EN JEZUS HAAR ZIENDE
CHRISTUS MAAKT EEN VROUW GEZOND DIE ACHTTIEN JAAR DOOR DE DUIVEL GEBONDEN WAS GEWEEST        
Plaats in winkelmandjeMandje
"En ziet, er was een vrouw, die een geest der krankheid achttien jaren lang gehad had, en zij was samengebogen, en kon zich ganselijk niet oprichten. En Jezus, haar ziende, riep haar tot Zich, en zeide tot haar: Vrouw, gij zijt verlost van uw krankheid. En Hij legde de handen op haar; en zij werd terstond weder recht, en verheerlijkte God", Luk. 13:11-13.

Op de sabbatdag heeft Christus niet alleen het Evangelie gepredikt, maar ook de zieken genezen, hetgeen de Farizeeers Hem niet in dank afnamen. Integendeel, zij beschuldigden Christus ervan dat hij de Wet van Mozes teniet deed. Dat is vandaag ook nog niet veranderd. Het gros godsdienstige belijders en onderwijzers nemen de Wet van Mozes tot hun leefregel, werken zes dagen in een week, inclusief een vrije zaterdag(!), en beschuldigen degenen die zeven dagen in de week uit Christus leven dat zij de Wet van Mozes teniet doen, omdat zij alleen in Christus roemen en op hun eigen gedrag de dood schrijven. Het gedrag van Christus staat op rekening van Gods volk, ook van de sabbatdag, en is ons ook tot voorbeeld, maar het gedrag van Christus is in de eerste plaats de oorzaak van onze eeuwige zaligheid, volk des Heeren. Zijn borgtochtelijk werk is plaatsbekledend voor de Kerk. We zullen dat ook in deze perikoop zien, waarin Jezus een geestelijk en lichamelijk kranke vrouw geneest op de sabbatdag. Op die bewuste dag leerde Jezus, zoals Hij gewoonlijk deed, in één van de synagogen. Op de sabbatdag kwamen de Joden in de synagogen bijeen om het Woord te horen en in deze synagoge hoorden de Joden het Woord uit de eerste hand, namelijk uit de Mond der Waarheid. Er is maar één Leraar der gerechtigheid en de rest is allemaal leerjongen. Als dat meer verstaan werd, dan zou er nog eens wat vanuit kunnen gaan, juist onder Gods volk. Dan zou er meer getuigenis klinken en de weeklachten zouden dan verminderen. Het gaat goed met het Koninkrijk Gods, want de Heere Jezus werkt altijd, ook in onze dagen. Je moet er alleen een verloren voor mens zijn, om dat te geloven en te ervaren.
"En zie, daar was een vrouw, die de geest der krankheid achttien jaren lang gehad had..."
Dus in de synagoge was ook een vrouw aanwezig, die opgekomen was om het Woord te horen. Of zij daartoe in staat geweest is, valt te betwijfelen, want ze was bezet met een geest der krankheid, staat er. Dat mens was dus bezet met een boze geest die haar lichamelijk en geestelijk ziek gemaakt had, al achttien jaar lang. Kunt u het voorstellen? Achttien jaar lang door de duivel geplaagd met ziekte, benauwdheid en helse angsten. Dat hoor je niet veel meer en het hoeft ook zo lang niet te duren, maar als God in ons leven komt, dan ga je wel de gevolgen van je val inleven en billijken. Of hebben we er reeds een beetje kennis aan gekregen, hetgeen de psalmdichter zingt in Psalm 116:2:

"Ik lag gekneld in banden van de dood,
Daar d' angst der hel mij alle troost deed missen.
Ik was benauwd, omringd door droefenissen;
Maar riep den HEER' dus aan in al mijn nood:"


De psalmdichter was nog bevoorrecht dat hij de Heere kon aanroepen in al zijn nood, maar daartoe was die vrouw niet eens meer in staat, tenminste, we lezen niet dat zij de Heere aanriep. Hoezeer dat mens ook van de duivel geplaagd en gebonden was, heeft hij toch niet kunnen verhinderen dat deze vrouw was opgegaan naar de synagoge. Wellicht heeft zij geen woord van de preek kunnen verstaan, maar alleen al het feit dat zij naar de synagoge was gekomen, bewijst Gods almacht boven satans macht in het leven van deze vrouw. Ik weet namelijk zeker dat als de duivel de kans had gehad om deze vrouw op die bewuste sabbatdag uit de synagoge te weren, hij het zeker gedaan had. Aangezien Christus naar de wereld gekomen was om de wil van Zijn Vader te doen en de werken des duivels te verbreken, wilde Hij ook deze van de duivel gebonden vrouw van de macht des duivels verlossen. Deze vrouw had dus al achttien jaar de geest der krankheid. Maar zat dat mens dan niet in het ziekenfonds? De kosten van zo'n invaliditeit kun je toch nooit zelf opbrengen? Ja, dat zegt het ongeloof van de duizenden belijders die ons land arm is, maar dat mens zat nergens in en bij de diaconie van het Sanhedrin stond ze ook niet ingeschreven. Dat geld (der weduwen) was namelijk uitsluitend bestemd voor de emerituskas van de Farizeeën, want die hadden recht op een goede oude dag, tenminste naar de maatstaf gerekend van hun geldgierigheid. Naar de mening der Farizeeën moest dat diep ongelukkige mens zichzelf maar zien te redden en ze moest maar zien dat ze van het gezaaide in 't leven bleef. Haar kwaal was dus niet verborgen gebleven, want ze liep zo krom als een banaan en ze kon zich niet eens oprichten. Dat mens liep dus al achttien jaar naar de grond te turen, zonder maar één ogenblik haar hoofd omhoog te kunnen heffen. Die vrouw had niet zomaar een bochel in haar rug, nee, zij liep zodanig voorovergebogen, dat zij geen idee meer had hoe de mensen eruit zagen, om de eenvoudige reden dat zij haar gezicht nog voor geen centimeter kon opheffen. Dat mens had dus geen enkel zicht op de hemel, op de plaats waar God woont, want daarvoor moet je naar boven kunnen kijken, zoals Gods kinderen in hun uiterste nood weleens plachten te doen, met de bede: "Mijn hulp is van de Heere, die hemel en aarde gemaakt heeft." Daar had dat mens niet het minste besef van, want zij liep constant naar beneden te turen en bij elke stap werd haar adem verstikt door het opvliegende zandstof dat haar bovendien elk zicht op de weg belette. Bij windstil weer kon zij echter niet verder kijken dan haar voeten lang waren en zo heeft dat mens achttien jaar rond gestrompeld, zonder dat zij wist waar zij vandaan kwam of waar zij naar toe reisde, tenminste in het leven van alle dag. In geestelijk opzicht wist ze goed waar zij vandaan kwam, namelijk uit het paradijs, maar niet zoals ze geschapen was. God heeft immers geen kromme en door de duivel gebonden mensen geschapen. Integendeel, Hij heeft ons goed en naar Zijn evenbeeld geschapen in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid. Dat beeld Gods zijn we verloren door eigen schuld en daar had die vrouw al achttien jaar jaar een diepe inleving van. Het was voor haar dus ook niet onzeker waar zij naar toe reisde en dat feit was meermalen door de dominees van het Sanhedrin bevestigd, namelijk dat zij tot de schare behoorde die de Wet niet kende en dus vervloekt was. Voor die vrouw was dat oud nieuws, want dat wist zij reeds achttien jaar. Die zwaar invalide vrouw was dus een verloren mens die opweg was naar de eeuwige rampzaligheid. Wat zal dat mens menigmaal gezucht hebben vanwege haar ellende.

"'k Ben door Uwe wet te schenden,
Krom van lenden,
Vol van druk, benauwd van hart;
Zeer gebogen en verslagen,
Moe van klagen,
Ga ik al den dag in 't zwart."


Herkennen we ons in dit beeld? Of gaan we nog als rechtopstaande mensen door de wereld, alsof er geen God te ontmoeten valt. Het moet dan ook wel een opmerkelijk wonder zijn dat die vrouw in de synagoge aanwezig was op de dag dat de Heere Jezus het volk aldaar leerde. Wellicht is ze op het geluid van het psalmgezang afgekomen en het mag ook wel een wonder heten dat de Farizeeën deze invalide vrouw niet uit de synagoge getrapt hebben, want zij was in hun ogen niet meer dan een verworpen duivelskind. Immers, met de borst vooruit en het hoofd ten hemel gericht prezen zij God dat zij niet waren gelijk deze kromme en domme vrouw, die door eigen schuld met boze geesten was vervuld. Daar stond zij dan, achterin de synagoge, met het hoofd naar beneden te wachten totdat de zeis van Gods gerechtigheid een eind aan haar ellendige leven zou maken. De tollenaar achterin de tempel durfde zijn hoofd niet omhoog te heffen, maar deze vrouw had zelfs niet de kracht om dat te doen. De moed op enige hoop op herstel moet bij dat mens wel totaal de bodem zijn ingeslagen, gezien zij al achttien jaar niet anders gezien had dan de modder van haar eigen bestaan.
Maar dan staat er iets heel treffends: "En Jezus haar ziende..."
Zij had Jezus niet gezien, nog nooit zelfs. Als de valse wedergeboorteformule waar is, namelijk dat 'zien nog geen hebben' is, was deze vrouw helemaal ten dode opgeschreven, want zij had nog nooit op Jezus kunnen zien, laat staan dat zij Hem dan ooit zou kunnen eigenen, volgens het volgende station van de zien-is-nog-geen hebben formule. Integendeel, dat mens zat al achttien jaar in de hel van haar vuile bestaan te staren. En dan staat er ineens: "En Jezus haar ziende..." O, volk des Heeren, voordat het Licht in het stikdonkere oosten van uw bestaan ging dagen, had de Heere u allang gezien. "En Jezus haar ziende..." Het zien van Christus is altijd hebben, al van eeuwigheid. Al Gods kinderen kunnen zeggen: "Voordat Christus in mij begon te leven, was ik al in Zijn boek geschreven." Dat zeggen ze niet van nature, maar na ontvangen genade. Daar had deze vrouw geen enkel zicht op, welnee, ze zag Hem niet eens, maar Hij zag haar wel. Zijn oog sloeg haar in liefde gade, Hij wilde Zijn heil in haar bereiden, haar in een Vesting leiden! (Ps. 31:17). Kent u dat ook, mijn lezers? Je kunt wel beweren van alles gezien te hebben, maar bent u er zeker van dat God u in Christus heeft gezien en dat Zijn oog in vrede op u rust? Je hebt van die mensen die allerlei dingen 'te zien' krijgen, maar nooit zichzelf hebben gezien in de spiegel van Gods heilige Wet. De waarzegster te Endor had heel veel dingen gezien die een mens zomaar niet te zien krijgt, maar ze is met al haar zien voor eeuwig verloren gegaan. Haar zien was inderdaad geen hebben, integendeel, haar zien was een bewijs van haar eeuwige verdoemenis.
Er staat nog meer, want Christus had deze vrouw niet alleen gezien, maar er staat ook dat Hij haar tot Zich riep. "En Jezus haar ziende, riep haar tot Zich..."
Als we de generale prediking moeten geloven, dan moet de mens zelf tot Jezus vluchten en dan wordt er ook nog bij gezegd: "Dan moet je komen zoals je bent." Dat is toch mooi gezegd? Ja, dat is heel mooi gezegd, maar het is niet de werkelijkheid, want de mens komt niet zoals hij is. Er gaan massa's mensen naar Jezus om van allerlei ongemakken verlost te worden, maar Jezus Zelf kennen zij niet. Van nature begeren wij Hem niet eens te kennen. De mens van nature wil nooit wezen die hij in werkelijkheid is, want dan moet hij God gelijk geven in Zijn vonnis (Gen. 2:17) en de drievoudige dood sterven. Dat wil geen mens, want wat zal een mens niet geven voor zijn leven? De mens kan wel zijn knieën buigen en tot Jezus gaan, zoals ook de rijke jongeling dat deed, maar nooit zoals hij is, want dan moet de mens sterven en hij gaat juist naar Jezus om... zijn leven te behoúden, net als die rijke jongeling. Maar dat komt verkeerd uit. "Want zo wie zijn leven zal willen behouden, die zal hetzelve verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal, om Mijnentwil, die zal hetzelve vinden", Matth. 16:25.
Dus de godsdienstige mens wil wel biiden om zo tot Jezus te gaan, alleen met behoud van het eigen godsdienstige 'ik'. Als de mens zichzelf kan handhaven dan wil hij ook nog wel de zending in, om in Zijn straten te leren en te profeteren, maar mensen, dat zal straks eeuwig tegenvallen als u dan uit de mond van Christus zult horen dat Hij u nooit gekend heeft. Deze vrouw kende Christus niet en ze was er ook zeker van dat Hij haar ook niet kende. Christus kende haar echter wel. Hij vroeg niet naar haar afkomst, want iedereen kon wel uit haar gebogen gestalte opmaken dat zij uit het gebroken paradijs kwam. Ze was dus niet één of ander gekrookt rietje, maar een brandhout voor de hel. Christus vroeg echter niet naar haar naam, ook niet naar haar geboortedatum, niet naar haar ouders, want dat wist de Heere Jezus allang. Christus roept deze vrouw eenvoudig tot Zich. Had dat mens naar Hem gevraagd? Dat lees ik nergens. Had dat mens Hem dan gezocht? Ook niet. Had zij berouw over haar zonde getoond? Niets van dat alles. Dus ze was geen boetvaardige zondaar? Helemaal niet. Maar dan was ze volstrekt goddeloos? Ja, dat was ze en zo stond ze daar al achttien jaar naar de grond en in de hel van haar bestaan te staren. Toen Jezus haar riep, zal ze wel gedacht hebben: "Nu is het voorgoed met mij afgelopen", want ze kon niet anders dan God en de mensen in de weg lopen en bidden kon ze ook niet. Dat mens schreeuwde niet eens om genade, want alle hoop was bij haar vergaan! Mag dat dan niet, om genade schreeuwen? Welzeker, maar die vrouw kon blijkbar geen woord over haar lippen krijgen, omdat de duivel haar keel had dichtgesnoerd. Of heb je er geen kennis aan, lezers? Kun je altijd maar bidden om genade? Gods volk kan het meestentijds niet. Als ze inleven dat ze zoveel kwaads tegen zoveel goeds hebben bedreven, dan gaat haar mond weleens een tijdje op slot en durven ze niet meer het hoofd op te heffen naar omhoog. U wel? Nu, die vrouw niet, ze kon het niet eens. Ja, ze hoorde wel de blijde tent weergalmen: "Wij steken 't hoofd omhoog, en zullen d' eerkroon dragen...", enzovoorts, maar zij? Zij kon alleen haar hoofd in het zand steken, niet als een struisvogel, maar als een erfwachtster van de hel. Zijn er nog van die erfwachters van de hel? Zijn er nog van die (jonge) mensen die alleen maar zonde op zonde kunnen stapelen en de hel geopend zien? De Meester is daar en Hij roept u! Wie roept Hij? Een vrouw, die achttien jaar lang de hel had ingeleefd. Zijn er nog (jonge) mensen die de hel moeten inleven, zonder enige verwachting ooit nog zalig te kunnen worden? De Meester is daar en Hij roept u! Wat? Roept Christus erfwachters van de hel? Ja, en die alleen, hoor maar: "Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeit en belast zijt en Ik zal u rust geven." Bent u vermoeid van de banden des doods, van de angst der hel, die u alle troost doen missen? zodat u het wel uit kunt schreeuwen: "Zulk een last van zond' en plagen, niet te dragen, drukt mijn schouders naar benêên."? Dan bent u op sterven na dood, dan bent u hulpbehoevend geworden, dan kunt u uzelf in der eeuwigheid niet meer op de been houden, laat staan uzelf redden. Dat was de inleving van die door de duivel gebonden vrouw, maar juist voor dezulken en alléén voor dezulken is Christus zéér geschikt, zéér gewillig en zéér algenoegzaam! Die vrouw was invalide geworden vanwege de zondeval en daarom een speelbal van de duivel geworden. Dat tekent ons aller beeld van nature. De duivel had dat mens gebonden, met banden van de dood, niet alleen haar lichaam, maar ook haar ziel. Ze kon geen woord meer uitbrengen, want alles wat zij zei, verzwaarde haar oordeel. De inwendige roeping van Christus kon zij evenwel niet weerstaan, want als Hij spreekt, spreekt Hij als Machthebbende. Daar gaat ze. Niet als een rechtopstaande Farizeeër, nee, ze gaat als een door de Wet neergedrukte, als een door de Wet doodgedrukte, moe van 't klagen. Nee, klagen kon ze ook niet meer, want dat mens had ook de grond uit al dat klagen verloren. Ze gaat ook niet als een bekommerd mens, die zo zoetjes aan op Jezus aangaat, welnee, ze gaat zelfs niet als een schreeuwerd, niet als een bidder, niet als een zoeker, maar als een uitgeteerde vondeling van Jezus, als één die God nooit gezocht heeft! "En Jezus Haar ziende, riep haar tot Zich en zeide tot haar: Vrouw, gij zijt verlost van uwe krankheid."
Ziedaar, de rechtspraak van de Zone Gods, de vrijspraak des zondaars, de rechtvaardiging van de goddeloze! "Vrouw, gij zijt verlost van uwe krankheid." Wat had dat mens daarvoor meegebracht, dan alleen haar rampzalige bestaan? "En Hij legde de handen op haar, en zij werd terstond weder recht, en verheerlijkte God."
"Ja maar, wacht eens even, vrouwtje", hoor ik een 'toeleidende-weg' prediker zeggen, "dat gaat zomaar niet. U moet eerst de hebbelijkheid van doctor Habitus inwachten en daarvoor moet u eerst een tijdje het revalidatiecentrum in. Daar kunt u voorzichtig revalideren en in die tussentijd worden er een stel 'heiligheidskrukken' voor u gemaakt, zodat u langzamerhand weer op de been kunt komen, en dan hopen we dat u van de nood een deugd maakt en dr. Habitus toestemming vraagt om de Actus in uw benen in beweging te brengen, zodat u hopelijk over vijfentwintig jaar weer de oude bent!"
Ja, met zo'n zielsmisleidende religie blijf de mens de oude, maar als Christus een mens roept en Zijn handen oplegt, wordt de mens terstond geheel vernieuwd. Want er staat: "...en zij werd terstond weder recht..." Daar zat geen seconde tussen. En die vernieuwde vrouw gaat dan ook direct naar de priester om hem te vragen of haar genezing wel echt waar is. MIS! Nee, die vrouw gaat direct God verheerlijken, want dat mens was vervuld met de Heilige Geest, omdat Christus de handen op haar gelegd had. De vrucht van de rechtvaardigmaking is dus niet alleen de vergeving der zonden, maar veelmeer, namelijk aanbidding, eer en dankbare lofgezangen. Gods gerechtvaardigde volk zit dus direct in het stuk der dankbaarheid. Daar zit ook geen seconde tussen. God heeft een volk geformeerd, dat Zijn lof zal vertellen. Nou, u moet van mij aannemen dat dat mens tot diep in de nacht daarmee is doorgegaan: "k Zal Zijn lof zelfs in de nacht, zingen daar ik Hem verwacht en mijn hart, wat mij moog' treffen, tot de God mijns levens heffen." Ja, nu kon zij dat, niet door een ingestorte kracht, maar enkel door de Heilige Geest, Die nu in haar woonde.
Je moet maar denken mensen, als dat wonder mag plaatsvinden in je leven, dan komt de hel eropaf. Want de overste der synagoge nam het Christus zeer kwalijk dat Hij een mens op de sabbatdag genezen had. Weet u wat overste der synagoge en ook de tegenwoordige godsdienst zegt? "Er zijn zes dagen om te werken en als u genezen wilt worden, bekeerd wilt worden, misbruik daar dan niet de sabbatdag voor, want die dag moet geheiligd worden door onze gebeden en dan moet de zieke rest gewoon doodbloeden. Zo wil Mozes het hebben en zijn wil is wet."
Zo is het nog steeds, lezers, want als er een verloren mens in de kerk tot bekering komt, dan ergert de godsdienst zich dood, vooral als je mond geopend wordt om de Heere te loven en te prijzen en van je af te wijzen: "Door U, door U alleen, om het eeuwige welbehagen!" Ja, dan loopt het vaatje weleens over, gelijk een bron zich uitstort op de velden. Maar wat geeft het om door allen gehaat te worden, als je door Jezus geliefd bent? De uitgestorte liefde van Christus in de harten der Zijnen doet Gods volk zingen van dankbare lofgezangen, voor Zijn troon en hier beneden. Helaas, hier in dit tranendal kunnen zij niet altijd zingen, maar dat hoeft ook niet, want Christus hééft de lofzang reeds gezongen in de nacht in dewelke Hij verraden werd, want Hij is niet alleen onze Rechtvaardigmaking, maar ook onze Heiligmaking, kind van God. Toen Christus die vrouw gezond maakte, heeft Hij dat gedaan, omdat Hij Zelf als een worm en geen man voor haar in het stof voor God zou kruipen in de hof van Gethsemane. Hij zou voor deze vrouw de dood ingaan, want Hij had haar gekocht met de prijs van Zijn bloed en was reeds te Zijner tijd voor haar gestorven (Rom. 5:6). Dus de lofzang van Christus is de oorzaak van de lofzang van al Gods kinderen. Dat doen ze dus niet uit eigener beweging, want de Heilige Geest zal het uit Christus nemen en het Zijn Kerk verkondigen. Ja, als dat mag gebeuren, dan gaan ze ook de lof des Heeren verkondigen. Ach, wat is het dan stil geworden in onze dagen. Zelfs in de hemel is er een stilte van een half uur. Want wie zal dat boek nemen en zijn zegelen verbreken? Alles wacht immers op de ontvouwing van de raadsbesluiten Gods. Johannes moest zeer wenen, omdat er niemand waardig was dat boek te nemen en zijn zegelen te verbreken. Ween echter niet, volk des Heeren, zie de Leeuw die uit de stam van Juda is, de Wortel Davids, heeft overwonnen om het boek te openen en zijn zeven zegelen open te breken! Hem zij de kracht, de lof, de dank en de aanbidding, ja tot in der eeuwen eeuwigheid. Amen.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl