DE DRIE-EENHEID GODS
DE VERGEVING DER ZONDEN IS HET WERK VAN DE DRIE-ENIGE GOD        
Plaats in winkelmandjeMandje
Aangezien vele belijders en voorgangers in onze dagen de Godheid van Christus aantasten t.a.v. de uitvoerende macht van de vergeving der zonden, hebben we een artikel gewijd aan de leer van de heilige Drie-eenheid. In onze dagen wordt de leer van de Goddelijke Drie-eenheid namelijk veel meer aangetast dan menigeen beseft. Hier volgt een beknopte verklaring over de leer van de heilige Drie-eenheid.

DE GODHEID VAN CHRISTUS IS GELIJK AAN DE GODHEID VAN DE VADER
Zowel de Vader als de Zoon hebben de macht de zonden te vergeven en de zondaar -die in het gerichte Gods betrokken wordt- vrij (zalig) te spreken van schuld en straf door de Heilige Geest. In mijn artikel "Vergeving, door Wie?" wordt dat overduidelijk uit de heilige Schrift bewezen, hetgeen dan ook niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is, zodat een ieder van genoemde Schriftbewijzen duidelijk nota kan nemen. Bovendien zullen degenen die van God geleerd zijn en die het getuigenis des Geestes in zich hebben, volledig instemmen met het feit dat zowel de Vader als de Zoon even gelijke macht hebben om de zonden te vergeven en dat ook daadwerkelijk doen. Hoewel de vergeving der zonden op sommige plaatsen der Schrift aan de Vader wordt toegewezen, leert de Schrift ook overduidelijk dat ook Gods Zoon de zonden vergeeft. Dat er over de drie Goddelijke Personen onderscheiden gesproken wordt in Gods Woord, kan men in al mijn geschriften duidelijk bevestigd zien, maar heel iets anders is het als men de Godheid van de Zoon ondergeschikt maakt aan de Godheid van de Vader, want dat is een godslastering waaraan velen zich schuldig maken in onze dagen, tot schade van onsterfelijke zielen. Als Gods Woord leert dat ook Christus daadwerkelijk de zonden vergeeft, o.a. in Kolossensen 3:13, waar Paulus aan de heiligen schrijft: "Verdragende elkander, en vergevende de een den anderen, zo iemand tegen iemand enige klacht heeft; gelijkerwijs als Christus u vergeven heeft, doet ook gij alzo", dan moet je wel een godslasteraar zijn om het tegendeel te durven beweren.
Christus is niet alleen Middelaar van verdienste, maar ook Middelaar van toepassing en als we kennis hebben aan een Middelaar van toepassing zullen we niet letterknechtelijk dogmatiseren, zoals ook de Farizeeën pleegden te doen, maar een lezende brief van Christus zijn, want dat is Gods Eigen werk. Dat Christus ook een Middelaar van toepassing is, wordt door velen categorisch ontkend, maar door de Schrift op vele plaatsen geleerd (zie onderstaande Schriftbewijzen). Dat Christus niet alleen de macht heeft om de zonden te vergeven, maar ook daadwerkelijk vergeeft, bewijst de Schrift namelijk ook in Mattheüs 9:2 en om het nog een keer te zeggen is mij zeker niet verdrietig: "En Jezus, hun geloof ziende, zeide tot den geraakte: Zoon! wees welgemoed; uw zonden zijn u vergeven."
Dit is niet louter en alleen 'verledentijdse' bijbelse geschiedenis, want Christus is gisteren en heden Dezelfde! Wat Hij toen deed, doet Hij nog!
Toen de Joden aanhoorden dat Christus de zonden vergaf, zeiden zij dat Hij God lasterde, terwijl zij het zélf waren die God lasterden, omdat zij met hun judaïstisch godsbeeld de Godheid van de Heere Jezus ontkenden. Christus geeft vervolgens voor ieders oog en oor een Goddelijk bewijs dat Hij ook een Middelaar van toepassing is, namelijk in Mattheüs 9:6: "Doch opdat gij moogt weten, dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde, de zonden te vergeven (toen zeide Hij tot den geraakte): Sta op, neem uw bed op, en ga heen naar uw huis."
Ja, op aarde, want in de hemel is geen vergeving meer nodig, aangezien de hemel een plaats is waar alleen volmaakte gerechtigheid woont. Dat Christus niet alleen Middelaar van verdienste, maar ook Middelaar van toepassing is en dat Hij krachtens Zijn Godheid de zonden vergeeft, wordt ook duidelijk door Hemzelf geleerd in het huis van Simon de farizeeër, betreffende de zondares aan Zijn voeten, en wel in Lukas 7:47-48: "Daarom zeg Ik u: Haar zonden zijn haar vergeven, die vele waren; want zij heeft veel liefgehad; maar dien weinig vergeven wordt, die heeft weinig lief. En Hij zeide tot haar: Uw zonden zijn u vergeven."
Als vele rechtzinnige dominees in onze dagen beweren dat Christus wel de macht heeft om de zonden te vergeven, maar dat niet doet, is die bewering het toppunt van alle ketterijen, want een God zonder uitvoerende macht van vergeving der zonden is een afgod! Gods Woord bewijst wel anders in Johannes 5:26-27: "Want gelijk de Vader het leven heeft in Zichzelven, alzo heeft Hij ook de Zoon gegeven het leven te hebben in Zichzelven en heeft Hem macht gegeven ook gericht te houden, omdat Hij des mensen Zoon is."

Bovenstaande Schriftbewijzen plus de vele andere Schriftbewijzen die in mijn artikel: "Vergeving, door Wie?" worden genoemd, zijn voor het redelijke verstand al niet voor tweeërlei uitleg vatbaar, laat staan dat het ware geloof deze dingen (publiek) in twijfel zou trekken! Die dat doen moeten publiek veroordeeld worden en in de kerkelijke ban gedaan worden. Ach, de tucht is weg en de bediening is ook weg in de huidige kerken! God is niet weg, nee, want Hij is met Zijn Geest alomtegenwoordig. Dat mag de levenden Kerk ervaren, waar zij zich ook bevindt. Gods ware volk kan echter bijna nergens meer kerken, want de herders weiden zichzelf en bestrijden de fundamentele dwalingen niet meer, zeker niet publiek. Het zal een wonder heten als het anders is. Het is namelijk duivelswerk om de Godheid van Christus te relativeren t.o.v. de Godheid van de Vader, want God is Eén! En als we spreken over de onderscheiden werking van de drie Goddelijke Personen, dienen we altijd te spreken in het kader van de volle raad Gods, Schrift met Schrift vergelijkende. De volle raad Gods moet gepreekt worden en die begint niet in de tijd met de vergeving der zonden, maar al in de nooit begonnen eeuwigheid, namelijk in de eeuwige vrederaad, waarbij alleen de Drie Goddelijke Personen aanwezig waren, namelijk de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. De orde des heils begint in God, dus niet in de tijd met de verzoening, maar in de nooit begonnen eeuwigheid met de verkiezing, hetgeen duidelijk geleerd wordt in Romeinen 8:30: "En die Hij te voren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt." Hetgeen hier genoemd wordt is het werk van een Drie-enig God, en wel op de volgende wijze onderscheidenlijk te verstaan:

Het werk der uitverkiezing/schepping wordt voornamelijk toegeschreven aan God de Vader. (Jes. 44:2; Zach. 3:2; Rom. 9:11, 18; 1 Kor. 1: 27-28; 1 Thess. 1:4; Ef. 1:4; Jak. 2:5 - Gen. 1, 2; Gen. 6:7; Jes. 42:5, enz.).

Het werk der verlossing wordt voornamelijk toegeschreven aan God de Zoon. (Gen. 48:16; Matth. 27:42; Hand. 5:21; Gal. 3:13; 1 Thess. 1:10, enz.).

Het werk der heiligmaking/heerlijkmaking wordt voornamelijk toegeschreven aan God de Heilige Geest. (Tit. 3:5; 1 Pet. 1:2 - 2 Kor. 3:8, enz.).

Dus dit is de orde in de Goddelijke huishouding:
God de Vader verkiest en schept, God de Zoon verlost en redt en God de Heilige Geest Die van de Vader en de Zoon uitgaat, heiligt en verheerlijkt zowel de Vader als de Zoon in de toepassing des harten, ja tot in eeuwigheid. Hoewel onderscheiden in werking zijn alle drie Personen volkomen met elkaar in overeenstemming in de hoogst heilige harmonie en de Een sluit de Ander nooit uit, zelfs niet van één Goddelijk werk. Nooit is één van de Goddelijke Personen ledig Toeschouwer bij het werk van de Ander. De (werkzame) eenheid in de Drieheid wordt in Gods Woord meermalen bewezen. "Want Drie zijn er, Die getuigen in den hemel, de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn Eén", 1 Joh. 5:7.

Als u goed gelezen zult hebben, lezer, zult u echter ontdekt hebben dat het woord 'voornamelijk' drie keer voorkomt, bij elk werk afzonderlijk. Dat komt echter niet uit mijn brein voort, maar dat leert Gods Woord en de Heilige Geest leert het de levende Kerk in de bevinding der zaken. God de Vader kan namelijk nooit uitgesloten worden van het werk der verlossing, noch van het werk en der heiligmaking en der heerlijkmaking. Zo kan God de Zoon nooit uitgesloten worden van het werk der verkiezing, (her)schepping, heiligmaking en heerlijkmaking. Evenmin kan de Heilige Geest uitgesloten worden van de uitverkiezing, (her)schepping en de verlossing. In deze Goddelijke Drie-eenheid is niet de Een eerst of laatst, niet meest of minst, maar alle drie Personen hebben gelijke eeuwigheid en zijn Zichzelf alleszins gelijk, hebbende gelijke eer en gelijke eeuwige heerlijkheid. De Vader is almachtig, de Zoon is almachtig en de Heilige Geest is almachtig. Er zijn er echter geen drie Almachtigen, maar één Almachtige. De Vader is zelfstandig, de Zoon is zelfstandig en de Heilige Geest is zelfstandig, maar ze hebben geen drie willen, maar één wil en zijn één God.

Hoewel de uitverkiezing voornamelijk toegeschreven wordt aan God de Vader, is Christus -zoals reeds is gezegd- niet van het werk der verkiezing uitgesloten, want dat bewijs levert Christus Zelf in Johannes 15:16a: "Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren...", hetgeen ook de Dordtse Leerregels onderstrepen in Hoofdstuk 1, 'Verwerping der dwalingen', Art. 5.

Ook in het werk der schepping was niet één, maar zijn de drie Goddelijke Personen werkzaam (Gen. 1:1-2; Ps. 33:6; Kol. 1:15-19). God de Vader is de Schepper van hemel en aarde. "Alzo zegt God, de HEERE, Die de hemelen geschapen, en dezelve uitgebreid heeft, Die de aarde uitgespannen heeft, en wat daaruit voortkomt; Die den volke, dat daarop is, den adem geeft, en den geest dengenen, die daarop wandelen...", Jes. 42:5.
God de Zoon is het Woord, Hij is echter niet een instrument, maar als Goddelijk Persoon heeft Hij de hemelen gemaakt door Zijn Geest. "Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt, en door den Geest Zijns monds al hun heir", Ps. 33:6.
God de Heilige Geest, de derde Persoon, was ook bij de schepping werkzaam, want "de Geest Gods zweefde op de wateren" en bracht de aanvankelijke woestheid en ledigheid tot een schone orde.

Zo-ook in het werk der herschepping is niet één, maar zijn de drie Goddelijke Personen werkzaam. "Want gelijk de Vader de doden opwekt en levend maakt, alzo maakt ook de Zoon levend, Die Hij wil", Joh. 5:21.
Niet alleen de Vader en de Zoon, maar ook de Heilige Geest maakt levend. "De Geest is Het, Die levend maakt; het vlees is niet nut. De woorden, die Ik tot u spreek, zijn Geest en zijn leven", Joh. 6:63.
En Elihu getuigt door de Heilige Geest: "De Geest Gods heeft mij gemaakt, en de adem des Almachtigen heeft mij levend gemaakt", Job 33:4.
En ten aanzien van de uitvoerende macht t.a.v. de verwerping en de genadige aanneming getuigt de Heilige Geest in Johannes 5:26: "Want gelijk de Vader het leven heeft in Zichzelven, alzo heeft Hij ook den Zoon gegeven, het leven te hebben in Zichzelven en heeft Hem macht gegeven, ook gericht te houden, omdat Hij des mensen Zoon is." Dit slaat niet alleen op het eindoordeel, maar op de reeds geldende almacht van Christus, als Profeet, Priester en Koning. En alleen door Hem kennen wij de Vader, tenminste als wij door Hem gekend zijn. "En Jezus riep, en zeide: Die in Mij gelooft, gelooft in Mij niet, maar in Dengene, Die Mij gezonden heeft. En die Mij ziet, die ziet Dengene, Die Mij gezonden heeft", Joh. 12:44-45.
Ja, Hij roept het Zijn Kerk toe: "Die Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien", Joh. 14:9. Immers, niemand kan tot God de Vader komen dan door de Zoon en Christus getuigt anderzijds in Johannes 6:44: "Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage." De trekking geschiedt door de Vader en de opwekking geschiedt door de Zoon en dat bewijst Beider aandeel in het toebrengen van de uitverkorenen, maar het bewijst ook dat de opwekking, ofwel de wedergeboorte voornamelijk aan Christus wordt toegeschreven, terwijl de heilige Schrift op andere plaatsen bewijst dat ook de Vader en de Heilige Geest zondaars wederbaren (1 Pet. 1:3; 1 Pet. 1:23; Joh. 5:21; Joh. 6:63).

De (onverzoende) uitverkorenen worden echter eerst in een vurige Wet tot God gebracht, als een ter dood veroordeelde. Immers, de Geest overtuigt hen van zonde, gerechtigheid en oordeel, want ze zullen weten tegen Wie ze gezondigd hebben, namelijk tegen de almachtige Schepper van hemel en aarde, Die de mens goed en in Zijn evenbeeld geschapen heeft, in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid. Alvorens de uitverkorenen levendgemaakt en met God verzoend worden, wordt er met de betreffende zondaar dus eerst gericht gehouden in een weg van recht en gerechtigheid, waarbij het verdoemend recht der Wet en het verzoenend recht in Christus elkaar ontmoeten in de vierschaar van des zondaars geweten, zodat de zondaar de wetsdood sterft, Gode levendgemaakt (Gal. 2:19) en gerechtvaardigd wordt door de toegerekende gerechtigheid van Christus, waarbij de vrede met een kus van het recht wordt begroet. God doet namelijk geen half werk en Christus is een volkomen Zaligmaker, die geen half doden, maar riekende lijken, helwaardige zondaren, door Zijn Geest tot eeuwig leven verwekt en daadwerkelijk zalig spreekt in de vergeving hunner zonden. De Vader keurt volkomen goed degenen die door de Zoon worden zalig gesproken(!) en de Zoon keurt volkomen goed degenen die God de Vader vrijspreekt van schuld en straf. En degenen die de zaligsprekingen van de Zaligmaker, ofwel de beloften van het Evangelie in de toepassing, isoleren van de daadwerkelijke vergeving der zonden, zijn dwaalgeesten van de eerste orde. In het werk der verzoening is ook de Heilige Geest geen ledig Toeschouwer, want ook de Heilige Geest stemt volledig in met het genadige besluit des Vaders en de zaligspreking des Zoons door Zijn genadige inspraak en inwendig getuigenis in de toepassing des harten van de betreffende zondaar. Het werk der verzoening is dus het werk van een Drie-enig God en niet van God de Vader alleen, ook niet van Christus alleen en ook niet van de Heilige Geest alleen.

Ook de inwoning van de Heilige Geest is niet zonder de inwoning van de Vader en de Zoon, want dat wordt duidelijk geleerd in Johannes 14:23: "Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zo iemand Mij liefheeft, die zal Mijn woord bewaren; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen tot hem komen, en zullen woning bij hem maken." Dat de inwoning van de Heilige Geest niet op zichzelf staat, wordt ook duidelijk geleerd in Galaten 2:20: "Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft."

Als men leert dat niet Christus, maar alleen God de Vader de zonden vergeeft, dan scheidt men de Godheid van de Vader van de Godheid van Christus en maakt men de laatste aan de eerste ondergeschikt, maar daarmee tast men de leer der Goddelijke Drie-eenheid aan. Ik moet hiertegen ernstig waarschuwen, want degenen die de leer van de Goddelijke Drie-eenheid aantasten en daarin volharden kunnen niet zalig worden!
Gód is Het Die rechtvaardig maakt, jazeker, te weten de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, want God is Eén! God, de Rechter van hemel en aarde, tegen Wie wij gezondigd hebben, heeft echter al het oordeel den Zoon gegeven. Dat laatste wordt door velen categorisch ontkend. Velen houden er een judaïstisch godsbeeld op na, maar dezulken gaan geheel voorbij aan de uitvoerende macht van Christus, Die door de Vader als Rechter van levenden en doden is verordend, gelijk de apostel Petrus duidelijk bewijst in Handelingen 10:38-43: "Belangende Jezus van Nazareth, hoe Hem God gezalfd heeft met den Heiligen Geest en met kracht; Welke het land doorgegaan is, goeddoende, en genezende allen, die van den duivel overweldigd waren; want God was met Hem. En wij zijn getuigen van al hetgeen Hij gedaan heeft, beide in het Joodse land en te Jeruzalem; Welken zij gedood hebben, Hem hangende aan het hout. Dezen heeft God opgewekt ten derden dage, en gegeven, dat Hij openbaar zou worden; niet al den volke, maar den getuigen, die van God tevoren verkoren waren, ons namelijk, die met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de doden opgestaan was. En heeft ons geboden den volke te prediken, en te betuigen, dat Hij is Degene, Die van God verordend is tot een Rechter van levenden en doden. Dezen geven getuigenis al de profeten, dat een iegelijk, die in Hem gelooft, vergeving der zonden ontvangen zal door Zijn Naam."

Als men de uitvoerende macht van Christus t.a.v. de vergeving der zonden ontkent, ontkent men dus ook dat Christus Middelaar is van toepassing. Dat zou betekenen dat Christus geen volkomen Zaligmaker is! Daarmee ontkent men echter ook dat al het oordeel den Zoon gegeven is. En dan volgt daaruit dat men den Zoon niet eert, maar wie de Zoon niet eert, die eert ook de Vader niet. Dat zeg ik niet, maar dat zegt Christus Zelf in Zijn heilig Woord: "Want gelijk de Vader de doden opwekt en levend maakt, alzo maakt ook de Zoon levend, Die Hij wil. Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft al het oordeel den Zoon gegeven; opdat zij allen den Zoon eren, gelijk zij den Vader eren. Die den Zoon niet eert, eert den Vader niet, Die Hem gezonden heeft", Joh. 5:21-23.

Met de valse bewering: dat Christus wel de macht heeft om de zonden te vergeven, maar dat Hij niet daadwerkelijk vergeeft, leert men wel degelijk een fundamentele ketterij, hetgeen ik al genoegzaam met de Schrift heb bewezen. De Heilige Geest getuigt Zelf, bij Monde van de Vader: "Deze is Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb; hoort Hem!" Matth. 17:5.
Hoort Hém, in Zijn levendmakende en schuldvergevende stem: "Doden zullen horen, de stem van de Zoon van God en die ze gehoord hebben zullen leven", Joh. 5:25. Dóden en goddelozen, die door de Wet gedood en aan het einde der Wet gekomen zijn, die zullen horen (geloven) de stem van Hem Die het einde der Wet is, tot vergeving hunner zonden. "Want het einde der Wet is Christus, tot rechtvaardigheid een iegelijk, die gelooft", Rom. 10:4.
Hoort Hém, Die krachtens Zijn Godheid de Vader gelijk is en derhalve als God de zonden vergeeft: "Zoon! wees welgemoed; uw zonden zijn u vergeven", Matth. 9:2.
En de Zoon getuigt van Zichzelf in Mattheüs 28:18: "Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde."
Christus is niet alle macht gegeven om er niets mee te doen. Integendeel, Hij regéért de hemel en de aarde, want God de Vader heeft alle dingen, alle schepselen, ja, de duivel, de hel, de dood en het graf, onder Zijn voeten onderworpen. "Alle dingen hebt Gij onder Zijn voeten onderworpen. Want daarin, dat Hij Hem alle dingen heeft onderworpen, heeft Hij niets uitgelaten, dat Hem niet onderworpen zij", Hebr. 2:8a.
En als Hoofd van Zijn uitverkoren Kerk regeert en beschermt Hij Zijn gemeente, en Hij brengt ze als Middelaar van toepassing ook toe, want het welbehagen des HEEREN zal door Zíjn hand gelukkiglijk voortgaan (Jes. 53:10b)! Hij tóónt Zijn almacht in het leven van verloren zondaren, in de vergeving hunner zonden, want daartoe is Hij van de Vader gezonden! Om wat? "Om den armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen, die gebroken zijn van hart; om den gevangenen te prediken loslating, en den blinden het gezicht, om de verslagenen heen te zenden in vrijheid; om te prediken het aangename jaar des Heeren", Luk. 4:18-19. Christus woorden zijn daden! Hebt u er ook bevindelijke geloofskennis van, lezer?

En de verhoogde Christus, zittende aan de rechterhand des Vaders, doet niet anders dan de zonden te vergeven van de goddelozen, waarvoor Hij te Zijner tijd gestorven is (Rom. 5:6), op grond van Zijn Hogepriesterlijke voorbidding. Christus pleit namelijk eisende en dat is ook Vaders wil: "Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting", Ps. 2:8.

Onlangs schreef iemand mij 'willekeur', 'wanorde' en 'zelfgemaakte hersenspinsels' toe, omdat ik op grond van de Schrift leer dat zowel God de Vader als God de Zoon de uitvoerende macht bezitten om de zonden te vergeven en dat er geen waardeverschil zit tussen de vergeving des Vaders en de vergeving des Zoons. Als genoemde briefschrijver dit 'willekeur' noemt en 'onordelijk', dan mag hij zijn eigen geestelijke huisraad nog wel eens nakijken, want dan vrees ik dat hij een afgod koestert die zijns gelijke niet heeft. Velen houden er een judaïstisch godsbeeld op na, en houden alleen God de Vader voor God. Als dat waar zou zijn, dan zou de apostel Thomas er ook 'hersenspinsels' op na gehouden hebben, toen hij van geloofsverwondering uitriep: "Mijn Heere en mijn God". 'God' is immers in veler ogen alléén God de Vader. Het zijn afgodendienaars en arbeiders van de satan die dat leren. Thomas (en al de heiligen met hem) noemt Christus "mijn Heere en mijn God"! Christus wordt namelijk ook als God ervaren, omdat Hij Zich als de Zone Gods in de ziel openbaart. En God is niet een God der doden, maar der levenden en de levenden -zoals Thomas er een was- eren de Zoon, zowel in Zijn Godheid als in Zijn vleeswording, zowel als God, Die de zonden vergeeft, als de lijdende Knecht des HEEREN, Die Zich vernederd heeft als de Man van smarten, ja, als een worm en geen man, echter niet voor Zichzelf, maar om stinkende aardwormen te adopteren en tot de Goddelijke Adelstand te verhogen in de vergeving hunner zonden van verleden, heden en toekomst.
Velen beweren zelfs dat ook de reformatoren leren dat Christus de zonden niet vergeeft. Dat is op zijn best gesproken maar een godslasterlijke grap, waarvan zelfs de paus nog zal gruwen. Ook met oudvadercitaten waarin alleen God de Vader de vergeving der zonden worden toegeschreven, kan men het Getuigenis van God de Vader omtrent Zijn Zoon nooit ongedaan maken: "Deze [Christus] heeft God door Zijn rechterhand verhoogd tot een Vorst en Zaligmaker, om Israël te geven bekering en vergeving der zonden", Hand. 5:31.
Wat heb ik trouwens met oudvaders te maken als God ons totaal andere dingen verkondigt omtrent de Godheid van Christus in Zijn heilig en onfeilbaar Woord? Alle knie zal voor HEM zich buigen, ook de oudvaders! Alle dingen heeft God onder Zijn voeten onderworpen. Dus mens, waarom maak je dan al die oudvaders tot je afgoden? Ze zullen u straks helpen verdoemen als u t.a.v. uw persoonlijke zieleheil niet gelooft dat Jezus is de (uw) Christus, de Zoon van God, een gaarne vergevend God, ja, Die Heere is en levendmaakt, alle macht hebbende in hemel en op aarde.

Onlangs was er een man die beweerde dat ik geschreven zou hebben (waar?) "dat de wedergeboorte niet plaatsvindt bij de eerste zaligmakende aanraking door de Heilige Geest, maar voltooid is bij de rechtvaardigmaking en de vergeving der zonden".
Nooit heb ik iets dergelijke gezegd, noch geschreven. Ten eerste bestaat er geen bijbelse wedergeboorte zonder de vergeving der zonden, hetgeen ik in al mijn geschriften op grond van de Schrift leer. Ten tweede bestaat er geen zaligmakende aanraking door de Heilige Geest waarna de vergeving der zonden nog moet plaatsvinden. Degenen die deze onzin wel leren staan nu bij hopen op de zogenaamde gereformeerde kansels. O, vreselijk is het om als een blinde de blinde te moeten leiden, want beiden zullen naar het Woord des Heeren in de gracht vallen.
Dezelfde man, die er een judaïstisch godsbeeld op na bleek te houden, wierp een vraag op: "Wie wederbaart de zondaar?" en verwees vervolgens naar 1 Petrus 1 vers 3a, alsof de ganse Schrift leert dat alléén God de Vader Zijn volk wederbaart, terwijl dezelfde Petrus door dezelfde Geest leert dat de wedergeboorte ook het werk is van het levende Woord, namelijk Christus: "Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God", 1 Pet. 1:23.
En in Johannes 6:63 staat geschreven dat ook de Heilige Geest de uitverkorenen wederbaart: "De Geest is Het, Die levend maakt; het vlees is niet nut. De woorden, die Ik tot u spreek, zijn Geest en zijn leven." En niet alleen de Heilige Geest wederbaart, maar ook de Vader en de Zoon: "Want gelijk de Vader de doden opwekt en levend maakt, alzo maakt ook de Zoon levend, Die Hij wil", Joh. 5:21.

Hierbij wil ik het laten. Straks zal alle knie zich voor Hem (de Zone Gods) buigen en bukken voor Hem neer, want Hij komt, Hij komt om d' aard te richten, de wereld in gerechtigheid en alle volken in rechtmatigheid. Gelukkig volk dat aan deze zijde van het graf reeds heeft mogen bukken op genade of ongenade voor deze Koning, want die zullen het zingen, ja, voor Zijn troon en hier beneden: "En onze Koning is van Isrels God gegeven."

Geliefde lezer, wat ik u nog vragen wil: kent u deze Koning reeds in Zijn drievuldig ambt als uw persoonlijke Borg en Zaligmaker? Bent u reeds ingegaan door de Deur der schapen? Die niet ingaat door de Deur der schapen is een dief en een moordenaar. Christus zegt: "Ik ben de Deur; indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan, en weide vinden", Joh. 10:9. Velen zullen echter zoeken in te gaan maar zullen niet kunnen. Waarom niet? Omdat ze Jezus al aangenomen hebben zonder dat Hij hen ooit geschonken werd, zoals we bij de dwaze maagden kunnen zien. Zij meenden Christus wel te kennen, maar Hij kende hen niet en ze werden voor eeuwig buitengesloten. O, het gaat ZEER nauw uit. "En indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen?" 1 Pet. 4:18.
Maar de levende Kerk weet er toch van, namelijk van een ruim zalig worden. Wanneer? Als al haar hoop is vergaan en zij een deur wijd ziet openstaan. Welke deur? De poorten der hel! Wat zegt u? Nou man, u gunt ons nogal wat! Ja, dat ligt u niet, hé, nee, mijn vlees ligt het ook niet, maar God houdt ervan. Waarvan? Om hellelingen de hel te ontrukken en te doen ingaan door de bloedpoort der gerechtigheid. En Hij heeft tot mij gezegd: "En Ik heb de sleutels der hel en des doods." Ja, dan is het ruim zalig worden, want Christus is de Deur en Hij is de hel tot een hel geworden om erfwachters van de hel de hel te ontrukken en hen plaats te bereiden in het Vaderhuis met de vele woningen. Hoe dichter ik nader bij het Huis van mijn Vader, hoe meer dat ik hijg, naar 't einde van de krijg. Hier beneden is het niet, en het komt niet, nee nooit, ja, Hij komt. "Zie, Ik kom haastelijk." Die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom haastiglijk. Amen. Ja, kom, Heere Jezus! De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl