|
|
EENSGEZINDHEID IN CHRISTUS, HEEFT EEN DOEL
| |
|
|
"Doch de God der lijdzaamheid en der vertroosting geve u, dat gij eensgezind zijt onder elkander naar Christus Jezus; opdat gij eendrachtelijk, met een mond, moogt verheerlijken den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus", Rom. 15:5:6.
Eensgezindheid onder de broeders in Christus is een ontzaggelijk groot goed. Ondanks alle (kerkelijke ) verdeeldheid is er nog enige eensgezindheid, nog enige gemeenschap in Christus. Daarvoor hoef je niet met z'n tienen te zijn; waar twee of drie in Zijn Naam vergaderd zijn, daar is Christus en waar Christus temidden van Zijn volk is, daar is eensgezindheid, liefde, vrede, lankmoedigheid, verdraagzaamheid, broederlijke liefde en liefde jegens allen. Als er om één zaak gebeden, ja, geworsteld dient te worden aan de troon van Gods genade, dan is het wel om de eensgezindheid onder de broeders van hetzelfde kruis. Er kunnen echter bannen zijn die de ware eenheid blokkeren. Dat die bannen er zijn, ziet zelfs de wereld nog wel en die zijn dan ook zichtbaar en tastbaar. Bannen moeten verdelgd worden, al kost het je naam, je baan en bestaan. "Ik zal voortaan niet meer met ulieden zijn, tenzij gij den ban uit het midden van ulieden verdelgt", Joz. 7:12b. God duldt geen vermenging met de valse godsdienst, want dan zou Hij ophouden God te zijn. Oprechtheid, oprechtheid, daar komt het op aan. Oprecht te zijn gelijk de duiven en voorzichtig als de slangen, dat leert de Heere Zijn beproefde volk. De Heere houdt Zich altijd een ellendig en arm volk over dat ook met elkaar verbonden is door de band der liefde en des geloofs. In de tekstwoorden spreekt Paulus echter niet in algemene zin. Paulus spreekt hier tot de levende Kerk. De ware eenheid onder de ware kinderen Gods is van levensbelang. En dat belang wordt ons in het volgende vers aangetoond, namelijk "...opdat gij eendrachtelijk, met één mond, moogt verheerlijken den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus..." De ware eensgezindheid staat niet op zichzelf, maar heeft een doel, namelijk tot verheerlijking van Gods Naam en lof. God heeft Zich een volk geformeerd dat Zijn lof zal vertellen. "Vertelt onder de heidenen Zijn eer, onder alle volken Zijn wonderen", Ps. 96:3. De eensgezindheid onder de broeders in Christus ziet dus op de uitbreiding van Gods Koninkrijk. Gods lof vertellen is niet beperkt tot binnen de kerkmuren, nee, dat moet naar buiten: "Laat uw fonteinen zich buiten verspreiden, en de waterbeken op de straten; laat ze de uwe alleen zijn, en van geen vreemde met u", Spr. 5:16-17. Als gevolg van de alom heersende babylonische spraakverwarring, is het met de heidenzending droevig gesteld. De velden zijn wel wit om te oogsten, maar de arbeiders zijn weinigen. Nederland zit stampvol met predikanten, maar op de zendingsvelden zijn ze ver te zoeken. Ja, er zijn zendingswerkers genoeg, massa's zelfs, maar ik heb het hier over de van God geroepen en gezonden zendelingen, die geoefend zijn tot de krijg. Dezulken zijn spaarzamelijk te vinden en dat zegt alles van het geestelijke peil der kerk(en). Ik zal de dag zegenen als de kerkenmuren verpulverd zullen worden en de ware broeders weer eensgezind mogen zijn, want wij zijn niet geroepen om kerkje te spelen, maar wij zijn schuldig om de heidenen Gods lof te vertellen. Dan moet je eerst een heiden voor God inleven, want anders kunnen we de heidenen Zijn lof niet vertellen. Je moet dus wel wat te vertellen hebben en dat kan alleen als de Heere Jezus onze Hoogleraar is en wij Zijn Kalebs (honden) zijn, staande op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus de uiterste Hoeksteen is. Waarom worden de ongeleerde getuigen van Christus door de huidige kerken uitgesloten om tot de heidenen uitgezonden te worden? Ik zal het u zeggen. Men heeft de zinnen gezet op studie en geleerdheid, maar is dat vruchtbaar gebleken? De bewijzen dat het niet zo is, liegen er niet om. En ten spijt van het grote aantal theologische scholen, is de geestelijke onkunde schrikbarend onder het gros studenten. De kerken staren zich blind op studie en geleerdheid en de bekeerdheid denkt men er gemakshalve maar bij, maar die is in de meeste gevallen niet eens aanwezig, om nog maar niet over een roeping en zending te spreken. De ware godgeleerdheid is dan ook ver te zoeken. De kerk heeft zichzelf geboeid met de kerkelijke democratie, en het gevolg daarvan is, dat de vergadering komt, de vergadering zit, de vergadering gaat en de vergadering is mislukt. Er worden zeeën van tijd verspeeld om de kerkpolitiek draaiende te houden, maar dat de schapen verstrooid zijn, deert men niet. God is bezig de kandelaar uit de westerse kerken weg te nemen en te verplaatsen naar andere delen in de wereld, want de roeping der heidenen blijft niet onvervuld. De volheid der heidenen moet eerst geschieden, alvorens geheel Israël zalig zal worden. Er zijn nog grote witte vlekken op aarde, waar het Evangelie nog niet gepredikt is, maar de arbeiders zijn weinigen. De kerken zijn zelf zendingsgebied geworden en het gros leidslieden zijn stomme honden die niet bassen kunnen. Dat zeg ik niet, dat leert het Woord en er is niets nieuws onder de zon. De schapen zijn dolende, verscheurd en verdeeld. Er is echter een Heelmeester, maar Die maakt geen stinkende wonden en ook geen hersteld verbanden, nee, Die gaat door alle landen met Zijn alomtegenwoordige en indachtmakende Geest, versterkende het overige naar de verkiezing van Zijn genade dat sterven zou, want Hij zoekt het onedele der wereld, en het verachte heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is, te niet zou maken (1 Kor. 1:28). Geliefde lezer, bent u, ben ik al zo'n onedele geworden en voor en door God tot niet gemaakt? We zijn zo nog maar niet tot niet, nee, dat is een eenzijdige Godsdaad als de oude mens gedood mag worden. En dan nog blijft het noodzakelijk om alle dagen te sterven, want een veer heeft nog lucht nodig om omhoog geblazen te worden, maar de mens, ook na ontvangen genade, gaat vanzelf de lucht in. Laten de ware broeders elkaar opzoeken, met elkaar spreken in tegenwoordigheid Gods, Gods aangezicht zoeken in den gebeden, en niet zichzelf behagen, maar zoeken hetgeen van Christus is. Eensgezindheid in Christus is geen vrucht van onze akker; het is een genadegave Gods. Het lichaam van Christus mag niet verdeeld zijn en de hand mag tot de voet niet zeggen: 'ik heb u niet van node'. De ware eenheid kost altijd wel alle vlees, want het vlees kan God niet behagen. De beoefening van de ware eenheid gaat altijd gepaard met een wettige strijd met inwendige en uitwendige vijanden, want aan deze zijde van het graf bevindt de levende Kerk zich op vijandelijk gebied. De ware eenheid wordt echter alleen beoefend door diegenen die weten, ondervinden en geloven dat zij vleselijk zijn, verkocht onder de zonden, evenwel weten zij ook door Christus Jezus gegrepen te zijn en door de liefde van Christus gedreven te worden. God zoekt geen voorbeeldige karakters van vleselijk gezinde mensen, nee, daar stikt het in onze dagen van, maar waar is de oprechtheid in het kader van de ware Godsvreze? Waar is de ware gezeggelijkheid? De waarheid? De eensgezindheid? "Draagt elkanders lasten en vervult alzo de Wet van Christus", Gal. 6:2. Daarvoor hoef je niet aan de slag, nee, de Heere legt de last op en als Hij het doet, dan is Zijn juk zacht en Zijn last licht. Ja, dan ga je je kruis vrolijk dragen, ziende op Hem, de grote Lastdrager, Die Zijn volk in alles is voorgegaan, uitgenomen de zonde. "Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, Zijn smaadheid dragende", Hebr. 13:13.
GPPB.
|
|
|
|
|
|