MIJN KINDERKENS...
MIJN KINDERKENS...        
Plaats in winkelmandjeMandje

"Mijn kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt. En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus den Rechtvaardige", 1 Joh. 2:1.

Johannes, de apostel der liefde, in hoge ouderdom gekomen zijnde, schrijft hier aan de gelovigen van alle tijden en plaatsen, opdat zij niet zondigen. Dat zou Johannes nooit gezegd hebben als daartoe geen redenen bestonden. In het eerste hoofdstuk van zijn eerste zendbrief schrijft hij immers in vers 8: "Indien wij zeggen dat wij geen zonden hebben, zo verleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet." En in vers 10 zegt hij: "Indien wij zeggen dat wij niet gezondigd hebben, zo maken wij Hem tot een leugenaar en Zijn Woord is in ons niet."
Gods ware volk is tot hinken en zinken ieder ogenblik gereed. Dat feit maakt de Bruid van Christus arm en ellendig in haarzelf, want ze weet dat de zonden altijd maar weer een scheiding maken tussen God en de ziel. God te missen is de hel van binnen en dat is erger dan de hel zelf. Ik weet niet of u er kennis aan hebt, lezer, maar Gods meer bevestigde volk weet bij ondervinding wat het is dat de dagen der duisternis velen zijn. Als een ziel in de eerste liefde loopt en zijn leven gaat van kracht tot kracht steeds voort, dan gaat het allemaal nog wel. Dan zingen zij soms in God verblijdt, aan Hem gewijd van 's Heeren wegen. En als ze Hem even kwijt zijn, dan laat Hij Zich weer snel vinden. Hoe zoet is dat eerste liefdesleven, waarin de Heere zo nabij is. Immers, Hij is nabij de ziel die tot Hem zucht. Hij troost het hart dat schreiend tot Hem vlucht. Keer op keer laat de Heere blijken van Zijn volk af te weten en bevestigt Hij haar verzoende staat voor God. Dan kunnen ze weer even verder in dit Mesech der ellenden. O, als de Bruid van Christus zich spiegelt in de Zonne der gerechtigheid dan is ze zwart gelijk de tenten van Kedar, maar juist dan is ze liefelijk in 's Heeren oog, schoon gelijk de maan, zuiver als de zon, schrikkelijk als slagorden met banieren (Hoogl. 6:10).
Maar als dat nieuwe leven begint te tanen, het hart zich begint te verharden en de vleselijke begeerlijkheden zich laten gelden, dan komt de ziel in een wintertijd terecht waarin hij honden hoort blaffen die hij nog nooit gehoord heeft. Dan is er een zoeken en geen vinden, een roepen maar geen antwoord, dan is het Magor-Missabib, schrik van rondom. Als God Zijn aangezicht verbergt, blijft er een volk over dat aan zichzelf is overgeleverd, tenminste dat leven zij zo in. De duivel is er dan vanzelf ook bij, maar ze kunnen hem de schuld niet meer geven. Zij hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. Eén ding kan een kind van God echter nooit gebeuren, namelijk zijn geloof verliezen, want daar staat de voorbidding van Christus garant voor. Zelf kunnen ze dat niet bekijken als ze in de diepte van de beproeving verkeren, want de satan zift hen als de tarwe en het schijnt dan als opnieuw een verloren zaak. Verlaten te zijn van vader, moeder, familie en vrienden is nog te dragen, maar als een begenadigde ziel inleeft van God verlaten te zijn, ontvalt hem alle hoop. Hoewel het leven in Christus altijd in de dood van ons bestaan geopenbaard wordt, is de oorzaak van de dagen der duisternis dikwijls omdat er allerlei zonden tussen zitten, volk van God, want de Heere trekt Zijn nabijheid nooit terug zonder reden, hoewel Hij wel soeverein werkt. En als we dan onze schuld zien liggen, maar niet in de schuld kunnen komen, want dat is ook Gods werk, dan komt de mens weer naakt aan de dijk te staan, in al zijn verdoemelijkheid en schuldigheid. En voor dezulken klinkt dan hier het goddelijke Woord: "Mijn kinderkens..." Lief, hé? De Heere verwerpt Zijn kinderen niet, nee, maar Hij kastijdt ze zoals een Vader doet. Soms met de roede, maar meestentijds met de liefde, hoewel God het vlees van Zijn kinderen niet spaart! Hoewel we zonden hebben, ja, enkel zonde zijn, klinkt hier de belofte dat als we ons aan het geschreven Woord houden door het geloof, niet zondigen. Niet als een voorwaarde, maar vanwege het feit dat we kinderen zijn, volk des Heeren! "Mijn kinderkens in Christus!" zegt de apostel, "ik schrijf u deze dingen..."
Welke dingen, Johannes?
"De dingen aangaande Jezus Christus."
Met welk een reden, Johannes?
"Opdat gij niet zondigt, maar in Hem gelooft!"
Johannes zegt met andere woorden: "Al had ik u deze dingen niet geschreven, zoudt gij zondigen!"
Johannes legt de gelovigen geen wet op, zo van: "Denk erom dat gij niet meer zondigt, anders...", nee, hij schrijft Evangelie: "Ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt." Het geloof is namelijk door het gehoor van het gepredikte Woord Gods. Welnu, Johannes zegt hier eigenlijk: "Als ik tot u het Woord niet zou preken, zult gij zondigen, maar ik predik u deze dingen, opdat gij geloven zult in Hem Wien ik predik." In 1 Joh. 3:6 schrijft de apostel Johannes de verklaring van deze woorden: "En een iegelijk die in Hem blijft (door het geloof) die zondigt niet..."
Johannes schrijft de gelovigen dus geen nieuw gebod voor, maar wijst hen op de belofte des Evangelies. Hij zegt feitelijk: "Al degenen die het Woord horen en geloven, zondigen niet!" Johannes bedoelt te zeggen: "Ik predik u het Evangelie van vrije genade, opdat gij blijft in de leer van Christus!"
Wilt u een bewijs?
Hier hebt u het in 2 Johannes 1:9: "Een iegelijk, die overtreedt, en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; die in de leer van Christus blijft, deze heeft beiden den Vader en den Zoon." Daarom zegt Johannes: "Kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt." Met andere woorden: "Ik predik u de leer van Christus, opdat u in de leer van Christus blijft!"
En in 1 Joh. 5:13 zegt de apostel hetzelfde als in 1 Joh. 2:1, alleen met andere woorden: "Deze dingen heb ik u geschreven, die gelooft in den Naam des Zoons van God; opdat gij weet, dat gij het eeuwige leven hebt, en opdat gij gelooft in den Naam des Zoons van God."
1 Johannes 1:2: "Mijn kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt", is geen wettisch gebod, maar het verwijst naar de enige Troost in leven en sterven. En omdat we doorgaans kleingelovig zijn, die wankelen in het geloof, wijst de apostel ons op de grondslag van de zaligheid, namelijk de Voorspraak bij den Vader. "En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus den Rechtvaardige."
Dus als we zoals Petrus in de golven van ongeloof dreigen te verzinken, reikt de Heilige Geest ons de hand toe met de woorden: "En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus den Rechtvaardige." Gods kinderen hebben een Pleitbezorger bij de Vader. Hij pleit voor hen bij God de Vader als het geslachte Lam, als een volkomen Verzoening voor onze zonden. Als dat naar binnen gaat dan zingen zij in God verblijd, aan Hem gewijd, van 's Heeren wegen!

"Mijn kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt."
De neonomianen ('reformatorische' wetsbetrachters) vatten dit tekstgedeelte echter op als een gebod, ijveren vervolgens om het hardst om zich heilig en vroom voor te doen en als ze dan 'per ongeluk' in een bepaalde zonde vallen, als was het maar met hun gedachten, beroepen zij zich op het tweede gedeelte van 1 Joh. 1:2, maar vergrijpen zich evenwel aan het Brood der kinderen. Waar de neonomiaan mee werkt en waarmee hij zich rijk rekent, is en blijft voor Gods volk een openbaring en een eeuwig wonder. De Heilige Geest neemt het uit Christus, om het Zijn Kerk te verkondigen. Daar moet Gods ware volk het van hebben, namelijk van een geopenbaarde Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus de Rechtvaardige.
Je hebt tegenwoordig een christendom dat zichzelf helpt met allerlei dierbare waarheden uit Gods Woord. Gods volk moet echter blijvend geholpen worden, want hoe verder op de weg, hoe blinder, hoe ouder hoe hulpbehoevender. Ik kan wel een scheiding bewerken tussen God en mijn arme ziel, maar die scheiding kan ik niet ongedaan maken. Velen menen in hun doen en laten afscheid genomen te hebben van de zonden, maar weten niet dat zij enkel zonde zijn, want de zonden nemen geen afscheid van ons. Gods volk wil wel heilig leven, maar ze wordt eerder het tegenovergestelde zo gewaar. Waarom doet God dat zo? Opdat we zouden inleven en belijden vleselijk te zijn! Niet voor 50%, maar voor 150%! Met lijf en leden, met ziel en lichaam, ja geheel goddeloos en verdoemelijk. Als de Bruid zich zo kent, is ze lieflijk in de ogen van de Bruidegom! Ja, daar barst het vrome vlees tegenin, want dezulken kunnen wat, ze zijn wat, ze hebben wat en ze doen wat, maar alleen nieten en nullen kan God vervullen! Ik kan wel allerlei kostelijke waarheden in het Woord zien staan, maar zonder de toepassing doen ze geen kracht. Gods volk is met de letter niet geholpen, maar is om de toepassing verlegen, met kracht. Het Koninkrijk Gods is niet gelegen in woorden, maar in kracht. Dan wordt het weer een eeuwig wonder als de Hemel bij vernieuwing naar zulk een hel omziet, die ik ben. "En indien iemand gezondigd heeft..." Dan hoor ik een zinkend volk kermen: "O God, wees mij de zondaar genadig!"
Hoort dan hier, bestreden ziel, de enige Troost, beide in leven en sterven: "En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus den Rechtvaardige."
Niet wij krijgen, maar wij HEBBEN! Dat is een openbaring, een eeuwig wonder, nee, hét eeuwige wonder voor een erfwachter van de hel, juist na ontvangen genade!
Zijn er nog die gezondigd hebben na ontvangen genade? We doen niet anders dan zondigen, maar zijn er nog die het inleven? Zijn er nog Jakobs die Ezau moeten inleven, maar de plaats des berouws niet kunnen vinden? Hoort dan hier het goddelijke en onveranderlijke genadepardon: "En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus den Rechtvaardige."
O, als Hij spreekt is het er. Wat? Het Evangelie in de toepassing, met als vrucht het waarachtige evangelische berouw, want als Hij spreekt (of zwijgt) in Zijn liefde, dan gaan dezulken met Petrus naar buiten, om de zonde bitterlijk te bewenen, als gevolg van Zijn eenzijdige liefde en onbezweken trouw, die nooit hun val zal gedogen.
Gods ware volk heeft een blijvende knak in haar leven, daar kun je ze aan herkennen. Ze dragen de littekenen van de Heere Jezus in hun lichaam. Hebt u die ook, lezer? Je kunt je wel voordoen hoog bekeerd te zijn om bij de mensen in het gevlei te komen, maar draag je ook de littekenen van de Heere Jezus? Jakob was hinkende aan de heup en kon niet meer zo snel vooruit. Paulus kampte met een engel des satans die hem met vuisten sloeg. Wat kom je ze toch weinig tegen in onze dagen. Het gros belijders springt niet alleen van de hak op de tak, maar ze kunnen ook van de ene boom naar de andere vliegen, net hoe hun pet staat en wie ze voor zich hebben. Dezulken maken elkaar blij met vrede, vrede en geen gevaar. De psalmist zegt evenwel: "Misgun hun dan geen ingebeelde zegen...!" (Ps. 37:4ber.) Gods ellendige volk moet bewogen en gesterkt wórden. De Heere houdt de Zijnen laag bij de grond, om Zich des te heerlijker en des te rijker aan hen te openbaren. "Mijn kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt." Gods volk wordt het tegenóvergestelde van deze tekstwoorden zo menigmaal gewaar. Onze gewaarwordingen doen echter niet ter zake als het Woord ons betere dingen verkondigt, volk van God!
Het leven des geloofs is paradoxaal. Het vlees wil vroom zijn en werken voortbrengen, maar de vleselijke belijder staat daarmee zijn eigen zaligheid en die van anderen in de weg. De apostel Johannes schrijft hier de Wet niet voor, maar verkondigt hier een en al Evangelie voor een schuldig en doemwaardig volk, die hij evenwel zijn kinderkens noemt. Hij zegt: "Kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet in de banden van het ongeloof verstrikt zou raken, maar mocht het zijn dat u toch in de zonde van ongeloof gevallen bent, hoort dan hier nog eens klaar en duidelijk het verbondszegel van vrije genade: "En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus den Rechtvaardige! Want Hij is een Verzoening voor onze zonden." Amen.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl