WIJZE EN DWAZE BOUWER
DE WIJZE EN DE DWAZE BOUWER        
Plaats in winkelmandjeMandje

"Een iegelijk dan, die deze Mijn woorden hoort en dezelve doet, dien zal Ik vergelijken bij een voorzichtig man, die zijn huis op de steenrots gebouwd heeft", Matth. 7:24.

De gelijkenis van de wijze en dwaze bouwer heeft Christus uitgesproken tijdens de bergrede. In deze gelijkenis komt het onderscheid openbaar tussen een kind van God en een onbekeerd godsdienstig mens, tussen eeuwig wel en eeuwig wee. Deze gelijkenis heeft dan ook veel overeenkomst met de gelijkenis van de wijze en dwaze maagden. Christus tekent in deze gelijkenissen hoe het Koninkrijk Gods er uitziet en ook hoe deze eruit zal zien bij Zijn wederkomst.
De grote Leraar der gerechtigheid heeft altijd de volle raad Gods gepredikt, ook tijdens de bergrede. Wet en Evangelie, dood en leven, vloek en zegen, hel en hemel, het rijk van de duivel en het rijk van Christus. Dat was de inhoud van de bergrede en die inhoud komt ook in deze gelijkenis openbaar. Christus was altijd aan het separeren tussen schijn en zijn, tussen wijs en dwaas, tussen tarwe en onkruid. Waar gaat het over in de bergrede? Over de vervulling van de Wet!
Christus heeft de rechten van Zijn Vader verdedigd en heeft geen tittel noch jota van de Wet laten vallen. Hij is niet gekomen om de Wet of de profeten te ontbinden, maar om die te vervullen. Dus wat leert Christus in de bergrede? Dat de Wet in ons leven vervuld moet worden bij een ieder van ons persoonlijk! "Zo wie dan een van deze minste geboden zal ontbonden, en de mensen alzo zal geleerd hebben, die zal de minste genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar zo wie dezelve zal gedaan en geleerd hebben, die zal groot genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen", Matth. 5:19. Dus de Wet moet tot op de tittel en jota nauwkeurig gedaan worden. Een tittel is het kleinste lettertje van het Griekse alfabet. De Wet moet tot in de puntjes gedaan worden en als je één puntje van de Wet laat vallen, dan ga je voor eeuwig verloren. "Want Ik zeg u: Tenzij uw gerechtigheid overvloediger zij, dan der Schriftgeleerden en der Farizeeën, dat gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins zult ingaan", Matth. 5:20.

Er zijn mensen die zeggen dat de Wet sinds de nieuwtestamentische tijd afgedaan is, omdat Christus de Wet vervuld heeft, maar zo is het niet. De Wet is een eeuwigdurende Wet en al degenen die onverzoend zijn, verkeren onder de vloek der Wet en zijn gebonden aan de eis der Wet, om die te doen op straffe des drievoudigen doods! De Wet is de bediening des doods voor het vlees, ook voor het vlees van Gods volk, hoewel zij van de straf en de vloek der Wet voor eeuwig zijn ontheven. Gods volk is vrijgemaakt van de Wet, omdat zij die gestorven zijn, maar zij zijn niet gevrijwaard van de bediening des doods. Dat houdt Gods volk klein en ellendig in haarzelf, want de Heere houdt zich een ellendig en arm volk over, dat evenwel op Zijn Naam betrouwt. Zolang we niet aan de Wet gestorven zijn en eens Anderen geworden zijn, liggen we reeds verloren, omdat we niet aan de Wet voldoen! Uw en mijn gerechtigheid moet dus overvloediger zijn dan de gerechtigheid van de Schriftgeleerden en Farizeeën, lezers!

Mijn onbekeerde reisgenoot, ik wilde wel dat Mattheüs 5:20 eens tot op de bodem van uw hart mocht zinken, zodat u er niet meer van kon loskomen. Degenen die hier niet meer van kunnen loskomen, lopen met de dood in hun schoenen en gaan meer dood dan levend over de aarde. "Rust noch vrede wordt gevonden, om mijn zonden." Dezulken laten zich niet meer blij maken met een aangepraat geloof, ook niet met een verondersteld geloof, nee, dezulken zoeken een vaste Grond onder hun voeten, een Fundament dat nooit vergaat.
Je hebt ook mensen die Mattheüs 5:20 aanhoren en er direct mee aan de slag gaan om een gerechtigheid op te bouwen die kan wedijveren met de gerechtigheid van de Schriftgeleerden en Farizeeën. Dat zijn de dwaze bouwers uit onze gelijkenis. De Heere Jezus tekent ons in deze gelijkenis twee bouwers. Eéntje die direct begint te bouwen en een ander die afgebroken wordt. Ja, dat is altijd het verschil tussen 'schijn en zijn'. 'Schijn' gaat altijd de lucht in, maar 'zijn' komt in de diepte voor en onder God terecht, om voor het eerst of opnieuw zaligmakend te ontdekken dat de gerechtigheid van Christus overvloediger is dan de gerechtigheid van de Schriftgeleerden en Farizeeën.

Er zijn dus twee bouwers, een wijze en een dwaze. Twee hoorders van het Woord die wellicht naast elkaar in de kerk zitten, of misschien wel naast elkaar in de kerkenraadsbank zitten. Ja, dat kan, want de scheidslijn loopt dwars door de kerk en dikwijls ook dwars door de kerkenraadsbank. Hier gaat de Heere Jezus dat onderscheid aan de dag leggen door een beeld dat iedereen zich goed kan voorstellen. Er zijn twee mensen die ieder een huis bouwen. De ene bouwt zijn huis op een fundament en de ander bouwt zijn huis op zandgrond. De eerste wordt bij een voorzichtig man vergeleken en de ander bij een dwaas man. De eerste is een hoorder en een dader des Woords en de ander is alleen een hoorder des Woords.
Wat is dat voor iemand, een dader des Woord? Is dat iemand die met de Wet aan de slag gaat? Nee, dat zegt Christus niet. Hij zegt: "Een iegelijk dan, die deze Mijn woorden hoort en ze doet, die zal ik vergelijken bij een voorzichtig man, die zijn huis op de steenrots gebouwd heeft", Matth. 7:24.
Een dader des Woords is een kind van God, dat is iemand die de woorden van Chrístus gelóóft, Hem navolgt en barmhartigheid doet, gelijk Hij gedaan heeft zoals de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan ons leert. Twee bouwers, een wijze en een dwaze. Wat doet nu die wijze bouwer? Die man begint niet eerst met bouwen; hij gaat graven, delven en verdiepen. En die andere bouwer? Die man begint direct met bouwen en vindt al dat gegraaf blijkbaar niet nodig. Die dwaze bouwer zal het gedrag van zijn buurman wel inwendig bespot hebben. Ziende op de valse geest der verlichting die in onze dagen heerst, laat ik die dwaze bouwer verwoorden waar men in onze dagen mee overgoten is: "Waarom moet nu altijd die Wet zo afsnijdend scherp gepreekt worden? Waarom moet dat altijd zo diep? Ik weet heus wel dat ik een zondaar ben, maar Christus is voor zondaren gestorven en daar mag je niet aan twijfelen! Die buurman van mij is veel te voorwaardelijk bezig. Het Evangelie is niet voorwaardelijk! Iedereen mag tot Jezus gaan en dan moet je vanzelf een stap in de goede richting doen! Je moet je beste beentje voorzetten en dan doet God het ook. Je moet immers geloven, ja, en je moet ook je leven met goede werken versieren. Nou, daar ga ik direct mee beginnen. Ik heb een goed stuk grond tot mijn beschikking en daar zal ik een huis op bouwen. Niet alleen voor mezelf, nee, een goede christen is mededeelzaam, herbergzaam en moet zichzelf verloochenen. Het huis dat ik ga bouwen stel ik ook beschikbaar voor de kerkelijke jeugd, om jongerenavonden en jeugdconferenties mogelijk te maken. Je moet de jeugd ook een beetje de ruimte gunnen, want wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Goed, je moet de waarheid weleens wat aanpassen of verzwijgen en het Evangelie zodanig onvoorwaardelijk voorstellen, zodat ze bijvoorbaat al een beetje gaan geloven dat ze er ook bij horen. Zo moet je hun vertrouwen winnen. Ik heb inmiddels al een dozijn jongeren in de bouwcommissie en we hebben het geweldig fijn met elkaar. Ik heb een contract met de PKN gemaakt en dat is de reden dat ik zo snel de nodige bouwvergunningen binnen had. Het gaat alles heel wonderlijk. De kerk heeft ons onlangs geheel gratis 3 hectare aangrenzende grond erbij geschonken om de jeugd 'geoorloofde' ontspanning te bieden. In de winter kunnen ze er skiën en zomers organiseren we reformatorische padvinderswedstrijden. Het is een uitgekozen locatie. We hoeven hier gelukkig niet te heien, want geloven doe je direct, en de grond is stevig genoeg, dus kan ik direct aan de slag. Nou ja, in het PKN-contract dat ik heb ondertekend stond weliswaar dat we ook praktiserende homo's en andersdenkenden in hun geloof moeten respecteren en hen moeten laten mee participeren in de kerkelijke activiteiten, maar ik heb de PKN-Synode direct laten weten dat ik daar niet verantwoordelijk voor ben. Nee, ik heb de Drie Formulieren van Enigheid hoog in mijn vaandel staan. Echt waar hoor, maar je moet soms ook je ogen een beetje dichtknijpen, want anders heb je geen leven. Wij nemen de kortste weg naar het beloofde land en dat woestijnleven laat ik aan mijn buurman over. Kijk nou die buurman van mij toch eens ploeteren. Die man zit tot zijn oren in de bagger. Nee, dat is geen goede evangelist. Je moet je licht laten schíjnen en niet onder de korenmaat zetten, zoals hij doet. Nee, ik ben toch blij dat ik dat kerkelijke contract ondertekend heb, want ik wil solidair zijn aan de kerkelijke meerderheid. Ik voel me ook zeer gesterkt door een recente uitspraak van PKN-dominee die zei dat God altijd met de kerk meegaat. Dat geeft de mens moed om verder te gaan. God is immers enkel liefde en Hij wil dat christenen eenheid zoeken en bewerken en dan moet je niet op iedere (homo)slak zout leggen. Mijn buurman beweert echter dat God nooit met de kerk meegaat, maar dat de kerk met God mee moet, maar die antieke leer is reeds lang achterhaald. Vooruit aan de slag!"
Met het remonstrantse opwekkingslied 'Voorwaarts christenstrijders' op zijn lippen, begint de dwaze bouwer zijn huis te bouwen en hij vordert opmerkelijk snel. Terwijl die andere bouwer nog aan het graven is, is hij al bezig de muren op te trekken. Binnen no-time heeft hij zijn huis onder de pannen. Niet lang daarna staat de verhuiswagen voor de deur en worden de meubels naar binnen gedragen.
We zullen nu die andere bouwer eens gadeslaan. Hij is nog steeds bezig met graafwerkzaamheden, terwijl de vlag al op het huis van zijn buurman wappert. Als een waarlijk ontdekt mens de 'snelle geestelijke vorderingen' bij zijn naaste gadeslaat, wordt zijn geval des te hopelozer. Toch graven dezulken verder, op zoek naar een degelijk Fundament met een niet aflatende onrust in de ziel. Soms gloort er enige hoop in zulke ontdekte zielen als zij bedenken dat degenen die zoeken ook zullen vinden. Zou God het zeggen en niet doen? Spreken en niet bestendig maken? Zolang het Fundament niet gevonden is, gaat de Wet echter door met de overtuiging van zonde, gerechtigheid en oordeel, totdat het geheel buiten hoop is en de ziel uitroept: "Verloren, verloren, voor eeuwig verloren."
Hoe staat het er ook al weer? "Want de Zoon des mensen is gekomen, om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was", Luk. 19:10.
Christus vindt de Zijnen in de diepte hun verlorenheid. Dat was de geloofsbevinding van de wijze bouwer. Toen alle hoop hem gans ontviel en niemand zorgde voor zijn ziel, heeft de Rotssteen Christus Zichzelf aan hem geopenbaard (Gal. 1:15-16). Weet u wat die man toen gezongen heeft?

'k Heb lang den HEER' in mijnen druk verwacht,
En Hij heeft Zich tot mij geneigd;
Ik riep, door nood op nood bedreigd,
Hij gaf gehoor aan mijne jammerklacht.
Mij in den kuil verzonken,
Mij heeft Hij hulp geschonken,
Gevoerd uit modd'rig slijk;
Mij op een Rots gezet,
Waar ik, met vaste tred,
Die jammerkolk ontwijk.


Toen die wijze man op de Rotssteen werd gesteld, vielen de beloften des Evangelies als sneeuwvlokken in zijn hart. Als dat mag gebeuren lopen de tranen van verwondering met stromen over uw geredde ziel. Op deze Rotsgrond bouwt de wijze bouwer zijn levenshuis, wat tevens een huis der barmhartigheid is. Zijn hart is geopend om kreupelen en verminkten aan zijn tafel te nodigen. Als deze voorzichtige man zijn huis uiteindelijk klaar heeft en de tuin is aangelegd, lijkt het wel of er twee dezelfde huizen in de straat staan. Prachtige huizen, monumentale gebouwen, en al kijk je er van een bepaalde kant tegenaan, zou je zeggen: Daar staan twee huizen onder één kap. Uitwendig is er geen verschil op te merken. Er zitten precies dezelfde ramen in, dezelfde deuren, hetzelfde dak. Toch is er wel verschil, maar dat verschil zit onder de grond. Dat verschil zie je zo direct niet. Ook tussen de bewoners van beide huizen is er op het eerste gezicht geen noemenswaardig verschil op te merken. Ze zien er allebei keurig gekleed uit. Ook die dwaze bouwer is niet ongodsdienstig. Hij heeft ook een Bijbel in zijn huis en elke zondag gaat hij naar de kerk. Goed, de dwaze bouwer houdt er een wat andere kerkorde op na, zodat homo's ook aan hun trekken kunnen komen, en zijn ook belijdenis staat haaks op de leer van Christus, maar de belijdenis zegt niets van de belijder, volgens een 'rechtzinnige' dominee ter plaatse. Uiterlijk is er dus weinig verschil op te merken tussen beide bouwers en daar ben je dan zo'n beetje mee bekeerd in onze dagen. Ja, als alles onder de noemer 'reformatorisch' geplaatst wordt, dan is men dik tevreden in onze dagen. Je mag tenslotte niet oordelen -volgens zeggen- en over de ware bevinding valt niet te twisten. De 'reformatorische' verzekeringsmaatschappij 'Prolife' vaart er intussen wel bij en het zal niet zo lang meer duren of de gereformeerde gezindte kan beschikken over 'reformatorische' bordelen.
Maar goed, als we beide huizen wat van dichtbij bekijken dan valt er toch enig verschil op te merken. Op het huis van de dwaze bouwer is namelijk een klein onopvallend schoteltje gemonteerd. Daarmee kunnen allerlei televisieprogramma's ontvangen worden. Er is natuurlijk veel meer te noemen dan alleen een T.V., maar laten we in deze meditatie maar eens bij dit medium blijven. De T.V. is -volgens zeggen- niet meer weg te denken en er is ook weleens een kerkdienst op televisie. Dan heb je de kerk in huis à la Billy Graham. Ja, en via dit medium is de dwaze bouwer aan zijn vrouw gekomen. De vrouw van die dwaze bouwer heeft echter een bedenkelijke naam. Orpa heet ze. 't Is overigens een heel godsdienstig mens, hoor, want als het over dood en eeuwigheid gaat, is ze altijd heel bewogen, terwijl ze midden uit de wereld komt. Ze is zo'n beetje van de kroeg naar de kerk bekeerd, echter met behoud van de televisie. Van de televisie kan ze geen afstand nemen, want ze wil af en toe nog eens een blik slaan in het Sodom en Gomorra van weleer, net als de vrouw van Lot.
Ik weet niet of u het al wist, lezer, maar de naam van de dwaze bouwer luidt: dr. ir. Demas en hij is secretaris van de Gereformeerde Bond, een Bond die de kerk graag in het midden wil houden en ondertussen God voor de Gereformeerde Bonds-kar spannen om Hem zo naar de PKN-pijpen te laten dansen. Een afgod dus.

Hoe zou het die wijze bouwer verder zijn vergaan?
Ach, elke dag heeft die man te tobben met veelerlei bestrijdingen. Bestrijdingen? Hoe kan iemand die zijn huis op de Rots heeft staan bestrijdingen hebben? Ja, dat is voor velen een vraag maar voor enkelen een weet. Die man heeft dus bestrijdingen. Weet u waar die man mee worstelt? Hij worstelt met de vraag of hij het zich niet ingebeeld heeft dat hij zijn huis op de Rots gebouwd heeft.
U zult zeggen: Daar is die man toch zelf bij geweest!
Ja, dat is ook zo, maar toen de tuin eenmaal was aangelegd, was er van dat Fundament niets meer te zien. Dus iedere keer als die man 's morgens naar buiten keek, dan zag hij wel een mooie tuin, maar van die Rots was er niets meer te bekennen. Toen is er een twijfeling in zijn hart opgerezen of hij het zich niet ingebeeld heeft, of hij het niet gedroomd heeft, of zijn werk wel in der waarheid is geweest. Weet u wat die wijze bouwer nu tegen zichzelf zegt? "Wat onderscheidt mij eigenlijk van mijn buurman? Ik ben net zo dwaas in 's hemels wegen als hij, misschien nog wel dwazer. Zou ik mezelf niet bedrogen hebben?"
Ja, zo tobde die wijze bouwer wat af, zodat hij er dikwijls niet van slapen kon. Daar had die dwaze bouwer geen last van, welnee. Weet u wat die zei: "Ik ben er en ik heb het en ik raak het nooit meer kwijt, want God heeft het al beloofd bij de Doop en daar mag je nooit aan twijfelen." Die dwaze bouwer is blijkbaar bij ds. Hegger in de leer geweest, want hij kon ook bidden als een lijster: "Ik dank u grote en onbegrijpelijke God dat U enkel liefde bent en ik geef me vol vertrouwen helemaal aan U over!"
Als die wijze man dat allemaal aanhoort, denkt hij bij zichzelf: "O, wat ben ik bij mijn buurman vergeleken toch een blinde dwaas. Ik ben zo ellendig en nooddruftig en ik kan het allemaal niet meer bekijken. Ik kan mij echt niet boven mijn buurman verheffen, want ik heb de meest gruwelijke televisieprogramma's in mijn hart." Ja, en soms worden de bestrijdingen zo hevig, dat hij zich afvraagt of er wel ooit iets van God in zijn leven geweest is. Het gaat zelfs zover dat hij eraan twijfelt of God wel bestaat... Afschuwelijke bestrijding! O, rampzalig ongeloof...!
Is dat Gods volk? Ja, dat is Gods volk. Ze tobben doorgaans wat af met dat ongeloof. Meestentijds hebben ze 2% geloof en 98% ongeloof. Daarmee is de zaligheid voor Gods volk geen misschientje, o nee, want het is ook weleens andersom, maar dat volk is een bestreden volk en zij zijn bang voor zelfbedrog, ook in de weg van heiligmaking. Ze hebben zichzelf een weinig leren kennen en er kan zoveel zijn dat zonder wezen is, nogmaals ook in de weg van heiligmaking. Gods volk kan je meestentijds met mijnwerkers vergelijken. Ze verkeren meer onder de grond dan boven de grond. Dwaze bouwers verkeren altijd bóven de grond, die hebben altijd de lofprijzing in de mond, die zijn altijd in de wolken, maar we zullen straks zien dat dezulken omkomen in de kolken van Gods toorn.
Bij die wijze bouwer stormt het in zijn ziel en die storm ging maar niet over. Weet u wat er toen gebeurde? Toen kwam God over? Nee, de bestrijdingen worden heviger, zodat hij op het laatst zijn huis niet meer uit komt. Toen gaf God uitkomst? Nee hoor, nee, het stormt niet alleen van binnen, het gaat ook van buiten stormen. Niet een stormpje waarbij alleen de bladeren van de bomen waaien, nee, de storm zwelt aan tot een Hurricane. Weet u wat een Hurricane is? Dat is een orkaan die met een verwoestende watervloed gepaard gaat, zodat er niets meer overeind blijft staan. Die man had dus storm van binnen en storm van buiten. "Wij waren in alles verdrukt; van buiten was strijd, van binnen vrees", 2 Kor. 7:5.
Ja, de Heere laat Zijn volk weleens nieuwelings afsteken naar de diepte. Daar ligt de vangst, daar ligt de winst. In de diepte daar groeien de mirten. Weet u wat geestelijke mirten zijn? Dat zijn de beloften des Vaders! Weet u wat Gods volk in de diepte gewaar wordt? Dat de Vader Zelf hen liefheeft! (Joh. 16:27). O, dan ga je wenen, vanwege de liefde des Vaders, de liefde des Zoons en de liefde des Heiligen Geestes en dat voor zo'n onbeschrijfelijk groot beest!
Graaf maar dieper, gij mensenkind en gij zult méér gruwelen vinden. Nooit gedacht dat mijn tere ziel nog zoveel van het aardse overhiel. O, als dat oude adamslijk zich weer laat gelden, dan wordt het niet beter, maar slechter dan voorheen. Dan kom je erachter hoe doortrapt en hoe verrot je vlees is. Dan ga je jezelf voorgoed tegenvallen, dan krijg je een walg aan jezelf. Ja, dan steekt de storm op en dan vrees je dat je huis voor eeuwig zal vergaan en dat rechtvaardig! Dat was de bevinding van de wijze bouwer. Maar wat zegt het geschreven Woord? "En er is slagregen nedergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben gewaaid, en zijn tegen hetzelve huis aangevallen, en het is niet gevallen, want het was op de Steenrots gegrond", Matth. 7:25.

Weet u wat God doet in het leven der genade? Keer op keer spoelt Hij de zondegrond van het Fundament af, opdat u met een levend geloof bij vernieuwing mag weten dat uw huis op de Steenrots is gegrond, kind des Heeren! O, eeuwig wonder, eeuwig wonder, tóch op de Rots, tóch op de Rots. En dat voor zó één! Voor zo'n dode hond! Ja, dat wonder is nooit uit te wonderen. Welk wonder? Dat God Zijn trouw aan Isrel nooit krenkt! Dat volk valt God niet tegen, nee, God heeft op Zijn volk gerekend. De Heere wist van eeuwigheid wie ze waren, dat ze Hem zouden verloochenen, keer op keer, dat ze Hem zouden verlaten, maar Hij verlaat hen niet, nee nooit, want Hij heeft ze liefgehad met een eeuwige liefde.
Maar waar is die dwaze bouwer eigenlijk gebleven? Toen de storm opstak lag de dwaze bouwer niet op zijn knieën om genade bij God te verkrijgen, nee, meneer zat achter de geraniums naar buiten te kijken. Wat had hij te vrezen? Hij had immers het beste en het duurste materiaal voor zijn huis gebruikt. Vergenoegd keek hij nog eens naar de zware zolderbalken waarop het dak van zijn huis rust. Nee, hem kan niets gebeuren. Zijn geloof staat garant voor de toekomst! De storm groeit echter uit tot een orkaan en bij een onverwachte windstoot vliegt er een raam aan diggelen. Toen is de valse rust bij die man opgezegd. Is hij toen op de grond gevallen om tot God te schreeuwen? Nee, die man is wettisch wanhopig geworden en heeft van wanhoop zijn haren uit zijn hoofd getrokken. Voor hem was het te láát..., voor eeuwig te láát... "En de slagregen is nedergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben gewaaid, en zijn tegen hetzelve huis aangeslagen, en het is gevallen, en zijn val was groot", Matth. 7:27.
O, mensen, dan heb je jezelf altijd voor wijs versleten en dan kom je erachter dat je huis niet op de Rots gebouwd is. Dan heb je altijd met je mond God geprezen en Hem aangeprezen, in Zijn straten geleerd en geprofeteerd, zelfs duivelen uitgeworpen, maar dan komt de klap: "Ik heb u nooit gekend!" Dan heb je jezelf altijd voor bekeerd gehouden, anderen geloofden het ook van je, maar God blijkt er niet vanaf te weten. Je geloof was niet uit het groene Hout gesneden, maar het was een tijdgeloof, of een wondergeloof, of louter een historisch geloof, gepaard gaande met het nabijkomende werk des Geestes. O, haast u dan om uws levens wil, want uw levenshuis staat al in brand. Gedenk aan de vrouw van Lot!
En die wijze man? Die man kan het wonder niet op. De beproeving was zwaar, maar de uitkomst dierbaar. Zijn huis blijkt op het Fundament te staan, op de Rots der eeuwen, op de eeuwig geldende gerechtigheid van Christus. Dezulken hebben hun oude levenshuis onbewoonbaar verklaard en hebben op al hun werken de dood geschreven. Waarom? Ze hebben in hun totale verlorenheid de Koning gezien in Zijn schoonheid. O, zalig, ééuwig zalig, op die Steenrots gebouwd te zijn en Hem in al Zijn dierbaarheid, in al Zijn schoonheid, in al Zijn beminnelijkheid, te mogen aanschouwen door het geloof en Zijn inspraak te mogen ervaren: "Zie, Ik heb u in de beide handpalmen gegraveerd..." Als u die sprake Gods in uw hart mag kennen, als u dat mag geloven met een geschónken geloof, zijn ook al uw muren steeds vóór Hem, want Hij spreekt als Machthebbende. Dan kan het stormen, de winden waaien, de watervloeden komen, een zee van ramp hoog met haar golven slaan, maar als Hij spreekt in de toepassing, dan raakt die zee van ramp u zelfs niet aan, kind des Heeren, want Hij is uw Schild en uw Loon zeer groot! Op Zijn spreken moet de storm zwijgen. Wie is toch Deze, dat ook de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn? Hij is Het, Die alle macht heeft in hemel en op aarde. Hij is Het, Die gekomen is om zondaren zalig te maken, waarvan ik de voornaamste ben. Hij is Het, Die gekomen is om te zoeken en zalig te maken dat verloren was. De Gegevene des Vaders, vol van genade en Waarheid, de Rots der eeuwen, Die gisteren en heden Dezelfde is. Hoor die voorzichtige bouwer toch eens zingen en zing eens mee, kind des Heeren: "En onze Koning is van Isrels God gegéven... Door U, door U alleen, om het eeuwige welbehagen." Amen.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl