GEZELSCHAPSTAAL GEEN HEILSLEER
HET FUNDAMENTELE KENMERK VAN HET WARE GELOOF        
Plaats in winkelmandjeMandje

Het fundamentele kenmerk van het ware geloof is hetgeen Gods Woord leert in Galaten 2:19: "Ik ben door de Wet der Wet gestorven, opdat ik Gode leven zou."

Aangezien het sterven door de Wet aan de Wet ná ontvangen genade soms dieper gaat dan in de wedergeboorte, is er in het gezelschapsleven een leer ontstaan die het sterven aan de Wet ná ontvangen genade voor de rechtvaardigmaking is gaan houden, zodat men de wedergeboorte en de rechtvaardigmaking vaneen is gaan scheiden. Deze (onzuivere) taal der bevinding, die in sommige kringen ook door Gods ware volk gebezigd werd en wordt, en in de loop der jaren is ingeburgerd, hebben sommige kerkverbanden, zelfs met een beroep op de Bijbel en op de (Nadere) Reformatie, tot heilsleer verheven. Deze (dwaal)leer wordt in de Schrift vanzelf nergens geleerd en ook niet door de reformatoren. Ook leert men in bepaalde kerkverband(en) dat de rechtvaardigmaking niet perse beleefd hoeft te worden, want zegt men, "met de levendmaking (wat echter geen levendmaking is) kom je er ook..." DIT IS EEN ZIELSMISLEIDENDE LEER!
Galaten 2:19 staat namelijk in de eerste plaats in het kader van de rechtvaardigmaking en het Gode leven (Gode levendgemaakt zijn) is het begin van het geestelijke leven in Christus door het geloof.
De afwijkende gezelschapsleer heeft ingang gevonden door een verkeerd verstaan van Galaten 2:19 en doordat men een bepaalde bevindelijke volgorde hoger is gaan achten dan de Schrift en nooit aan de Schrift heeft getoetst. De bevinding waar Paulus het over heeft in Galaten 2:19 wordt echter in veler bekering gemist, maar het geloof buiten de bevinding van het sterven aan de Wet om zal de toets van Gods Woord niet kunnen doorstaan. Ik vrees dat vele belijders die door middel van Galaten 2:19 een geestelijke röntgenfoto van hun geloof zouden laten maken er niet best vanaf zouden komen, gezien het feit dat er in onze dagen vele dwaze maagden voor wijs versleten worden. Het ware geloof heeft dus waarachtige kenmerken, waarvan Galaten 2:19 één van de hoofdkenmerken is.

"Ik ben door de Wet der Wet gestorven, opdat ik Gode leven zou."
Sterven om te leven kan alleen in Christus, want Hij is de Opstanding en het Leven en wie in Hem gelooft zal leven al ware hij ook gestorven. Daar heb je het weer, namelijk sterven om te leven. Ook als we Gode levend gemaakt zijn, behoort sterven niet tot het verleden, maar is een doorgaande zaak. Gods volk sterft niet alleen om te erven, maar sterft ook om vruchtbaar te zijn in Hem, Die ons Leven is. Dat stervende leven brengt vruchten voort, want het brengt de ziel in de gemeenschap met Christus en vruchtbaar word je alleen door gemeenschap. Daar gaat het sterven aan de Wet aan vooraf, geheel volgens het Woord van Christus: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft, zo blijft hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort", Joh. 12:24.
De ware heiligmaking bestaat dus niet uit een geestelijke groei, waardoor de mens steeds hoger tot God opklimt, nee, dat is de arbeidersheiligmaking ten tijde van de toren van Babel. Bij dit soort babylonische heiligmaking moet je heel wat stenen bakken en verzetten om een treetje hoger te kunnen komen. Vandaar de algehele spraakverwarring op het kerkelijk erf. Gods volk is geheiligd door de offerande Christi (1 Kor. 6:11; Hebr. 10:10) en zij worden geheiligd door Zijn lijden (Hebr. 2:10), opdat zij Christus' dood gelijkvormig zouden worden (Filip. 3:10). Gods volk wordt altijd in de dood overgegeven om Jezus' wil. Al ons doen en onze roem is uitgesloten, zodat we alleen roemen in Christus en Dien gekruisigd! Jezus, Uw verzoenend sterven, blijft het rustpunt van mijn hart. Amen.

GPPB.

Fragment uit: "OPDAT IK GODE LEVEN ZOU"
ISBN 9076100713

(zie: THEOLOGISCHE BOEKEN)


http://www.derokendevlaswiek.nl