te maken. Dat kon nooit meer door de gehoorzaamheid van Adam, want hij is in ongehoorzaamheid gevallen. Adam was hoofd van het scheppingsverbond, maar door zijn val is de ganse aarde is om zijnentwil vervloekt geworden. Door de gehoorzaamheid van Adam is er geen zaligheid noch eeuwig leven meer mogelijk. God heeft echter de tweede Adam Borg gesteld voor de zonden van Zijn volk. Direct na de val heeft God namelijk een ander Hoofd van een veel beter verbond beloofd in de moederbelofte, namelijk Zijn Eigen lieve Zoon, Die Mens zou worden om alle gerechtigheid te vervullen. Christus is naar deze vervloekte aarde gekomen om door een weg van lijden en sterven de Wet te vervullen en een eeuwig geldende verzoening teweeg te brengen. Het Woord is vlees geworden. Christus is God geopenbaard in het vlees. Hij is in de plaats van de Zijnen gaan staan en heeft alle gerechtigheid vervuld, die wij door onze val verloren hebben. Wij moeten dus herschapen worden door Woord en Geest om in Christus God weer recht te leren kennen. We kunnen de rechte kennis van God alleen deelachtig worden door de wedergeboorte en het geloof in Christus. In en door Christus leren wij God pas recht kennen.
Maar de gevallen mens van nature heeft geen behoefte aan een Zaligmaker, omdat hij geen last heeft van zijn zonden. We hebben aan de kennis van Gods wegen geen lust en van de zonden geen last. Daaraan moeten we ontdekt worden door de spiegel der Wet. Als de spiegel van de Wet ons aan ons Godevijandige bestaan ontdekt, dan komen we naakt en verloren voor God te staan. Dan wordt onze zonderegister geopenbaard en de schuldbrief gepresenteerd, doch we hebben geen penning om te betalen. Dat probeert de mens wel, maar de Wet eist volmaakte gehoorzaamheid en die hebben we in de eerste Adam verloren. We zijn moedwillig van God afgevallen en er is vanuit de mens geen enkele beweging die de Wet kan bevredigen. Zo ontdekt de Wet de mens aan zijn totaal verloren adamsbestaan. Dat is een wonder als dat gebeuren mag, want de mens wil niet ontdekt worden aan zijn verloren bestaan. Daar is hij een blakende vijand van, want dan komt zijn hemelhoge schuld openbaar.
De Wet leert ons God echter niet zaligmakend kennen; de Wet leert ons de zonde kennen in het licht van Gods heiligheid, want door de Wet is de kennis der zonde. Zondekennis is noodzakelijk, en wel zodanig dat ik weten moet hoe gróót mijn zonden en ellende zijn en hoe ik daaruit verlost kan worden. Met een klein beetje zondekennis kom je niet tot de erkentenis en de aanvaarding van de welverdiende straf op de zonde, maar daar wil God ons juist hebben. We moeten dus weten hoe gróót onze zonden en ellende zijn, ja, zo groot dat we erachter komen dat we voor eeuwig verloren zijn. Dat laatste gelooft de mens van nature niet en daarom houden we God voor een leugenaar. Als de Wet ons echter overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel, dan weten we ook hoe God over ons denkt in onze onverzoende zonde- en doodsstaat, namelijk dat we verdoemelijke Godevijandige en verloren mensen zijn, die Hij met gramschap aanziet en moet straffen met de eeuwige verdoemenis.
God zou namelijk ophouden God te zijn, als Hij de zondaar niet zou straffen met de zwaarste tijdelijke, geestelijke en eeuwige straffen. Daar heeft God ons voor gewaarschuwd: "Ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven", Gen. 2:17. God heeft het vonnis over de gevallen zondaar daarmede reeds uitgesproken en uitgeschreven. Want de ziel die zondigt zal sterven.

Wie van onze lezers heeft zijn/haar vonnis al eens in het Woord van God gelezen? Gods Woord is niet onduidelijk hoe God over een gevallen mens denkt, maar er is niemand van nature die dat gelooft! Niemand gelooft dat hij/zij moet sterven en voor Gods rechterstoel rekenschap af moet leggen van zijn daden. Als een mens onverzoend, dus buiten Christus, voor God moet verschijnen, is het voor die mens in kwestie voor eeuwig verloren. Als een mens daarmee bekend gemaakt wordt, dat is een wonder hoor, dan wordt alle rust opgezegd. Rust noch vrede wordt gevonden, om mijn zonden. Als de Wet je dodelijke en Godevijandige bestaan blootlegt, dan ga je wettisch weten hoe God over je denkt. Dan wordt de majesteit en de heiligheid van God in je ziel afgedrukt. Dan ga je het met de profeet Jesaja uitroepen: "Wee mij, want ik verga, dewijl ik een man ben van onreine lippen", Jes. 6:5.
Het kan ook dat mensen -ondanks de overtuigingen der Wet- zich verharden, zoals Kaïn zich verhardde, en zich blijvend van God afkeren. Daarvoor is de mens -die moed- en vrijwillig van God is afgevallen- zelf verantwoordelijk. Als God de mens niet tot Christus trekt, blijft die mens in zijn zonde en dat is de mens zijn eigen schuld. God heeft de mens immers goed en in Zijn evenbeeld geschapen en Hij houdt elk mens verantwoordelijk voor zijn moedwillige val. O, en als de Wet je vonnis thuisbezorgt, dan kom je erachter dat God geen onrecht doet als Hij je in die val laat liggen. Dat erkende die ene moordenaar aan het kruis uit de grond van zijn hart. "Wij toch rechtvaardiglijk, want wij ontvangen straf waardig dat we gedaan hebben...", en hij rechtvaardigde de Zoon van God, zeggende: "...doch Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan." Die moordenaar had niets meer te verliezen en ter dood gevonnisten die hun strafwaardigheid aanvaarden en niets meer voor God te verliezen hebben, worden verwaardigd om God om genade te smeken. Zondaren die om genade smeken, erkennen gans en al verloren te zijn en geen rechten meer te hebben. Dan zeg je: "Heere, ik ben des doods schuldig, doch gedenk mijner, gij Zone Davids."

Geliefde lezer, Christus brandt van liefde om doodschuldige zondaren te zaligen. Dat zien we o.a. bij de moordenaar aan het kruis. Christus schenkt genade aan goddelozen, die niet anders kunnen mijnen dan hun welverdiende straf. Tegenwoordig heerst de tendens dat men alleen 'Evangelie' wil horen, maar van de Goddelijke Wet en het paradijsvonnis wil men niets weten, laat staan aanvaarden. Dat is ook geen mensenwerk, dat is Geesteswerk. God zaligt niet één zondaar ten koste van Zijn Wet. De Wet eist volmaakte gehoorzaamheid aan Gods geboden. Bij de minste overtreding zegt de Wet: "De ziel die zondigt zal sterven." Punt! En dat feit ligt er reeds, want we hebben gezondigd en we zijn gevallen.

Wat ik vragen wil, lezer, hoe moet het nu met u?

U zegt: Ik weet daarvan niet!
Dat is nu net uw schuld! Want daar wil niemand iets van weten. Wij willen van schuld niet weten, nee en ook van een rechtvaardig God willen wij niets weten. Ja, we willen wel een God van liefde, maar niet meer dan dat. Gods liefde kan alleen in ons hart worden uitgestort als God onze schuld vergeven heeft. Zult erom denken! God stapt nooit over de schuld heen. Want God kan de zonde niet door de vingers zien. De Waarheid kan Zich met de leugen niet verenigen. God is de Waarheid, Hij is waarachtig, eeuwig echt en recht en wij zijn slecht, onecht en een krom en verdraaid geslacht. Wij zijn van nature (zoals wij geboren zijn) de eeuwige straf onderworpen en de helse verdoemenis waardig.
O zondaar, kon ik dat gewicht eens op uw hart drukken. Mag ik eens vragen, wat denkt u nu?

U zegt: Als ik het dan goed versta, schrijver, ga ik niet verloren, maar ben ik verloren. Dan is mijn bestaan rampzalig!
U hebt het goed verstaan lezer(es), maar het Schriftgedeelte uit Jeremia 10:10b gaat nog verder: "Maar de HEERE God is de Waarheid, Hij is de levende God en een eeuwig Koning." De HEERE God is de Waarheid, maar Hij is dus ook de levende God.

U zegt: Wat betekent dat nu?
God zegt niet alleen dat wij door onze diepe zondeval veroordeeld zijn en de drievoudige dood verdiend hebben, Hij zal dat vonnis ook uitvoeren. Want Hij is ook de levende God. "Want onze God is een verterend Vuur en een eeuwige Gloed bij Wie niemand wonen kan", zegt Gods Woord.
God dreigt niet alleen met de straf bij overtreding van Zijn geboden, Hij voert het vonnis ook uit. God is niet alleen Schepper, maar ook Rechter over al Zijn schepselen. God is God, de Eeuwige, de Volmaakte, de Waarheid, de levende God. De Schepper van hemel en aarde. God is de Rechter van het ganse menselijke geslacht. "God is Rechter Die 't beslist, Die als aller Oppervoogd, deez' vernedert dien verhoogt."
Wij moeten allemaal voor die God verschijnen. Ieder mens moet zich voor God verantwoorden. "Want God zal een iegelijk werk doen komen in het gericht." God is geen schepsel, God is niet geschapen, God is van eeuwigheid. God is de Schepper; uw en mijn Maker!

U zegt: Dat kan mijn verstand niet vatten.
Moet u ook geen moeite voor doen, want dat is tevergeefs. God vraagt ook niet of wij Hem kunnen begrijpen, want God is onbegrijpelijk. God laat Zich niet ontleden en verstaan door het menselijke verstand. God wil geloofd worden en de mens wil wel geloven, echter met behoud van zichzelf. Maar die zijn leven zal willen behouden, die zal het voor eeuwig verliezen in de dag van het grote gericht. Geen mens wil er bekeerd worden zoals God het doet en als God ons niet bekeert, hetgeen Hij niet verplicht is te doen, zijn en blijven we onverzoende en verdoemde zondaren, al zouden we alle goede werken betrachten die Rome voorschrijft om zalig te worden. We kunnen alleen uit vrije genade in Christus gezaligd worden en dat is een eenzijdig Godswerk.
U zou gerust aan deze waarheid mogen twijfelen als het mijn waarheid zou zijn. Het is echter niet mijn waarheid, maar God zegt Zelf in Zijn Woord dat het Zijn Waarheid is. God is de Waarheid. Zijn Woord is de Waarheid. De mens is geschapen om God te loven en te prijzen en dat 24 uur per dag. Nu is de mens na de zondeval 24 uur per dag bezig om zichzelf te prijzen en te bedoelen, dikwijls ook nog na ontvangen genade! Elk mens van nature is 24 uur per dag met zichzelf bezig. Anderzijds is het zo dat al zou je de hele dag in je Bijbel lezen en je als een monnik laten opsluiten in een klooster, dan nog hebben we geen bestaan voor God, want God eist volmaaktheid. Door slechts één zondige gedachte zijn wij des doods schuldig voor God. Want God kan met de minste zonde geen gemeenschap hebben. God is de Waarheid, Hij is de levende God. God haat de zonden met een volkomen haat, vanwege Zijn vlekkeloze heiligheid en Waarheid. Wat is een eigenschap van de Waarheid? Rechtvaardigheid en heiligheid. Zou God rechtvaardig zijn, als Hij de zonden niet zou straffen? Gods rechtvaardigheid eist dus van de zondaar volkomen betaling van de gemaakte schuld. En omdat God leeft, zal Hij die rekening daadwerkelijk vorderen.

U zegt: Is er dan een mogelijkheid om de gemaakte schuld te betalen?
Niet door de gevallen mens, dat is eeuwig onmogelijk. Hoe zou een doodgevallen schepsel God nog enige volmaaktheid kunnen bieden?

U zegt: Doodgevallen schepsel? Wij leven toch?
Ja, in onze doodstaat leven wij onze vijandschap tegen God uit. Wij hebben door onze zondeval eeuwig afscheid van God genomen. Wij willen niets meer met onze Schepper te maken hebben. Adam bedekte zich na de zondeval met vijgenbladeren en kroop weg achter de struiken. Hij wilde zich voor God verbergen. Dat doet ieder mens. Ieder mens wil zich voor God verbergen. De één doet dat met zijn godsdienst en de ander doet dat met humanisme en/of goede werken. Maar dat helpt niets ten aanzien van zalig worden, want het kan in de ogen van God niet als gerechtigheid worden aangemerkt.
"De HEERE heeft uit de hemel neder gezien op de mensenkinderen, om te zien, of er iemand verstandig ware, die God zocht. Zij zijn allen afgeweken, te zamen zijn zij stinkende geworden; er is niemand die goed doet, ook niet één!" Ps. 14:23.
God zegt in Zijn Woord dat er na de zondeval niemand meer is die naar Hem vraagt en er is niemand die goed doet, ook niet één.

U zegt: Dus bidden is eigenlijk uitstel van executie?
Zolang we op onszelf aan bidden, ja! Want als er in Gods Woord staat dat er niemand meer is die naar God vraagt, dan is er ook niemand die in der waarheid tot God bidt.

U zegt: Maar ik bid toch wel af en toe.
Beste lezer(es), ons bidden is geen betaalmiddel om onze hemelhoge schuld voor God af te kopen.

U zegt: Moet je dan maar niet bidden?
Er moet niets, mens! Je kunt niet eens bidden. Wat is bidden eigenlijk? Bidden is God erkennen als de enige Soeverein en Hem om genade bedelen. Het ware bidden is feitelijk God aanbidden, omdat Hij soeverein en rechtvaardig is. Hij doet alleen wat Hem behaagt. God laat Zich alleen maar aanbidden. Maar Hij laat Zich ook vérbidden en dat eindigt ook weer in aanbidding. God laat Zich alleen maar verbidden door Christus, Die altijd voor Zijn volk bidt, ook voor de goddelozen (Rom. 5:6) die nog niet wedergeboren zijn. En als we wedergeboren zijn dan laat God Zich ook verbidden door het geloof, als we bidden overeenkomstig de wil van God.

U zegt: Maar God moet de zondaar toch straffen?
Gewis, God is een God Die leeft en op deze aarde vonnis geeft. God is de Waarheid, maar Hij is ook de levende God, dat betekent dus ook dat Hij een levendmakende God is. Hij kan een zondaar, die dood is in zonden en misdaden, ook levendmaken door Zijn levendmakende Geest. God is rechtvaardig in Zijn oordelen. Maar Hij is ook rechtvaardig in het schenken van genade.

U zegt: Daar begrijp ik niets van.
Nee, dat begrijp ik ook niet lezer(es), want als ik dat wonder vatten wil, staat mijn verstand vol eerbied stil.

U zegt: Hoe kan God nu rechtvaardig zijn in het schenken van genade? Hij eist toch volledige betaling van schuld?
Het is waar lezer(es), God stapt van die eis nooit af. God eist van elk mens, terwijl God weet dat geen mens betalen kan, volledige betaling.

U zegt: Is dat dan niet onrechtvaardig?
Nee, de Heere kan niet onrechtvaardig zijn, want Hij is de Waarheid. God heeft alleen maar waarachtige eigenschappen en deugden. God is dus niet onrechtvaardig als Hij volledige betaling eist van een gevallen zondaar, waarvan Hij weet dat hij niet betalen kan. Doordat wij doodgevallen zijn in zonden en misdaden zijn wij totaal onwillig om met God in het reine te komen. Het gevolg daarvan is dat wij ook onmachtig zijn om onszelf van die hemelhoge schuld te verlossen. Dat is niet Gods schuld. Want God is er de oorzaak niet van geweest dat wij in de zonden gevallen zijn, die oorzaak moeten we bij onszelf zoeken. Wij hebben naar de duivel geluisterd, terwijl God gezegd had: "Gij zult van die boom niet eten!" Dan is het rechtvaardig dat God de rekening van die gemaakte schuld presenteert, anders zou Hij ophouden God te zijn. God kan met de gevallen zondaar geen enkele gemeenschap meer hebben, omdat Hij een heilig God is. Dus God is rechtvaardig in Zijn oordelen. Maar toch is Hij ook rechtvaardig in het schenken van genade. God schenkt echter alleen genade op grond van de aangebrachte gerechtigheid van Christus. God is rechtvaardig, zowel buiten Christus als in Christus. De zondaar gaat pas vrijuit, als Christus de prijs voor hem betaald heeft.
Als een mens zonder genade sterft, gaat hij/zij zonder pardon naar de eeuwige verdoemenis. Ontzettende werkelijkheid! Het is dus van levensbelang dat wij onze schuld voor God leren kennen, want die schuld moet vergeven worden. Wij allen staan bij God in de schuld en geen mens kan er betalen. God eist van elke zondaar dat die rekening betaald wordt, op straffe van de drievoudige dood.

U zegt: Maar als wij geestelijk dood zijn, dan is er van ons toch niets meer te verwachten?
Dat is waar, lezer, onze werken kunnen voor God niet bestaan, omdat ze voortkomen uit een verdorven hart en ook na ontvangen genade zijn de beste werken met zoveel zonden bevlekt, en derhalve verdoemelijk voor God. Geen mens kan met enig werk zijn schuld voor God aflossen. En toch moet het, of we zijn voor eeuwig verloren.

U zegt: Als het dan allemaal zo is, en ik voel dat het de waarheid is, dan is mijn geval hopeloos!
Het is inderdaad hopeloos lezer(es) aan onze zijde! Maar in het Schriftgedeelte van Jeremia 10:10b staat niet alleen: "De HEERE God is de Waarheid, Hij is de levende God", er staat nog meer: "...en een eeuwig Koning."
Een koning is geen koning zonder onderdanen, zo is het ook met deze Koning. Deze Koning bestuurt en regeert de hemel en de aarde. Deze Koning is een eeuwige Koning met een eeuwige heerschappij. Alles is aan Hem onderworpen. Elke koning of president moet voor deze Koning buigen in het stof, want Hij heeft alle macht in hemel en op aarde. Ook de vorst der duisternis is voor deze Koning een verwonnen vijand.

"Ja, elk der vorsten zal zich buigen
En vallen voor Hem neer.
Al 't heidendom Zijn lof getuigen,
Dienstvaardig tot Zijn eer."
Psalm 72:6a


(wordt vervolgd op volgende blok)

HOE DENKT GOD OVER U? (2)        
Plaats in winkelmandjeMandje
U zegt: Het is dus een eeuwig wonder dat God nog niet gedaan heeft, wat Hij met mij al gedaan zou moeten hebben, namelijk, het geven van de welverdiende straf.
Het is waar hoor, lezer, het is onbegrijpelijk dat God ons nog niet weggestormd heeft met de bezem van Zijn rechtvaardigheid. Dat is een groot wonder. Maar weet u wat een groter wonder is? Dat God dit gedaan heeft: "Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn Eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe", Joh. 3:16. Dat is onbegrijpelijke liefde Gods. God heeft het Liefste wat Hij had gegeven tot een Losprijs voor velen, namelijk Zijn Eigen lieve Zoon. Johannes 3:16 is daarom het onvoorwaardelijk Evangelie.
"Want alzo lief heeft GOD..."
Zalig worden gaat dus van God uit. God is bewogen in Zichzelf en heeft een weg ter ontkoming uitgedacht. Nee, dé Weg en de Weg is Christus. De menswording van Gods Eniggeboren Zoon is een onbegrijpelijk wonder van Gods liefde. Christus is het Beeld Gods en Hij heeft volmaakte gerechtigheid verworven door Zijn lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid en dat door het geloof. Als God de gerechtigheid van Christus toepast in ons hart dan krijgen we rechte Gods- en Christuskennis en dan zijn we gerechtvaardigd door het geloof van Christus.

U zegt: Hoe gaat dat in zijn werk?
God kan en wil het u leren. Hij is ook de Enige, van Wie u het leren kan. En als u het niet meer kunt uithouden vanwege uw verlorenheid en de ondraaglijke last der zonde, moet u rechtstreeks naar de Heere Jezus schreeuwen: "Gij Zone Davids, ontfermt U mijner!" Nergens lees ik in Gods Woord dat Christus zo'n smekeling voorbijgaat. Ik wens u een voorspoedige dood toe (niet letterlijk, maar geestelijk), om het leven in Christus te ontvangen. Dat is de gelukkigste dag van je leven. Dan ga je huppelen van zielenvreugd, dan heb je je wens verkregen. O, zalig is hij, wie het mag gebeuren, dat God naar recht hem niet wil schuldig keuren.

Wilt gij, lezer(es), gezond worden?
Om op die vraag te kunnen antwoorden moet je weten of je ongeneeslijk ziek bent. "Want die gezond zijn hebben de Medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn."
Ik kom echter niet veel mensen tegen die geloven dat zij verloren liggen en ongeneeslijk zondeziek zijn. We huppelen en we dartelen het leven door, totdat...!
Totdat God eraan te pas komt. En dat is een wonder, als God eraan te pas komt in uw en mijn leven. Want het is eeuwig recht als Hij ons laat liggen in onze doodstaat. Maar als Hij komt, dan dartel je niet meer in de zonde, hoor, dan is het ineens afgelopen. Dan kom je erachter dat je geen been meer hebt om voor God te bestaan. En dat is een eeuwig wonder als je daar achter mag komen. Want daar hebben we totaal geen recht op. God kan ons allemaal vergeten en voorbij gaan, zodat wij daadwerkelijk verloren gaan.
Mag ik eens vragen, lezer, hoe lang leeft u nu al?

U zegt: Ik ben al 68 jaar, schrijver.
O, dus u kunt het al 68 jaar uithouden tegen een goeddoend God? U zwemt al 68 jaar in uw zonden? Och, of u heden bekende wat tot uw zaligheid dienen moet.

U zegt: Ja maar, ik ben niet zo als al die stakers, die het werk maar neerleggen. Ik werk nog voor mijn geld.
Mag ik eens vragen, wie geeft u de kracht om dat werk te mogen doen?

U zegt: Mijn boterhammetjes.
Ik vroeg WIE! Maar goed, wie geeft u die boterhammetjes?

U zegt: Die koop ik bij de bakker.
Dat vroeg ik ook niet, maar goed, wie geeft u dat geld om die boterhammetjes bij de bakker te kopen?

U zegt: Mijn baas, want daar heb ik voor gewerkt.
Ziet u wel, dat u niets met God te maken wilt hebben? U leeft nu al 68 jaar in uw hoogmoed? Neem me niet kwalijk, maar we stinken van nature van de hoogmoed. Alleen we voelen het niet. O, als we werkelijk overtuigd worden wie God is en wie we zelf zijn, dan krijgen we een walg van onszelf.

U zegt: Ik weet het niet, ik voel het niet zo.
Dat is een bewijs van uw doodstaat. U kunt het dus zonder God nog best uithouden. Maar nu ga ik wat andere vragen stellen. Als u nu vannacht sterven moet, hoe is het dan met u?

U zegt: Ik geloof niet dat ik moet sterven, want ik voel me heel lekker.
Ziet u nu wel dat u God niet gelooft op Zijn Woord, Die gezegd heeft: "Ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven." Maar Hij zegt ook: "Heden, indien gij Mijn stem hoort, verhardt u niet, maar laat u leiden." Dus dan is morgen te laat, want God is waarachtig. HIJ MEENT HET ERNSTIG! U gelooft het niet? Nee, want niemand gelooft dat van nature. Krachtens onze zondeval zijn we dood voor de dood. Stel, dat u toch sterft, hoe is het dan met u?

U zegt: Ja, ik denk van goed, want ik heb nog nooit gestolen.
Wist u dat u nu niet de waarheid spreekt, maar de leugen? Want de Wet zegt: "Gij zult niet stelen."

U zegt: Nou, dat doe ik ook niet, ik heb nog nooit gestolen.
Mens, u steelt elke dag, omdat elk mens een dief IS krachtens de zondeval. En al hebben we tegen 1 gebod gezondigd, staan we schuldig aan de ganse Wet. Mag ik eens vragen: Van wie hebt u het licht in uw ogen gekregen en de adem in uw longen?

U zegt: Ja, nu maakt u het moeilijker..., ik denk van God.
En betaalt u God voor dat licht in uw ogen en voor de adem in uw longen?

U zegt: Nee, maar hoe zou dat ook moeten?
Dus u bent toch een dief! U besteelt God, uw Schepper. Zolang wij geen Borg hebben voor onze schuld, blijven we een zondaar voor God, die des doods schuldig is. Maar gevoelt u nu dat u bij God in de schuld staat.? Of gaat u door in uw eigenwaan en zelfrechtvaardiging? Uw schuldrekening voor God staat nog open, alleen u hebt er geen last van. Maar daar verandert Gods eis niet mee. Het blijft van kracht: "BETAAL WAT GIJ MIJ SCHULDIG ZIJT!" Als die eis naar binnen slaat, is u de rust opgezegd. Dat gun ik u van harte. Want het gaat om uw onsterfelijke ziel. Het kan zijn, dat u veel van deze taal niet verstaat. De taal van Gods Woord is geen begripsleer, maar is alleen te verstaan door het geloof. De moordenaar aan het kruis kreeg te geloven dat hij rechtvaardig veroordeeld was, want die man ging God vrijverklaren en smeekte Christus om genade. Hij kreeg het ook. Het gaat echter niet om het roepen om genade, maar om het ontvangen ervan. Van nature heeft niemand behoefte aan genade. Een mens denkt met zijn doen en laten voor God te kunnen bestaan.
Wist u zondaar, dat we er geen besef van hebben dat die schuld voor God zo hemelhoog is dat er van onze kant geen beginnen aan is? Dat zeg ík niet, maar dat zegt Gods Woord. Daar moeten we aan ontdekt worden. Maar God moet niets hoor, mens, want geen mens heeft recht om erachter te komen hoe hoog die schuld is, want dan zou die mens terstond zijn Rechter om genade smeken. God zegt ook nergens dat wij er recht op hebben, maar God heeft er recht op. God is het eeuwig waard, dat wij Hem om genade smeken, omdat Hij een eeuwige Koning is. Een koning heeft er recht op dat zijn onderdanen hem om genade smeken als zij zijn wetten overtreden hebben. Zo is het ook met God, Hij is een EEUWIGE KONING, met een eeuwige heerschappij, Die niet alleen eist, maar het ook eeuwig waard is dat Zijn onderdanen Hem om genade smeken.

U zegt: Wie zijn Zijn onderdanen?
Alle schepselen!

U zegt: Maar de dieren hebben toch geen genade nodig?
Het gaat in dit schrijven niet over de dieren, maar over u en mij! De dieren hebben geen ziel te verliezen, maar ze moeten lijden omdat wij gezondigd hebben. Er is een volk op aarde dat bekend gemaakt wordt met het Godtergende karakter van de zonden. Omdat zij tegen een heilig en goeddoend God bedreven zijn/worden. De zonden als zonden zijn zo verschrikkelijk, dat dat volk niet zozeer treurt om de gevolgen van de zonden (die zijn ook verschrikkelijk, maar dat is eigen schuld), maar om de zonden zélf. Wat is de oorzaak van de zonde? Onze rebellie en ongehoorzaamheid jegens onze Maker in het Paradijs! Daardoor ligt er een breuk tussen God en onze ziel.

U zegt: Hoe kan die breuk geheeld worden?
Dat is een onmogelijkheid. Dat is bij de mens onmogelijk, maar dat is ook bij God onmogelijk. Tenzij....!
Beste lezers: "Tenzij dat iemand wederomgeboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien", Joh. 3:3.
Wij moeten door een waar zaligmakend geloof met Christus verenigd worden in de vergeving van al onze zonden. Wij kunnen niet met enige kennis van de waarheid voor God verschijnen. Wij kunnen alleen voor God verschijnen, als God in ons geen zonde meer ziet.

Nu is er misschien een lezer(es), die het uit moet roepen: "Maar ik ben één klomp zonde. En ik weet niet hoe ik ooit tot God bekeerd moet worden. Ik heb alle kenmerken van een verworpene."
Dan heb ik voor u een boodschap, lezer.
"God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende." Christus liet Zich vrijwillig van God verwerpen, om verworpelingen te zaligen. Er is dus een eeuwige ruimte bij God in Christus voor verworpelingen in zichzelf. "Kom en zie."
"Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt", Joh. 1:29. Het is Christus, Die de zondaren zalig maakt. Hij is tot Zonde gemaakt. Christus is het onschuldige Lam, Die de zonde van Zijn volk op Zich geladen heeft, om te gaan naar de slachtbank van het gericht Gods in hun plaats. Hij is hun Middelaar; Hij is hun Plaatsbekleder. Christus is gekomen om de bloedprijs voor Zijn volk te betalen, om de toorn van God over hun zonden te blussen.
Er is betaald met de hoogste Prijs van Christus' bloed. God is verzoend en daarom is er nog plaats voor de grootste van alle zondaren, van welke ik de voornaamste ben!

Het getuigenis van een geredde zondaar die op Jezus ziet met de ogen des geloofs luidt aldus: "Mijn zonden hebben de nagels in Zijn handen en voeten gedreven. Door mijn ongerechtigheid werd Hij bedroefd tot de dood toe. Door mijn hoogmoed moest Hij vernederd worden tot de vervloekte kruisdood. Door mijn ongehoorzaamheid in het Paradijs is Hij verbrijzeld geworden. Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen VOOR MIJ! Hij nam mijn schande en ik kreeg Zijn rijkdom. Hij stond voor Pilatus en Herodes in mijn plaats. Ik moest aan het kruis, maar Hij ging voor mij. De duivel sleepte mij naar de poort van de hel, maar Christus stak Zijn hand uit in de hel van mijn bestaan en trok mij weg van voor de poorten der hel en sprak: "Ik heb de sleutels der hel en des doods." Ik ben goddeloos voor God, maar Christus is te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven, voor zo'n monster als ik ben. Mijn zonden, de Wet en de duivel verwezen mij naar de helse verdoemenis, maar Christus heeft de sleutels der hel en des doods en heeft het uitgeroepen in mijn hart: "Ik leef en gij zult leven!" Toen zweeg de Wet. Toen zag God geen zonde meer in mij en toen vielen de beloften Gods die in Christus ja en amen zijn, als sneeuwvlokken in mijn hart. "En ziet, Ik ben met ulieden, al de dagen, tot de voleinding der wereld", Matth. 28:20. "Zie, Ik heb u in de beide handpalmen gegraveerd, uw muren zijn steeds voor Mij", Jes. 49:16. "Ik zal u geen wezen laten; Ik kom weder tot u", Joh, 14:18. "En Ik zeg u niet dat Ik den Vader voor u bidden zal; want de Vader Zelf heeft u lief, dewijl gij Mij liefgehad hebt en hebt geloofd dat Ik van God ben uitgegaan", Joh. 16:26-27. "Mijn genade is u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht", 2 Kor. 12:9.
En daar getuigt Paulus ook van: "Hij is overgeleverd om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardigmaking", Rom. 4:25. "Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft en Zichzelven voor mij heeft overgegeven", Gal. 2:20."
Dat is nu de taal van Gods ware volk. En of zij daar altijd de kracht van hebben, daar gaat het hier nu niet over, maar dat Fundament der zaligheid verliezen zij nooit meer. Gods volk weet hoe God over hen denkt. Hij heeft gedachten des vredes over hen. Want Hij ziet geen zonden meer in Zijn Jakob en geen overtreding in Zijn Israël, omdat ze bekleed zijn met de mantel der gerechtigheid van Christus.
Gods volk leeft omdat Christus leeft. Want Hij heeft gezegd: "Ik leef en gij zult leven." Ze leven op Zijn kosten en voor Zijn verantwoordelijkheid, voor tijd en eeuwigheid beide. Dat is de rijkste en de enige Troost, beide in leven en sterven. Buiten Jezus is er geen leven, maar een eeuwige zielsverderf.

U zegt: Ik voel me nog doder dan dood.
Christus zegt: "De doden zullen horen de stem van de Zoon van God en die ze gehoord hebben, zullen leven", Joh. 5:25. Val Hem te voet zoals u bent, namelijk: goddeloos, biddeloos, verhard, zedenloos. Hij geneest, Hij reinigt, Hij vernieuwt dode honden en grote beesten, want Christus is een volkomen Zaligmaker.

Beste lezers, we gaan besluiten. Wat ik u bidden mag: Laat u met God verzoenen! We reizen op een ontzaggelijke eeuwigheid aan. Eeuwigheid, o, eeuwigheid. Dan zijn er 30 miljoen jaren om en dan moet het nog beginnen, als u buiten Christus bent. Dan zult gij straks uw tong moeten kauwen in het helse vuur, waar wening zal zijn en knersing der tanden. De arme Lazarus had niets op deze aarde dan een lichaam vol zweren en een stel lekkende honden, maar toen deze bedelaar stierf, werd hij gedragen in de schoot van Abraham. Weet u wat Lazarus zou zeggen: 'Ik ben nu al een paar eeuwen in de hemel, maar de eeuwigheid zal niet te lang zijn om God te loven en te prijzen.'
De rijke man stierf ook, maar hij werd verwezen naar de helse verdoemenis, omdat hij lekkerlijk geleefd had op aarde, de arme Lazarus in zijn poort had laten creperen en Christus als Zijn Zaligmaker niet nodig had gehad. O, vreselijk is het om te vallen in de handen van de levende God. Ik bid u, laat u zaligen. God wacht om genadig te zijn.

U zegt: U weet niet wat voor een beest ik ben.
U weet niet wie ik ben, maar ik zal het u zeggen: de grootste der zondaren, maar mij is barmhartigheid geschied. God zoekt schurftige schapen, dode honden en grote beesten. Houdt in gedachtenis dat Christus te Zijner tijd voor de goddelozen is gestorven (Rom. 5:6). Christus stierf voor misdadigers, want Hij is met de misdadigers gerekend. De moordenaar aan het kruis kreeg op het laatst van zijn leven nog genade. Want Christus bruist van genade en Waarheid. Hij stierf niet als een martelaar, maar als Middelaar, want Hij is opgestaan, HIJ LEEFT!
Koningin Esther riep uit: "En alzo zal ik tot den koning ingaan, hetwelk niet naar de wet is. Wanneer ik dan omkome, zo kom ik om", Esther 4:16b. En die aardse koning Ahasveros wees haar niet af, maar reikte haar genadig zijn scepter toe. Zou dan de Koning der koningen u afwijzen, zwarte verloren zondaar? Hij heeft op u gerekend. Hij heeft zulk een dierbaar bloed, dat wast en reinigt van alle zonden!
Daar zullen de gezaligden van zingen, ja, voor Zijn troon en hier beneden: "Gij hebt ons Gode gekocht met Uw bloed, uit alle geslacht en taal en volk en natie", Openb. 5:9b.
'O gezegend Lam, ik heb aan U genoeg. Met minder ben ik niet tevreden. Maar heb ik U, dan heb ik Alles. Christus alleen, Christus geheel, Christus alles. Wie roemt, roeme in den Heere. "Christus, mijn Eer voor God; Christus, mijn Gerechtigheid voor God; Christus, mijn Heiligheid voor God; Christus, mijn Voldoening voor God; Christus, mijn Toegang tot God; Christus, mijn Bekering voor God; Christus, mijn Droefheid naar God; Christus mijn Liefde tot God; Christus, mijn Nabijheid bij God; Christus, mijn Geloof in God; Christus, mijn Offer voor God; Christus, mijn Kracht in mijn zwakheid; Christus, mijn Zondenvernieler; ja, Christus alléén en anders geen!"

Geliefde lezer, heb je er nu geen zin in, om die God van volkomen zaligheid te dienen?

U zegt: Ja, daar heb ik wel zin in.
Daar komt niets van terecht m'n beste, want Christus is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen. Hij wil alles doen of Hij doet niets. Hij heeft een uitgewerkte zaligheid voor een uitgewerkte zondaar. Ik niets, Hij Alles. Ik ben niets, ik heb niets, ik kan niets, ik weet niets; het hoeft ook niet, ik wil het ook niet, want Hij is Het voor mij. Gezegend zij het Lam, Die al mijn zonden op Zich nam; mijn Goël, mijn Losser, U zij al de eer, alle lof, dank en aanbidding van nu aan tot in alle eeuwigheid. Halleluja! Amen.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl