|
|
|
"Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zo zult gij leven", Rom. 8:13.
De apostel Paulus verklaart in het eerste vers van dit hoofdstuk dat er geen verdoemenis is, voor degenen die in Christus Jezus zijn. Dezulken -zegt hij er direct achteraan- wandelen niet naar het vlees, maar naar de Geest. Immers, degenen die in Christus Jezus zijn, zijn aan de Wet gestorven en leven Gode door het geloof. Paulus trekt in Romeinen 8 een scherpe lijn tussen degenen die naar het vlees leven en degenen die in Christus Jezus zijn. Gods volk leeft niét meer naar het vlees, hoewel ze in de zonden kunnen vallen en enkel zonde zijn, nochtans leven ze niet naar het vlees, omdat ze een nieuw schepsel zijn in Christus. Wat is dat eigenlijk: naar het vlees leven? Heel eenvoudig: in de zonde leven. Dat betreft duidelijk Gods volk niet! Die naar het vlees zijn bedenken wat des vleses is (vers 5). Wie zijn dat? Dat zijn degenen in welke de natuurlijke verdorvenheid nog haar volle kracht heeft (kantt). De onbekeerden dus. Gods kinderen bedenken niet wat des vleses is, maar wat des Geestes is. Paulus rekent de gelovigen naar de nieuwe mens in Christus en de nieuwe mens in Christus zondigt niet. Een gelovige zondigt wel, maar hij doet de zonde niet. In hoofdstuk 7 heeft de apostel het ook over zijn vlees en dat lijk doet niet anders dan zondigen, maar daarover gaat het hier niet. Dat bewijst de apostel in het 2e vers, als hij zegt: "Want de Wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods." Vervolgens noemt hij de eigenlijke reden daarvoor in vers 3 én in vers 4 de uitkomst van die reden, namelijk: Opdat het recht der Wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest. In dit hoofdstuk stelt de apostel dit merkteken als zegel voor dé waarheid des geloofs, tégen de mondchristenen. Paulus zegt eigenlijk dat degenen die in Christus Jezus zijn te herkennen zijn door hun wandel naar de Geest. Ja, want aan de vruchten kent men de boom. Welke vruchten? "Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonden... Ik dank God in Christus Jezus." Dat is de wandel van een christen in Christus en als u meer vruchten op de plank wilt, is dat enkel vlees. Feitelijk schermt de apostel hiermee het ware leven des geloofs af van het antinomianisme en het farizeïsme. In vers 8 zegt Paulus dat degenen die in het vlees zijn God niet kúnnen behagen. In dit 8e vers gaat het dus alweer over de tegenstelling tussen degenen die in het vlees leven en die naar de Geest leven, want in dit vers worden uitsluitend de onbekeerden bedoeld, in tegenstelling tot het volgende vers, waar de apostel zich richt tot de gemeente te Rome, die geheel uit bekeerde heidenen en bekeerde Joden bestond. De apostel levert verregaande bewijsvoering van zijn geïnspireerde betoog, namelijk in vers 10, waar hij zegt dat als Christus in ulieden is, het (sterfelijke) lichaam dood is om der zonden wil; maar dat de geest levend is [36] om der gerechtigheid wil. [36] Kanttekening: Namelijk waardoor gij gerechtvaardigd zijt en waarop ook de heiligmaking volgt, die Christus (dus niet wij door Christus of door de Geest) hier in ons begint en hiernamaals zal volbrengen... Paulus houdt dus de oude Adam voor dood -al is het vlees soms nog springlevend- door het geloof. Als wij Paulus verder volgen in zijn betoog zien wij dat hij enkel en alleen tot de ware broeders spreekt, maar een scherpe scheidslijn trekt tussen schijn en zijn, opdat zij zich met de valse broeders niet zouden vermengen. "Zo dan broeders, wij zijn schuldenaars niet aan het vlees om naar het vlees te leven", vers 12. Paulus bedoelt te zeggen dat Gods kinderen aan het vlees niets schuldig zijn, omdat ze een lijk zijn door en voor de Wet. De Wet kan van een lijk niets meer eisen. "Zo dan broeders, wij zijn schuldenaars" en dan onderbreekt hij zijn betoog met een interruptie: niet aan het vlees, om naar het vlees te leven .... Paulus bedoelt dat wij schuldenaars zijn om naar de Geest te leven! Daaraan blijft een kind van God tot zij dood toe schuldig, namelijk om naar de Geest te leven. Paulus gaat verder met zijn interruptie in vers 13, onze tekst van overdenking: "Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zo zult gij leven." Bedoelt Paulus te zeggen dat de ware broeders naar het vlees kunnen leven? NEE! En toch preekt Paulus de Wet in haar absolute vorm tegen hen, want hij zegt: "Indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven." PUNT! Ware broeders leven niet naar het vlees en toch zijn ze enkel vlees. Weet u wat Paulus hier preekt? Hij preekt de borgtocht van Christus onder de Wet! Weet u wat de Wet zegt? Indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven! Wie gold dat gebod? Christus onder de Wet! (en al degenen die niet van Christus zijn). Hoewel Christus Zelf zonder zonde was, is Hij tot zonde gemaakt! Waarom? Om de zonde te vernietigen! Hij leefde in mijn vlees en ik leefde naar het vlees! Zo was Christus enkel zonde! BORGTOCHTELIJK! IN MIJN PLAATS! Dat bewees Paulus al in vers 2 en 3. Vers 2: "Want de Wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de [5] Wet der zonde en des doods." Vers 3: "Want hetgeen der Wet onmogelijk was, dewijl zij door het vlees krachteloos was, heeft God, Zijn Zoon zendende in gelijkheid des zondigen vleses en dat vóór de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees", vers 4: opdat... [5] De wet der zonde en des doods -zo zeggen de kanttekenaren- is de kracht der zonde die in ons tevoren heeft geheerst. En dit is een krachtig bewijs van het laatste deel van het eerste vers, dat de gelovigen niet naar het vlees, maar naar de Geest wandelen. Hoe kunt u dus naar de Geest wandelen? Als u enkel vlees bent en dat in Christus inleeft, anders niet! 't Zijn wellicht dingen die zwaar zijn om te verstaan, maar geloof alleenlijk! Tegenwerping: Maar Paulus zegt toch in vers 13b dat wij door de Geest de werkingen des lichaams moeten doden en dan zullen leven!? Wie heeft door de Geest de werkingen [van mijn] lichaam gedood? Christus, want Hij stierf in mijn aangenomen lichaam, de geest gevende! Dat Paulus zich richt tot de ware broeders met de woorden zoals u ze aanhaalt, wil niet zeggen dat wij met de Geest kunnen werken om de werkingen des lichaams te doden. Dat staat er trouwens niet! Dat is een wettische opvatting. Dat bewijst het volgende vers duidelijk. Gods kinderen werken niet door de Geest, maar worden juist door de Geest geleid (vers 14). Het is Christus, Die door Zijn Geest de heiligmaking in ons uitwerkt. Zie de kanttekeningen [36] bij vers 10b. Weet u wat er in vers 13b staat? Maar indien gij naar de Geest leeft -zoals gij ook leeft- en als vrucht daarvan vanzelf ook de werkingen des lichaams doodt, zo zult gij leven. In de grondtaal staat van het doden van de werkingen des vleses: "HEBT ZE GEDOOD!" Namelijk in Christus. Paulus verklaart hier wat de ware broeders in Christus hebben! De objectiviteit van de waarheid moet het subjectieve zuiver houden naar alle kanten. Paulus preekte niet naar de (bevindelijke) mens. Hij preekte het Woord en of dat nu Gods volk betreft of de onbekeerden, het Woord blijft het Woord. Het is de Heilige Geest die het uit Christus neemt en Zijn Kerk verkondigt. Het gaat dus niet zonder de toepassing. Nu wordt door de prediking van de Wet, de dood van Christus helder(der) als ook de Wet in al haar scherpte voor het vlees (ook dat van Gods volk) gepreekt wordt. Daartegenover predikte Paulus het Evangelie in vers 14 ook in haar absolute vorm. "Want zovelen -dus geen algemene verzoening- als er door de Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods." Als de Geest van Christus in u woont, doodt Hij ook de werkingen van het vlees in u, want gij leeft niet naar het vlees, maar naar de Geest. En degenen die naar de Geest leven, sterven iedere dag aan het vlees door de Geest, omdat ze der Wet gestorven ZIJN (Gal. 2:19). "Indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven." Dat is de Wet. En wie sterft er dan? Gods kind! Ja, want hij is enkel vlees! Weet u wat Paulus feitelijk zegt? "Als gij, kind van God, nu stervende leeft, dan doodt de Geest u! opdat Christus leve! Gods kinderen plegen geen zelfmoord! Als we de letter van de tekst letterlijk lezen, dan schijnt Paulus te zeggen: "Maar indien gij door de Geest uzelf doodt, zo zult gij leven. Dat is echter niet de zin en mening des Geestes. Jona sprong zelf niet overboord. Nee, er gaat aan deze uitspraak wat vooraf, namelijk: "Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven." De Wet is de bediening des doods. Dan komt ook de belijdenis: "Ik ben o Heer, Uw gramschap dubbel waardig! Ik ben de schuldige, gooi mij maar overboord." Weet u wat Jona zei toen hij in de vis zat? "Ik ben door de Wet der Wet gestorven, doch ik leef, maar niet meer ik, maar Christus leeft in mij. En wat ik nu leef, dat leef ik Gode, omdat mijn 'ik' overboord gegaan is en ik aan al mijn doen gestorven ben. Nu beweeg ik mijzelf niet meer, nu beweegt de vis mij? NEE! Ik zit nu in een onbeweeglijk Koninkrijk, want Gód beweegt de vis en daarom zal ik de tempel Zijner heiligheid weder aanschouwen." Dan staat de Kerk op met Christus uit het graf, opdat Hij Zijn heiligheid in u afdrukke en opdat Hij volmake het werk dat Hij begonnen is door de Geest der heiligmaking. Je kunt dus maar één keer (geestelijk) sterven aan de Wet, maar omdat gij enkel vlees zijt en blijft -zegt Paulus- preek ik het steeds weer: "Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven! De Wet heeft voor het vlees maar één vonnis: sterven! Goed, en al zijt gij door de Wet gestorven, bestaat 'gij' niet meer. 'Gij' is dus dood; hij spartelt zo nu en dan nog wat na, dat zijn de laatste stuiptrekkingen. Stuiptrekkingen kunnen evenwel zo hevig zijn, dat je zou denken: De oude Adam is nog springlevend. Daar zorgt die engel des satans wel voor. Opdat gij ook elke dag zoudt sterven. Nodig is dat we uitgerust zijn met de wapenrusting des geloofs, om in het leger van Koning Jezus te strijden? Ach, wat brengen wij in de strijd met onze botte bijlen en gebroken pijlen? En toch, meer dan overwinnaar in Hem! Hoe? Door stille te zijn en Hem te laten strijden. En dat stille zijn, sluit het getuigenis in Christus niet uit: "Verhef uw stem met macht!" Want anders zouden de stenen gaan spreken. Door de Geest de werkingen des lichaams doden, is niet activistisch te verklaren. Dat zijn de werkingen van het vrome vlees, om steeds heiliger te worden, maar niet heus. Ook niet door de genadewagen erachter te spannen. In Christus zijt gij heilig, kind van God, en daar komt niet het minste zuchtje 'heilig worden' bij. Het is de Geest Zelf, Die in u werkt, beide het willen en het werken naar Zijn welbehagen. Hij doet het en daarom aanbidden wij Hem! Omdat Gij het -o lieve Heere Jezus- hebt gedaan. Halleluja!
GPPB.
|
|
|
|
|
|