VERZEGELING DES GEESTES
DE VERZEGELING MET DE HEILIGE GEEST        
Plaats in winkelmandjeMandje
Aangezien velen het geestelijke leven in termijnen en/of standen willen verdelen, omdat ze anders geen onderscheid weten te maken tussen zuigelingen in de genade en Gods meer bevestigde volk, willen wij uw gewijde aandacht vestigen op de volgende tekstwoorden, waarin het enige onderscheid aan de orde gesteld wordt tussen de zuigelingen in de genade en Gods meer bevestigde volk, namelijk de verzegeling met de Heilige Geest, ofwel een krachtige bevestiging van de vergeving der zonden.

"In Welken ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte; Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verkregene verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid", Efeze 1:13-14.

Als het gaat over het geloof in de vergeving der zonden, dan geldt dat voor al Gods ware kinderen, zowel voor de zuigelingen in de genade als voor Gods bevestigde volk. Al Gods kinderen geloven dat al hun zonden op grond van de verdienste van Christus vergeven zijn, zowel de zonden van verleden, als de zonden van heden en toekomst, inclusief hun zondige aard, waartegen zij hun leven lang te strijden hebben. Als we dit loslaten, laten we Gods Woord los en kleven we, voordat we het goed in de gaten hebben, Rome aan, en zitten we bij de paus op schoot. Mensen die niet geloven dat hun zonden op grond van de verdiensten van Christus vergeven zijn, zijn niet wedergeboren, noch gerechtvaardigd. De zekerheid van de vergeving der zonden kan wel zwak of sterk ervaren worden, omdat het geloof zwak of sterk kan zijn.

Er is dus een opwas in de zekerheid des geloofs. Dat is echter heel iets anders dan de veel bewierookte doch onbijbelse 'standenleer', waarbij de in-ellende-verkerende 'levendgemaakte' zondaar de ene weldaad na de andere in ontvangst neemt en zo opklimt op de ladder van de standenleer om halverwege die ladder Christus te leren kennen en op laatste sport van de ladder gerechtvaardigd te worden, hoewel dat laatste niet voor iedereen is weggelegd, volgens zeggen. Degenen die deze dwaalleer zijn toegedaan noemen zich reformatorisch, maar ondertussen hebben zij de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze verdrongen door een 19e eeuwse wedergeboorteleer, die voorzien is van de nodige 'bevindelijke' precondities en habitusveronderstellingen, maar daarmee leveren zij zelf het bewijs dat zij zich dichter bij Kuyper bevinden dan bij Luther en Calvijn. Echte Schriftuurlijk-bevindelijke prediking is zeer schaars geworden. Een bevindelijk schema uiteenzetten is nog geen bevindelijke prediking. Bevindelijk preken is Christus niet. Christus en Dien gekruisigd preken door de Heilige Geest, dat is bevindelijk! Schijnbevindelijkheid en rijke jongelingsheiligheid is dikwijls de dekmantel waarachter de geestelijke armoede van hele kerkverbanden schuilgaan. Het ware geestelijke leven in Christus put haar voedsel uit Gods Woord en heeft de grond uit de bevinding verloren. Gods meest geoefende volk hecht zich niet aan de bevinding, maar hecht zich door het geloof aan de onveranderlijke beloften Gods, die in Christus ja en amen zijn. Gods geoefende volk is het meest kinderlijke en afhankelijke volk en heeft al haar verstand en bevindelijkheid buiten de Persoon van Christus prijsgegeven. Ook de zwakgelovigen nemen niet in kennis toe door een lijst bevindingen die alsmaar aangroeit, maar door de kracht die er van het spreken van Christus uitgaat in de hel van hun bestaan. Het Koninkrijk Gods is niet gelegen in woorden, maar in kracht, en in de Heiligen Geest, en in vele verzekerdheid (1 Thess. 1:5).

Het ware geloofsleven kent wel zwak en sterk geloof in de kennis van Christus en t.a.v. de verzekerdheid des geloofs, maar dat heeft met 'standen' niets uit te staan. Paulus spreekt in de tekstwoorden tot de ware kinderen Gods en zegt dat zij in Christus zijn en in Hem geloven. Vervolgens spreekt hij over de verzegeling met de Heilige Geest en de verzegeling met de Heilige Geest geschiedt altijd en alleen op grond van de vergeving der zonden en niet op grond van de zandgrond van het halfverloste christendom. De verzegeling met de Heilige Geest kan nooit plaatsvinden in de ziel als de zonden nog niet vergeven zijn. De gelovigen worden verzegeld met de Heilige Geest nadat zij geloofd hebben, dus nadat zij of ook wel op het moment dat zij in Christus geloven, eerder niet. Er kunnen veel werkingen van de Heilige Geest in de ziel plaatsvinden, maar zolang de ziel niet in Christus gelooft, is er geen sprake van wedergeboorte, want ook de onwedergeborenen ondervinden soms wel (veel) werkingen des Geestes. Het is een heel verschil of de werkingen des Geestes voortkomen doordat de Geest in ons woont, of dat de werkingen des Geestes ons hart bewerken, zonder dat Hij in ons woont.

In de wedergeboorte ontvangt de ziel Christus en al Zijn weldaden door het geloof tot vergeving der zonden en het eeuwige leven. Het eerste waarvan de Heilige Geest een wedergeboren ziel verzekerd, is, dat zijn zonden om Christus' wil vergeven zijn, in de vrijspraak des harten. Die verzekering kan aanvankelijk nog heel zwak zijn, omdat het geloof in het beginnende genadeleven dikwijls nog heel zwak is. Een baby kan zijn handjes nog niet zo sterk om een voorwerp klemmen zoals een volwassen mens dat kan. Zo is het ook met de zwakgelovigen. Zij kunnen nog niet zo sterk in Christus geloven als een bevestigd kind van God doorgaans gegeven is. Veel beginnende gelovigen missen doorgaans nog een krachtige verzekering van de vergeving der zonden en daarom twijfelen ze dikwijls of hun zonden wel vergeven zijn vanwege het dikwijls overheersende on- en kleingeloof. God bevestigt echter Zijn Eigen werk en de zwakgelovigen zijn niet zonder bevestiging, want het leven in Christus kan nooit buiten de Persoon van Christus en Zijn toelachingen.

Het is echter niet zo dat een bevestigd kind van God altijd maar geloven kan. Nee, het verdere leven des geloofs gaat juist door steeds diepere wegen van verlating, van hevige bestrijding en van velerlei beproeving. Maar juist door die beproevingswegen komt de gelovige steeds vaster op de Rots te staan, niet omdat hij sterker wordt, maar omdat de Heilige Geest de belofte Gods in Christus steeds krachtiger in zijn ziel bevestigd, juist in de dood van zijn bestaan. Het ware geloof wordt dus beproefd en naar de mate van de beproeving wordt de gelovige zwakker in zichzelf en sterker in de Heere, want als ik zwak ben, dan ben ik machtig, zegt Paulus. Jona ontving in de beproeving (in de buik van de vis) een sterkere geloofsbevinding van het heil des Heeren en een sterker geloofsvertrouwen in de betrouwbaarheid van Gods beloften, als toen hij in het vooronder van het schip lag te slapen, maar het overboord gaan van Jona was zijn rechtvaardigmaking niet, want hij was reeds een kind des Heeren. Hetzelfde zien we in het leven van Job. Juist in de diepte van de beproeving, dus op de ashoop van zijn bestaan, roemt hij in zijn Heere en Heiland: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft." Juist in de diepte van de beproeving krijgen Gods kinderen dikwijls een krachtiger verzekering van de vergeving der zonden als toen zij voor het eerst in Christus geloofden.

Gods kinderen krijgen doorgaans een krachtiger verzekering van de vergeving der zonden, nadat zij tot hun ontsteltenis ontdekken en bekennen dat zij al de ontvangen genade ter dood toe verzondigd hebben en daarmee opnieuw in de dood van hun bestaan zijn terecht gekomen. Deze krachtige verzekering van de vergeving der zonden is echter niet de rechtvaardigmaking, hoewel het er wel veel voor gehouden wordt, vooral door degenen (predikers) die deze krachtige verzekering missen. De rechtvaardigmaking staat aan het begin van het geestelijke leven, hoe zwak het geloof ook moge zijn. Maar omdat de verzegeling des Geestes NA ontvangen genade dikwijls krachtiger is dan toen men voor het eerst in Christus geloofde, zijn er velen in een dwaling vervallen en hebben de rechtvaardigmaking op de lange baan geschoven en van de wedergeboorte gescheiden, waaruit de volgende dwaling is ontstaan, namelijk een wedergeboortebegin dat ontbloot is van de kennis van Christus door het geloof en ook ontbloot is van de vergeving der zonden.

De verzegeling met de Heilige Geest zou dus de enige nadere weldaad in het leven des geloofs genoemd kunnen worden, hoewel niet één kind van God zonder de inwoning van de Heilige Geest is. Sommigen ontvangen direct bij de wedergeboorte een krachtige verzekering van de vergeving der zonden en dat zijn meestal mensen die midden in de wereld geleefd hebben, of ook wel midden in de godsdienstige wereld van de kerk. Dezulken worden doorgaans krachtdadig overgezet van het koninkrijk der duisternis in het Koninkrijk des Lichts. Die overzetting kan ook minder opzienbarend gaan en vergeleken worden met het opkomen van de zon. De Zonne der gerechtigheid schijnt eerst met enige lichtstralen in een verloren ziel tot zijn eeuwige redding, alvorens die ziel zich in de volle glans der Zon mag verheugen. Aangezien niemand zal ontkennen dat een lichtstraal ook zon is, is het wel schizofreen te noemen dat men een wedergeboorteleer heeft ontwikkeld waarbij de Zonne der gerechtigheid en het spreken van de Borg in het begin van het geestelijke leven nog geheel afwezig is. Een pas wedergeboren ziel kan nog niet geloven, volgens zeggen. Maar dat is vals en hels bedrog! Aan de andere kant kan er veel zijn wat niets is (diep ontdekt zijn is nog geen bewijs dat God zaligmakend in de ziel werkt) en er kan weinig zijn wat alles is. Het laatste hebben we aangetoond met het beeld van de opkomende zon. Gods gewone weg is om een zondaar met enige Zonnestralen der gerechtigheid te wederbaren in de vergeving zijner zonden, alvorens hij een krachtiger verzekering van de Zonne der gerechtigheid ontvangt waardoor hij mag wandelen in de heerlijke vrijheid in Christus. Maar het is een vooroorlogse misvatting als men denkt dat een zwakgelovige nooit eens huppelt van zielevreugd. Zelfs de doodbrakende Heman heeft in zijn leven van Gods trouw en goedheid gezongen.

In het kader van de wedergeboorte is het ervaren van de werkingen des Heiligen Geestes door de inwoning des Geestes, wel onderscheiden van een verzegeling met de Persoon des Geestes die gepaard gaat met een krachtige bevestiging van de vergeving der zonden. De rechtvaardigmaking geschiedt echter aan het begin van de wedergeboorte, zowel in Gods vierschaar als in de vierschaar van het geweten van de zondaar, hoe zwak het geloof ook moge zijn. Al Gods kinderen zijn in Christus vrijgemaakt, maar niet al Gods kinderen wandelen in de vrijheid van Christus, hoewel een zwakgelovige weleens de vrijheid in Christus ervaart, vooral in het begin van het geestelijke leven. Immers de eerste liefde brengt zoveel ruimte voor de ziel, maar de liefde kan tanen en daar komt vlees en wereld bij en niet te vergeten: het verschrikkelijke ongeloof. Christus heeft echter een bijzondere zorg voor de zwakgelovigen en Hij koestert ze dikwijls in Zijn armen.

De Afscheiding wil niet aanvaarden dat de taal op de gezelschappen van lieverlede een eigen koers is gaan varen die met de gezonde leer van de Heilige Schrift en met de bevinding der heiligen niet overeenkomt. Daarentegen heeft voornamelijk de Afscheiding een afwijkende gezelschapstaal tot heilsleer verheven. Ik weet waarover ik spreek, want ik ben op vele ontspoorde gezelschappen geweest waar geijkte termen zoals: "Bedekte schuld is nog geen vergeven schuld" of: "Een geopenbaarde Middelaar is nog geen toegepaste Middelaar", veelvuldig gebruikt werden en zelfs voor "de tale Kanaäns" werden versleten. Volgens deze theorie heeft Paulus zich blijkbaar blij gemaakt met niks, als hij zegt: "Maar wanneer het Gode behaagd heeft, Die mij van mijner moeders lijf aan afgezonderd heeft, en geroepen door Zijn genade, Zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Denzelven door het Evangelie onder de heidenen zou verkondigen", Gal. 1:15-16. Openbaring is dus toepassing en zonder openbaring van Christus in de ziel is er geen zaligheid! (zie ook: 'BUNYAN OVER ONKUNDE').
In mijn kinderjaren ben ik echter ook op goede gezelschappen geweest, waar de taal der bevinding zuiver overeenkomstig Gods Woord en de bevinding der heiligen was. De mensen die daar de leiding hadden waren gerechtvaardigde mensen en spraken met de aanwezige geloofsbroeders en zusters niet over stukken, maar ze spraken er uit, namelijk over de heerlijke deugden van de drie Goddelijke Personen, over de ambten en staten van de Middelaar en over de heerlijke erfenis in Christus die hen door vrije soevereine genade in de schoot was gevallen, enz. "Voor de zaak staan" betekende voor hen 'onwedergeboren zijn'.

Aangezien Jakob dun geworden is, zijn er nauwelijks nog gezelschappen waar een zuivere klank gehoord wordt, want we leven in een tijd van het halfverloste christendom: 'wel wedergeboren, maar geen vergeving der zonden', 'wel gezien, maar nog niet in het bezit ervan'. Nee, het bezit in Christus krijg je nooit in je vuile handen, mens, gelukkig niet. Gods volk is erfgenaam van God en mede-erfenaam van Christus door het geloof (Rom. 8:17) en ze zijn ook mededeelgenoten Zijner belofte in Christus, door het Evangelie (Ef. 3:6). Gods ware volk leeft en sterft op het ja-woord van hun hemelse Bruidegom in de toepassing des harten door de Heilige Geest, Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verkregene verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid! Amen.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl