GOD MET ONS
IMMANUEL, GOD MET ONS        
Plaats in winkelmandjeMandje

"En ziet, Ik ben met ulieden, al de dagen, tot de voleinding der wereld. Amen", Matth. 28:20.

Toen Christus ten hemel voer heeft Hij Zijn discipelen niet aan hun lot overgelaten, maar hun de tweede Trooster, de Heilige Geest toegezegd. Die zou hen leiden in alle Waarheid en indachtig maken hetgeen Hij gesproken had. Zij hadden immers een ambt ontvangen en moesten de wereld in om Zijn grote Naam te verkondigen. De zendingsopdracht die zij van Christus ontvangen hadden, was echter een onmogelijke opdracht en kon niet in eigen kracht volbracht worden. Zonder Hem kunnen wij niets doen. De discipelen moesten in Jeruzalem blijven, totdat de belofte des Vaders zou plaatsgrijpen, met de uitstorting van de Heilige Geest. Ze moesten wachten totdat God hen zou uitstoten in Zijn wijngaard. De goddelijke roeping tot het ambt bestaat uit drie fasen. Er is een roeping, een tijd der bekwaammaking en een zending. Velen gaan al lopen zonder dat zij ooit gezonden zijn. Dezulken krijgen nooit enig ambtelijk gezag en missen de zalving. Wachten op Gods tijd is echter een stervensweg. Mozes moest 40 lange jaren wachten voordat hij gezonden werd, en toen hij 80 jaar was, wilde hij niet meer. Jona was ook zo'n onwillige dienstknecht, maar kwam toch op de plaats van bestemming. De roeping Gods is onberouwelijk, zowel ten aanzien van de wedergeboorte als ten aanzien van de roeping tot het ambt. God maakt Zijn ware knechten eerst onwillig, opdat zij gewillig gemaakt zouden worden door de gewilligheid van Christus. Dat is een stuk, hoor. Dan moet er een heel mens aan. Mozes dacht ook een gewillige ambtsdrager te zijn en begon alvast een Egyptenaar de grond in te slaan, maar de Heere stuurde hem 40 jaar de woestijn in om de schapen van Jethro te weiden. Mozes moest eerst leren hoe onwillig en afdwalend schapen kunnen zijn. Ook zou Mozes niet door God zijn roeping vervullen. Nee, God deed het door Mozes. Echte, van God geroepen ambtsdragers, kunnen met het ambt niet werken. God werkt erdoor en bedient Zich ervan, maar Hij houdt de Zijnen steil en diep afhankelijk van de invloeden van de Heilige Geest. Dan loop je met een roeping en je weet er geen raad mee. Je kunt er geen kant mee uit. Nee, wij weten met hetgeen God werkt geen raad. Dat snijdt wel diep in het vrome vlees, want het vrome vlees wil altijd aan Gods werk nog wat toevoegen en met het (historisch) geloof aan het werk.
De toezegging die de Heere Jezus hier echter aan Zijn jongeren vermaakt, bepaalt niet alleen hun goddelijke roeping en zending, maar bevestigt ook hun verzoende staat voor God. Door Zijn dood is Zijn Testament reeds van kracht geworden en in de kracht van Zijn opstanding hebben de discipelen, ja, heel de Kerk, de goddelijke erfenis uit vrije genade ontvangen. "De buit van 't overwonnen land viel zelfs de vrouwen in de hand, schoon niet mee uitgetogen." Hij heeft de pers alleen getreden en niemand van de volkeren was met Hem. Hij was van God verlaten geworden, opdat gij, kind des Heeren, nimmermeer van Hem verlaten zou worden. Op de berg die Jezus hen bescheiden had, heeft de Goede Herder Zijn schapen bijeenvergaderd en heeft Hij Zijn Testament aan hen vermaakt. "En ziet..." Christus begint de inhoud van Zijn Testament aan te kondigen met de woorden. "En ziet..." Met andere woorden: "Let goed op wat er nu gezegd gaat worden, want dat heeft goddelijke gezag en eeuwigheidswaarde!" Christus wil alle aandacht op Zichzelf vestigen en dan moeten we geheel van ons zelf afzien. Christus' toezeggingen bevatten geen advies, maar bepalen onze staat en wandel. "En ziet..." "Ik ben het, die met u spreekt. Ik, de Gegevene des Vaders, vol van genade en waarheid. Ik, Die dood geweest ben, maar nu leeft tot in alle eeuwigheid. Ik, Die de sleutels heeft van de hel en van de dood. Ik, de Alpha en de Omega, het Begin en het Einde. Ik, de Leeuw uit Juda's stam, de Almachtige, de Eerstgeborene uit de doden. Ik, Die alle macht bezit in hemel en op aarde. Ik, Die u zal beschermen en bewaren, u bekwaam zal maken om uw gewichtvolle roeping te kunnen uitvoeren in de kracht Gods." "Ik ben met ulieden..." "Ik zal altijd met u zijn: in uw verlatingen, in uw eenzaamheid, in uw benauwdheid, in uw aanvechtingen, in uw verdrukkingen, in uw zonden en ellenden, door eer en oneer, door kwaad en goed gerucht, door begaanbare en onbegaanbare wegen... Ik ben met u, ook als u geheel eenzaam en alleen komt te staan, als iedereen u verlaten heeft, als uw vrienden hun hoofd voor u omdraaien, als u gelasterd wordt, vervolgd wordt, uit de kerk geworpen wordt, door de godsdienstige massa genegeerd wordt. Ik ben met u, altijd en overal. U zal wel veel onder water verkeren, maar het water zal u niet overstromen, want het Hoofd is reeds boven! Het vuur van de beproeving zal u wel vervolgen en benauwen, maar de vlam zal u niet aansteken, want Ik ben uw Schild en uw Loon zeer groot. Ik ben met u, naar Mijn Godheid, Majesteit en Geest, ook als u het niet voelt, ook als u er niet aan denkt, ook als u eraan twijfelt, ook als u Mij verdacht houdt, ook als u het keer op keer verzondigt. Ik weet immers wat maaksel gij zijt, gedachtig zijnde dat gij stof zijt. Ik ben met u, want Ik weet wat u te wachten staat. Ze hebben Mij vervolgd, ze zullen ook u vervolgen. Ze hebben Mij gehaat, ze zullen ook u haten, ja, gij zult van allen gehaat worden -tot in de meest rechtse kringen toe- om Mijns Naams wil. U zal de verdrukking niet bespaard blijven, maar Ik ben met u. Niet vandaag wel en morgen niet, maar al de dagen, ja, tot de voleinding der wereld."
De discipelen zijn zichzelf wel goed tegengevallen en hadden nooit kunnen denken dat het nog zo laag met hen zou aflopen, want ze hadden Hem allen verlaten. Petrus had zelfs zijn Meester verloochend, maar Christus is de Getrouwe en laat nooit varen het werk Zijner handen. "Ik ben met ulieden, al de dagen..." "Niet tot aan hemelvaart, nee tot de voleinding der wereld. Totdat Ik wederkom op de wolken des hemels." "Amen." Het zal eeuwig waar en zeker zijn. Dit zegt de Amen, de Waarachtige, de Getrouwe, het Begin der schepping Gods. Zijn genade is u genoeg, kind des Heeren! Hij leidt Zijn schapen onfeilbaar door deze aardse woestijn, naar 't erfgoed hierboven, naar 't Vaderlijk Huis. Mijn Jezus leidt mij door deze aardse woestijn. Gestorven voor mij, zal mijn zwanenlied zijn!

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl