PELGRIM OP DE WEG
PELGRIM OP DE WEG...        
Plaats in winkelmandjeMandje
In de berijmde psalm 133 vers 1 staat eigenlijk een fout, daar staat: "Ai ziet, hoe goed, hoe lieflijk is dat zonen, van 't zelfde huis als broeders samenwonen." Zo staat het niet in de Bijbel. Dat laatste moet dan ook zijn: "...dat zonen van 't zelfde kruis...", namelijk van het kruis van Christus. Want de één is lid van dat huis en de ander is lid van een ander religieus huis, maar weinigen verkeren onder het kruis. In onze dagen zijn er talloze rechtzinnige huizen, maar er is zeer weinig echte gemeenschap der heiligen. Gemeenschap der heiligen geschiedt onder het kruis. Veler oogmerk komt niet verder dan vrome nieuwsgierigheid, om te kijken hoe je het maakt, want dan heeft men weer wat om te roddelen. Broeders die niet meer bezitten dan van 't zelfde huis te zijn, hebben geen banden tot hun dood en hangen als los zand aan elkaar. Het zijn mensen die alleen met zichzelf begaan zijn en geen wezenlijk belang hebben in hun naaste, omdat ze de ware liefde missen. Bij broeders van 't zelfde kruis ligt dat geheel anders, want die hebben niet de Wet van Mozes als hun leefregel, maar ze hebben de Wet van Christus in hun hart en dat is de Wet des geloofs en der liefde en de Geest van Christus -Die in hen woont- leidt hen in alle waarheid, ja, van genade tot genade. De Wet van Christus is de Wet van de trouw, omdat God de Getrouwe is (Openb. 2:10c). Broeders van 't zelfde kruis ontmoeten elkaar weleens op de weg, want een broeder wordt in benauwdheid geboren. Dezulken zijn getrouw, als onnutte dienstknechten, en de liefde drijft hen tot gemeenschap, met als gevolg dat ze elkaars lasten gaan dragen en de Wet van Christus vervullen, terwijl ze zelf het er niet voor houden. Ja, hoe lieflijk is het als broeders van hetzelfde kruis met elkaar begaan zijn en samen wandelen als pelgrims naar de zalige hemelstad. Kom je niet zoveel tegen in onze dagen, maar het is er nog en het zal er blijven tot aan de voleinding der wereld. Je moet er dikwijls wel een eind voor reizen om een broeder te ontmoeten, want ze zijn dungezaaid in onze dagen. Het zijn de vreemdelingen in de verstrooing en ze zitten bijna allemaal in de eenzaamheid. Dat zoeken ze zelf niet, maar dat is een gevolg van de moederbelofte. God zet namelijk vijandschap tussen het slangenzaad en het vrouwenzaad en dat komt ook in de praktijk van het leven openbaar. Waar het niet openbaar komt, gaat men 'samen op weg', in of buiten hersteld verband, maar het ware leven kan met de dood niet huishouden. Gods ware volk komt daarom onherroepelijk buiten de legerplaats terecht en dat is een kenmerk van het kindschap, want die godzaliglijk willen leven, zullen vervolgd worden.
'k Ben pas nog weer eens in mijn geboorteland geweest en het was aangenaam om nog weer eens een paar pelgrims te ontmoeten die geen vreemdeling te Jeruzalem zijn, maar wel hun vreemdelingschap gedurig inleven. We hebben hier immers geen blijvende stad, maar we zoeken de toekomende als het recht ligt. Och, als we dat altijd zouden kunnen geloven, dan hadden we het minder benauwd. O, als de Heere eens een ogenblikje blijk geeft van je af te weten, dan kunnen we er weer veertig dagen tegen.
Gods volk zit dus dikwijls in de eenzaamheid, terwijl de godsdienst druk bezig is met organiseren om hun belangen veilig te stellen. Het is mij allemaal uit handen genomen en ik voel me op het eiland Patmos eigenlijk helemaal niet zo eenzaam, tenminste, als de Heere nabij is. Beter eenzaam op Patmos met God gemeenzaam, dan het huis vol met 'bekommerde' rijke jongelingen en 'reformatorische' farizeeërs. Christus at met tollenaren en zondaren en als je daarvan het voorwerp mag zijn, gaat de doorsnee kerkmens je haten, dikwijls tot op de preekstoel toe. Dat is niet erg, want dat is ons voorzegd en het is ook de praktijk. Christus moest verworpen worden van de ouderlingen en de Schriftgeleerden en Gods volk en knechten zullen ook daarin Zijn voetstappen drukken, want een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer.
De pelgrims naar de hemelstad zijn dus dikwijls eenzame reizigers, die evenwel weleens een medereiziger ontmoeten die ook iets weet van het geheim van zalig worden en dat door recht. Dezulken spreken dezelfde taal, sterven alle dagen, hebben soms de heftigste bestrijdingen, want ze liggen meer bezijden de weg in de modder van hun adamsbestaan, dan dat ze op de weg voortgaan om de loopbaan te lopen die hun is voorgesteld, maar ze hebben wel de ware liefde en dat openbaart zich ook in de praktijk, het meest bij de huisgenoten des geloofs. De ware liefde heeft echter niets van doen met de sentimentele godsdienst in onze dagen, waar men elkaar naar de ogen kijkt en de eer van elkaar aanneemt, nee, de ware liefde laat zich niet beetnemen door degenen die met de liefde op de lippen de duivel een dienst willen bewijzen en de levende Kerk het zwijgen op willen leggen.
De ware pelgrims kunnen echter niet zo snel vooruit als het rechtopstaande christendom, dat wel opziet naar de hemel, maar nog nooit de hel ingeleefd heeft. De ware pelgrims daarentegen zijn voor hun waarneming dikwijls op weg naar de hel, want als de Heere Zijn aangezicht verbergt, krijgen ze niet zelden Saul op bezoek en dan gaan bij mij de gordijnen dicht en de deur op slot, totdat Christus de schaduwen weer doet vlieden en door gesloten deuren komt en tot de ziel van vrede spreekt. Ja, Gods ware volk is een dwalend volk en ze kunnen zelf het roer niet recht houden. Soms mag de ene pelgrim de andere oprichten, maar dat is een zeldzaamheid, want het eigenbelang tiert ook welig onder Gods volk. Maar er zijn altijd wel broeders die door de Voorzienigheid samengebracht worden en dezulken reizen niet zelden als de Emmausgangers, richting country 'voor eeuwig afgelopen'. Die twee broeders reisden namelijk op een doodlopende weg, richting 'dead end' en konden elkaar wel verstaan, maar ze konden elkaar niet helpen. Daar hadden die mensen een Helper voor nodig, waarvan we lezen dat Hij Zich aan hen bekend maakte als de opgestane Levensvorst, in de breking des Broods.
Hebt u dat ook, lezer, dat de wegen weleens ophielden? Of kunt u uw pad altijd recht houden? Ware pelgrims leven van het wonder, van de opzoekende zondaarsliefde van Christus, want met minder kunnen ze het niet doen. Maar als u weet wat vrije genade is, dan kent u een dag in uw leven, dat de wegen ophielden en dat u verloren moest gaan naar recht. Dan houden de trekkingen op, dan houden de tranen op, dan houden de bemoedigingen op, want dan moet u sterven en sterven is God ontmoeten. Kent u dat in uw leven? God zet een zondaar die Hij bekeren wil voor het recht en het recht moet zijn loop hebben. De ware pelgrims weten het bij ondervinding, namelijk dat Sion door recht verlost wordt. Het kan zijn dat u -ondanks al uw ellende- wel eens een keer met aangenaamheid hebt mogen kerken, wel eens moed gehad uit het Woord, wel eens opening gehad in het gebed, weleens hete tranen geschreid vanwege de zonden tegen een goeddoend God, maar de last der zonden blijft knagen. "Zulk een last van zond' en plagen, niet te dragen, drukt mijn schouders naar beneęn." Tegenwoordig noemt men dat al wedergeboorte, maar die waarlijk van Boven geboren zijn, volgen Christus in de wedergeboorte (Matth. 19:28), omdat ze met Hem verenigd zijn door het ware zaligmakende geloof. De wedergeboorte valt dus samen met de vergeving der zonden en alles wat er aan voorafgaat valt onder de algemene werking van Gods Geest en die werkingen zijn op zich niet zaligmakend, hoewel een huichelaar nooit getrokken wordt door de Vader. In de trekking ligt -ondanks alle ellende- soms veel zoetheid, want er gaat zoetigheid uit van de Sterke, maar het is de zaak zelf niet. De opwekking verklaart de trekking en niet andersom. De wedergeboorte ligt verklaard in het laatste zinnetje van Johannes 6:44: "Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage." Wedergeboorte is opgewekt worden uit het zondegraf om Gode te leven en die opgewekt zijn in Christus, zullen ook ten laatste dage uit het graf opgewekt worden om altijd bij de Heere te zijn.
Dat betreft dus de pelgrims die op de smalle weg des levens reizen naar de stad die fundamenten heeft, Wiens Kunstenaar en Bouwmeester God is. Zalig worden is dus geen misschientje, maar de ware godsdienst heeft echter niets van doen met het gearriveerde christendom dat altijd bekeerd is in eigen oog. Je bent pas gearriveerd als je in de hemel bent, waar God is Alles en in allen. Gods volk is in hope zalig en dat is geen misschien, maar aan deze zijde van het graf is het wel een aangevochten deel. Dat zien we bij de Emmausgangers en bij al de bijbelheiligen. De aanvechting is een kenmerk van het ware leven en dat kan zeer diep gaan. "Banden en gevangenissen zullen eens beslissen wie er kinderen zijn van God." Daar hangt dat volk zelf geen gewicht aan, nee, die eer komt alleen Christus toe, want Hij heeft de pers alleen getreden en niemand van de volkeren was met Hem, ook Zijn volk niet. Men zegt weleens dat de één er dieper door moet als de ander, maar ziende op Christus in Zijn vernedering, blijft Gods volk maar wat aan de oppervlakte steken. Een echt kind van God is zo licht als hop in eigen oog en die verheerlijkt zijn ellende niet. Je hebt soms mensen die met hun ellende te koop lopen en ermee naar een dominee lopen, maar mensen, Gods arme volk kan dat niet. Al zouden ze er over praten, over hun ellende, moeten ze direct de huichelaar inleven. Daarom is Gods volk vaak zo eenzaam, want als de hemel van koper is, kunnen ze hun ellende nergens kwijt. God is een God Die Zich verborgen houdt. Jesaja roept het uit in Jesaja 45:15: "Voorwaar, Gij zijt een God, Die Zich verborgen houdt, de God Israels, de Heiland."
Echter, hoe donker ooit Gods weg ook zal wezen, niets en niemand zal Gods volk kunnen scheiden van de liefde van Christus. Is dat geen Goddelijke troost, volk des Heeren? Uw zonden, uw afmakingen en uw dwaalzieke hart zullen u nooit kunnen scheiden van de liefde van Christus. Ja, dat mogen ze weleens geloven, als Christus Zich opnieuw aan hen komt te openbaren. En als Hij komt, brengt Hij alles mee. Ja, en dan? "Dan moet je je dankbaarheid tonen", kwaakt men vanaf vele kansels. Moet dat dan niet? Néé, dat moet helemaal niet, want Gods volk heeft alles in Christus, ook de dankbaarheid. Niet alleen door toerekening, maar ook omdat de Geest in ons woont, die ons leidt en regeert en in ons bidt met onuitsprekelijke zuchtingen en het gebed is het voornaamste stuk der dankbaarheid. Kijk, als je nog onder de Wet verkeert, dan is alles plicht en gebod wat de klok slaat, maar Gods volk is aan het einde van de Wet gekomen en hebben Christus niet alleen voor hun verlossing leren kennen, maar Hij is hun Enige Troost beiden in leven en sterven. Er is een soort nieuwe reformatorische heilsformule in omloop, tenminste, daar moet het voor doorgaan, die luidt: Wet-Evangelie-Wet. Na de verlossing treedt -volgens deze formule- de Wet naar voren als regel der dankbaarheid. Dat is een valse leer, want Gods Woord leert ons de enige orde van Wet en Evangelie en het Evangelie beheerst ook het leven der dankbaarheid en niet de Wet. Gods volk is aan de Wet gestorven en leeft Gode, omdat zij onder de genade zijn. Genade is niet een soort ingestort vermogen waarmee de mens zijn dankbaarheid moet uitwerken. Genade leert juist het tegenovergestelde, namelijk om aan de genade genoeg te hebben, niet voor een deel, niet alleen voor onze verlossing, maar ook voor het leven der dankbaarheid. Het vlees doet niet meer mee en al wat werken wil is vlees, verrot vlees. Paulus schrijft op al dat vrome vlees de dood in Romeinen 6 en 7 en dat betreft de hele mens, zoals hij vlees is. Paulus schrijft dus op Paulus de dood, want Paulus was vleselijk, verkocht onder de zonde, evenwel levend in Christus Jezus. Als je weet dat je vleselijk bent en daaronder moet zuchten, laat je het wel om om de Wet van Mozes te dansen om zo je dankbaarheid te bewijzen. Gods volk doet niet aan poppekast, want ze zijn gestorven en hun leven is in Christus verborgen bij God. God zit -met eerbied gesproken- niet om onze dankbaarheid verlegen, want Christus is niet alleen een biddende Hogepriester, maar ook een dankende Hogepriester. O, als God Zich in mijn verlorenheid openbaart als een God, Die in Christus het totale werk der zaligheid op Zich genomen heeft, dan blijft er een lijdelijk mens over met een gebroken hart, die het uitweent vanwege de zaligmakende dankbaarheid van Christus in de uitlatingen des harten. Ja, Gods volk zit erbij en kijkt er naar en God doet het werk. Weet u waarom Gods ware volk weinig echte vrienden heeft? Omdat ze alleen van vrije genade leven en daarvan spreken, soms dag bij dag, ook al hebben ze iedereen tegen. Er zijn vele verleiders in onze dagen die Christus wel op de lippen hebben, maar Hem nog nooit als het Brood des Levens gegeten hebben, want dan zouden ze Hem uitspugen. Het Lam moet namelijk met kruiden en bittere saus gegeten worden en dat is een ergernis voor het vrome vlees. Christus is een Rots der ergernis voor al degenen die niet aan de Wet gestorven zijn en toch heimelijk aanspraak op Hem maken. De ware pelgrims kun je hieraan herkennen dat ze bij tijden doodmoe zijn van dat lijk dat 'Adam' heet en dat maakt hen ook zo eenzaam, want als het vlees de toon aangeeft, hebben ze geen leven. De ware pelgrims kunnen dan ook niet leven met belijders die in het vrome vlees roemen, in plaats van Christus de eer te geven in leer en leven. De ware pelgrims lopen te dikwijls in de zondemodder van hun bestaan, zodat het vlees een last wordt, maar Christus des te meer hun Lust. Dezulken hebben het afgeleerd om het vlees op te poetsen, want het vlees wordt nooit bekeerd. Het vlees, hoe vroom het zich ook kan voordoen, is en blijft VERROT! Als u zich ergert aan deze taal, lezer, dan moet u ook uw Bijbel maar verscheuren, want dan bent u familie van de rijke jongeling die zich wel neonomiaans vroom aanstelde, maar bedroefd heenging toen het puntje -waar het altijd om gaat- door Christus op de 'i' gezet werd.
De rijke jongeling weigerde om als een groot beest achter Christus aan te gaan, want dan moest hij al zijn vroomheid prijs geven. Nee, een groot beest was hij niet en voor een dode hond voelde hij zich te goed. Als iemand zich uitgeeft voor een christen, moet je eerst zijn beesten en personeel maar eens gadeslaan, want dat spreekt dikwijls al boekdelen. Ik weet zeker dat het Asaf- en Mefiboseth-volk, zeer goed voor hun beesten zijn en hun personeel er niet werelds laten bijlopen. Zelf voorin in de kerk zitten en je personeel en/of naaste als een hond behandelen en ongewaarschuwd verloren laten gaan, is het eigenlijke werk van een duivel.
Er is nog een ding waaraan je de ware pelgrims kan herkennen, namelijk dat ze erkennen dat ze énkel vlees zijn. Huichelaars hebben goede én kwade dingen, maar Gods arme volk heeft enkel kwaad. Daarom zuchten zij ook dikwijls in het verborgen: "Gedenk niet meer aan 't kwaad dat wij bedreven..." Ja, ze kunnen enkel kwaad bedrijven en goede werken hebben ze niet, tenminste ze zien ze niet, en daarom zijn ze ook eenzaam. Al die vruchtbare belijders in onze dagen kunnen samen nogal wat werk verzetten al moet je de zendingskrantjes geloven, maar Gods arme volk blijft een ellendig volk in haarzelf, hoewel betrouwende op de Naam des Heeren. God tilt Zijn volk echter weleens boven het stof uit, hoor, want de Heere is geen land van uiterste duisternis. En als de Heere nabij is hebben ze allemaal weleens de neiging om te gaan preken, maar de ware Sionieten worden niet jaloers op al die 'ja-zeggers' in onze dagen die in de rij staan om dominee te worden. Weet u wat het wonderlijke is? God neemt alleen 'nee-zeggers' in Zijn dienst (Matth. 21:28-31) en de 'ja-zeggers' weiden zichzelf. Gods volk is dus doorgaans niet van het gemakkelijkste soort, hoewel gewillig op de dag van Zijn heirkracht. Ja, gewillig gemáákt! Daar kun je ze dus ook aan herkennen. Jona was niet gewillig om naar Nineve te gaan, maar tenslotte is hij er gekomen, omdat het Gods eigen weg en werk was. We hebben een chronisch tekort aan onwillige dominees, want anders zou de Noordzee vol liggen met predikanten en de stranden leeg zijn vanwege 'Jona-prediking' die Nineve in zak en as veranderde. Nee, men gaat liever 'Samen op Weg', gewoon vanwege het feit dat men het vrome eigen 'ik' verkiest boven een weg welke woest is. God zal al die huichelaars wel ontmaskeren en de kerktorens wel doen beven. In de ure der verzoeking, heeft God Lot uit Sodom gehaald, en als men in de sodomitische PKN kan blijven, is dat een bewijs dat men de genade van Lot ten ene male mist. God verlost Zijn volk in de ure der verzoeking die over de gehele wereld komen zal, want Hij is ons ten Schild in het strijdperk van dit leven. Kom, pelgrims, de reis is verder en de rust is elders. Nog een verdrukking van tien dagen en dan is alles voorbij, nee, dan begint het pas: "Maar 't blij vooruitzicht dat mij streelt. Ik zal, ontwaakt, Uw lof ontvouwen, U in gerechtigheid aanschouwen, verzadigd met Uw Godd'lijk beeld."

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl