VERKERING, HUWELIJK EN...
VERKERING, HUWELIJK EN ECHTSCHEIDING IN BIJBELS LICHT        
Plaats in winkelmandjeMandje
Vanwege de nood waarin menig huwelijk verkeert, de toenemende aanslagen op het huwelijk zoals het door God is ingesteld en het toenemende zedelijke verval in de reformatorische gelederen, beginnen we met een tiental bijbelse huwelijksvoorschriften op schrift te stellen, om te zien in hoeverre erop wordt gereageerd. Aan de hand van eventuele reacties kunnen we dan verder op dit onderwerp ingaan.

1. Het huwelijk is een goddelijke instelling en mag nooit gebroken worden, behalve in geval van overspel is het toegelaten om het huwelijk te ontbinden. (Matth. 5:32 - Matth. 19:6-9). Het huwelijk is namelijk een trouwverbond en ziet op Christus en Zijn gemeente. Een huwelijk waarin bijv. de liefde ontbreekt, is wel een slecht huwelijk, maar mag daarom niet ontbonden worden. Kruisdragen is in zo'n geval de enige bijbelse legitieme weg.
2. Trouw nooit met een jongen of meisje die voorechtelijk verkeer gehad heeft met een ander(en). Vroeg of laat loopt zo'n oneerlijk en onrein huwelijk vast, met dikwijls een echtscheiding als gevolg, waarvan de kinderen de dupe zijn. (Hebr. 13:4; Deut. 22:20-21). In dit geval maakt alleen de waarachtige bekering tot God en het geloof in Christus de weg vrij naar een huwelijk met een kerkelijke inzegening.
3. Trouw nooit met een gescheiden man of vrouw, tenzij de gescheiden partner op bijbelse gronden gescheiden is van zijn/haar eerste partner (1 Kor. 7:15). In elk ander geval is een huwelijk van gescheiden personen een vloek en mag nooit kerkelijk ingezegend worden.
4. Er is maar één bijbels legitieme huwelijksontbinding mogelijk, namelijk in geval van overspel. Het huwelijk breken om louter een ander te trouwen is overspel (Matth. 19:9). Hertrouw van of met degene die overspel gepleegd heeft is dubbel overspel. Hertrouw met een overspelige ex-vrouw of ex-man is ook dubbel overspel en in Gods Woord verboden (Deut. 24:4 - Jer. 3:1).
5. Er is maar één geval van bijbelse hertrouwing mogelijk, namelijk als de ongelovige man/vrouw zijn/haar gelovige partner heeft verlaten omwille van zijn/haar geloof in Christus. In dit ene geval mag de verlatene, dus de gelovige, hertrouwen. (1 Kor. 7:15).
6. Voor jonge weduwen en weduwnaren is het wenselijk te hertrouwen (1 Tim. 5:14), maar voor bejaarde weduwen en weduwnaren is het wenselijk en ook stichtelijk alleen te blijven en de Heere te behagen.
7. In de verkeringstijd moet niet alleen het verkeringspaar, maar ook de ouders biddend waakzaam zijn om alert te zijn op de vele verleidingen die er in de verkeringstijd ruimschoots aanwezig zijn. Als ouders zich niet ten volle daarvoor inzetten, hetgeen zij bij de doop beloofd hebben, namelijk om hun kinderen in de voorzijde leer op te voeden en dus ook rein het huwelijk in te laten gaan, behoren zij onder de tucht geplaatst te worden. Dat geldt vanzelf en in de eerste plaats ook ambtsdragers t.a.v. hun kinderen. Laat de grove nalatige houding van de hogepriester Eli jegens zijn goddeloze zonen, Hofni en Phinehas, en de straf die daarop volgde, ons tot ernstige waarschuwing zijn. Ouders dienen hun kinderen zorgvuldig en in de vreze des Heeren voor te bereiden op het huwelijk zoals het door God ingesteld is. Bij grove en aanwijsbare ouderlijke nalatigheid moeten betreffende ouders (als zij avondmaalgangers zijn) van het Heilig Avondmaal worden geweerd, totdat zij berouw tonen en hun ouderlijk gezag herstellen, opdat er geen ban kome in de gemeente van Christus. Ook onbekeerde ouders hebben de plicht hun doopbelofte na te komen en zijn in geval van nalatigheid ook censurabel. Als volwassen kinderen echter openlijk blijk geven zich van het ouderlijke gezag te willen onttrekken en willens en wetens de zonde bedrijven (in dit geval) tegen het 7e gebod, mag dat (kerkelijk) niet op de ouders verhaald worden. Daarentegen, ouders die hun kinderen de vrije loop geven en niet weten wat zij doen, noch waar ze uithangen (ook onder kerktijd), plegen meineed jegens God krachtens hun doopbelofte. Jozua zei tot het volk niet dat hij alleen de Heere zou dienen, nee, hij zei: "Aangaande mij, en mijn huis, wij zullen den HEERE dienen!" Joz. 24:15.
8. Als een jongen of meisje voorechtelijk verkeer gehad heeft met respectievelijk een meisje of een jongen, moeten zij schuldbelijdenis doen en verplicht trouwen met degenen met wie zij gemeenschap gehad hebben, welk kruis dat voor de betrokkenen ook met zich mee brengt. Op deze zaak dienen ouders en de kerkenraad nauwlettend en in het geloof toe te zien.
9. Als onze kinderen 'moeten' trouwen, moet dus eerst eerlijk onder ogen worden gezien of dat niet mede de schuld is van de nalatigheid van ons als ouders, want wie zal een reine voortbrengen uit een onreine? Ook dat is een zaak van de kerkenraad. Sommige goddeloze ouders beroemen zich er zelfs op dat hun kind(eren) 'moeten' trouwen, omdat zij deze zonde de gewoonste zaak van de wereld vinden. Zulke ouders horen zondermeer onder de tucht geplaatst te worden, totdat zij zich bekeren. Ouders die echter hoog boven hun kind(eren) die 'moeten' trouwen-, staan, zijn eveneens censurabel, omdat zij niet in liefde naast hun kinderen staan, zichzelf niet kennen en hun schuldige ouderplichten hebben verzaakt. Bovendien: "Wie dan zonder zonde is, werpe de eerste steen."
10. Het gebruik van voorbehoedsmiddelen voor of in het huwelijk, van welke aard ook, is erger dan de zonde zelf en degenen die er gebruik van maken gedragen zich erger dan de beesten. Het gebruik van voorbehoedsmiddelen is schrikbarend onder het 'reformatorisch' volksdeel. Ruim 95% van de refo-jongeren zijn naar de huwelijksnorm niet rein meer als zij een huwelijk aangaan. Mensen, ik ga met mijn rug tegen de muur staan, maar ik moet het zeggen: Reformatorisch Nederland is een hoerenhuis gelijk geworden en er is geen predikant die het ooit ter sprake brengt. Er zijn zelfs ouders uit oud-gereformeerde kringen die hun kinderen voorbehoedsmiddelen verstrekken. Zulke ouders moeten zondermeer in de christelijke ban gedaan worden, omdat ze zich als volbloed heidenen openbaren. Op het erf van het verbond leven en onder de evangelieprediking verkeren en tevens doorgaan op deze heilloze weg roept Gods verbondswraak in. Op het oordeel van de verharding volgt namelijk het oordeel der verwoesting. Het gebruik van voorbehoedsmiddelen binnen het huwelijk is een vorm van abortus en een regelrechte aanslag op Gods recht om de baarmoeder te openen of te sluiten. Het gebruik van voorbehoedsmiddelen voor of buiten het huwelijk is niets anders dan een ernstige vorm van stiekeme hoererij. Degenen die deze zonde bedrijven en toch voor de buitenwereld 'rein' willen trouwen, spotten met de door God verordineerde huwelijkszegen, een zonde die door God zwaar bezocht zal worden, hetgeen in het toenemende aantal scheidingsgevallen in de gereformeerde gezindte duidelijk openbaar komt. Ouderlingen en predikanten dienen zichzelf en op huisbezoek hun gemeenteleden hierop te onderzoeken en in geval van een huwelijksbevestiging dienen zij het huwelijkspaar op de man af te vragen of zij ook voorbehoedsmiddelen gebruiken. Een te bevestigen huwelijkspaar die voorbehoedsmiddelen gebruikt, mag zonder ware schuldbelijdenis niet kerkelijk in het huwelijk bevestigd worden. Ambtsdragers die het gebruik van voorbehoedsmiddelen vrijpleiten en stilzwijgend en/of profaan tollereren, dienen te worden geschorst en uit hun ambt te worden ontheven, omdat het oordeel Gods hierop rust. Er ligt wat dat betreft een zware schuld op kerkelijk Nederland, hetgeen dan ook in de repeterende breuken wel openbaar komt. "Och, dat mijn hoofd water ware, en mijn oog een springader van tranen! zo zou ik dag en nacht bewenen de verslagenen van de dochter mijns volks", Jer. 9:1.

PS. Bovenstaande huwelijksvoorschriften zijn gegrond op Gods Woord en kunnen nooit als 'wettisch' van de hand gewezen worden, zonder in conflict te komen met de leer die naar de godzaligheid is. De eventuele tegenwerping dat er in de gereformeerde gezindte vanwege de ontstellende zedeloosheid dan bijna niemand meer rein kan trouwen, doet de waarheid en het gezag van Gods Woord omtrent het huwelijk niet teniet. De grove ambtelijke nalatigheid in deze kwestie evenmin. In Gods Woord worden de zonden niet gladgestreken en door de vingers gezien, maar door de spiegel van Gods Wet ordentelijk voor ogen gesteld. Zonder bloedstorting is er echter geen vergeving, ook niet t.a.v. hoererij binnen en/of buiten het huwelijk met of zonder voorbehoedsmiddelen. Het laatste is een fenomeen dat in de reformatorische kringen welig tiert, maar zelden of nooit behandeld wordt in prediking en pastoraat, met alle verwoestende gevolgen van dien. God is een heilig God die met de zonden geen gemeenschap kan hebben. Doch wie meent te staan, ziet toe dat hij niet valle! Alleen het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt van alle zonden, maar wel in de weg van het recht. Voor Gods ware volk zal het evenwel een eeuwig wonder zijn en blijven dat Christus eet met hoeren en tollenaren, omdat zij zichzelf zo hebben leren kennen bij de aanvang en voortgang. En als een kind van God in de zonde valt, ja, uw eigen onbekeerde zoon of dochter, leg dan de hand op de mond en draagt elkanders lasten en vervult alzo de Wet van Christus. O, volk van God, wat zijn wij toch nameloos hoerachtig t.a.v. onze wettige Man. Hoe verdoemelijk zijn we zelf niet, volk van God? O, als je jezelf enigszins leert kennen, kom je nooit meer boven de wereld uit. Maar, o eeuwig wonder! Want wat zegt de HEERE tot Zijn volk? "Gij nu hebt met veel boeleerders gehoereerd, keer nochtans weder tot Mij, spreekt de HEERE", Jer. 3:1b.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl