MOERKERKEN BLIJ MET HEGGER?
DS. A. MOERKERKEN BLIJ MET RECENSIE VAN DS. H.J. HEGGER??        
Plaats in winkelmandjeMandje
Ds. A. Moerkerken reageerde onlangs verheugd op de positieve recensie van ds. H.J. Hegger op het boek: "Verbond, prediking en geestelijke leven", van de hand van een viertal Ger. Gem. drs.-en, een boek dat wij reeds onder 'WEERLEGGING' hebben besproken en op grond van de Schrift weerlegd. Ds. Moerkerken, die zich steeds vaker "aangevallen" voelt, slaakt een zucht van verlichting nu er weer eens een positieve recensie (dit keer van ds. Hegger) door de bus rolt t.a.v. de Ger. Gem. leer. In het geheim schreef Moerkerken met allerlei pluimstrijkende woorden een bedankbriefje aan ds. Hegger, waarbij hij ook nog een 16-pagina tellende uiteenzetting gevoegd had om de 'standenleer' van de Ger. Gem. aan ds. Hegger nader toe te lichten, met de hoop de Ger. Gem. 'standenleer' via Hegger te promoten? Vanzelf is Hegger verantwoordelijk voor de publiciteit en de waarheid van zijn geschrijf (rzb. 41). (Hegger heeft destijds paus pius XII in een persoonlijke brief 'zijn lieve broeder in Christus genoemd'! - zie: 'DE ANTICHRIST'). Deze lieve broeder van de paus (Hegger) keert zich nu echter geheel tegen de 'standenleer' van Moerkerken, en noemt Moerkerken aan het einde van zijn relaas een paus. 'Een lieve broeder van de paus' (Hegger) maakt een collega uit voor een paus. Voor de nuchtere lezers moet het nu wel een beetje lachwekkend worden, want nu wordt een vriend van een vriend van de paus door een vriend van de paus bestreden en een paus genoemd. Het begint nu echt op wiskunde te lijken. Om het allemaal begrijpelijk uit de doeken te doen, geven we het geraffineerde pluimstrijkende briefje, die ds. Moerkerken aan ds. Hegger geschreven heeft, hieronder letterlijk weer en vervolgens kunnen de lezers nota nemen van de reactie van Hegger op de 'standenleer' zoals die in een aantal Saambinders reeds is gepubliceerd. De reactie van Hegger zullen we met een paar update kanttekeningen vergezellen en dan sluiten we dit artikel af met een eindcommentaar en een PS. van Kohlbrugge.

PS. Volgens ingewijden zou Moerkerken niet het briefje geschreven hebben, maar wel of niet, dat maakt weinig uit, want het gaat in het onderstaande artikel hoofdzakelijk om de dwaalleer die ds. Moerkerken in de Saambinder ten beste geeft die Hegger met een dwaalleer bestrijdt, zodat wij op het geheel commentaar geven tussen de heggeriaanse regels door.

DS. MOERKERKEN AAN DS. HEGGER:

Dag ds. Hegger,
Ik heb uw recensie gelezen over het boek Verbond, prediking en geestelijk leven, en was hier erg blij mee. U was duidelijk positief over het boek, enkele (m.i. terechte) opmerkingen daargelaten.
Ik heb nog een opmerking over uw recensie, als ik zo vrij mag zijn. Het gaat om de volgende zin: "Met 'standen' werden bedoeld: 'gemoedsgesteldheden', situaties waarin de ziel zich geestelijk kon bevinden. Er is een groot verschil tussen bekommerde, geoefende en bevestigde kinderen des Heeren" (151).

Tussenopmerking van Hegger: Als men dat zo bedoelt, kan ik daar van harte mee instemmen. Hoewel dit wel op deze manier in het boekje kan staan, heeft ds. Moerkerken daar toch andere gedachten over, als ik zijn artikelen lees die in de Saambinder stonden over dit onderwerp.

Al op de eerste pagina schrijft ds. Moerkerken de volgende zinnen: Wat bedoelen we? We willen eerst omschrijven waar we het over gaan hebben. Wat verstaan wij onder standen in het genadeleven? Het gaat ons niet om de vraag of er opwas, groei in het genadeleven is. Dat zullen velen, die overigens onze prediking (gedeeltelijk) afwijzen, toestemmen. 'Groeien in je geloof' is vandaag een algemeen bekende en bij velen geliefde uit drukking. Het gaat ons echter nu om de vraag of er in het leven van Gods kinderen zaken zijn, waar de één nog voor staat en waar de ander achter staat en heilig weet van heeft. Dát is de kwestie! Met andere woorden: zijn er zekere kruispunten aan te wijzen in het geestelijk leven, die eenmalig zijn en 'onderscheiden weldaden' aanduiden?"

Vervolg Moerkerken aan Hegger: Ik stuur u hierbij een kopie van deze artikelen. Ze zijn getiteld 'Over de standen in het genadeleven' en zijn verschenen in De Saambinder, februari 2004 - nr. 16, 17, 18, 19, 20 en 21. Veel wijsheid wens ik u toe, en kracht om te blijven schrijven en spreken! Met vriendelijke groeten: [......................] [Moerkerken]?
PS. Liever niet mijn naam plaatsen, als u dit in een Rzb publiceert. Wel kunt u mijn naam geven als iemand er uitdrukkelijk om vraagt.

Reactie Hegger op geheim briefje en vervolgens zijn reactie op uiteenzetting van Moerkerken over de standenleer:
Hegger: Mijn verzuchting: waarom toch bij zovelen die angsten? Welk risico lopen ze wanneer ze hun mond open doen en hun naam noemen? En is dat de bedoeling van de Opperherder Christus dat Zijn schapen moeten sidderen voor de menselijke herders (zie 1 Petr. 5:1-4) die Hij heeft aangesteld?
De ouderen onder ons herinneren zich nog de spanning waaronder wij gebukt gingen vanwege de bedreigingen van de Duitse bezetter. We moesten heel erg op onze woorden passen, anders zou dat concentratiekamp en dood kunnen betekenen. Maar wat was het een enorme blije ontspanning toen we door de geallieerden bevrijd werden! Lijken sommige kerken niet veel op een dictatoriaal geregeerd land? Ook daar waart de angst als een spook rond. Ook daar wordt de vrije meningsuiting niet toegestaan.

Kanttekening GPPB.: Nee, vrije meningsuiting (leervrijheid) is in de kerk van Christus niet toegestaan. Lees de brieven van Paulus aan Timotheus en de brieven van Christus naar de zeven gemeenten in Klein Azië, waarin duidelijk openbaar komt dat leervrijheid gecensureerd wordt. De Heilige Geest zegt bij monde van Paulus: "Verwerp een kettersen mens, na de eerste en tweede vermaning" (Tit. 3:10).

Hegger: En waar zijn onder hen de verzetsstrijders, de kerkleden die deze aantasting van de vrijheid der kinderen Gods durven aanklagen?

Kanttekening GPPB.: De vrijheid der kinderen Gods staat haaks op de vrije meningsuiting en leervrijheid.

Hegger: Velen willen geen trammelant aan hun hoofd. Het is voor hen genoeg als ze via de prediking op tijd hun geestelijke natje en droogje toegeschoven krijgen. Verder geen gezeur. Dat er in hun kerk aan leden onrecht wordt aangedaan, betreuren ze, maar ze willen er geen hand voor uitsteken om dat onrecht ongedaan te maken of het te voorkomen.

Kanttekening GPPB.: Het is maar wat we onder 'onrecht' verstaan. Hegger zegt "Velen..." maar evenveel, ja, massa's dwaze bouwers noemen het al 'onrecht' als ze vermaand worden dat ze zich bedriegen voor de eeuwigheid. Daarmee ontkennen we niet dat er in de meest rechtzinnige kerken geen zwaar onrecht geschiedt en daartegen moeten Gods kinderen protesteren en als het henzelf betreft is kruisdragen achter de Heere Jezus aan de aangewezen Weg.

Hegger: Ook in de oorlog dachten veel Nederlanders: liever blode Jan dan dode Jan. Inderdaad: helden vindt men zelden. Ook kerkelijke klokkenluiders zijn schaars.

Kanttekening GPPB.: Als Hegger zichzelf een 'kerkelijke klokkenluider' vindt, moet hij eerst maar eens vertellen waar de klepel der reformatie hangt in het kader van de toepassing van het heil, want als het daar over gaat, rijdt Hegger een scheve schaats.

Hegger: Onthutst. Ja, dat was ik, toen ik die artikelen van ds. A. Moerkerken las, samen zestien bladzijden A4formaat. Het is dus toch waar dat hij onder standen iets ander verstaat dan de groei in het geestelijke leven. Hij zegt dat zelf uitdrukkelijk. Jammer is echter dat hij die verschillende standen niet nader uitwerkt. Hij citeert met instemming de standen die Schortinghuis noemt: "kleingelovigen, begenadigden en geoefenden" , maar hij legt niet nader uit wat daarmee bedoeld is. Ook elders blijft hij vaag in zijn beschrijvingen, bijvoorbeeld als hij ze typeert als "zaken waar de één vóór staat en de ander achter.'

Kanttekening GPPB.: Inderdaad is Moerkerken vaag, maar dat kan ook niet anders, want hoe kun je weten voor een zaak te staan waar je zelf niet vanaf weet? Het is allemaal van horen zeggen! De zaak is 'de vergeving der zonden' ofwel de vrijspraak des zondaars voor God en daar staan alleen onwedergeboren mensen voor, maar niet Gods ware volk, terwijl Moerkerken het tegenovergestelde suggereert.

Hegger: Opnieuw raakte ik overtuigd van de waarheid van het gevleugelde gezegde: De paap zit in ons aller hart. Daar wordt mee bedoeld: we kunnen ons er maar moeilijk bij neerleggen dat we in het diepste van onze ziel - Paulus noemt dat 'het vlees' - zo door en door verzondigd zijn, dat we uit onszelf de Heere nooit, ook niet na de wedergeboorte, iets waardevols kunnen aanbieden, een goed werk waar niets aan hapert, en dat we tot onze dood moeten leven van louter genade. We hebben allemaal de neiging om toch telkens opnieuw de sluipwegen van de eigen gerechtigheid te gaan bewandelen. We willen, door middel van de sluipwesp van ons bedorven 'ik', onszelf toch nog een beetje opkrikken. Enkel als een schooier je handjes en je hart open houden tegenover een volstrekt genadige God is voor ons allemaal heel moeilijk.

Kanttekening GPPB.: Hegger is hier zelf een paap (als lieve broeder van de paus was hij dat allang), want de suggestie dat een mens in staat is 'om zijn handjes en zijn hart open te houden tegenover een volstrekt genadige God' is volstrekt onmogelijk, want de mens is van nature dood in zonden en misdaden en dat is nooit een dooddoener, tenzij de mens zich achter zijn doodstaat verschuilt om God de schuld van zijn onbekeerdheid te geven. God is trouwens niet alleen genadig, zoals Hegger suggereert; Hij is ook rechtvaardig en we zullen eerst weten tegen Wie we gezondigd hebben, alvorens genade in ons hart verheerlijkt wordt. Handen en harten openen is nog altijd het werk van de Heilige Geest.

Hegger: Ik kan er niets aan doen, maar ik zie in het betoog Moerkerken duidelijke 'paapse' trekken. De drie standen in het geestelijk leven deden mij meteen denken aan de erelintjes die de pausen spelden op de borst van gestorven vrome en brave mensen. Dat zijn er ook drie, en dan in opklimmende volgorde: "eerbiedwaardig, zalig, heilig". Iemand krijgt de titel 'eerbiedwaardig', Latijn: venerabilis, wanneer bewezen is dat hij "de deugden op heldhaftige wijze beoefend heeft." Ieder mag hem dan persoonlijk als een voorspreker bij God aanroepen. Als er daarna op voorspraak van hem twee wonderen zijn gebeurd, krijgt hij de titel "zalige, beatus". Dan mag hij in één of meerdere bisdommen openlijk worden vereerd. Als er daarna opnieuw twee wonderen zijn gebeurd op zijn voorspraak, wordt hij gepromoveerd tot "heilige, sanctus". Dan mag hij in alle r.-k. kerken worden vereerd. Zie hierover het (r.-k.) Theologisch Woordenboek, III, kolom 4995-6.
Dan mag er een beeld van hem gemaakt worden, dat vervolgens in de bloemetjes wordt gezet en waarvoor kaarsen, grote en kleine, dikke en dunne, worden gebrand. Dan mag hij genieten van de roem omdat hij overal geprezen wordt vanwege zijn heldhaftige deugdbeoefening. Dan mag hij de geur opsnuiven van de bloemetjes en de walm van vele kaarsen.
Maar... in de R.-k. Kerk mag iemand pas bedolven worden onder zo'n lintjesregen, nadat hij gestorven is. In sommige protestantse kringen gebeurt dat al, terwijl iemand nog leeft. Dan krijgt hij de eretitel van 'bekeerde', 'geoefende', '(diep) doorgeleide' en...(?)
Wie is daar tegen bestand, als je met zoveel egards wordt behandeld, als iedereen naar je opziet en z'n oren wijd openzet om elk woord van jou zo goed mogelijk op te vangen, want dan wordt wat je zegt, gezien als een zo goed als onfeilbare uitspraak. Dan ben je een soort orakel van Delphi geworden. Als je jezelf dan vanuit die geestelijke hoogte vergelijkt met de tobbers die daar ginds achter je lopen te kreunen van de inspanning om jou achterna te gaan die "op een heldhaftige manier de deugd aan het beoefenen bent", moet - zo lijkt mij - vanzelf de 'bede' van de Farizeeër in je naar boven komen: "O God, ik dank u dat ik al zo veel verder ben dan die zwoegende stakkers daar ginds beneden mij." De hoogmoedige trek om te willen zijn als God hebben we toch immers allemaal via de navelstreng en later via de moedermelk tot ons gedronken? We dragen allemaal de genen van Adam met ons mee. Als we dat weten, hoe kunnen we dan zo dwaas zijn om die sluimerende zondige oerdrift bij een medemens prikkelen door hem de hemel in te prijzen. Je kunt toch op je vijf vingers uitrekenen dat de geldingsdrang, de hevige begeerte naar roem en glorie, dan in hem gaat gloeien zodat hij opspringt van plezier en alles in zijn binnenste gaat dansen van genoegen?

Kanttekening GPPB.: Hegger maakt hierboven onnodige karikaturen, maar er zit wel waarheid in.

Hegger: Nee, in Gods Koninkrijk bestaat er geen standsverschil. (Dat zal ook ds. Moerkerken erkennen, maar waarom houdt hij dan toch vast aan een standenverschil?). Niemand van ons kan het voor Gods aangezicht verder brengen dan de stand en de status van een begenadigde zondaar, die de eeuwige dood had verdiend, maar gratie heeft gekregen op grond van één Voorspreker, Gods Zoon, die als het Lam dat voor ons werd geslacht, onze vervloeking op Zich heeft genomen. Als we dan toch met een Latijnse naam willen pronken, stel ik voor om ons te noemen een 'peccator gratificatus = een zondaar die gratie heeft gekregen'.

Kanttekening GPPB.: Geen standsverschil, inderdaad, maar wie zijn die 'wij' en die 'ons' waar Hegger het over heeft? Alleen Gods volk is de verzoening in Christus deelachtig!

Hegger: Ook in de manier waarop ds. Moerkerken zijn stof bewerkt, tref ik veel roomse trekken aan. Het handboek voor de theologie van dr. F. Diekamp Theologiae dogmaticae manuale behandelt elke stelling op dezelfde manier. Eerst wordt de stelling geponeerd. Daarna wordt die stelling eerst bewezen ex autoritate = vanuit het kerkelijke leergezag. Daarna vanuit de fontes revelationis = de bronnen van de overlevering: heel kort de Schrift en verder uitgebreid de traditie = de vroege kerkvaders en de grote theologen, vooral Thomas van Aquino. Tenslotte wordt de stelling gestaafd met argumenten uit de rede.

Kanttekening GPPB.: Wat een geleerdheid en wat hebben de eenvoudigen hieraan?

Hegger: We zagen dat Moerkerken meteen op de eerste bladzijde hoewel in een vraagvorm, maar overigens met alle beslistheid zijn stelling poneert: Er is groeien in het geloof, maar daarnaast "zijn er in het leven van Gods kinderen zaken, waar de één nog voor staat en waar de ander achter staat en heilig weet van heeft. Er zijn zekere kruispunten aan te wijzen in het geestelijk leven, die eenmalig zijn en 'onderscheiden weldaden' aanduiden?"
De bewijsvoering van Moerkerken bestaat, net als in de r.-k. dogmatiek, voor verreweg het grootste gedeelte uit citaten van de grote, vanzelfsprekend protestantse theologen, dus uit de traditie. Mijn vraag: maar hoe kan hij dan nog concurreren met de veel oudere r.-k. traditie? De protestantse traditie begon pas in 1517. En waar blijft het Sola Scriptura van de Reformatie? Zijn argumenten uit de Schrift zijn, opnieuw: zoals in r.-k. theologische handboeken, heel erg pover. Hij citeert Ralph Venning die voor het bestaan van de standen drie Schriftplaatsen aangeeft: 1 Kor. 3:1,2; Hebr. 5:12,13 en 1 Joh. 2:12-14 "waar de apostel zich richt tot de kinderkens, de vaders en de jongelingen."

Kanttekening GPPB.: Ds. Moerkerken heeft te diep in het glaasje van de allegorie gekeken, maar Gods volk kent geen 'voor en/of achter' t.a.v. het geloofsleven, want ze zijn zonder onderscheid IN Christus, ook in de kennisneming door het geloof. Ook t.a.v. het hemelleven is hun wandel IN de hemel, als het recht ligt, en niet ervoor of erachter.

Hegger: Maar Moerkerken voelt zelf ook dat je, als je die concrete teksten als enige basis voor je bewijsvoering gaat nemen, je dan je toevlucht moet nemen tot je reinste inlegkunde. "Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat het spreken van standen in het genadeleven niet behoeft terug te worden gevoerd op een enkele plaats uit de Schrift, waarvan de exegese soms ook nog in en bepaalde richting zou moeten worden omgebogen om het 'gewenste' resultaat te verkrijgen."
Hij vlucht vervolgens in de bewering "dat er zekere consistente lijnen (die het bestaan van de standen bewijzen. HJH) lopen door de gehele Schrift." Hij geeft dan twee voorbeelden, die volgens mij geen hout snijden. (Inderdaad! - GPPB.) Maar ik kan daar niet op ingaan, want dan zou dit artikel te lang worden. Daarna weidt hij uit over theologische onderwerpen zoals: voorwerpelijk - onderwerpelijk, heilsgeschiedenis en heilsorde, de volgorde van de heilsfeiten, allegorie en allegorese, analogie en typologie. Wat dat allemaal met het onderwerp te maken heeft is mij niet duidelijk. En waarom moeten deze zware theologische bakstenen gestopt worden in de geestelijke maag van de eenvoudigen?
Op de laatste bladzijde proclameert hij: "De standen in het genadeleven maken wel degelijk wezenlijk deel uit van onze boodschap. Een verkondiging waarin het element van de standen gaat ontbreken, zal tot gevolg hebben dat Gods kinderen bezittende mensen worden. Zij horen dan immers zo weinig meer wat zij missen. Dit alles legt een grote verantwoordelijkheid op de schouders van een predikant."

Kanttekening GPPB.: Wat ds. Moerkerken hier leert is inderdaad volstrekt grote onzin en onbijbels. Gods volk is geen bezittend volk, ja, in Christus, evenwel geheel vleselijk verkocht onder de zonde en daarom zijn zij zo'n ellendig en arm volk, tenminste zo zegt God het in Zijn Woord. "Maar Ik zal in het midden van u doen overblijven een ellendig en arm volk; die zullen op den Naam des HEEREN betrouwen", Zef. 3:12. Geen bezittende klasse dus, in de zin van 'gearriveerd' te zijn. Gods verzoende volk in Christus blijft ellendig en arm in zichzelf, en wordt juist daarom steeds inwendig versterkt door de Heilige Geest en toegeroepen o.a. in Jesaja 40:2: "Spreekt naar het hart van Jeruzalem, en roept haar toe, dat haar strijd vervuld is, dat haar ongerechtigheid verzoend is, dat zij van de hand des HEEREN dubbel ontvangen heeft voor al haar zonden." Gods volk kan wel eens en dikwijls in het gemis van de gemeenschap met God in Christus lopen, maar dat is heel wat anders dan Moerkerken met zijn roomse standenleer voor ogen heeft.

Hegger: Collega's-predikanten, het zij u aangezegd: wanneer u in uw preken niet spreekt over de standen in het geestelijke leven, ontbreekt daar een "wezenlijk element" in. De stelligheid waarmee collega Moerkerken dit proclameert, deed mij denken aan het volgende. Pius IX proclameerde op acht december 1854 in zijn encycliek Ineffabilis Deus, het dogma van de onbevlekte ontvangenis met deze woorden: "Declaramus, pronuntiamus et definimus... = Wij verklaren, Wij spreken uit en Wij stellen vast..." (volgt het dogma). Hij eindigde aldus: Quapropter si qui secus ac a Nobis definitum est, praesumpserit corde sentire... = Daarom als er zijn die de presumptie voeren dat ze in hun hart gevoelen - wat God verhoede - anders dan wat Wij als dogma hebben afgekondigd, moet het hun ter kennis worden gebracht en moeten zij vervolgens weten (ii noverint ac porro sciant), dat zij door hun eigen oordeel veroordeeld zijn, dat hun geloof schipbreuk heeft geleden en dat ze afgevallen zijn uit de eenheid van de Kerk, en verder door het feit zelf (facto ipso) liggen onder de straffen die door het recht zijn vastgelegd, als zij het aandurven om wat ze met hun hart menen, met woorden of in geschrifte of op een andere manier openbaar maken." (De stijl is erg plechtstatig en ingewikkeld, blijkbaar om indruk te maken en schrik aan te jagen).
Een vraag: als je de beslistheid opmerkt waarmee ds. Moerkerken zijn leer verkondigt, lijkt het er dan niet veel op dat paus Moerkerken aan het woord is?

Kanttekening GPPB.: Latijnse geleerdheid en onverstaanbare taal zijn eveneens bakstenen in de magen der eenvoudigen. Dat zou Hegger toch moeten weten. Beslistheid over de leer hoeft per definitie niet pauselijk te zijn, integendeel, als hetgeen waarover men spreekt zuiver overeenkomt met de gezonde woorden der heilige Schriftuur, dan kan men niet te beslist spreken! Dat is inderdaad op ds. Moerkerken niet van toepassing, want hij dwaalt zeer. Maar is het bij Hegger dan wel van toepassing? Hij dwaalt evenzeer, hoewel hij in deze reactie op de roomse standenleer van ds. Moerkerken wel enig hout snijdt.

Eindcommentaar:
De deal van Moerkerken met Hegger is mislukt! Dit soort subtiele transacties kunnen blijkbaar moeiteloos door de beugel bij de Ger. Gem. De tucht is bij Ger. Gem. dus ook een wassen neus. De reactie van ds. Hegger op de standenleer van de Ger. Gem. (die door ds. Moerkerken in de Saambinder werden gepubliceerd), is eveneens zeer beschamend voor de rector van de Ger. Gem., en ook voor de Ger. Gem. in haar geheel, want hetgeen Hegger hierboven schrijft snijdt -objectief gezien- wel enig hout. Wat moeten we er echter mee aan? Eerst is Hegger positief over de Ger. Gem. leer, nu weer negatief en subjectief gezien zit Hegger er helemaal naast, want als het over de toe-eigening van het heil gaat, rijdt Hegger voluit een remonstrantse alswel een semi-pelagiaanse schaats, hetgeen we reeds meermalen hebben bewezen. Het is dan ook niet vreemd dat Hegger het opneemt voor de onlangs veroordeelde dr. K. van der Zwaag, want ook Van der Zwaag stapt over de ijkmeter des geloofs (Galaten 2:19) heen in zijn citatenboek: 'Afwachten of Verwachten'.
Al met al een theologische hutspot die uiteenloopt van een stiekem briefje van Moerkerken en zijn roomse standenleer, tot het 'gebelhamel' van 'een lieve broeder van de paus', ds. H.J. Hegger. Als kerkelijk Nederland ergens op zit te wachten, dan zeker niet op dit soort theologische hutspot!

GPPB.

PS. De "profetie" van dr. H.F. Kohlbrugge gaat hier wel letterlijk in vervulling:
"Is het met de gemeente zóver gekomen, dat zij Gods Woord prijsgeeft en zich voor de afgoden neerbuigt, dan moge zij de straf verwachten, dat zij door de Heere verkocht wordt onder de macht van mensen ook komt zij niet weer vrij, tenzij dan dat zij zich tot het Woord bekeert en het eeuwig Evangelie aangrijpt. ... Waar mensen zich niet onder het Woord willen buigen, maar zelf willen regeren, daar drukt hun eigen orde hen dood; daar is enkel en alleen gewetensverkrachting, twist, ruzie en tweedracht, en terwijl men aan de bovenkant aan het bouwen is, zinkt het aan de onderkant weg, en is en blijft het een torenbouw van Babel".

Dr. H.F. Kohlbrugge


http://www.derokendevlaswiek.nl