ONTMOETINGEN
ONTMOETINGEN        
Plaats in winkelmandjeMandje
En Paulus de broeders ziende, greep moed (Hand. 28:15). Dat mochten we ondervinden gedurende ons recente verblijf in Nederland. Waar je met je familie veelal niet over het geestelijke leven kan spreken, kun je soms aan vreemden kwijt. Vreemd wordt eigen en eigen wordt vreemd (Luk. 8:21). Dat is de ervaring van al Gods kinderen. De ware gemeenschap der heiligen is spaarzamelijk in onze dagen. Wat zich er voor uitgeeft is het meestal niet. Gemeenschap der heiligen wordt meer beoefent buiten de kerkelijke poort met likkende honden die de Wet van Christus vervullen, dan binnen de muren van het godsdienstig centrum, waarin het naamchristendom de lakens uitdeelt en het gewone volk in evangelische en/of wettische dienstbaarheid gevangen houdt.
Sommigen van Gods volk troffen we aan, verachterd in de genade. Wie meent te staan(!), want daar heeft al Gods volk wel kennis aan, maar daar kunnen ze niet in leven. Christus richt Zijn ware doch struikelende volk immers keer op keer op. De betovering à la Simon de tovenaar heeft echter massaal toegeslagen in kerkelijk Nederland. We werden soms keihard met onze neus op de feiten gedrukt. De vijandschap tegen de afsnijdende en bevrijdende leer van Wet en Evangelie druipt van menige kerkmuur en gladgeschoren gezicht af. En daarvan zijn de wrange vruchten ook te merken onder sommigen van Gods volk. Dat doet smart en we steken de hand in eigen boezem. Maar de bestraffende man in de poort zwijgt en kijkt men massaal dood op het politieke en kerkelijke erf. Dat kan een tijd doorgaan onder Gods toelating, maar er komt een dag dat God zegt: "En nu is het genoeg." Dan is de maat der zonde volgezondigd en dan is er geen ontkoming meer.
Hoe kunnen wij, vaders en moeders die de Heere vrezen, zonder smart, schuld en vermaan toestaan dat onze kinderen in de vrome of goddeloze wereld opgaan? Als dat wel zo is, is er wezenlijk iets mis. Eli zag zijn goddeloze zonen niet eens zuur aan en dat was de reden dat de Heere niet meer tot Eli sprak. DAT HEERST IN ONZE DAGEN! Eli heeft voor zijn valse verdraagzaamheid zwaar moeten boeten in tijdelijke zin. Eli mocht er evenwel onder bukken en het recht des Heeren toevallen. Maar het heeft mij wel smart gedaan dat sommige kinderen van God de wereld (vroom of goddeloos) in huis toleren en er zelfs geen last van hebben. Het gevolg daarvan is, dat men wel een of andere dwaling aanhangt. De gemeenschap met God wordt niet meer beoefend en men laat zich niet gezeggen op grond van Gods Woord. De traditie en de dwaling zijn tot leerstukken verheven en veelal is de plaatselijke prediking eraan debet. Dat doet pijn en doet naar de Heere roepen om ontferming voor diegenen die eronder betoverd zijn en toch genade hebben. We hebben ook kinderen Gods ontmoet onder het kruis met een godzalig leven. Vervolgd, doch niet verlaten. Een leven buiten de legerplaats en door niemand begrepen. Dikwijls nog een vreemdeling in eigen huis. Met dezulken ben ik het meest eigen. Dezulken hebben namelijk geen kans meer om hun vrome stand op te houden. Dezulken zijn ook heel open in de omgang en gesprekken. Mensen die hun vrome stand op willen houden en als "grote gekenden" zich willen laten gelden, hebben dikwijls een grove zonde te verbergen. Met dezulken zijn we ook geconfronteerd. Grote verhalen, indrukwekkende opmerkingen en een ja-knikkende menigte. Je zou er beroerd van worden van die vrome poppenkast, maar we hebben ons onder de macht van geen ons laten brengen (1 Kor. 6:12b). "En van degenen, die geacht waren, wat te zijn, hoedanigen zij eertijds waren, verschilt mij niet; God neemt den persoon des mensen niet aan; want die geacht waren, hebben mij niets toegebracht", Gal. 2:6. Hoort u? Mannen van naam in de HHK-kerk, hebben mij NIETS toegebracht. Ze zoeken allen het hunne en niet hetgeen van Christus is. Van de aardse rechter hebben zij meer verwachting dan van de hemelse Rechter, maar dat Gods Naam om hunnentwille gelasterd wordt, deert men niet.
En dan hebben we ook nog een paar broeders mogen ontmoeten, staande in de vrijheid waarmee Christus hen recent had vrijgemaakt. Dat was aangenaam, zoet en moedgevend. Dezulken krijgen iedereen tegen, in welk kerkverband het ook betreft, want voor het levende Kind is geen plaats in de kerkelijke herberg. Dat is altijd al zo geweest, maar in onze dagen doet men net alsof de tijden sinds Christus' geboorte zijn veranderd ten gunste van Gods ware volk. Nou, vergeet het maar rustig, want de Heere heeft mij al meer dan 7 jaar geleden bekend gemaakt dat kerkelijk Nederland onder een kracht der dwaling verkeerd, geen kerkverband uitgesloten. Ik sprak een kind van God, die zwaar vervolgd is geworden door een HHK-predikant. En zo kan ik nog wel een uurtje doorgaan. Het oordeel beginne bij het huis Gods en daarom gaat het bergafwaarts met Nederland. Met Gods volk onder het kruis gaat het echter goed, want zij delen in Gods gunst en genoegen; dezulken zijn blij met de blijden en wenen met de wenenden en vervullen alzo de Wet van Christus. Dat kan alleen als we onze wandel in Christus in den hemel hebben en daar moet je een doodbrakende dode hond voor zijn, er eeuwig buitengezet zijn, in Christus gerechtvaardigd zijn en Christus als je enige Bekering hebben overgehouden. Om Gods volk dat in de banden verkeert een hart onder de riem te steken, deel ik u het volgende mee. Een jongeman ergens in den lande, gerechtvaardigd in de vierschaar van het geweten, schreef mij o.a. het volgende.

"Broeder, wat is er in onze dagen veel nabijkomend werk des Geestes. Velen hebben hun zakken vol met ellendekennis, onder een vlag van valse ootmoed. De liefde stroomt bij velen over. 'k Had gisteren nog een andere oom van mij aan de telefoon. Hij is notabene 11 jaar ouderling geweest in de Ger. Gem., maar toen ik hem vroeg of hij kennis had aan een zaligmakende openbaring van Christus, vloog de vijandschap eruit. Ik hoop voor hem dat den Heere Zijn ogen nog eens wilt openen. "Gun je het wel iemand?" Zei hij tegen mij. Ik heb tegen hem gezegd: "Als mijn grootste vijand vanavond belt dat zijn zonden hem zijn vergeven en dat hij vrede met God heeft gekregen in Christus in een weg van recht en gerechtigheid, dat ik er dan direct heenga, en dat ik hem mijn broeder noem in Christus!" (Einde fragment).

Bovenstaand citaat is een klein fragment van de totale wantoestand van kerkelijk refoland NL, met name onder hen, die zich onder Gods volk durven scharen ZONDER kennis aan Christus en de vergeving der zonden. Dezulken willen voor "kleintjes" in de genade doorgaan, maar in werkelijkheid zijn het Achabs achterneven, zwanger van de Wet en vol van haat tegen het levende Kind, OP en onder de "bevindelijk-gereformeerde" kansels.
Een WAAR kleintje in de genade Christi IS der Wet gestorven in en door de dood van Christus (Rom. 6:8 - Gal. 2:19), is gerechtvaardigd in de vierschaar van het geweten (Rom. 5:1), GELOOFT in Christus (Matth. 18:6 - Mark. 9:42)), KENT de stem van de Goede Herder (Joh. 10:27), ERVAART de liefde van Christus in zijn hart en leven (Rom. 5:5), HEEFT enige onderscheiden kennis van ware en valse genade (Joh. 10:5) en heeft bevindelijke kennis aan het inwendige getuigenis des Geestes (Rom. 8:16). Gods heilig en onfeilbaar Woord leert in 1 Johannes 5:10-11: "Die in den Zoon van God gelooft, heeft de getuigenis in zichzelven; die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, dewijl hij niet geloofd heeft de getuigenis, die God getuigd heeft van Zijn Zoon. En dit is de getuigenis, namelijk dat ons God het eeuwige leven gegeven heeft; en ditzelve leven is in Zijn Zoon."
Wie hiervan afdingt is een vijand van God en Christus. De kerken -geen denominatie uitgezonderd- zijn er echter mee vergeven op en onder de kansel.
En hoewel de kleintjes zichzelf dikwijls niet kunnen verklaren met de zakelijke verwoording van de genadeleer, weten zij van genoemde zaken bevindelijk af, hebben een levende geloofsband met en in Christus en daarvan kunnen zij getuigenis afleggen. Ook de kleintjes hebben kennis aan een afgesneden zaak, aan de Wet die doodt, aan een zaligmakende en geopenbaarde Middelaar.
En de Heere Zelf geeft getuigenis door Zijn Heilige Geest dat dit (Zijn Woord) de Waarheid is, en daarvan mogen Gods ware kinderen getuigen. namelijk van Hem, Die satans kop vermorzeld heeft, Die de aarde met de ban zal slaan, Die haastelijk staat te komen, Die de wan in Zijn hand heeft om de dorsvloer van de schijngodsdienst te doorzuiveren en Die de Zijnen alle tranen van hun ogen afwissen zal en hen een eeuwig welkom zal heten in het Huis des Vaders met zijn vele woningen. "Alsdan zal de Koning zeggen tot degenen, die tot Zijn rechter hand zijn: Komt, gij gezegenden Mijns Vaders! be-erft dat Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld. Want Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en gij hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij geherbergd. Ik was naakt, en gij hebt Mij gekleed; Ik ben krank geweest, en gij hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis, en gij zijt tot Mij gekomen. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggende: Heere! wanneer hebben wij U hongerig gezien, en gespijzigd, of dorstig, en te drinken gegeven? En wanneer hebben wij U een vreemdeling gezien, en geherbergd, of naakt en gekleed? En wanneer hebben wij U krank gezien, of in de gevangenis, en zijn tot U gekomen? En de Koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan", Matth. 25:34-40.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl