DIE GELOOFD ZAL HEBBEN...
DIE GELOOFD ZAL HEBBEN EN GEDOOPT ZAL ZIJN...        
Plaats in winkelmandjeMandje
Toen Christus Zijn discipelen de opdracht gaf om het Evangelie alle creaturen te prediken, noemde Hij daarbij twee zaligmakende kenmerken van de wedergeboorte, als vrucht op de prediking, namelijk:

1. Het geloof
2. De Doop


De tekstwoorden die wij met de hulp des Heeren wensen te overdenken, kunt u vinden in Markus 16:16, waar wij lezen:

"Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden."

De kenmerken die Christus hier opsomt zijn dus bepalend voor onze eeuwige zaligheid, namelijk het geloof en de Doop. Dat zult u wellicht wat vreemd in de oren klinken, want door de eeuwen heen is altijd algemeen aangenomen dat Christus met de Doop, hier het sacrament van de heilige Doop bedoelt, maar dat is tot op de dag van vandaag een heersende misvatting, die echter gretig door Rome als heilsvoorwaarde is verheven. Met de Doop bedoelt Christus hier niet het sacrament van de Doop, maar de Doop met de Heilige Geest. Het sacrament van de Heilige Doop is immers geen zaligmakend kenmerk van, of voorwaarde voor de wedergeboorte, zoals Rome leert. Simon de Tovenaar geloofde ook en was zelfs gedoopt, maar hij was toch niet zalig (Hand. 8:13).
Nee, in de tekst van overdenking bedoelt Christus met de Doop, de Doop met de Heilige Geest. De Doop met de Heilige Geest is namelijk altijd het gevolg van het ware geloof. Johannes de Doper doopte met water, maar hij zegt tot het volk: "Ik heb ulieden wel gedoopt met water, maar Hij [Christus] zal u dopen met de Heilige Geest", Mark. 1:8.
Er is heel veel geloof zonder de Heilige Geest, maar dat is niet het ware geloof. Op talloze plaatsen wordt er over verschillende soorten geloof gesproken dat niet het zaligmakende geloof is. We denken dan aan het tijdgeloof, het wondergeloof, het historisch geloof, en we zouden aan deze rij ook het gevoelsgeloof toe willen voegen. Het genadeleven kent wel het geloofsgevoel, maar het zogenaamde gevoelsgeloof is niet het ware geloof.
Het is dus noodzakelijk om op deze zaken acht te slaan en die noodzakelijkheid moet ook in de prediking duidelijk tot uitdrukking komen. De ware prediking is een verkondiging van de volle raad Gods en is separerend van aard.
Het woord 'geloof' wordt immers vrij algemeen gebruikt voor allerlei soorten geloven, ook in de Schrift, maar als het over het ware geloof gaat, wordt daarmee altijd het geloof in Christus bedoeld, dat met de Doop met de Heilige Geest gepaard gaat. Het onderscheid tussen een algemeen geloof -wat zeer ver kan gaan- en het zaligmakend geloof, komt o.a. duidelijk openbaar in de gelijkenis van de tien maagden. De vijf wijze maagden hadden olie in hun lampen en in hun vaten. De dwaze maagden daarentegen hadden alleen olie in hun lampen en daarmee misten zij de Doop met de Heilige Geest, want hun lampen gingen uit.

Wat wil dat nu eigenlijk zeggen: gedoopt te zijn met de Heilige Geest?
De Doop met de Heilige Geest is de kracht waardoor de gelovige wordt bewogen om te wandelen in de leer en de voetstappen van Christus. "Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen", Gal. 5:1.
Door de Doop met de Heilige Geest wordt de gelovige krachtig in de Heere en in de sterkte Zijner macht (Ef. 6:10). Het vuur des Geestes maakt het geloof, dat door de liefde is werkende, krachtig in de Heere. Zijn kracht wordt in zwakheid volbracht.
Zonder vuur is er geen warmte, zo is het ook met het geloof. Zonder de Heilige Geest is het geloof dood. Het ware geloof wordt daarom ook wel een levend geloof genoemd. Een waar gelovige is door een levend geloof met Christus verbonden. Een waar gelovige -als hij op zijn plaats is- roemt alleen in het Voorwerp van zijn geloof en niet in zijn geloof. Dwaze maagden roemen altijd in hun lampen, maar alleen wijze maagden hebben gemeenschap met Christus en verspreiden daarom het ware Licht, want een stad op een berg kan niet verborgen blijven.
De Doop met de Heilige Geest ziet dus op de kracht des Geestes. "Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal", Hand. 1:8a.
De Doop met de Heilige Geest geschiedt altijd op grond van de vergeving der zonden en nooit andersom. Hieraan kunnen we weten of onze zonden vergeven zijn, namelijk of we met de Heilige Geest gedoopt zijn, dat wil zeggen, als we de kracht van het leven in Christus ervaren. Het geloof is dus niet een zaak dat alleen in het verstand huisvest, maar het neemt het hele hart in beslag, legt op alle facetten, ja op heel je leven beslag en het verbindt de gelovige met Christus. Dat gaat niet zonder ervaring. Geloof zonder geloofservaring is geen geloof. Kijk, je kunt bij de mensen in hoog aanzien staan, godsdienstig integer zijn, een gedaante van godzaligheid hebben, maar de kracht ervan verloochenen (2 Tim. 3:5). Er is zoveel geloof wat toch het ware niet is. Je kunt hele mooie en zalvende woorden spreken, een doos verstandskennis ophoesten, een prachtig bekeringsverhaal opdissen, maar het Koninkrijk der hemelen is niet gelegen in woorden, maar in kracht (1 Kor. 4:20). De kracht van het geloof komt echter niet van de gelovige. De gelovigen wórden versterkt, altijd weer opnieuw. "Opdat Hij u geve, naar den rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht versterkt te worden door Zijn Geest in den inwendigen mens", Ef. 3:16. Er ligt dus geen enkele roem in het schepsel, ook niet in Gods kinderen. Ze zijn en blijven stijl en diep afhankelijk van de invloeden van de Heilige Geest en van dadelijke genade. De kennis van de heerlijkheid Gods in Christus kan met het verstand niet worden verkregen, maar is een schat die we gratis kunnen verkrijgen als we al onze kennis prijs hebben gegeven en door de bediening des doods aan al onze vrome werken gedood zijn. "Maar wij hebben dezen schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid der kracht zij van God, en niet uit ons", 2 Kor. 4:7. De kracht des geloofs is dus niet een ingestorte kracht of vermogen, maar gaat gepaard met de gave (oefening) des geloofs. Paulus zegt: "Ik vermag alle dingen door Christus, Die mij kracht gééft", Filip. 4:13.
Het geloof is een gave Gods, maar ook de kracht is een genadegave. Het is verléénde kracht die de Geest in ons werkt. De kracht des geloofs is dus niet de kracht van een gelovige, maar de kracht van Christus. Daar zitten de ware gelovigen gedurig om verlegen. God maakt Zijn volk verlegen om de kracht van Christus, want zonder Hem kunnen wij niets doen. Paulus zegt: "Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding", Filip. 3:10. De Doop met de Heilige Geest openbaart zich dus in de kracht Gods. De Heilige Geest Zelf is echter geen kracht, maar een Persoon, de tweede Trooster. We moeten daarom niet bidden om een kracht van God, maar om de Heilige Geest Zelf. "Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader den Heiligen Geest geven dengenen, die Hem bidden?" Luk. 11:13.

Dus de Doop met de Heilige Geest is onlosmakelijk verbonden met het ware geloof en andersom. De Doop met de Heilige Geest staat in het kader van het heilsfeit van Pinksteren. De Heilige Geest verheerlijkt het werk van Christus. De discipelen stonden daar echter nog voor, nadat de Heere Jezus ten hemel gevaren was en hen de tweede Trooster beloofd had. Dat kan ook zo zijn in de beleving van de heilsgoederen. Laten we duidelijk zijn: niet één kind van God is zonder de Heilige Geest, maar het kan wel zo zijn dat we de Doop met de Heilige Geest nog missen wat betreft haar kracht. Voor Zijn hemelvaart zei Christus tot Zijn jongeren: "Want Johannes doopte wel met water, maar gij zult met den Heiligen Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen", Hand. 1:5. De discipelen waren kinderen van God, maar ze stonden tijdens de hemelvaart nog vóór de Doop met de Heilige Geest en toch waren zij niet zonder de Heilige Geest.
Helaas wordt door sommige predikanten maar al te vaak de weg van de discipelen exemplarisch voorgesteld (soms zelfs voorgeschreven) als zijnde de enige en bijbelse weg der bekering. Hiermee wordt echter de heilsleer grof geweld aangedaan. De weg van de bijbelheiligen is geen heilsleer, absoluut niet. Als dat zo zou zijn, hebben de leerbrieven van Paulus en de andere apostelen geen waarde. Absurde en godslasterlijke gedachte! Pasen en Pinksteren geschieden dikwijls op een dag. Dat feit wordt met de bekering van de pinksterlingen duidelijk bevestigd, maar het kan nooit Pinksteren in ons leven worden als onze zonden niet vergeven zijn. Wel kan het gebeuren dat Gods kinderen na ontvangen genade de Doop met de Heilige Geest in veel sterkere mate ontvangen dan toen zij eerst tot bekering kwamen en ik zou haast zeggen dat dat Gods gewone weg is in de waarachtige bekering. Een krachtige verzegeling met de Heilige Geest is dikwijls een nadere weldaad in het genadeleven. De verzegeling, of de Doop met de Heilige Geest, is echter geen extra, maar heilsnoodzakelijk en geschiedt door het geloof, al direct bij de wedergeboorte. "En bedroeft den Heiligen Geest Gods niet, door Welken gij verzegeld zijt tot den dag der verlossing", Ef. 4:30. Dat geldt dus voor alle ware gelovigen. De mate van de ervaring van de Doop met de Heilige Geest behoort niet tot het wezen des geloofs. Het wezen is: "Die geloofd zal hebben en gedoopt zijn, zal zalig worden."
Veel kinderen Gods missen echter de kracht in hun getuigenis. Als dat het geval is, moeten zij staan naar een krachtige Doop met de Heilige Geest, want door de Doop met de Heilige Geest gaan we de grote werken Gods vertellen en van Christus getuigen. Daartoe zijn we geschapen! "Dit volk heb Ik Mij geformeerd, zij zullen Mijn lof vertellen", Jes. 43:21.

"...maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden."
Zonder geloof is het onmogelijk om God te behagen. Dus zonder geloof is er geen zaligheid, geen gemeenschap en geen geloofservaring. Als we niet in Christus geloven, zullen we verdoemd worden, ja, dan zijn we reeds verloren. De mens zal niet alleen verdoemd worden vanwege de erfschuld en het overtreden van de Wet Gods, maar ook vanwege zijn ongeloof in het Evangelie.
Vraag: Waarom zegt Christus hier niet: "Die niet gelooft zal hebben en niet gedoopt zal zijn, zal verdoemd worden"?
Antw.: Omdat het geloof vooraan staat in de orde van de toepassing van het heil. Is er geen waar geloof, dan is er niets, ook niet de Doop met de Heilige Geest. Ten aanzien van zalig worden spreekt Christus met twee woorden, namelijk geloof en Doop, maar ten aanzien van de rampzaligheid is dat met één woord gezegd, namelijk: "Die niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden." Hier sluit Christus alle godsdienstige bewegingen van de mens uit. In onze tekst bevestigt Christus de rechtvaardiging door het geloof alleen, ook in de verdoemenis van de ongelovigen. Och, dat we onszelf naarstig zouden onderzoeken door welke G(g)eest we gedreven worden, want er kan zoveel zijn wat het niet is. Anderzijds is een piepklein mosterdzaadgeloof in Christus ruimschoots genoeg om zalig te worden. U moet echter nooit proberen om te geloven, maar smeek God uw Rechter om Jezus Christus in de toepassing, want dan krijgt u het geloof erbij. "Hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken?" Rom. 8:32b. Amen.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl