|
|
JOZEF, EEN VRUCHTBARE TAK (2)
| |
|
|
3. DE IJDELE SCHUTTERS Waar God werkt, werkt de duivel ook. Jozef die als een vruchtbare tak de vreze des Heeren mag uitstralen, heeft ook vijanden. Gods volk leeft hier op vijandelijk gebied. Gods volk heeft altijd meer vijanden dan vrienden en toch is ze altijd in de Meerderheid, vanwege de meerdere Jozef, Wiens eigendom zij is. Gods volk is dus een gehaat volk, want een dienstknecht is niet meerder dan zijn Heer'. Christus is echter meer gehaat dan al Gods volk bij elkaar. Als ik van iemand hoor dat hij gehaat is in een dorp, kan het wel eens een lief kind van God zijn. Je moet er maar op rekenen, mensen, als alle mensen nog wel van je spreken, dat je dan geen genade hebt. "Wee u, wanneer al de mensen wel van u spreken, want hun vaders deden desgelijks den valse profeten", Luk. 6:26. Aardige mensen? Ik ben er bang van geworden. Waarom? Omdat ze er buiten Christus niet zijn! Ik heb al wat mijn hoofd gestoten tegen al dat aardige. Die aardige Judas verried Jezus met een kus. Dat is nog niet veranderd. Weet je hoe je achter de ware identiteit van iemand kunt komen? Door een punt van de Wet op z'n vrome vest te zetten. Niet een keer, maar meerdere keren. Er barst dan vanzelf een adder uit. Gods volk heb je daar niet mee, hoor. Een kind van God zal zeggen: "Man, het is nog duizend keer erger dan u zegt." Kijk, die mensen willen eerlijk behandeld worden. Vroom vlees wil niet benaderd worden. Als je eens een keertje de waarheid hebt gezegd, draait de vrome godsdienst haar hoofd vanzelf om. Die mensen groeten je dan ineens niet meer. Ze gaan je mijden. Vervolgens strooien ze laster over je rond en tenslotte gaan ze je haten. Als Jozef voor de zoveelste keer zijn broeders opzoekt, wordt hij door hen in de kuil geworpen. Je moet het maar van je familie hebben. Van de kerk moet je het ook niet hebben, want zendingsdrang zien de meeste kerkenraden als concurrentie. Er zijn dominees die de mensen ernstig oproepen tot bekering, maar als het gebeurt en er wordt er eentje in de vrijheid gezet, dan maken ze zo iemand niet zelden meer als een kind der hel. De liefste kinderen van God worden het meest gehaat, omdat zij van Christus getuigen en God in Zijn recht verheerlijken. De liefde van Christus bederft een mens voor alle soorten van godsdienst, waarin niet genade alléén verheerlijkt wordt. Al ben je de grootste uitlegger en je hoofd zit vol met dogmatiek, ik geef er nog geen cent voor, als je niet meer hebt dan al die boekenwijsheid. Ik heb absoluut geen hekel aan geleerde mensen, zeker niet, maar ik ben bang geworden van letterkennis zonder de ware geloofsbevinding. Ik heb meer op met een domme boer die de Heere vreest, dan met duizend studenten die zich rijk rekenen met opgeblazen wetenschap en letterkennis. Dat heeft namelijk ook zijn weerslag in de kerken. Uiteindelijk staan er meer schutters op de preekstoel die Jozef bitterheid aandoen, dan vruchtbare takken die Gods volk stichten en de godsdienst ontmaskeren. De broeders van Jozef hebben Jozef veel bitterheid aangedaan. Ze hebben hem beschoten en gehaat. Jozef was echter geheel te goeder trouw. Hij had aanvankelijk geen besef van de vijandschap van zijn eigen broers. Hij moest dus nog leren wat er staat in Micha 7:5-6: "Gelooft een vriend niet, vertrouwt niet op een voornaamste vriend; bewaar de deuren uws monds voor haar, die in uw schoot ligt. Want de zoon veracht de vader, de dochter staat op tegen haar moeder, de schoondochter tegen haar schoonmoeder; eens mans vijanden zijn zijn huisgenoten." Jozef heeft zijn broeders herhaaldelijk voor de zonde gewaarschuwd. Dat irriteerde hen zo vreselijk, zodat ze hem oppakten en in de kuil wierpen. Christus is geslagen in het huis van Zijn liefhebbers. Het is dus de Koninklijke weg als je door broeders als een pest wordt behandeld en als een vreemdeling wordt onteerd. Dat doet de wereld niet, hoor. De wereld heeft nog een zeker respect voor de ware Godsvreze, want het geloofsleven gaat altijd gepaard met tekenen en wonderen. Dat dwingt respect af bij de wereld, maar het wekt afgunst bij de godsdienst. De schutters die Jozef bitterheid aandoen, hem beschieten en haten, zitten dus niet in het café, maar in de kerk. Dat zegt de tekst. Niet zelden zijn het Avondmaalgangers! Ik mag me niet onder de macht van anderen laten dirigeren. Eén is uw Meester, namelijk Christus. De Heere duldt geen verzwagering met de godsdienst. Ook niet als men gaat schieten. Meestal gebeurd dat onverwacht, of het komt van een zijde waar je in het geheel niet op rekent. Soms van iemand waar je van dacht dat hij wel genade had, maar je loopt als het ware tegen de duivel zelf op. Ook kunnen het mensen zijn die altijd hoog opgeven van de liefde, maar je moet ze eens tegen komen, dan blijken ze vol te zitten met haat en tegenkanting. Ik heb bij dezulken nooit een greintje wáre liefde bespeurd, laat staan enig medeleven ontvangen. Ach, dat dezulken eens tot hun zaligheid beschoten werden vanuit het hemels heiligdom. Jozef had wel een boog, maar geen pijlen. Wat had hij daar nu aan? Veel meer dan menigeen zal vermoeden!
4. DE BOOG VAN JOZEF "De schutters hebben hem wel bitterheid aangedaan, maar zijn boog is in stijvigheid gebleven", Gen. 49:23-24. We hebben gezegd dat Jozef geen wapens had in de strijd tot zijn verdediging, maar we lezen toch van een boog in onze tekst. Jozef had een boog en die hield hij in stijvigheid. Wat betekent dat? Weet u wat het wapen van Jozef was? Zijn geloofsboog, om enkel en alleen door het geloof op God te zien. God is Rechter Die 't beslist. Jozef heeft het niet voor zichzelf opgenomen. Hij werd verwaardigd een vloermatje te worden, waaraan iedereen zijn vuile voeten kon afvegen. Jozef heeft er niet op losgeslagen. Hij heeft het ook niet op een akkoordje gegooid. Hij heeft geen water in de wijn gedaan. Nee, zijn boog is in stijvigheid gebleven en de armen zijner handen zijn gesterkt geworden door de handen van de Machtige Jakobs. "Wreekt uzelven niet, beminden, maar geeft den toorn plaats; want er is geschreven: Mij komt de wraak toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere", Rom. 12:19. Dat heeft Jozef mogen beoefenen. Ook toen hij onschuldig door Potifar veroordeeld en in de gevangenis geworpen werd. Ik lees nergens dat Jozef zich ging verdedigen. Volk van God, als je jezelf gaat verdedigen, verlies je de vrede tussen God en je ziel. Je moet je pijlen niet verspelen, maar je boog in stijvigheid houden en de vrede tussen God en je ziel bewaren. Daarom kan het wel bitter zijn als ze je beschieten. Het moeten maar eens je naaste vrienden zijn, of een familielid. Dat is bitter. De wereld kan je weleens uitschelden, maar dat is niet bitter. Je verwacht dat van hen, maar stel dat het je naaste vrienden zijn, dan leg je er een nacht van wakker. Nu moeten alle dingen in het leven van de Kerk medewerken ten goede. Ten eerste, opdat je je niet zou verheffen. Ten tweede, opdat je gedurig bij je afkomst zou bepaald worden, bij je eertijds. Want wat hebt ge dat ge niet ontvangen hebt? Ten derde laat de Heere je wel eens beschieten om je op een andere plaats te brengen. Jozef werd in het huis van Potifar beschoten, anders had hij nooit in het paleis van de Farao gekomen. Het huis van Potifar werd voor Jozef ondraaglijk gemaakt. Hij moest uiteindelijk wegvluchten om de verleiding van Potifera te kunnen weerstaan. De Kerk moet door vele verdrukkingen ingaan, in het Koninkrijk der hemelen. Daar houden we niet van, maar de Heere acht het nodig om Zijn volk te vernederen, want die Hij vernedert, worden te Zijner tijd door Hem verhoogd. Jozef werd gesterkt door de handen van de Machtige Jakobs, want er staat dat de Heere Zijn goedertierenheid tot hem wendde. De handen van de Machtige Jakobs. Dat ziet op de kracht van God, maar ook op het welbehagen Gods. "De eeuwige God zij u een Woning en van onder eeuwige armen", Deut. 33:27. Gods handen zijn van eeuwigheid. Hoor maar: "Milde handen, vriendelijke ogen, zijn bij U van eeuwigheid", Ps. 25:3 ber. God bemint Zijn volk al, terwijl ze nog niet geboren zijn. God ziet Zijn volk aan in Christus. Hij heeft ze van eeuwigheid uitverkoren en heeft ze lief gehad met een eeuwige liefde. God kan met vlees echter geen gemeenschap hebben. Vlees moet dus sterven, want het vlees kan God niet behagen. "Ik ben door de Wet der Wet gestorven, opdat ik Gode leven zou", Gal. 2:19. Kennen we dat? Gods kinderen zijn daarom onsterfelijk voor hun bekering en ze worden vruchtbaar gemaakt na hun bekering, om tenslotte in heerlijkheid te leven met Christus en al de heiligen. De armen van de Kerk worden gesterkt door de handen van de Machtige Jakobs. Wat zijn de armen van de Kerk? Dat ziet op de beoefening van het geloof, dat door de liefde is werkende. De Kerk heeft een boog zonder pijlen. De boog is de boog des geloofs, die bij Jozef altijd gespannen bleef door de liefde van Christus. Als de Kerk gaat getuigen door de liefde van Christus gedreven, schiet Hij de pijlen in het hart van des Konings vijanden. Dat ziet op de uitbreiding van Zijn Koninkrijk. Jozef heeft zijn boog in stijvigheid gehouden, omdat hij zich gesterkt wist door de Machtige Jakobs. Christus leert dat we zelfs onze vijanden lief moeten hebben; te zegenen die ons vervloeken, voor hen te bidden die ons geweld aandoen. Daar is genade voor nodig, want anders slaan we er boven op. Zalig hij, die de voetstappen van Christus mag drukken, want dezulken zullen Zijn liefde smaken en dat maakt alle bitter zoet!
5. DE ZEGENINGEN DES HEMELS In de weg van het lijden is Jozef tot een herder van zijn broeders geworden. Dat betekent dat hij hun redder werd. U weet, er kwam een hongersnood over Israël, terwijl de schuren van Jozef overliepen van brood en koren. Hierin is Jozef een type van Christus. Hij heeft Zijn volk gered in de weg van het lijden. Zijn kruisdood heeft een eeuwige verlossing teweeg gebracht. Hij is een Hoorn des heils voor al degenen die Hem vrezen. Hij is door lijden tot Zijn heerlijkheid ingegaan. Zonder vernedering is er geen verhoging. Zonder kastijding zijn we bastaarden en geen zonen. Zonder kruis is er geen zaligheid en zonder verzoening geen gemeenschap. Zonder ontdekking is er geen bedekking en zonder helwaardigheid geen hemelse zegen. Jozef werd gezegend omdat de God Jakobs zijn Deel was. Er staat: "Van uws vaders God, Die u zal helpen en van de Almachtige, Die u zal zegenen met de zegeningen des hemels van boven, met de zegeningen des afgronds die daaronder ligt, met zegeningen der borsten en der baarmoeder. De zegeningen uws vaders gaan te boven de zegeningen mijner voorvaderen, tot aan het einde van de eeuwige heuvelen; die zullen zijn op het hoofd van Jozef en op de hoofdschedel des afgezonderden zijner broeders." Het lijkt wel geheimtaal. Ja, Gods volk spreekt een taal die de godsdienst en de wereld niet verstaat. Paulus zegt: "De verborgenheid der godzaligheid is groot." Het is voor de wijzen en verstandigen verborgen, maar Hij heeft het Zijn kinderen geopenbaard. Er staat van Jozef dat hij een steen Israëls was. Jozef was niet alleen een herder voor zijn broederen, maar ook een toevlucht in tijden van benauwdheid. Hierin was hij een type van Christus, Die de Zijnen een Toevlucht is en een sterke Rots om in te wonen. Jozef is dat niet geweest in eigen kracht. Hij was een middel in de handen van Jakobs God om zijn volk te voeden met het vette van zijn paleis. De schuren van Jozef liepen immers over van brood en koren. Jozef was dus een steen Israëls; een toevlucht in tijden van benauwdheid. God is een Toevlucht voor de Zijnen. Hij sterkt als zij door droefheid kwijnen. Ze worden steeds Zijn hulp gewaar. In zielsbenauwdheid en gevaar. Jozef wordt in de tekst ook Gods hulp toegezegd, zoals vader Jakob in Bethel van Godswege beloofd werd, dat God met hem zou zijn. Als God belooft je te zullen helpen, hoef je geen mens te vrezen. Als God belooft je Hulp te zijn, kan geen mens of duivel dat verhinderen. Als God je tot Zijn dienst geroepen heeft, is Hij je tot Hulp en Sterkte, al zou iedereen daar tegenin barsten. Als God belooft je te helpen in hetgeen waartoe Hij Zelf geroepen heeft, zal geen krijg, geen oorlog je wasdom kunnen verhinderen en verminderen. Er zijn al wat mensen in de dood gevallen, omdat zij tegen Gods werk dachten te kunnen strijden. Als God Simson roept tot Zijn dienst, kan geen Filistijn dat beletten. Zelfs zijn broeders begrepen niets van zijn bediening en hebben hem uiteindelijk aan de vijand overgeleverd. Die mensen hadden net zoveel verstand van zijn bediening, als een kip van spruiten plukken. Ze scholden Simson uit voor een beroerder, terwijl hij hun verlosser was. Hierin typeert Simson Christus. Zo verging het ook Jozef. Weet u wat de ijdele schutters echter niet kunnen tegenhouden? De zegeningen des hemels van boven, want die komen van boven naar beneden. Jozef werd gezegend met de zegeningen van de Almachtige, met zegeningen des hemels van boven. Die zegeningen vallen vrij en soeverein. Daar komt dus geen mens aan te pas en geen mens kan dat tegenhouden. Jozef heeft het niet bewerkt en zijn broeders konden het niet tegenhouden. Zegeningen des hemels van boven zijn de geestelijke zegeningen in Christus. Dat ziet op de geestelijke wasdom ten aanzien van de verkiezende liefde des Vaders, de verlossende liefde des Zoons en de troostende liefde des Heiligen Geestes. Dat kan geen mens bewerken, noch tegenhouden. Als God u zegent met hemelse zegeningen van boven, bent u in Christus een nieuw schepsel. Jozef werd gezegend met geestelijke zegeningen in Christus. Die man wandelde in de vrijheid, al zat hij ook in de gevangenis. Als we gezegend zijn met hemelse zegeningen van boven, kan geen Wet, hel, duivel of enig ander schepsel ons vervloeken en ook niet scheiden van de liefde van Christus. In de geciteerde verzen 25 en 26 gaat het over vierderlei zegening. De zegeningen zijn in het bijzonder op Jozefs nageslacht van toepassing.
1. De geestelijke zegening in Christus. 2. De aardse zegeningen, zoals vruchtbaar land, fonteinen, enz. 3. De kinderzegen en de vermenigvuldiging van nakomelingen. 4. De tijdelijke zegening ten aanzien van voedsel, kleding, vee, hulp en goederen; de eerstgeboortezegen.
De eerste zegen is dus de zegen waaruit alle andere zegeningen voortvloeien. Het is immers eerst Christus en dan Zijn weldaden. Jozef had eerst het Koninkrijk Gods gezocht en al deze zegeningen kreeg hij in zijn schoot geworpen. De tweede zegen wordt genoemd: "...de zegeningen des afgronds, die daaronder ligt." Aan Jozefs nakomelingen wordt beloofd dat zij gezegend zullen zijn met de diepten der aarde, de zeeën, de rivieren, alsook de bodemschatten, zoals goud en zilver en allerlei kostelijk gesteente. Als God je Deel is, is de wereld ook je deel, immers: "De aarde is des Heeren, mitsgaders haar volheid, de wereld en die daarin wonen", Ps. 24:1. Jozef en zijn zaad worden deze zegeningen toegezegd. Die mensen hoefden dus geen verzekering af te sluiten, want ze werden door God onderhouden. Dat staat er. Gods volk leeft van de rechten Gods, namelijk: voedsel, deksel en gemeenschap. Al leef je niet uit de hand des Heeren, moet je mensen naar de ogen kijken en bukken voor de afgoden dezer wereld. Dan kun je wellicht aardig praten, maar uiteindelijk stel je toch op mensen je betrouwen. Daar rust geen zegen op. Gods ware volk leeft op kosten van Christus voor de tijd en eeuwigheid beide. Elke boom is van God, alsook elke rivier en alles wat op aarde leeft en beweegt. Het goud en het zilver zijn Zijne en het vee op duizend bergen. Als kind van God ben ik dus ook mede-erfgenaam van de schepping. Geloof je het niet? Dan zullen we de Schrift er op na slaan. Ik lees in Romeinen 4:13: "Want de belofte is niet door de Wet aan Abraham of zijn zaad geschied, namelijk, dat hij een erfgenaam der wereld zou zijn, maar door de rechtvaardigheid des geloofs." Gods volk is dus het rijkste volk ter wereld. Ze hebben de beste bank, want die is in de hemel. Elke dollar is van God: "Mijn is het zilver en het goud en het vee op duizend bergen." Gods volk zit ook in een verzekering, namelijk in deze: "Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere", Rom. 8:38. "Want ik weet, Wien ik geloofd heb, en ik ben verzekerd, dat Hij machtig is, mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren tot dien dag", 2 Tim. 1:12. Dat is toch een rijk leven! Ja, dat is zo. Leefden we er maar meer uit, dan had ik het bij tijd en wijle niet zo benauwd. Want soms denk ik, mensen, dat ik de boel bij elkaar moet houden en dat ik de zaak draaiende moet houden en dat ik mijn kinderen moet bewaren. Ja, dat is een benauwd leven. Maar als God het mij uit handen komt te nemen, is het niet meer benauwd. Dan mogen bergen wijken en heuvelen wankelen, maar dan stel ik mijn betrouwen op de Heere alleen. De derde zegening betreft de kinderzegen. Jakob zegt immers: "Met de zegeningen der borsten en der baarmoeder." Kinderen zullen geboren worden en zullen uitbreken in menigte. De kinderzegen is een rijke zegen, voorzover ze door God bekeerd worden. Uit Jozefs geslacht zijn er vele uitverkorenen toegebracht in de tijd en gezoogd met de borsten der vertroosting. "Sion heeft weeën gekregen en heeft haar zonen gebaard", Jes. 66:8b. Gods kinderen komen voort uit de baarmoeder van Gods welbehagen. Kinderen kunnen helaas ook een bitterheid des geestes zijn. De vrouwen van Ezau waren voor Izak en Rebekka een bitterheid des geestes. Je moet maar eens zulke springende duivels in huis hebben. Dat is bepaald geen zegen, behalve als ze u brengen bij het kruis van Christus. God kan dus een vloek in een zegen veranderen. Zo gaat het geestelijk in ieder geval. "Christus heeft ons verlost van den vloek der Wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt", Gal. 3:13. De vierde zegen is de eerstgeboortezegen, bestaande in eer en heerschappij over de broederen van hetzelfde gewin en in een dubbele portie van de goederen. Ook gaf de eerstgeboortezegen recht op het priesterschap na het overlijden van de huisvader. (Kantt. bij Gen. 25:31). Jozef wordt immers 'de hoofdschedel des afgezonderden zijner broederen' genoemd. De vierde zegen is ook een vervolg van de zegening van Abraham. Wat staat er van de zegen van Abraham? "Opdat de zegening van Abraham tot de heidenen komen zou in Christus Jezus, en opdat wij de belofte des Geestes verkrijgen zouden door het geloof", Gal. 3:14. Dat zien we vervuld in Efraïm en Manasse. Daarom zegt Jakob: "De zegeningen uws vaders (Jakob) gaan te boven de zegeningen mijner voorvaderen (Abraham en Izak)". Jakobs nakomelingen zullen uitbreken in menigte, zoals al aan Abraham was beloofd. Jozef mag deels de vervulling van deze belofte meemaken. Het volk Israël is immers uit Jakobs lendenen voortgekomen en uit de stammen Israëls zijn verzegeld geworden de twaalfduizenden. Het verbond met Abraham, Zijn vrind, bevestigt Hij van kind tot kind. Dat ziet op het einde van de eeuwige heuvelen, tot de voleinding der wereld. Jozef is als een middel in Gods hand over het nageslacht van zijn vader gesteld, om hen tot een redder te zijn in het land van Egypte. Zo zal Christus met Zijn volk en knechten zijn tot de voleinding der wereld, ja, tot het einde der eeuwige heuvelen. Amen.
GPPB.
|
|
|
|
|
|