|
|
ZACHARIA, DE PROFEET GODS VERVOLGD EN GEDOOD
| |
|
"En de Geest Gods toog Zacharia aan, den zoon van Jojada, den priester, die boven het volk stond, en hij zeide tot hen: Zo zegt God: Waarom overtreedt gij de geboden des HEEREN? Daarom zult gij niet voorspoedig zijn; dewijl gij den HEERE verlaten hebt, zo zal Hij u verlaten. En zij maakten een verbintenis tegen hem, en stenigden hem met stenen door het gebod des konings, in het voorhof van het huis des HEEREN. Zo gedacht de koning Joas niet der weldadigheid, die zijn vader Jojada aan hem gedaan had, maar doodde zijn zoon; dewelke, als hij stierf, zeide: De HEERE zal het zien en zoeken!" 2 Kron. 24:20-22.
|
|
Als de profeet Zacharia door de Geest Gods het volk hun zonden en ook de straf des Heeren had aangezegd, wordt dat niet verdragen door het volk. Nee, vroom vlees verdraagt de woorden Gods niet, dat is altijd al zo geweest. Zacharia stond echter aan de zijde Gods, aan die zijde was hij geplaatst. Die man had waarachtig geen vleselijke vete, niet de strijd tegen vlees en bloed, maar verkondigde Gods Woord en Wet in aller tegenwoordigheid. Sommige broeders uit de rechtzinnige godsdienst in die dagen, maakten echter een verbintenis, een complot met elkaar om Gods knecht het zwijgen op te leggen, hetgeen de vrome godsdienst ook met Jezus heeft gedaan. Waarom toch al die vijandschap? Wel, Zacharia hield geen gemoedelijk preekje, nee, hij verkondigde de deugden en de rechten des Heeren. Gods eer was in het geding door de zonden en afgoderijen des volks en daartegen moest Zacharia getuigen op het scherpst van de snede. Zacharia was vervuld met de ere Gods en sprak slechts de last des Heeren hem opgelegd. Deze getrouwe profeet des Heeren kon het de profeet Micha nazeggen: "Maar waarlijk, ik ben vol krachts van den Geest des HEEREN; en vol van gericht en dapperheid, om Jakob te verkondigen zijn overtreding, en Israël zijn zonde", Micha 3:8. En dat was waarlijk geen eigen roem, maar de roemtaal der genade. Dat verstond men toen niet en nu ook niet, of liever gezegd, men wilde het niet verstaan. Men vatte de woorden van de profeet op als een strijd tegen vlees en bloed. Zacharia drukte echter de voetstappen van Christus en daarvan geeft Christus getuigenis tegenover de bende Sanhedristen: "Gij slangen, gij adderengebroedsels! hoe zoudt gij de helse verdoemenis ontvlieden? Daarom ziet, Ik zende tot u profeten, en wijzen, en schriftgeleerden, en uit dezelve zult gij sommigen doden en kruisigen, en sommigen uit dezelve zult gij geselen in uw synagogen, en zult hen vervolgen van stad tot stad; opdat op u kome al het rechtvaardige bloed, dat vergoten is op de aarde, van het bloed des rechtvaardigen Abels af, tot op het bloed van Zacharia, den zoon van Barachia, welken gij gedood hebt tussen den tempel en het altaar. Voorwaar zeg Ik u: Al deze dingen zullen komen over dit geslacht. Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de profeten doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn! hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens bijeenvergadert onder de vleugels; en gijlieden hebt niet gewild. Ziet, uw huis wordt u woest gelaten", Matth. 23:33-38. U ziet, de Heere streed voor Zacharia en hij mocht stille zijn in het graf. Zacharia mocht in zijn leven niet zwijgen over de rechten Gods. Hij was het beeld van Christus als de Leeuw van Juda's stam gelijkvormig. Hij was getrouw tot de dood en verkreeg de kroon des levens. Getrouw zijn in de zaak des Heeren, dat kost wat, geliefden. Want dan krijg je alles en iedereen tegen, ook je eigen vlees. Immers, "Gij zult door ALLEN gehaat worden", heeft Christus gezegd, ook door vrome broeders. Vrome broeders stonden tegen Zacharia op en maakten een laaghartige verbintenis met elkaar om de knecht des Heeren, die niets anders gedaan had dan de last des Heeren te verkondigen, voorgoed het zwijgen op te leggen. Dat is nog NIETS veranderd. Men wil Evangelie horen, en men wil geprezen en gestreeld zijn in het vrome vlees. Maar de zonden hadden een scheiding gemaakt tussen God en het volk onder de regering van Joas, die aanvankelijk toch zo'n belovende koning was en in de voetsporen van de godzalige Jojada wandelde. Toen Jojada gestorven was, is het echter goed mis gegaan met koning Joas. Hij veinzde met de godsdienst en gaf de afgodendienst weer ruim baan. Maar de Heere had meer pijlen op Zijn boog dan 1. Hij verwekte Zacharias, de zoon van Barachia (Jojada), om de Wet Gods te verkondigen in zijn verdoemende kracht. Nou, dan krijg je heel de rechtzinnige godsdienst tegen je gekeerd en dat gebeurde ook met Zacharia. En zo is met ALLEN gegaan die de last des Heeren verkondig(d)en. Ze wilden Zacharia monddood maken, want hij gooide heel het afhoererende volk op één hoop. Zacharia wenste echter liever met Gods volk van alle tijden en plaatsen kwalijk behandeld te worden om Christus' wil, dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben. Zijn ze daarin geslaagd om Zacharia monddood te krijgen? Nee, geliefden, nee, want hij spreekt nog nadat hij gestorven is. "De HEERE zal het zien en zoeken", omdat de strijd Godes is. Dat oordeel gebruikte Zacharia niet om zijn eigen pad schoon te vegen, nee, geliefden. Zacharia was reeds gestorven in de dood van Christus en stond aan de zijde Gods. Hij streed -net als Simson- de strijd des HEEREN, en wie Gods knechten en getuigen daarin aantasten, tasten Zijn oogappel aan. Zacharia zal nóg een keer zijn stem verheffen, namelijk op de dag der dagen, dan zal hij met Christus het vrome geslacht van zijn en onze dagen veroordelen, omdat zij met de Wet Gods een loopje hadden/hebben genomen. Dat zal wat wezen, geliefden. Aan welke kant staat u? Aan de kant van het vrome vlees, of in Christus aan Gods zijde? Dat moet je echt niet te snel uitspreken, hoor, want als je aan Gods zijde geplaatst wordt, zal er een zwaard door je eigen ziel gaan. Dan zullen de broeders tegen je opstaan, en je verwijten dat je een strijd voert tegen vlees en bloed, terwijl je nachten wakker ligt om te bewenen de breuk van de dochteren des volks. Ik heb vroeger altijd gedacht dat Gods volk wel één zou zijn in de strijd tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht (Ef. 6:12), maar in de praktijk blijkt dat dikwijls toch niet waar te zijn. Men wil vlees sparen ten koste van de leer van Christus, ten koste van de ere Gods, en zelfs velen van Gods volk veinzen hierin met de "Joden". Dan is er voor de liefde in haar genegenheid geen plaats en dan geve God maar geen ootmoed (Luther). De zonden mogen niet meer bestraft worden in aller tegenwoordigheid. Dat heeft nooit 'gemogen'. Maar wie zal Gods bevel ooit keren? Ook in onze dagen worden de getuigen van Christus vervolgd, met name in psychologische zin, dat is: genegeerd. Men wil er niets mee te maken hebben en men wast de handen in onschuld. Geliefde medestrijders onder het kruis van Christus. Christus is u voorgegaan in het lijden en heeft gezegd: "Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen", Joh. 16:33. En dan mag u stille zijn, in de gelijkvormigheid aan het Lam. Maar zult ge NOOIT zwijgen als de Heere u een last oplegd? Dan zult ge vurig van Geest zijn, de ere Gods liever achten als de genegenheid van de broeders. Christus zegt tegen Petrus: "Hebt gij Mij liever dan dezen?" En dan wijst Hij naar de andere discipelen. En dan barst Petrus en wenen uit: "Heere, Gij weet alle dingen, Gij weet dat ik U liefheb." En dan wordt Petrus opnieuw in zijn roeping bevestigd, om vol kracht van den Geest des HEEREN; en vol van gericht en dapperheid, om Jakob te verkondigen zijn overtreding, en Israël zijn zonde, zoals hij o.a. op de Pinksterdag getrouw heeft mogen doen, in gelijkvormigheid aan de Leeuw uit de stam van Juda, Die de rechten van Zijn Vader volmaakt verdedigd heeft tot in de dood. Amen.
GPPB.
|
|
|
|
|
|