DE ARMEN VAN GEEST
WIE ZIJN DE ARMEN VAN GEEST?        
Plaats in winkelmandjeMandje
Als we ds. J.M.D. de Heer moeten geloven dan moeten we onder 'de armen van geest' mensen verstaan die wel wedergeboren zijn maar alles, ja, zelfs Christus als Middelaar nog missen in de toepassing. Het bewijs dat deze dwaalleer gemeengoed geworden is in een groot deel van de gereformeerde gezindte, kwam ik opnieuw onder ogen middels een meditatie over Psalm 72:13a, in het R.D. van 27-10-2005, door ds. J.M.D. de Heer, predikant van de Ger. Gem. te Middelburg. Psalm 72:13 spreekt over de opzoekende zondaarsliefde van Christus. Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren was (Luk. 19:10). De armen en nooddruftigen in Ps. 72:13 kunnen echter niet vereenzelvigd worden met de armen van geest in Matth. 5:3, die door Christus zalig gesproken worden. Dat doet ds. JMDdH. echter wel. Onder de armen en nooddruftigen in Ps. 72:13, verstaat ds. JMDdH. wedergeboren mensen die nog alles missen. Hij schrijft: "De waarlijk armen missen Godsvreze, ze missen gehoorzaamheid, ze missen betaling, bovenal, ze missen een Middelaar, Die voor hen kan instaan, Die voor hen kan tussentreden tussen een heilige God en hun verdorven bestaan. En die Middelaar te missen, is alles te missen. O, wat zijn ze arm."
Deze missende mensen noemt ds. JMDdH.: 'wedergeboren onderdanen van het Koninkrijk Gods'.
De 'armen van geest' die ds. JMDdH. met zijn inlegkundige exegese tekent, zijn helemaal niet arm van geest, maar rijk en verrijkt, hebbende geens dings gebrek. O, wat zijn dezulken rijk in zichzelf, want ze hebben nog nooit in de volheid in Christus geloofd, laat staan uit Christus geleefd. Zonder het ware geloof in een volkomen Zaligmaker is er geen wedergeboorte, geen zaligheid, maar enkel vloek en verdoemenis. Al die zogenaamde missende mensen -zoals ds. JMDdH. hen tekent in zijn meditatie- zien enkel op hun tekorten en houden dat voor een waar kenmerk, tenminste, dat wordt hen zo voorgeschoteld, met name door ds. JMDdH. Dezulken zijn echter nog in de oude Adam en bittere vijanden van God en Christus. 'Arm van geest' zijn alleen diegenen die in Christus rijk gemaakt zijn in de vergeving hunner zonden en een kindschap gekregen hebben ten eeuwige leven, hoe klein hun geloof ook moge zijn. Alleen dezulken behoren tot dat volk dat ellendig en arm is in zichzelf, maar evenwel op de Naam des HEEREN betrouwen (Zef. 3:12). Dat gelukzalige volk is arm in zichzelf, evenwel rijk in God. Hoe meer rijkdom zij in God in Christus zien door het geloof, des te armer en ellendiger worden zij in zichzelf. Degenen die ds. JMDdH. 'arme en nooddruftige wedergeborenen' noemt, zijn niet onder de genade, maar onder de Wet en onder de vloek, onverzoend, zonder God en zonder hoop in deze wereld. Ps. 72:13 handelt niet over de wedergeboorte, maar is een Messiaanse profetie van hetgeen God in Christus doen zal in het zaligen van zondaren, ook onder de heidenen, zoals Ps. 72:17 ons laat zien. Christus ziet verlorenen aan in hun lage staat, niet omdat zij verloren zijn, niet omdat zij nooddruftig zijn, maar omdat Hij alleen voor dezulken gekomen is (Luk. 19:10). Psalm 72:13 en Lukas 19:10 staan in het kader van de wil des besluits van God. Christus vindt degenen die Hij zalig spreekt in hun totale verlorenheid. Dat zijn zonder enige uitzondering zondaren die geen helper hebben (Ps. 72:12), dus die in de spiegel van de Wet hun totale doodstaat en verlorenheid hebben gezien en gelooft en de rechtmatigheid van hun verdoemenis hebben onderschreven. Dat zijn de armen en de nooddruftigen uit Psalm 72:13 en áls dezulken zalig gesproken worden, zijn ze zalig, wedergeboren en gerechtvaardigd in de vierschaar van hun geweten. Dat is dus wel een geheel andere betekenis dan ds. JMD.dH. aan Ps. 72:13 geeft.
Al degenen die Christus niet kennen als tussentredende en Sions betalende Borg in de toepassing, staan in een onverzoende en vijandige betrekking tot God. Dezulken spreekt Ds. JMDdH. echter zalig! Arme, Gode-vijandige en zielsmisleidende godsdienst! Welzeker bestaat Christus' Koninkrijk uit armen van geest, maar dat zijn alleen de ware gelovigen die de rijkdom Zijner goedertierenheid gesmaakt hebben in hun totale verlorenheid voor het eerst en steeds weer. Dat zijn diegenen bij wie het Gode beliefd heeft zijn Zoon in hen te openbaren (Gal. 1:15-16). Ds. JMDdH. houdt 'schijn' voor 'zijn'! Je mag je dan afvragen of ds. JMDdH. zelf wel gerechtvaardigd is en in Christus gelooft. Het wemelt in onze dagen van de valse leraars, tot in de meest rechtzinnige kringen toe. Aan hun vruchten zult ge ze kennen. Dezulken worden namelijk gedreven door een hooghartige dwaalgeest en weigeren zich op grond van Gods Woord te laten corrigeren. Ze spreken over 'de armen van geest', maar je moet bij dezulken maar eens als een verloren zondaar aan de deur kloppen, dan zijn ze niet thuis! Voor totaal verloren zondaren is er geen plaats in de kerkelijke herberg van het missende naamchristendom, laat staan voor de vrijgemaakten des Heeren die van Christus getuigen. Ik spreek uit ervaring en tot mijn eeuwig geluk, want toen de deur van de kerkelijke herberg voor mij dichtgegooid werd, is Christus in de beestenstal van mijn hart geopenbaard tot mijn eeuwige Vreugde. Welkom lieve Heere Jezus in de beestenstal van mijn hart!

In de Christenreize van John Bunyan spreken Christen en Hopende met meneer Onkunde over een geopenbaarde Middelaar die alle gelovigen deelachtig zijn. Meneer Onkunde houdt zichzelf voor wedergeboren, maar hij mist de kennis aan een geopenbaarde Middelaar in de toepassing. Christen en Hopende bestraffen Onkunde en zeggen hem dat hij zich bedriegt voor de eeuwigheid. (Zie: BUNYAN OVER ONKUNDE). Ds. JMDdH. spreekt meneer Onkunde echter zalig! Missende "wedergeboren" mensen die niets weten van een geopenbaarde Middelaar in de toepassing zijn echter de meest vijandige mensen. Zulke vijanden van God en Christus worden door ds. JMDdH. en zijn Ger. Gem. collega's evenwel 'wedergeboren onderdanen van Gods Koninkrijk' genoemd. O, wat een bedrog, wat een misleiding!
Christus zegt: "Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen", Matth. 5:3. Hij spreekt ze zalig, omdat ze zalig zijn en niet omdat ze arm van geest zijn. Christus spreekt geen zondaren op grond van enige kenmerken zalig. Hij spreekt Zijn verzoende volk zalig, want in de zaligsprekingen richt Christus Zich tot Zijn discipelen (Matth. 5:1-2), die reeds met God verzoend waren. Arm van geest zijn, betekent zonder Christus niets meer te kunnen doen. De armen van geest die Christus zalig spreekt zijn dus zonder enige uitzondering aan de Wet gestorven, met God verzoend, hongerig naar het levende Brood, omdat zij gesmaakt hebben dat de Heere goed is. Ze zijn treurende, omdat zij nog in dit ondermaanse leven zijn, dus nog niet Thuis zijn. Ze bevinden zichzelf vleselijk, verkocht onder de zonden en hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, waartoe zij reeds van Jezus Christus gegrepen zijn! Armen van geest zijn vreemdelingen in deze wereld, omdat zij een thuiskomen hebben bij God in het Vaderhuis. Armen van geest zijn degenen die de kussingen van de hemelse Bruidegom ervaren hebben en daar opnieuw naar uitzien, zoals de Bruid uit het Hooglied. Dat is wel TOTAAL wat anders dan ds. J.M.D. de Heer onder 'de armen van geest' verstaat.
De Kanttekeningen zeggen t.a.v. de 'armen van geest' in Matth. 5:3: "Dat is, nederigen en gebrokenen van hart, die hunne nietigheid verstaande een klein gevoel van zichzelven hebben, steunende alleen op de genade Gods in Christus Jezus."
De armen van geest uit Matth. 5:3 steunen niet op hun armoede, maar op hun Koning, die hen van Isrels God gegeven is! 'Arm van geest zijn' is een vrucht van de vergeving der zonden! De wedergeboorte die ds. JMDdH. voor waarachtig houdt, kan nog niet eens in de schaduw staan van het nabijkomend Geesteswerk waarmee de dwaze maagden bezet waren. Ik ga er verder niet op in. Ik ben er al teveel op ingegaan. Het is eigenlijk niet de moeite waard, want de dwaalleer van de Ger. Gem. wreekt zichzelf. Hele legers zogenaamde 'armen van geest' wandelen over de smalle weg(!) ter helle, want dezulken zijn over de muur geklommen en zijn niet als verloren en afgesneden zondaren door de Enge Poort van de Goddelijke rechtspraak en vrijspraak ingegaan. Dezulken voegen zich (dikwijls heel nederig) bij de hemelse bruiloftgasten, maar ze zijn niet van hun drek gewassen. Dezulken zullen zonder pardon aan 's Konings voeten worden doodgeslagen en geworpen worden in de buitenste duisternis, waar wening zal zijn en knersing der tanden, met welke gedaante van godzaligheid zij ook bezet zijn geweest.

Ter illustratie zullen we u een echte arme van geest noemen: Maria, de moeder des Heeren.
Wat zegt ze in haar lofzang? "Mijn ziel maakt groot den Heere; en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker; omdat Hij de nederheid Zijner dienstmaagd heeft aangezien", enz.
Vele valse rechtzinnige leraars hebben het woordje 'nederheid' veranderd en vervalst door 'nederigheid'. Maria heeft het echter niet over haar nederigheid, want daarmee zou ze voor eeuwig verloren zijn gegaan. Maria heeft het over haar nederheid, dus over haar lage staat, haar verloren staat, haar verloren zijn. Zij zegt hier feitelijk dat zij als een verloren zondares door Christus gevonden is geworden en dat Hij grote dingen aan haar gedaan heeft (Luk. 1:46-55). Zalig worden is dus geen misschientje, maar eeuwig vast en zeker, eeuwig ja en amen in Christus. De vergeving der zonden is de eerste geloofservaring van de wedergeboorte, hoe klein het geloof ook moge zijn. Alles wat er aan voorafgaat is nabijkomend werk des Geestes en dat is op zichzelf genomen niet zaligmakend. "Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet", Hebr. 11:1. Wie dit geloof mist, gelooft niet daadwerkelijk in Christus en wie niet in Christus gelooft, zal verdoemd worden (Mark. 16:16). "Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam des eniggeboren Zoons van God", Joh. 3:18.

GPPB.

PS. “Is het met de gemeente zóver gekomen, dat zij Gods Woord prijsgeeft en zich voor de afgoden neerbuigt, dan moge zij de straf verwachten, dat zij door de Heere verkocht wordt onder de macht van mensen ook komt zij niet weer vrij, tenzij dan dat zij zich tot het Woord bekeert en het eeuwig Evangelie aangrijpt. ... Waar mensen zich niet onder het Woord willen buigen, maar zelf willen regeren, daar drukt hun eigen orde hen dood; daar is enkel en alleen gewetensverkrachting, twist, ruzie en tweedracht, en terwijl men aan de bovenkant aan het bouwen is, zinkt het aan de onderkant weg, en is en blijft het een torenbouw van Babel".

Dr. H.F. Kohlbrugge

Zie verder: 'VALSE LERAARS' - 'WEERLEGGING' - 'BRANDHOUT VOOR DE HEL'. En lees dan ook: 'PREDIKATIES'.


http://www.derokendevlaswiek.nl